Regeling vervallen per 19-12-2019

Subsidieregeling Peuterwerk en voorschoolse educatie (VVE)

Geldend van 23-03-2019 t/m 18-12-2019

Intitulé

Subsidieregeling Peuterwerk en voorschoolse educatie (VVE)

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Fryske Marren;

gelet op de titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening De Fryske Marren;

besluit vast te stellen de Subsidieregeling Peuterwerk en voorschoolse educatie (VVE).

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • ARBO wetgeving: Arbeidsomstandighedenwet. Deze wet geeft regels over de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van werknemers.

  • Doelgroepkinderen: peuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen van gemeente De Fryske Marren en die door de jeugdgezondheidszorg (jgz) zijn geïndiceerd voor VVE.

  • Erkend VVE-programma: een programma dat erkend is door de Erkenningscommissie en dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies.

  • GGD: Gemeentelijke Gezondheidsdienst. Verricht het toezicht op opvanglocaties volgens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (WKKP).

  • Kindplaats: een plek op een peuterwerk-locatie van twee dagdelen per week van minimaal drie uur per dagdeel en maximaal drieënhalf uur per dagdeel.

  • Kinderopvangtoeslag: de toeslag die gerechtigden ontvangen van de Belastingdienst voor peuteropvang dan wel kinderopvang.

  • Landelijk Register Kinderopvang: het Register waarin aanbieders kinderopvang zijn opgenomen die voldoen aan de Wet kinderopvang.

  • Peuterwerk: de verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. Uitsluitend bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd van 2 tot 4 jaar van ouders die niet in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst.

  • Kopsubsidie: de subsidie die het college aan aanbieders kan verstrekken en waarvan de hoogte is gebaseerd op het verschil tussen het uurtarief van de dagopvang van de aanbieder en het uurtarief van de kortdurende opvang van de aanbieder.

  • Taalniveau 3F: verwijst naar het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.

  • Voorschoolse educatie (hierna VVE): educatie die op een peuterwerklocatie of kinderopvanglocatie wordt aangeboden aan kinderen tussen 2 en 4 jaar waarbij gewerkt wordt met een erkend VVE-programma.

  • VVE-plaats: een plek op een peuterwerklocatie of kinderopvanglocatie van minimaal 10 uur per week en vanaf 1 augustus 2019 minimaal 16 uur per week voor een doelgroepkind.

  • VVE-werkgroep: de gemeentelijke werkgroep VVE met vertegenwoordigers van in elk geval het basisonderwijs, de kinderopvang en gemeente De Fryske Marren.

  • Warme overdracht: een gesprek tussen de opvangorganisatie en de basisschool over de leerling, wanneer de leerling uitstroomt naar de basisschool.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikelen 4 en 8 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Aanvullende weigeringsgronden

Overeenkomstig artikel 10, derde lid, aanhef en onder t, van de Algemene Subsidieverordening De Fryske Marren zijn onderstaande aanvullende weigeringsgronden van toepassing:

  • a.

    het college kan subsidieverlening (deels) weigeren wanneer een evenwichtige spreiding van voorzieningen, zoals vastgesteld in de bij deze regeling behorende bijlage, naar het oordeel van het college onvoldoende is gewaarborgd.

  • b.

    Het college kan subsidieverlening weigeren wanneer de bevindingen van GGD daar aanleiding voor geven.

Hoofdstuk 2. Peuterwerk

Artikel 4. Activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor peuterwerk.

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt per kindplaats.

Artikel 5. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de organisaties die peuterwerk aanbieden in gemeente De Fryske Marren.

Artikel 6. Vergoeding kindplaats

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks de maximale vergoeding vast die voor een kindplaats wordt verstrekt. Dit bedrag is inclusief overheadkosten.

  • 2.

    De maximale vergoeding per kindplaats voor 2019 is € 1.672.

Artikel 7. Kopsubsidie

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks de maximale vergoeding vast die voor een kindplaats wordt verstrekt voor ouders die recht hebben op Kinderopvangtoeslag. Dit bedrag is inclusief overheadkosten.

  • 2.

    De maximale vergoeding voor het koptarief voor 2019 is € 239,54 per jaar. Dit is gebaseerd op een uurtarief van € 1,06 met als uitgangspunt 240 uur per jaar.

Artikel 8. Aanvraag

In aanvulling op artikel 7, eerste, tweede en derde lid, van de Algemene Subsidieverordening De Fryske Marren, bevat een aanvraag voor subsidie:

  • a.

    Een overzicht van het aantal kindplaatsen per locatie waar de organisatie subsidie voor aanvraagt;

  • b.

    Een overzicht van het aantal kindplaatsen per locatie die in aanmerking komen voor het koptarief.

Hoofdstuk 3. Voorschoolse educatie

Artikel 9. Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor VVE plaatsen voor doelgroepkinderen in gemeente De Fryske Marren.

Artikel 10. Doelgroep

Subsidie kan uitsluitend verstrekt worden aan:

  • a.

    organisaties die een erkend VVE-programma aanbieden op kinderopvang of peuterwerklocaties in gemeente De Fryske Marren;

  • b.

    organisaties die een erkend VVE-programma aanbieden buiten gemeente De Fryske Marren, voor een doelgroepkind woonachtig in gemeente De Fryske Marren.

Artikel 11. Verplichtingen

Om voor een subsidie zoals bedoeld in artikel 8 in aanmerking te komen moet de organisatie voldoen aan de volgende verplichtingen:

  • a.

    de organisatie is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang met de vermelding ‘VVE’;

  • b.

    de organisatie werkt met een erkend VVE-programma;

  • c.

    doelgroepkinderen VVE maken gebruik van het wettelijk aantal uren/dagdelen VVE;

  • d.

    de pedagogisch medewerkers die werkzaam zijn op een groep met VVE-peuters zijn VVE-gecertificeerd en voldoen per 1 januari 2020 aan het wettelijk vereiste taalniveau 3F;

  • e.

    de organisatie levert per kwartaal en per locatie een overzicht aan bij de gemeente van het aantal kinderen dat VVE volgt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het door de gemeente ontwikkelde formulier.

  • f.

    de kwaliteit van VVE wordt door de GGD positief beoordeeld;

  • g.

    de organisatie beschikt over een pedagogisch beleidsplan, waarin VVE als onderdeel staat opgenomen;

  • h.

    de organisatie heeft minimaal tweemaal per jaar overleg met de basisscholen waar de peuters naar uitstromen;

  • i.

    de organisatie zorgt voor een warme overdracht van de doelgroeppeuter VVE naar de basisschool;

  • j.

    de organisatie neemt actief deel aan de VVE-werkgroep van de gemeente;

  • k.

    de organisatie houdt een strikte financiële scheiding in zijn administratie, waarbij duidelijk onderscheid is tussen de gesubsidieerde VVE-activiteiten en anderszins uitgevoerde activiteiten door de organisatie.

Artikel 12. Vergoeding VVE-plaats

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks de maximale vergoeding vast die voor een VVE-plaats wordt verstrekt. Dit bedrag is inclusief overheadkosten.

  • 2.

    De maximale vergoeding per VVE-plaats in 2019 is:

    • a.

      € 4.128 voor een VVE-plaats van 10 uur;

    • b.

      € 5.945 voor een VVE-plaats van 16 uur;

    • c.

      € 4.334 voor een VVE-plaats van 10 uur voor kinderen van statushouders.

    • d.

      € 6.241 voor een VVE-plaats van 16 uur voor kinderen van statushouders.

Artikel 13. Aanvraag

In aanvulling op artikel 7, eerste, tweede en derde lid, van de Algemene Subsidieverordening De Fryske Marren, bevat een aanvraag voor subsidie:

  • a.

    Een overzicht van het aantal VVE-plaatsen per locatie waar de organisatie subsidie voor aanvraagt uitgesplitst in:

    • het aantal VVE-plaatsen van 10 uur;

    • het aantal VVE-plaatsen van 16 uur;

    • het aantal VVE-plaatsen van 10 uur van kinderen van statushouders;

    • het aantal VVE-plaatsen van 16 uur van kinderen van statushouders.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 14. Bijzondere bepalingen/verplichtingen

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvrager aan de volgende criteria te voldoen:

  • a.

    De wet- en regelgeving en landelijke kwaliteitseisen voor peuterwerk en VVE.

  • b.

    De aanvrager dient ingeschreven te staan in het Landelijk Register Kinderopvang en heeft een goedgekeurd inspectierapport van de GGD. Indien er een negatief GGD-rapport voorligt wordt er gehandhaafd conform de “beleidsregels handhaving kinderopvang”.

Artikel 15. Aanvraagtermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Algemene Subsidieverordening De Fryske Marren, is het voor organisaties die nog nooit subsidie, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 en 3, van de gemeente hebben ontvangen, mogelijk om in de loop van het kalenderjaar een subsidie, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 en 3, aan te vragen.

  • 2.

    Voor organisaties die eerder subsidie, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 en 3, hebben ontvangen, is artikel 8, eerste lid, van de Algemene Subsidieverordening De Fryske Marren van toepassing.

Artikel 16. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor hoofdstukken 2 en 3 wordt jaarlijks vastgesteld door het college.

Artikel 17. Verdeling subsidieplafond

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door burgemeester en wethouders aangebrachte rangschikking, zoals beschreven in artikel 3, sub a, van deze regeling, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager conform artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag is ingediend.

  • 3.

    Indien het vastgestelde subsidieplafond dreigt te worden overschreden of wordt overschreden als gevolg van het aantal aanvragen dat op dezelfde dag wordt ontvangen, worden de aanvragen die op die dag ontvangen zijn, door middel van loting gerangschikt.

Artikel 18. Verantwoording

  • 1.

    In afwijking van artikel 14, eerste lid, van de Algemene Subsidieverordening De Fryske Marren, dient een subsidieontvanger van een subsidie tot en met € 10.000 uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.

  • 2.

    Een aanvraag tot vaststelling, zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid, van deze regeling , bevat een inhoudelijk en financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht. Het inhoudelijk verslag bevat een overzicht van het aantal bezette peuter- en VVE plaatsen.

  • 3.

    Een aanvraag tot vaststelling bevat, in aanvulling op artikel 15, tweede lid en artikel 16, tweede lid, letter a, van de Algemene Subsidieverordening De Fryske Marren een overzicht van het aantal bezette peuter- en VVE plaatsen.

Artikel 19. Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Fryske Marren kan van bepalingen in deze regeling afwijken, wanneer vasthouden voor een subsidieaanvrager of – ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de datum na bekendmaking.

  • 2.

    Deze subsidieregeling is van toepassing op aanvragen voor subsidie die betrekking hebben op het subsidiejaar 2019 en verder.

  • 3.

    De subsidieregeling Peuterwerk en Voorschoolse educatie (VVE), zoals vastgesteld op 27 juni 2017, wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze verordening van toepassing blijft op aanvragen voor subsidies die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling en die betrekking hebben op begrotingsjaar 2018 of eerder.

  • 4.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Peuterwerk en Voorschoolse educatie (VVE).

Bijlage Evenwichtige spreiding

Onder “evenwichtige spreiding” wordt verstaan een verdeling van de beschikbare plaatsen voor peuterwerk en VVE onder de volgende dorpen/wijken in gemeente De Fryske Marren:

  • Bakhuizen;

  • Balk;

  • Echtenerbrug;

  • Joure;

  • Lemmer;

  • Lemstervaart;

  • Oosterzee;

  • Oudehaske;

  • Rotsterhaule;

  • Scharsterbrug;

  • Sint Nicolaasga.

De beschikbare kind- en/of VVE-plaatsen worden verdeeld over, in elk geval, de bovenstaande dorpen

Uitgangspunten voor de verdeling van de kind- en/of VVE-plaatsen zijn:

  • subsidieaanvragen van maximaal twee kind- en/of VVE-plaatsen voor bovenstaande dorpen worden in elk geval toegekend;

  • wordt er voor meer kind- en/of VVE-plaatsen subsidie aangevraagd, dan het subsidieplafond toelaat? Dan geldt bij subsidieaanvragen van meer dan twee plaatsen voor één van bovenstaande dorpen, dat het teveel aan plaatsen naar rato verrekend wordt over de drie dorpen waar de meeste plaatsen voor zijn aangevraagd. Hieronder staat een rekenvoorbeeld van deze situatie.

Rekenvoorbeeld

Uitgangspunt voor dit rekenvoorbeeld: er zijn 40 beschikbare plaatsen.

Dorp

Aantal aangevraagde plaatsen

Opmerkingen

Bakhuizen

2

Toekennen.

Balk

3

Toekennen.

Echtenerbrug

2

Toekennen.

Joure

12

Verrekenen naar rato.

Lemmer

6

Verrekenen naar rato.

Lemstervaart

4

Toekennen.

Oosterzee

2

Toekennen.

Oudehaske

1

Toekennen.

Rotsterhaule

2

Toekennen.

Scharsterbrug

2

Toekennen.

Sint Nicolaasga

6

Verrekenen naar rato.

Totaal

42 = 2 teveel.

Op basis van het subsidieplafond is voor maximaal 40 plaatsen subsidie beschikbaar. De twee teveel aangevraagde plaatsen, worden verdeeld over de drie dorpen met de meeste aanvragen. In het rekenvoorbeeld zijn dit Joure, Lemmer en Sint Nicolaasga.

Voor Joure, Lemmer en Sint Nicolaasga zijn in totaal 24 plaatsen aangevraagd. Het aantal aangevraagde plaatsen per dorp, wordt omgerekend naar een percentage:

  • Joure met 12 plaatsen = 50% van 24 plaatsen;

  • Lemmer met 6 plaatsen = 25% van 24 plaatsen;

  • Sint Nicolaasga met 6 plaatsen = 25% van 24 plaatsen.

De twee teveel aangevraagde plaatsen, worden als volgt in mindering gebracht per dorp:

  • 50% van twee teveel aangevraagde plaatsen = 1 plaats van de aanvragen van Joure;

  • 25% van twee teveel aangevraagde plaatsen = 0,5 plaats van de aanvragen in Lemmer;

  • 25% van twee teveel aangevraagde plaatsen = 0,5 plaats van de aanvragen in Sint Nicolaasga.

Meerdere organisaties hebben een aanvraag ingediend per dorp

In dit geval wordt dezelfde berekening toegepast. Rekenvoorbeeld: voor Joure zijn de 12 plaatsen door twee organisaties aangevraagd:

  • organisatie 1 = 9 plaatsen = 75% van 12 plaatsen;

  • organisatie 2 = 3 plaatsen = 25% van 12 plaatsen.

Uit de vorige berekening is duidelijk dat er 1 plaats in mindering moet worden gebracht op het aantal aanvragen voor Joure. Deze plaats wordt als volgt in mindering gebracht op de aanvraag per organisatie:

  • organisatie 1 = 75% van 1 plaats = 0,75 plaats. Totaal wordt toegekend: 9 plaatsen – 0,75 plaats = 8,25 plaatsen;

  • organisatie 2 = 25% van 1 plaats = 0,25 plaats. Totaal wordt toegekend: 3 plaatsen – 0,25 plaats = 2,75 plaatsen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van De Fryske Marren op 11 maart 2019,

de secretaris, de burgemeester,

mw. D.J. Cazemier F. Veenstra