Regeling fiscale uitruil woon-werkverkeer 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Regeling fiscale uitruil woon-werkverkeer 2015

Regeling fiscale uitruil woon-werkverkeer

Artikel 1 Algemene bepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    Medewerker: de ambtenaar, als bedoeld in artikel 1:1, lid 1, sub a van de CAR-UWO;

  • b)

    Woon-werkverkeer: de kortste afstand van de eigen woning van de medewerker naar de standplaats, gemeten door de ANWB-routeplanner;

  • c)

    Eindejaarsuitkering: de uitkering zoals gedefinieerd in artikel 3:6 van de CAR-UWO;

  • d)

    Vakantietoelage: de toelage zoals gedefinieerd in artikel 6:3 van de CAR-UWO;

  • e)

    Woonadres: het adres waar de medewerker staat ingeschreven bij de gemeentelijke basisadministratie (GBA);

  • f)

    Standplaats: de gemeente waar de plaats van tewerkstelling van de medewerker is gelegen;

  • g)

    College: college van burgemeester en wethouders;

  • h)

    Aanvulling op de aanstelling: wilsverklaring van de medewerker om deel te nemen aan de uitruil.

Artikel 2 Toepassing

Medewerkers in dienst van de gemeente De Marne kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten voor het regelmatig reizen tussen de woning en de standplaats indien, op grond van artikel 4a:3 van de CAR/UWO, gebruik wordt gemaakt van de uitwisseling van (een deel van) de vakantietoelage en/of de eindejaarsuitkering tegen die tegemoetkoming.

Artikel 3 Deelname aan de uitruil

De medewerker kan deelnemen aan de uitruil woon-werkverkeer mits het aanvraagformulier is ingevuld en werkgever en de medewerker de “aanvulling op de aanstelling” hebben ondertekend.

Artikel 4 Uitvoering van de regeling

  • 1.

    De medewerker kan op zijn verzoek maximaal zijn volledige eindejaarsuitkering en/of vakantie-uitkering inzetten voor een vergoeding in de kosten van woon-werkverkeer. Hierdoor heeft de medewerker een fiscaal voordeel. Bij uitruil van de vakantietoelage mag in mei van het desbetreffende jaar maximaal 5/12 deel van het totaal aantal jaarlijks af te leggen km’s worden gedeclareerd. In december kan dan het resterende deel van de km’s worden uitgeruild.

  • 2.

    Als de medewerker de aanvraag voorafgaand aan het jaar waarin de uitruil plaatsvindt indient, mag bij een 5 daagse werkweek worden uitgegaan van 214 werkdagen. Wordt de aanvraag na 1 januari van het kalenderjaar ingediend waarop de aanvraag betrekking heeft, dan dient te worden uitgegaan van het werkelijke aantal werkdagen.

  • 3.

    Voor het bepalen van de enkele reisafstand wordt gebruik gemaakt van de de ANWB-routeplanner, waarbij de afstand wordt berekend aan de hand van de snelste route.

  • 4.

    Voor het bepalen van een vaste belastingvrije tegemoetkoming per maand wordt uitgegaan van de volgende factoren:

    • a.

      aantal reguliere dagen per jaar: 260;

    • b.

      gemiddeld aantal werkdagen in verband met kortstondige afwezigheid: 46;

    • c.

      aan de totale reisafstand (heen- en terugreis) is geen maximum gesteld).

De toegestane belastingvrije tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer bedraagt op jaarbasis: 214 (260-46) x de totale reisafstand x € 0,19 (norm 1 januari 2008).

Bij het berekenen van de toegestane belastingvrije tegemoetkoming per maand, dient de tegemoetkoming op jaarbasis te worden gedeeld door 12.

In de navolgende situaties moet de 214 dagen naar evenredigheid worden toegepast:

  • a.

    de ambtenaar werkt op minder dan vijf dagen per week;

  • b.

    de dienstbetrekking begint of eindigt in de loop van het kalenderjaar;

    • 5.

      c. de reisafstand wijzigt door bijvoorbeeld een overplaatsing of verhuizing.Deze vergoeding wordt verstrekt ongeacht de wijze van vervoer.

    • 6.

      De vergoeding woon-werkverkeer wordt uitbetaald in de maanden mei en/of december.

Artikel 5 Fiscale voorziening

  • 1. De vergoeding per kilometer is gelijk aan de maximaal onbelaste kilometervergoeding als vastgesteld door de belastingdienst.

  • 2. Als peildatum voor de bepaling van de fiscale ruimte geldt 31 december van het kalenderjaar waarop de keuze van de medewerker betrekking heeft.

Artikel 6 Fiscale randvoorwaarden

  • 1. Uitvoering van deze regeling vindt plaats binnen de wettelijke voorschriften en tot de maximumbedragen zoals die door de minister van Financiën zijn vastgesteld.

  • 2. Indien de in lid 1 bedoelde voorschriften van de minister van Financiën wijzigen, dan zijn de gewijzigde voorschriften vanaf het moment van ingang van overeenkomstige toepassing op deze regeling.

Artikel 7 Onrechtmatig gebruik

Wanneer de medewerker onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruik maakt van deze regeling, wordt de eventuele naheffingsaanslag (inclusief de boete en heffingsrente) van de belastingdienst met terugwerkende kracht op de medewerker verhaald.

Artikel 8 Berekeningstijdvak

  • 1. Het aantal woon-werk kilometers wordt berekend over de periode van 1 januari t/m 31 december van enig kalenderjaar. Voor de berekening van het aantal kilometers woon-werkverkeer is de feitelijk situatie van het woonadres naar de standplaats leidend;

  • 2. Wanneer de medewerker langer dan zes weken aaneengesloten afwezig is geweest, wordt deze in de berekening rekening meegenomen.

Artikel 9 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De regeling kan worden aangehaald als “Regeling fiscale uitruil woon-werkverkeer 2015”.

  • 2.

    De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Met de inwerkingtreding van deze regeling vervalt de laatst geldende regeling met betrekking tot de uitruil woon-werkverkeer.