Verordening handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ De Friese Meren.

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ De Friese Meren.

De raad van De Friese Meren;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van De Friese Meren dd. 7 oktober 2014 met nummer 2014/121;

gelet op artikel 8b van de Participatiewet, artikel 35 lid 1 sub c van de Wet inkomensvoorziening ouderen gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers en artikel 35 lid 1 sub c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

gezien het advies van de commissie samenleving;

overwegende dat het noodzakelijk is de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand en inkomensvoorzieningen, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ bij verordening te regelen;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ De Friese Meren.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening ouderen gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ;

    • b.

      het beleidsplan: een plan zoals bedoeld in artikel 110 van de Gemeentewet gericht op de uitvoering van de Participatiewet, IOAW en IOAZ.

Artikel 2. Doelstelling en opdracht college

  • 1. Het college draagt zorg voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder de bestrijding van fraude en voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2. Met inachtneming van de in lid 1 genoemde uitvoeringsplicht draagt het college zorg voor een beleidsplan waarin zij aangeeft hoe fraude wordt voorkomen en opgespoord met in achtneming van de vier (beleid)kaders van het concept programmatisch handhaven, te weten nalevingscommunicatie, optimalisering van de dienstverlening, vroegtijdige detectie en daadwerkelijk sanctioneren.

  • 3. In het beleidsplan worden de doelstellingen met betrekking tot handhaving bepaald en objectief meetbare doelen geformuleerd.

Artikel 3. Aangifte Openbaar Ministerie

Indien het niet nakomen van de informatieverplichting leidt tot een benadelingbedrag dat hoger is dan de aangiftegrens, laat het college middels de Sociale Recherche Fryslân proces-verbaal opmaken om aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie.

Artikel 4. Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen in deze verordening en nadere beleidsregels, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015 en treedt in de plaats van de Handhavingsverordening WWB De Friese Meren, vastgesteld op 19 maart 2014.

Artikel 6. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Verordening handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ De Friese Meren.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van De Friese Meren 19 november 2014.
De voorzitter, De griffier,

Toelichting Verordening Handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ De Friese Meren

Algemeen

De Participatiewet, de IOAZ en de IOAW dragen de raad op bij verordening regels vast te stellen inzake het bestrijden van fraude en misbruik en oneigenlijk gebruik van deze wetten.

Een nadere aanduiding met betrekking tot wat er moet worden geregeld ontbreekt.

Een prikkel om meer aandacht aan handhaving te besteden, is het feit dat de gemeente 100% financieel verantwoordelijk is voor de uitkeringen op grond van deze wetten. Aan de andere kant is adequaat handhaven zeer tijdrovend. Daarom is het van belang om zo effectief en efficiënt mogelijk te handhaven.

Sinds 2013 hanteren De Friese Meren, Littenseradiel, Noardwest Fryslân en Súdwest-Fryslân een gezamenlijk beleidsplan voor de handhaving binnen het hele gebied van het project Pastiel. Hoogwaardig handhaven is daarbij het uitgangspunt.

Het uiteindelijke doel van het hoogwaardig handhaven is dat de belanghebbende de wet- en regelgeving uit zichzelf naleeft. Om dit te bereiken wordt gebruik gemaakt van een aantal samenhangende maatregelen waarbij het accent ligt op:

• het vroegtijdig informeren van de klanten over de regelgeving, zodat een juist beeld ontstaat van de rechten en plichten van de bijstand of de uitkering en daarmee ook de verwachtingen;

• het bevorderen van de acceptatie van de wet- en regelgeving en de daaruit voortvloeiende controlepraktijk door de dienstverlening te optimaliseren en onnodige belemmeringen weg te nemen;

• het toepassen van het principe van controle op maat; een vroegtijdige detectie en afhandeling van signalen zal klanten het gevoel geven dat er voldoende hoge pakkans bestaat;

• daadwerkelijke sanctionering; deze dient dusdanig te zijn dat de sanctie weliswaar is gebaseerd op maatwerk, maar dat de klant tevens bedoelde sanctie als afschrikwekkend ervaart.

De kunst van hoogwaardige handhaving is om preventieve en repressieve elementen in samenhang uit te voeren, zodat ze elkaar wederzijds versterken.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2. Doelstelling en opdracht college

Zie de algemene toelichting.

Artikel 3. Aangifte Openbaar Ministerie

Dit artikel wordt nader uitgewerkt in beleidsregels.

Artikel 4. Hardheidsclausule

De hardheidsclausule is in de verordening opgenomen om het college enige vrijheid te geven bij het toepassen van de bepalingen. De eventuele toepassing van deze hardheidsclausule dient echter wel tot het uiterste beperkt te worden. Bij het regelmatig toepassen van deze clausule dient aanpassing van de verordening te worden overwogen.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.