Regeling vervallen per 30-03-2018

Nota Grondbeleid 2013-2016

Geldend van 22-02-2013 t/m 29-03-2018

Intitulé

Nota Grondbeleid 2013-2016

Voorwoord

Grondbeleid en grondbezit is voor de gemeente De Ronde Venen, net als alle andere Nederlandse gemeenten, een middel om ruimtelijke doelstellingen te verwezenlijken. Doorgaans gebeurt dit door risicodragend de grondexploitatie te voeren. Deze waren in het verleden zeer winstgevend. Nu de vastgoedmarkt stagneert ontstaan bij gemeenten ook verlieslatende grondexploitaties. In de discussie lijkt actief grondbeleid te worden ingeruild voor faciliterend grondbeleid.

Van actief grondbeleid is sprake wanneer gemeenten hun ruimtelijke doelstellingen trachten te bereiken door directe sturing en bemoeienis. Dit uit zich in het nemen van het initiatief, het verwerven van de grond en het uitgeven van bouwrijp gemaakte kavels. Bij faciliterend grondbeleid wordt een financiële en risicovolle betrokkenheid vermeden. De gemeente gebruikt alleen haar wettelijke bevoegdheden en houdt zich afzijdig van grondaankopen.

Niet alleen gemeenten bezinnen zich op hun rol. Dat geldt ook voor woningcorporaties, de grote ontwikkelaars en de beleggers. Naar verwachting zullen zij een stapje terug doen. Maar als iedereen een stapje terug doet, wie bouwt dan de woningen om krimp tegen te gaan? Wie herstructureert onze bedrijventerreinen en onze winkelcentra? Als niemand beweegt, gebeurt er niets.

Daarom zal naar verwachting de crisis geen grote wijziging van het speelveld veroorzaken. Een grote stelselwijziging valt niet te verwachten. Actief grondbeleid en faciliterend grondbeleid zullen in de toekomst beide blijven bestaan en afhankelijk van diverse factoren worden ingezet. Het behalen van ruimtelijke, maar ook sociale en economische doelstellingen blijft als doel tenslotte ongewijzigd. Misschien wordt het in de huidige tijden zelfs wel belangrijker.

In de komende jaren staat in de gemeente De Ronde Venen natuurlijk de rem op grondaankopen en actief grondbeleid. We zullen hard moeten werken de substantiële voorraad gronden, die wij op de balans hebben staan, uit te geven en te verkopen. We zien nog weinig progressie bij projecten waar we zowel een actieve rol (grondeigendom) hebben als waar we een wettelijke rol hebben. De renteteller blijft tikken en we weten niet hoe lang de economische tegenwind nog aanhoudt. Afwachten is voor onze gemeente geen optie.

Dit jaar en vorig jaar hebben we inzicht verkregen in de grond- en projectenportefeuille. Nu willen we grip en sturing. Dat vraagt kennis van marktpartijen, van de markt en van de maatschappelijke behoeften. Het vraagt een proactieve houding. Ogen en oren open, en dan handelen. Oplossingen zullen vaak maatwerk zijn en kunnen bijvoorbeeld liggen bij de opgave, de betrokken partijen, de financiering of de planning. Van alleen faciliteren, mogelijk maken, zullen we het niet (alleen) moeten hebben de komende jaren. We moeten naar een sturend grondbeleid. Met grip op de grond.

En we moeten daartoe in staat zijn. Van ons eigen grondbezit dat we willen afstoten hebben we goede vorderingen gemaakt met verkopen, onder meer in Abcoude en Baambrugge. In Vinkeveen en Mijdrecht staan de twee voormalige zwembadlocaties op de rol. En we hebben ook onze manier van werken verbeterd. Rollen, taken en verantwoordelijkheden zijn binnen onze organisatie inmiddels scherp omlijnd. Maar we zijn niet uitgeleerd. De opgave vraagt een nieuw soort vakmanschap. Die uitdaging gaan we aan. Het vak is nog nooit zo interessant geweest.

Ir. P.C. Palm

Wethouder Grondzaken

1- Aanleiding en doel nota

De vorige Nota Grondbeleid van de voormalige gemeente De Ronde Venen is vastgesteld in 2006, voor de periode 2007 tot en met 2010. Op grond van artikel 22 van de Financiële Verordening gemeente De Ronde Venen wordt eenmaal per vier jaar een geactualiseerde Nota Grondbeleid aangeboden ter behandeling en vaststelling door de raad.

Sinds 2006 is er veel veranderd, onder andere het wettelijk kader is anders geworden. De Grondexploitatiewet is namelijk op 1 juli 2008 in werking getreden. In deze wet staan instrumenten genoemd die gebruikt kunnen worden bij kostenverhaal en er worden zaken geregeld omtrent planschade. Ook de Crisis- en Herstelwet is op 31 maart 2010 in werking getreden.

Daarnaast zijn de voormalige gemeente Abcoude en de voormalige gemeente De Ronde Venen in 2011 samengevoegd, waardoor er ook behoefte is om één Nota Grondbeleid vast te stellen voor de (nieuwe) gemeente De Ronde Venen.

Maar de behoefte aan een nieuwe Nota Grondbeleid zit vooral in de huidige economische en maatschappelijke situatie. Grondexploitatie en gebiedsontwikkelingen zijn in een geheel ander daglicht gekomen door de economische crisis. De economische crisis heeft het beeld van grondbeleid namelijk sterk veranderd. Door de afnemende bedrijvigheid en het dalende consumentenvertrouwen is de vraag naar woningen, bedrijfspanden en kantoren afgenomen. Door de economische teruggang is de bouwnijverheid gedaald en gaan talloze projecten niet door. De belangrijkste spelers op de grondmarkt (gemeente, woningbouwcorporaties, projectontwikkelaars en woningkopers) hebben steeds meer moeite om nieuwe projecten te financieren. Het is dan ook de verwachting dat er in de toekomst meer particuliere initiatieven komen dan van projectontwikkelaars, hierbij kan onder andere gedacht worden aan collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO), waarbij particulieren in groepsverband een bouwkavel met woonbestemming verwerven om collectief woningen te realiseren.

Gemeenten worden door het bovenstaande geconfronteerd met moeilijk te verkopen grond en zijn genoodzaakt hun bouwplannen fors bij te stellen. De marktwaarde van de grond kan hierdoor ver onder de boekwaarde uitkomen, met als gevolg afboekingen of grote verliesvoorzieningen. In plaats van een positieve bijdrage aan de begroting moeten gemeenten rekening houden met rentelasten en interne plankosten die niet door de exploitatie gedekt kunnen worden. Gebiedsontwikkeling en grondexploitatie zijn complexe materie. Vaak is er sprake van een lange looptijd en een grote hoeveelheid aannames. Afwijkingen kunnen grote financiële gevolgen hebben, vooral als vertraging optreedt. Kwalitatieve risicobeheersing is daarbij van essentieel belang. Maar het begint met herijking van het beleid. Het kost veel moeite om ambities naar beneden bij te stellen, keuzes te maken en de financiële gevolgen goed in kaart te brengen en te accepteren. Gemeenten kiezen een andere rol in gebiedsontwikkelingen. In plaats van een actief grondbeleid wordt er steeds meer gekozen voor een sturende en aanjagende rol.

Het doel van de Nota Grondbeleid is dan ook om te komen tot heldere kaders en uitgangspunten, waarbinnen het gemeentelijk grondbeleid de aankomende vier jaar wordt gevoerd. Daarnaast is de nota informerend bedoeld. Deze Nota Grondbeleid heeft dan ook een externe werking (transparant en helder naar externen) en een interne werking (werkprocessen en rol worden duidelijk).

2 - Doel en kaders grondbeleid

Het grondbeleid is een middel om doelen te bereiken onder andere op het gebied van ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, stedenbouw, werkgelegenheid en recreatie. Dit kan bereikt worden door het verwerven, beheren, verkopen van onroerend goed of samenwerking met marktpartijen. In deze nota wordt de grondbeleidstrategie voor de aankomende vier jaar beschreven. De relatie met het beleid van de ruimtelijke en sectorale beleidskaders wonen, werken, recreatie en toerisme, mobiliteit en duurzaamheid wordt in de paragrafen 2.1 tot en met 2.6 op hoofdlijnen uitgewerkt. Het accommodatiebeleid wordt in paragraaf 2.7 behandeld.

2.1 Structuurvisie

Een vitale Groene Hart-gemeente die aantrekkelijk is om te wonen, te werken en te recreëren. Dat is de ambitie van de gemeente De Ronde Venen die centraal staat in de gemeentelijke Structuurvisie (oktober 2013). In de Structuurvisie zal duidelijk worden dat de gemeente zich als Groene Hart gemeente als doelstelling heeft de kwaliteit in de kernen te borgen. Vooral eerst door middel van inbreiding binnen de rode contouren; uitleglocaties worden niet voorzien. Dit past binnen de trend binnen de ruimtelijke ordening van uitbreiding naar inbreiding, herontwikkeling en transformatie. Aanvullende uitbreiding is gericht op het toevoegen van kwaliteit, passend binnen de positie van de gemeente in de regio. Hierbij kan gedacht worden aan de ontwikkeling van wonen in de kernrandzones.

De status van de Structuurvisie (vanaf oktober 2013) is die van een beleidsinstrument dat hoger in rangorde is dan een bestemmingsplan. De structuurvisie is het belangrijkste ruimtelijke kader van de gemeente en formuleert de ambities voor de toekomst.

In een bestemmingsplan wordt de bestemming van een gebied vastgelegd en daarnaast worden er regels gegeven over het gebruik van de grond en de eventuele bouwwerken.

2.2 Wonen

De nieuwe Woonvisie van de gemeente (januari 2013) schetst de opgave op het gebied van wonen in De Ronde Venen tot en met 2020. Een stip op de horizon, waarbij vanuit een vertrekpunt van een veranderende bevolking, marktomstandigheden en rollen tussen partijen wordt geschetst hoe gewerkt kan worden aan een toekomstbestendige woningvoorraad die zorgt voor meer doorstroming op de woningmarkt. De huidige plancapaciteit voorziet ruimschoots in de kwantitatieve woningbehoefte tot en met 2020. De Woonvisie vormt het uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen of bij heroverweging van bestaande programma’s.

Een veranderende markt en rolverdeling tussen partijen betekent dat er geen uitgewerkt woningbouwprogramma is opgenomen, maar een aantal uitgangspunten is opgesteld. Bij nieuwbouw is het toevoegen van nieuwe woonmilieus het uitgangspunt, gebaseerd op de woningbehoefte en gelet op de bestaande woningvoorraad. Als randvoorwaarden gelden energiebesparende maatregelen, levensloopbestendigheid/flexibiliteit en zeggenschap van de eindgebruiker. Die zeggenschap kan ook mogelijk vertaald worden in vormen van particulier opdrachtgeverschap.

De bestaande woningvoorraad kan beter aansluiten bij de woningbehoefte door woningen beter toegankelijk te maken, energieprestaties te verbeteren en deel van de eengezinswoningen te verkopen.

Ten slotte zet de Woonvisie in op het stimuleren van ouderen om door te stromen en op het vermarkten van De Ronde Venen als aantrekkelijke woongemeente.

2.3 Werken

De gemeente De Ronde Venen gaat zich de komende periode met name richten op herstructurering van bestaand bedrijventerrein. Voor het Bedrijventerrein Mijdrecht is door het college besloten om een herstructureringsplan op te stellen. Het college wil intensiever gebruik maken van de ruimte op het bestaande bedrijventerrein en de ruimtelijke kwaliteit van dit terrein verder verbeteren. Dit is als een van de doelstellingen verwoord in het Plan van Aanpak en de intentieovereenkomst Herstructurering Bedrijventerrein Mijdrecht, die door de gemeente, de VIB en de OMU op 20 september 2012 is ondertekend. Pas als de mogelijkheden van herstructurering van bestaand bedrijventerrein zijn onderzocht en waar mogelijk benut – en er ook na realisatie van de gebiedsontwikkeling Stationslocatie Mijdrecht nog steeds behoefte aan bedrijventerrein is -, zal de gemeente onderzoek doen naar de mogelijke aanleg van nieuwe bedrijventerreinen binnen de gemeentegrenzen. Met de provincies zijn afspraken gemaakt over de aandachtverschuiving van aanleg van nieuwe naar herontwikkeling van bestaande bedrijventerreinen.

De toekomstige vraag naar bedrijfspanden wordt verwacht in de meer dienstverlenende sectoren die in onze gemeente ondervertegenwoordigd zijn. De gemeente wil naast behoud van de traditionele sectoren meer inzetten op het toekomstgericht maken van onze bedrijventerreinen en vernieuwing door andere sectoren de ruimte te bieden.

2.4 Recreatie en toerisme

De Ronde Venen kent een veelzijdig weidelandschap met bijzondere kernwaarden op het gebied van natuur en cultuurhistorie, zoals rust en ruimte en de Stelling van Amsterdam. De gemeente heeft potentie om zich beter te ontwikkelen als recreatiegemeente. De gemeente zet zich daarom in voor het versterken van de toeristisch-recreatieve sector. In programma 5 Cultuur, Recreatie en Sport van het gemeentelijk beleidsprogramma Kernachtig verbinden is recreatie en toerisme als speerpunt benoemd, naast lokale economie, duurzaamheid en kernenbeleid. Het beleidsprogramma legt nadruk op waterrecreatie, met name het verbeteren van de toegankelijkheid van de plassen en de investering in marketing en promotie, ook richting grote steden. In het versterken van recreatie en toerisme wordt nadrukkelijk een belangrijke verantwoordelijkheid gezien bij de betrokken ondernemers. Een betere samenwerking met publieke en private partijen in de regio en het smeden van nieuwe coalities wordt nagestreefd. Een strategische recreatievisie (een uitwerking van de gemeentelijke Structuurvisie) wordt opgesteld. Jaarlijks wordt een uitvoeringsprogramma vastgesteld met acties die in het betreffende jaar worden uitgevoerd.

2.5 Mobiliteit

Het verkeers- en vervoerbeleid van De Ronde Venen wordt geactualiseerd. Na de gemeentelijke herindeling is de behoefte en noodzaak ontstaan om een nieuw gemeentebreed en kerngericht beleid te formuleren. Dit nieuwe beleid zal worden verankerd in De Verkeersvisie en een gemeentelijk verkeers- en vervoerplan (GVVP).

Het GVVP zet in op het leefbaar houden van de acht woonkernen van de gemeente, waarbij het oplossen van bereikbaarheids- en veiligheidsknelpunten een hoge prioriteit heeft. Het tegengaan van ongewenst (sluip)verkeer door de kernen en het optimaal benutten van het openbaar vervoer zijn hier voorbeelden van. Vanuit het GVVP worden verkeerskundige vraagstukken opgelost, ontwikkelt en getoetst. Daarbij wordt per individuele woonkern gekeken naar kernspecifieke vraagstukken en oplossingen.

2.6 Duurzaamheid

Op 13 november 2012 heeft het college het programmaplan Duurzaamheid vastgesteld. Onderdeel hiervan, het visiedocument, wordt in januari in de gemeenteraad besproken. Het visiedocument bevat de gemeentelijke visie op duurzaamheid en een opsomming van de te bereiken doelen. Doelen op de korte, middellange en lange termijn om te komen tot duurzame keuzes die sociaal aanvaardbaar, ecologisch verantwoord en ook economisch rendabel zijn. In het programmaplan gaat het om duurzaamheid in de lokale economie, onder inwoners, bij ruimtelijke ontwikkelingen, binnen de gemeentelijke organisatie en bij afval en hergebruik.

2.7 Accommodatiebeleid

De gemeente De Ronde Venen is in 2012 gestart met het uitwerken van vernieuwd beleid voor maatschappelijke accommodaties. Het vorm te geven accommodatiebeleid richt zich op de afstemming van vraag en aanbod van maatschappelijke accommodaties in de clusters welzijn, sport, kunst & cultuur en onderwijs.

Effect van accommodatiebeleid is onder meer dat zowel de gemeente als de beheerders en/of exploitanten van accommodaties weten waar ze inhoudelijk en financieel aan toe zijn. Het accommodatiebeleid vormt een concrete leidraad om keuzes te maken, prioriteiten te stellen en deze te kunnen motiveren. Financiële afspraken maken het mogelijk om goed te begroten. Met het nieuwe accommodatiebeleid behoort het huidige ad-hoc karakter tot het verleden.

2.8 Samenwerking en afstemming beleidskaders

Zoals in paragraaf 3.4 wordt uitgewerkt, is het doel van het grondbeleid het integraal ontwikkelen van een goede leefomgeving onder andere op het gebied van de hierboven genoemde beleidskaders.

Hierbij streven we naar een integrale en programmatische aanpak.

In de afstemming tussen de beleidskaders is het uitgangspunt dat er meer aandacht komt voor het creëren van duurzame toekomstwaarde in plaats alleen kijken naar het financiële vraagstuk. Duurzaamheid wordt steeds belangrijker. Er wordt vaker gekozen voor het transformeren van bestaande gebouwen en bedrijventerrein in plaats van voor nieuwbouw. De gemeente gaat geen onroerende zaken meer aankopen, tenzij er een noodzaak is tot aankopen op basis van de ruimtelijke en sectorale kaders of het accommodatiebeleid. Het college is alleen bevoegd tot aankoop, wanneer de gemeenteraad goedkeuring heeft verleend. Het mag duidelijk zijn dat de komende tijd behoedzaam zal worden gehandeld met strategische aankopen gelet op het verhoogde risicoprofiel van dergelijke aankopen.

Het doel wordt het integraal ontwikkelen van een goede leefomgeving. Hierbij gaan we uit van inbreidingslocaties binnen de rode contouren. In plaats van te denken vanuit aanbod (de gemeente heeft een stuk grond en een plan), denken we vanuit vraag (waar is behoefte aan?).

Ook de rollen van de actoren op de markt veranderen. Hierbij sturen we op een betere samenwerking met publieke en private partijen in de regio en het creëren van nieuwe samenwerkingsvormen, waarbij een grotere (financiële) betrokkenheid van andere marktpartijen wordt verwacht.

Om deze aanpak te bereiken werkt de gemeente De Ronde Venen projectmatig.

Daarmee is geregeld dat de ontwikkeling en uitvoering van projecten in fasen is verdeeld, waarbij elke fase een door besluitvorming gemarkeerd begin- en eindpunt heeft. Voor de financiële beheersing van de projecten is deze fasering eveneens van belang.

Het grondbeleid is een middel om doelen te bereiken onder andere op het gebied van ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, stedenbouw, werkgelegenheid en recreatie. De gemeente streeft naar een integrale en programmatische aanpak.Om doelen te bereiken werkt de gemeente De Ronde Venen projectmatig.

3 - Grondbeleidstrategie

3.1 Huidig grondbeleid

In de Nota Grondbeleid 2007-2010 is het uitgangspunt een zo actief mogelijk grondbeleid:

Vertrekpunt is dat de gemeente een zo actief mogelijk grondbeleid voert. Bij actiefgrondbeleid worden de belangen ter realisatie van de beleidsdoelen van de gemeente het meest optimaal gewaarborgd. Daarnaast is de verwachting dat samenwerking met marktpartijen in de toekomst een belangrijke plek zal innemen binnen het grondbeleid, omdat gemeenten er steeds minder vaak in slagen om grondpositie te verwerven ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen.’

Actief grondbeleid brengt het meeste risico met zich mee. Maar het zorgt ook voor de meeste mogelijkheden voor winstmaximalisatie en realisatie van beleidsdoelen. In de vorige Nota Grondbeleid van de voormalige gemeente De Ronde Venen is aangegeven dat gemeenten er steeds minder in slaagden om een positie te verwerven ten behoeve van de ruimtelijke ontwikkelingen. De tendens was toen al dat gemeenten en marktpartijen meer samen moeten werken om elkaars kwaliteiten te benutten en belangen veilig te stellen.

Aandachtspunten

Grondexploitatie en grondbeleid komen, gelet op het veranderde wettelijke kader en de veranderde economische en maatschappelijke situatie, in een andere realiteit te staan. Gemeenten krijgen een andere rol in gebiedsontwikkelingen, namelijk een meer sturende en aanjagende rol. De aandachtspunten die hierbij belangrijk zijn worden hieronder genoemd.

Kennis van de markt

Hierbij is vooral belangrijk om de behoefte van de afnemer in beeld te krijgen. Een reëel perspectief op wat er nog gevraagd kan worden van deelnemende partijen in gebiedsontwikkeling in de huidige marktomstandigheden.

Versterken van de relatie tussen ruimtelijke en economische ontwikkelingen

Er zal meer ingezet moeten worden op de bij de regio passende sterke economische sectoren. Meer focussen op de belangrijkste gewenste ontwikkelingen.

Bewuster sturen op grondexploitaties

Meer aandacht en professionalisering van het cashflow- en risicomanagement.

Creatiever omgaan met het huidige instrumentarium

Binnen het huidige bestemmingsplan kunnen de volgende instrumenten gebruikt worden om meer flexibiliteit in te bouwen: de voorlopige bestemming, globaal bestemmen met eindbestemmingen, de bevoegdheid om een bestemming te wijzigen, de mogelijkheid om bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bestemming en het stellen van nadere eisen. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van de Crisis- en herstelwet.

Constructieve contractvormen

Hierbij wordt gestreefd naar een integrale, vroegtijdige contractering. Op voorhand de verwachtingen af te stemmen, zodat het commitment tussen de samenwerkende partijen versterkt wordt.

Duurzame ontwikkelstrategieën

Meer aandacht voor het creëren van duurzame toekomstwaarde in plaats alleen kijken naar het financiële vraagstuk. Daarbij gaat het om het vraaggerichter, goedkoper, flexibeler en sneller maken van het proces. Met oog voor bestaande kwaliteiten, duurzaamheid en planologische ruimte voor tijdelijk gebruik.

Het accent van het grondbeleid zal fors worden verlegd. Realiteitszin dwingt de gemeente tot een grondbeleid dat wordt afgestemd op de huidige economische, maatschappelijke en financiële omstandigheden. In het volgende hoofdstuk wordt de grondbeleidstrategie voor de aankomende vier jaren besproken.

3.2 Grondbeleidstrategie

De keuze voor de vorm van grondbeleid wordt per situatie beoordeeld. Bij de overwegingen wordt rekening gehouden met diverse factoren, waar onder financiën, economische crisis, eigendom en tijd. Daarnaast wordt er rekening gehouden met de spelers op de markt, waaronder ontwikkelaars, beleggers, corporaties, eigenaren en omwonenden.

Er bestaan, op basis van de Notitie grondexploitatie van de Commissie BBV, twee hoofdvormen van grondbeleid: actief en faciliterend grondbeleid.

Actief grondbeleid houdt in dat de gemeente initiatieven neemt, gronden aankoopt en deze gronden zelf bouw- en woonrijp maakt. De gronden worden vervolgens door de gemeente uitgegeven. De gemeente exploiteert dan voor eigen rekening en risico gronden. Met andere woorden: de gemeente gedraagt zich als marktpartij, waarbij sturing en het risico maximaal zijn.

Bij faciliterend grondbeleid worden ontwikkelingen gerealiseerd in samenwerking met particuliere initiatiefnemers of marktpartijen. De gemeente reageert op een initiatief vanuit de markt en beperkt zich bij deze variant tot de wettelijke verplichtingen, dus het opstellen van een bestemmingsplan en het verhaal van de door de gemeente gemaakte kosten. Er wordt weinig tot geen risico gelopen maar de gemeente kan ook weinig sturen bij deze variant.

Sturend grondbeleid met een actieve grondhouding

Op basis van de onder 3.1 genoemde uitgangspunten komt het accent van het grondbeleid te liggen op een sturend faciliterend grondbeleid, met een actieve grondhouding. De gemeente neemt een regiefunctie op zich door (gebieds)ontwikkeling mogelijk te maken daar waar het kan, maar op te treden waar het nodig is. Voor de lopende projecten die onder het actieve grondbeleid zijn ingezet heeft deze beleidswijziging geen consequenties.

Er komt meer focus op verkoop dan op aankoop van grond en opstallen, een sterkere risicobeheersing en aangepaste rollen in de zin van verantwoordelijkheden en bevoegdheden in onze organisatie. In principe voeren de marktpartijen de grondexploitatie uit. De gemeente neemt geen initiatief, behalve in situatie waarin de ruimtelijke en sectorale kaders er om vragen.

De actieve houding bij het grondbeleid is professioneel en overkoepelend waarbij het uitgangspunt is dat de gemeente niet zelf risico’s zal nemen of kosten zal dragen. Voorkomen moet worden dat ad hoc met bepaalde situaties wordt omgegaan. Het uitgangspunt is dat de gemeente wel initiatieven ondersteunt van de markt die voorzien in situaties waar de ruimtelijke, sectorale kaders en/of de kaders uit het accommodatiebeleid er om vragen. De gemeente schept de juiste condities en anticipeert op trends en ontwikkelingen. Hierbij neemt de gemeente een sturende, initiërende en aanjagende rol op zich. De ontwikkelende marktpartij zo veel mogelijk bewegen en aansturen tot de gewenste ontwikkeling. Maar ook het samenbrengen van ideeën en marktpartijen is belangrijk. De gemeente stelt zich hierbij op als een betrouwbare partij, die transparant en efficiënt werkt.

Dit betekent dat de focus van intern naar extern gaat, de focus op de markt wordt belangrijker. De eerder genoemde uitgangspunten, kennis van de markt, het bewuster sturen op grondexploitaties, versterken van de relatie tussen ruimtelijke en economische ontwikkelingen, creatiever omgaan met huidig instrumentatrium, constructieve contractvormen en duurzame ontwikkelstrategieën, helpen hierbij. De instrumenten die ingezet kunnen worden bij de grondbeleidstrategie worden in paragraaf 3.4 besproken.

3.3 Interne organisatie

Ruimtelijke Ordening cluster Projecten

Het cluster Projecten is verantwoordelijk voor de projecten waar een grondexploitatie voor is vastgesteld.

In dit kader is ook de planeconomische taak onder de afdeling Ruimtelijke Ordening, cluster Projecten, ondergebracht, waardoor er gestuurd wordt op de risico’s en er een betere aansluiting is met de projecten. Eerder lag deze taak nog bij de afdeling Financiële Zaken, cluster Grondzaken.

Financiële Zaken cluster Grondzaken

Het cluster Grondzaken houdt zich in brede zin bezig met de gemeentelijke eigendommen (van groenstroken tot strategisch bezit). Om meer grip en kwaliteit in de organisatie te krijgen ontwikkelt het cluster Grondzaken door naar een cluster Vastgoed en Grondzaken. Het professionaliseren van de organisatie zal ook vorm krijgen door samenwerkingsverbanden te zoeken. Vastgoedbeleid richt zich op de organisatie en financiële huishouding van het gemeentelijk vastgoed. De aandacht binnen vastgoedbeleid gaat uit naar exploitatie, beheer, onderhoud en eigendom van het gemeentelijk vastgoed (waaronder de maatschappelijke accommodaties).

Het cluster Vastgoed en Grondzaken zal de focus meer leggen op de markt. Alle kennis inzake vastgoed is gebundeld in een cluster. Het cluster Vastgoed en Grondzaken wordt tevens de plek waar al het gemeentelijk vastgoed wordt ondergebracht zodat een centrale afstemming en afweging plaatsvindt binnen de totale vastgoedportefeuille van de gemeente.

Afdeling Samenleving

Het eerder genoemde vorm te geven accommodatiebeleid richt zich op de afstemming van vraag en aanbod van maatschappelijke accommodaties in de clusters welzijn, sport, kunst & cultuur en onderwijs.

Een van de hoofddoelen van het accommodatiebeleid is harmonisatie van de genoemde accommodaties. Op dit moment is het gemeentelijk vastgoed versnipperd over de organisatie. Eerder is in het onderzoek voor het accommodatiebeleid het onderbrengen van al het gemeentelijk vastgoed onder één afdeling ook genoemd als mogelijkheid.

Het grondbeleid wordt sturend met een actieve houding. Hier bij wordt rekening gehouden met het versterken van de relatie tussen economische en ruimtelijke ontwikkelingen, het bewuster sturen op grondexploitaties, constructieve contractvormen en duurzame ontwikkelstrategieën.

Het professionaliseren van het vastgoed hangt samen met kennis van de markt , zodat beter ingespeeld kan worden op de actualiteiten. De focus gaat daarmee van intern naar extern, de ogen en oren van de organisatie op het gebied van vastgoed en de markt.Het cluster Grondzaken ontwikkelt daarom naar een cluster Vastgoed en Grondzaken, waarbij de focus meer gelegd wordt op de markt.

3.4 Instrumenten

De landelijke trend in gebiedsontwikkeling is het werken vanuit de vraag van de eindgebruiker, waarbij kennis van de markt uiteraard belangrijk is. Zoals besproken in paragraaf 2.8, wordt duurzaamheid steeds belangrijker. Er wordt vaker gekozen voor het transformeren van bestaande gebouwen in plaats van nieuwbouw. Het doel wordt het integraal ontwikkelen van een goede leefomgeving.

Zoals gezegd, gaan we uit van een sturend ingesteld grondbeleid met een actieve grondhouding. De gemeente gaat geen onroerende zaken meer aankopen, zoals omschreven in paragraaf 2.8. In deze Nota Grondbeleid wordt alleen ingegaan op instrumenten die ingezet kunnen worden bij de strategie die we inzetten.

Actieve grondhouding

Het uitgangspunt is, zoals in paragraaf 3.2 besproken, dat de gemeente initiatieven ondersteunt van de markt die voorzien in situaties waar de ruimtelijke, sectorale kaders en/of de kaders uit het accommodatiebeleid er om vragen. Met ondersteunen wordt dus niet gedoeld op een financiële vergoeding. Het ondersteunen kan bestaan uit het organiseren van overleg tussen marktpartijen en helpen op basis van expertise en kennis. Maar ook het ondersteunen van de realisatie. De gemeente neemt een sturende, initiërende en aanjagende rol op zich om de ontwikkelende marktpartij zo veel mogelijk te bewegen en aan te sturen tot de gewenste ontwikkeling. Maar ook het samenbrengen van ideeën en marktpartijen is belangrijk.

De gemeente blijft ook een rol houden in de samenhang van projecten, initiatieven en ontwikkelingen op hogere schaalniveaus. Nieuwe ontwikkelingen spelen dan meer in op de behoefte en niet op het aanbod.

Anterieure overeenkomsten

Indien overleg met de marktpartij mogelijk blijkt, worden er afspraken vastgelegd (anterieure overeenkomsten) over onder andere de kwaliteit van het openbaar gebied, faseringsvereisten en het woningbouwprogramma. Na afronding van het project komen voorzieningen van openbaar nut meestal in eigendom en beheer bij de gemeente. Daarom is het belangrijk om hierover goede afspraken te maken. Ook het kostenverhaal kan worden geregeld in een anterieure overeenkomst, dit wordt uitgewerkt in paragraaf 3.5.

Bestemmingsplan en omgevingsrecht

Daarnaast probeert de gemeente doelen te bereiken door het geven van kaders via het bestemmingsplan en via overleg met marktpartijen.

Binnen het huidige bestemmingsplan kunnen de volgende instrumenten gebruikt worden om meer flexibiliteit in te bouwen: de voorlopige bestemming, globaal bestemmen met eindbestemmingen, de bevoegdheid om een bestemming te wijzigen, de mogelijkheid om bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bestemming en het stellen van nadere eisen. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van de Crisis- en herstelwet.

Het omgevingsrecht wordt in de toekomst aangepast. De hoofddoelstelling van de nieuwe Omgevingswet is: Het maken van een veilige en gezonde leefomgeving en deze op een duurzame en doelmatige wijze beheren en ontwikkelen. Er komen een aantal nieuwe instrumenten en het bestemmingsplan verdwijnt in zijn huidige vorm. Er komen twee nieuwe instrumenten, het projectbesluit en omgevingsvergunning gericht op (toekomstige) ontwikkeling en het instrument omgevingsverordening gericht op beheer. De nieuwe Omgevingswet zal waarschijnlijk in 2018 in werking treden.

De nieuwe rolverdeling en spelregels zijn voor alle spelers op de markt nieuw. De burger krijgt ook een meer actieve rol. Hoe we precies invulling gaan geven aan de grondbeleidstrategie is veelal afhankelijk van de zich voordoende situatie, waarbij er ook gezocht wordt naar nieuwe samenwerkingsvormen.

3.5 Kostenverhaal

Kenmerkend voor de Grondexploitatiewet is het verplichtende karakter van kostenverhaal. Duidelijke voorkeur gaat uit naar kostenverhaal via een anterieure overeenkomst met een partij. Als er geen overeenstemming wordt bereikt is er een publiekrechtelijke stok achter de deur, namelijk het exploitatieplan.

Het voordeel van het sluiten van een overeenkomst is dat er al vroeg in het proces helderheid en zekerheid is over de ontwikkeling van de locatie, de te ontvangen respectievelijk te betalen bijdrage, het te realiseren programma en de bijzondere locatie-eisen. Als de gemeente tot overeenstemming komt hoeft er geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Hier moet een besluit over genomen worden.

Als het niet mogelijk blijkt om kostenverhaal of locatie-eisen op een andere manier te regelen, is de gemeente verplicht om een exploitatieplan vast te stellen. Het exploitatieplan is een publiekrechtelijk instrument waar de partijen aan gehouden zijn. Het exploitatieplan is gekoppeld aan het bestemmingsplan, waardoor de relatie tussen grondbeleid en het beleidsveld van ruimtelijke ordening versterkt. Er kan ook een exploitatieplan vastgesteld worden als er al overeenkomsten zijn gesloten. Dit kan nodig zijn als nog niet met alle eigenaren in het gebied is gecontracteerd. Per situatie wordt beoordeeld of dit nodig is.

Voor de komende jaren wordt ingezet op een sturend ingesteld grondbeleid met een actieve grondhouding. Het uitgangspunt hierbij is, dat de gemeente wel initiatieven ondersteunt van de markt die voorzien in situaties waar de ruimtelijke, sectorale kaders en/of de kaders uit het accommodatiebeleid er om vragen.

Het ondersteunen kan bestaan uit het organiseren van overleg tussen marktpartijen en helpen op basis van expertise en kennis. Maar ook het ondersteunen van de realisatie. Daarnaast probeert de gemeente doelen te bereiken door het geven van kaders via het bestemmingsplan en via overleg met marktpartijen.

Hoe we precies invulling gaan geven aan de grondbeleidstrategie hangt af van de omstandigheden van het geval , waarbij er ook gezocht wordt naar nieuwe samenwerkingsvormen.

Onder andere afspraken over de kwaliteit van het openbaar gebied en het woningbouwprogramma van een ontwikkeling kunnen worden vastgelegd in een anterieure overeenkomst. Ook het kostenverhaal vindt bij voorkeur plaats via een anterieure overeenkomst.

3.6 Afstoten en verkoopprocedure onroerend goed

De gemeente heeft onroerende zaken in eigendom. Het is echter geen doel van de gemeente om panden in eigendom te hebben die niet ingezet kunnen worden bij het realiseren van beleidsdoelen. De panden die niet ingezet kunnen worden voor realisatie van doelen van de gemeente, worden verkocht. Het moment van verkoop wordt per geval beoordeeld. Er is een aanvang gemaakt met het actief vervreemden van eigendommen die niet nodig zijn voor het realiseren van gemeentelijke doelstellingen. Deze lijn zal de komende tijd worden voortgezet. Het uitgangspunt bij het afstoten van gemeentelijke bezittingen is het realiseren van een zo hoog mogelijke opbrengst en het creëren van een goede leefomgeving.

Hoe er verkocht wordt is, zoals bij de verkoop van kavels niet gelegen in een nieuwbouwplan, afhankelijk van het beoogde doel.

Wanneer de bestemming moet wijzigen voor het beoogde doel, is de eerste stap een nota van uitgangspunten vast te laten stellen door het college van burgemeester en wethouders. De gemeenteraad wordt hierover geïnformeerd via een memo. In de nota van uitgangspunten dienen ruimtelijke en sectorale kaders te komen. Ook de randvoorwaarden vanuit de verschillende beleidsvelden worden beschreven. Duurzame en integrale ontwikkelstrategieën zijn hierbij het uitgangspunt. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval zal er gekozen worden voor een bepaalde verkoopstrategie. De strategie wordt ook beschreven in de nota van uitgangspunten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een openbare inschrijving.

Transparantie over het verkopen van onroerende zaken is een randvoorwaarde. Onroerende zaken die verkocht worden zullen in ieder geval via een erkende, onafhankelijke makelaar op de markt komen. De te verkopen objecten zullen daarnaast op de website van de gemeente komen. Daarna volgt bekendmaking in de lokale pers en op Funda.

3.7 Beheer onroerend goed

Voordat de onroerende zaak verkocht is, dient er beheerd te worden. In het geval van het beheer van panden is het belangrijk op wat voor termijn verwacht wordt dat het pand ingezet gaat worden voor een plan of verkocht gaat worden. Voor tijdelijk beheer kan er een keuze gemaakt worden uit antikraak, tijdelijke verhuur of een bruikleenovereenkomst.

Antikraak

Bij deze vorm wordt een professionele beheerder van leegstaand vastgoed ingeschakeld.

Door deze organisatie worden bruikleenovereenkomsten gesloten met tijdelijke bewoners. Het voordeel van antikraak is dat de bewoners geen beroep kunnen doen op de huurbescherming. Antikraak heeft de voorkeur wanneer het pand op korte termijn weer beschikbaar moet zijn. Het nadeel is dat er geen inkomsten binnenkomen.

Tijdelijk verhuur

Als een pand voor langere tijd (meer dan 1 jaar) leeg komt te staan, gaat de voorkeur uit naar tijdelijke verhuur op grond van de Leegstandwet. Op basis van deze wet kan onder voorwaarden een woning worden verhuurd voor een periode van minimaal 6 maanden en maximaal 5 jaar. Bij deze tijdelijke vorm van verhuur worden de huurbeschermingsbepalingen van het Burgerlijk Wetboek buiten werking gesteld. Om verhuur op grond van de Leegstandwet mogelijk te maken, moet door het college van burgemeester en wethouders een vergunning worden verleend. Afhankelijk van de situatie wordt het pand door de gemeente of door een makelaar verhuurd.

In dat geval is het van belang dat er duidelijkheid is over de periode waarvoor het pand verhuurd kan worden en er moet zekerheid zijn dat de huurder het pand binnen die periode weer gaat verlaten. Tijdelijke verhuur heeft als voordeel dat hier opbrengsten uit voortvloeien.

Bruikleen

Indien een pand op korte of onbekende termijn (tot 1 jaar) ingezet moet kunnen worden, gaat de voorkeur uit naar een bruikleenovereenkomst. In dat geval wordt er een bruikleenovereenkomst afgesloten door de gemeente of door een extern bedrijf, waarbij de overeenkomst opgezegd kan worden met een opzegtermijn van 4 weken. De bruiklener betaalt in dat geval de kosten betreffende de aansluiting van en verbruik van gas-, electriciteits-, water-, telefoon-, internet- en CAI voorzieningen. De overeenkomst kan op korte termijn opgezegd worden (de bruiklener heeft geen huurrechten). Er komen echter geen inkomsten binnen.

Gronden

Ook bij gronden is het van belang of deze voor langere of korte termijn beschikbaar zijn.

Over het algemeen kan er gezegd worden dat (met name agrarische) gronden in veel gevallen om niet voor bepaalde tijd in gebruik gegeven worden aan de verkopende partij. Dit betekent dat de voormalige eigenaar het perceel kan gebruiken totdat de gemeente de gronden nodig heeft voor eigen gebruik. De gebruiker betaalt geen vergoeding aan de gemeente, maar hier tegenover staat dat de gemeente het gebruik op zeer korte termijn kan beëindigen.

3.8 Grondprijsbeleid

Het grondprijsbeleid voor de aankomende vier jaar wordt vastgesteld aan de hand van onderstaande tabel. De prijzen worden (indien nodig) geactualiseerd in de paragraaf Grondbeleid.

Grondprijzentabel 2013

Uitgiftecategorie

Grondprijs

Bijzonderheden

Wonen

Bouwkavels

Residuele waardebepaling

ex BTW

Woningbouw vrije sector

Residuele waardebepaling

ex BTW

Woningbouw sociaal

Vastgestelde grondprijzen voor sociale huur en –koop met indexering

Bedrijven/ voorzieningen

Bedrijventerrein

Residuele waardebepaling of comparatieve waardebepaling

ex BTW

Commerciële voorzieningen

Residuele waardebepaling

ex BTW

Niet commerciële voorzieningen

Comparatieve waardebepaling

Ex BTW

Deze prijs wordt nader beoordeeld naar aanleiding van het accommodatiebeleid.

Onderwijsvoorzieningen

€ 150, -/ m²

Inclusief BTW

Restgronden

Openbaar groen verkoop

€ 150, -/ m²

Worden jaarlijks geïndexeerd

met de CPI alle huishoudens

Openbaar groen verhuur

€ 5, -/ m² per jaar

Worden jaarlijks geïndexeerd met de CPI alle huishoudens

Ruiling gronden

Residuele waardebepaling

ex BTW

Rekening houdend met nieuwe bestemming

Gronden ten behoeve van overheidsinstanties/nutsvoorzieningen

Tot een oppervlakte van 25 m² €5.000,-, boven een oppervlakte van 25 m² comparatieve waardebepaling met een minimum van €5.000, -.

Bij de comparatieve waardebepaling wordt een marktonderzoek gedaan naar vergelijkbare gevallen.

In principe gaan we uit van de genormeerde residuele waardemethode. De waarde van de grond wordt afgeleid van het verschil van de opbrengsten en de kosten van de bestemming die daarop wordt gerealiseerd.

Europese regelgeving

Om staatssteun bij gebiedsontwikkeling te voorkomen is het belangrijk dat grondtransacties tegen aantoonbare marktconforme voorwaarden geschieden en daarnaast dienen de vergoedingen voor werkzaamheden marktconform zijn. Van een marktconforme waarde van gronden is sprake indien er voorafgaand een openbare biedprocedure of een onafhankelijke taxatie van de marktwaarde heeft plaatsgevonden.

Daarnaast dienen we rekening te houden met de regels rondom aanbesteding. Grondtransacties zijn in beginsel niet aanbestedingsplichtig. Onder bepaalde voorwaarden kan er echter wel sprake zijn van een aanbestedingsplicht. De ontwikkeling en realisatie van vastgoed met een openbaar karakter als onderdeel van gebiedsontwikkelingen dienen altijd openbaar te worden aanbesteed.

Voor de start van elk project dient de gemeente te onderzoeken of het Europese of het lokale aanbestedingsbeleid leidt tot een (Europese) aanbestedingsprocedure. Er is sprake van een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht indien er een rechtstreeks economisch belang van de overheid mee gemoeid is, er een bouwplicht wordt opgelegd en er eisen gesteld worden die verder gaan dan de mogelijkheden van het publiekrechtelijke kader. Wanneer er sprake is van een aanbestedingsplicht, dan zal de gemeente er ook op moeten toezien dat deze plicht wordt nageleefd.

Het Handboek Inkoop en Aanbestedingbeleid van de gemeente De Ronde Venen wordt hierbij als uitgangspunt genomen.

Bedrijventerrein

Het uitgangspunt voor de uitgifte van bedrijventerrein is uitgifte tegen marktconforme prijzen. In de periode van deze nota wordt voorzien dat de gemeente bedrijventerrein gaat uitgeven ter uitvoering van het project Rondweg/Stationslocatie te Mijdrecht. Bij de verkoop wordt bezien of deze kavels kunnen worden ingezet om andere gemeentelijke doelen te realiseren (bijvoorbeeld bedrijfverplaatsing). Het doel is om snelle veroudering van bedrijventerreinen in de toekomst te voorkomen door private partijen een grotere rol te geven bij ontwikkeling en beheer van terreinen.

Niet commerciële voorzieningen

Naar aanleiding van de kaders en uitgangspunten in het vast te stellen accommodatiebeleid zullen de prijzen en voorwaarden nader bepaald worden.

Openbaar groen

De basis voor de uitgifte van openbaar groen vormen de groenuitgiftekaarten. Voor Mijdrecht, Vinkeveen, Wilnis, Amstelhoek, Waverveen en De Hoef zijn deze in 2008 vastgesteld. Voor Abcoude en Baambrugge zijn nieuwe groenuitgiftekaarten vastgesteld in 2012.

De groenuitgiftekaarten geven aan welke groenstroken voor verkoop in aanmerking komen. Door deze manier van werken kan snel aangegeven worden of verkoop vanuit de gemeente gezien mogelijk is. Verkoop van een groenstrook heeft de voorkeur boven de eventuele verhuur.

Bij verkoop en verhuur gelden de volgende voorwaarden:

Een te verkopen perceel grenst aan het perceel dat in eigendom is bij de aanvrager.

Een te verhuren perceel grenst aan de (tuin van de) woning waar de aanvrager woont.

Uitgangspunt is dat percelen grenzend aan koopwoningen worden verkocht en percelen grenzend aan

huurwoningen worden verhuurd.

Bij verkoop wordt ook gekeken of er kabels en leidingen in het perceel liggen. In de meeste gevallen is

bij aanwezigheid van kabels en/of leidingen verkoop met een zakelijk recht een optie.

De verkoopprijs voor openbaar groen bedraagt € 150, - per m² voor percelen tot een oppervlakte van 125 m². Als het betreffende perceel groter is, vormt een taxatierapport de basis voor de verkoopprijs.

Verhuur van openbaar groen vindt plaats voor € 5.- per m² per jaar. Verkoop heeft de voorkeur boven verhuur. De prijzen voor verkoop en verhuur openbaar groen worden jaarlijks geïndexeerd volgens het CPI.

Vanuit de voormalige gemeenten verschillen de verkoop- en verhuurprijzen en voorwaarden. Met het vaststellen van deze nieuwe prijzen gelden voor de nieuwe verkoop- en verhuurovereenkomsten dezelfde prijzen en voorwaarden. De bestaande huurovereenkomsten blijven uiteraard onveranderd. Wanneer er een nieuwe huurovereenkomst moet worden gesloten, dan zijn de nieuwe prijzen en voorwaarden van toepassing. Hierbij kan gedacht worden aan nieuwe bewoners door verhuizing.

Eigendommen die niet nodig zijn voor het realiseren van gemeentelijke doelstellingen worden verkocht. Het uitgangspunt hierbij is het realiseren van een zo hoog mogelijke opbrengst ( een marktconforme prijs ) en het creëren van een goede leefomgeving . De regels omtrent aanbesteding en staatssteun moeten hierbij in acht worden genomen. Een marktconforme prijs wordt bepaald door een taxatierapport opgesteld door een onafhankelijke taxateur op basis van de genormeerde residuele waardemethode. Daarnaast wordt verkoop op de website van de gemeente geplaatst, in de lokale pers en op Funda.

Voordat er verkocht kan worden, is er sprake van beheer. Bij het tijdelijk beheer van onroerende zaken kan een keuze gemaakt worden uit antikraak, tijdelijke verhuur of een bruikleenovereenkomst. Afhankelijk van de verwachte termijn tot verkoop of inzet voor een plan zal een keuze gemaakt worden voor één van de genoemde opties.

4 - Financiële beheersing

Grondbeleid en vooral de financiële gevolgen van grondbeleid, hebben hun invloed op de

gemeentelijke begroting en het weerstandsvermogen. Hieraan zijn risico’s verbonden die in een

vroegtijdig stadium van planontwikkeling en besluitvorming, transparant en vooral zo volledig

mogelijk onderdeel van de besluitvorming moeten uitmaken. In dit hoofdstuk zijn de

instrumenten beschreven, die bijdragen aan de financiële transparantie en beheersbaarheid.

Binnen de beheersfunctie van het gemeentelijk grondbeleid wordt onderscheid gemaakt in:

  • -

    bouwgronden in exploitatie: dit betreft bouwgrondactiviteiten, verbonden aan ruimtelijke ontwikkelingsprojecten, gericht op uitgifte van bouwrijpe kavels;

  • -

    particuliere initiatieven waarbij het risico van ontwikkeling bij derden ligt

  • -

    overige gronden en vastgoed, in eigendom van de gemeente

4.1 Bouwgrond in exploitatie

De exploitatieopzet

De grondexploitatie is een raming van de kosten en opbrengsten van de gebiedsontwikkeling in de tijd. Een grondexploitatieberekening (afgekort als grex) is van belang bij het beoordelen van de haarbaarheid, voor risicobeheersing en scenarioanalyse, voor mandatering en voor budgetbeheersing. De financiële uitkomsten van een grondexploitatie zijn van belang, omdat bij een negatief plansaldo dekking moet worden gevonden voor het treffen van een afwaarderingsvoorziening en bij een positief plansaldo dit bij afsluiting (en eventueel ook tussentijds) van het plan (en realisatie van het saldo) in de gemeentekas kan vloeien1. De exploitatieopzet wordt ter vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad.

De bouwgronden in exploitatie vallen onder de verantwoordelijkheid van de afdeling Ruimtelijke Ordening.

Jaarlijkse actualisatie

Een exploitatieopzet wordt jaarlijks geactualiseerd. Bij de jaarlijkse actualisatie wordt ieder project opnieuw beoordeeld op de actuele variabelen en uitgangspunten en hun invloed op het beoogde financiële eindresultaat. Dit is nodig voor waarderingen die voor de jaarlijkse verslaglegging relevant zijn. Over de geactualiseerde exploitatie-opzetten zal worden gerapporteerd in de paragraaf grondbeleid van de jaarrekening. Als de actualisatie leidt tot belangrijke wijzigingen, die niet meer tot de normale uitvoeringsdynamiek van het project behoren, dan zal de herziene exploitatie-opzet ter vaststelling aan de raad worden voorgelegd.

(1) Uit: Gemeente Governance Grond(ig) Beleid, Deloitte 2007

4.2 Particuliere initiatieven

Voor particuliere initiatieven wordt geen grondexploitatie opgesteld. Wel is het hier van belang om inzicht te hebben in historische en toekomstige kosten om te beoordelen of het plan economisch uitvoerbaar is en of de gemeente haar kosten kan verhalen (zie paragraaf 4.5). Deze projecten vallen onder de verantwoordelijkheid van de afdeling Ruimtelijke Ordening.

4.3 Overige gronden en vastgoed

Niet in exploitatie genomen (bouw)grond (NIEGG) is veelal anticiperend of strategisch aangekocht. Er is dan nog geen grondexploitatiebegroting, maar de grond past wel in gedachten / verwachtingen over gemeentelijke bebouwingsuitbreiding.

Voor een NIEGG moet een reëel en stellig voornemen bestaan dat deze in de nabije toekomst zal worden bebouwd. Deze verwachting moet worden gebaseerd op een raadsbesluit waarin inhoud wordt gegeven aan ambitie en planperiode. Verder is ons uitgangspunt hierbij dat binnen 2 jaar na het genomen raadsbesluit een grondexploitatieberekening ter vaststelling aan de raad wordt aangeboden.

Het activeren van reële vervaardigingkosten op NIEGG is aanvaardbaar, maar dient beperkt te blijven tot het niveau van de marktwaarde van de grond. Het voorzichtigheidsbeginsel is hierbij nadrukkelijk geboden. Ontbreekt het eerdergenoemde raadsbesluit dan heeft de grond niet de status van NIEGG maar van voorraad grond en/of gebouw.

Het beheer van de voorraad nog niet in exploitatie genomen gronden en vastgoed valt onder verantwoordelijkheid van de cluster Vastgoed en Grondzaken (afdeling Financiële Zaken).

4.4 Parameters rente en inflatie

In alle exploitatieopzetten wordt uitgegaan van periodiek vastgestelde parameters voor rente eninflatie. De parameters gelden vanaf het kalenderjaar, volgend op het kwartaal waarin het besluit wordt genomen.

De parameters rente worden in de gebruikelijke planning- & control systematiek van de

gemeente De Ronde Venen vastgesteld. Daarbij worden voor grondexploitaties afzonderlijke percentages vastgesteld voor de debetrente en de creditrente.

De parameters voor kosten- en opbrengstenstijging/-daling voor grondexploitaties zijn specifieker dan de algemene parameters inflatie die in de gebruikelijke planning- & controlcyclus worden vastgesteld. In afwijking van deze cyclus stelt het college jaarlijks in het vierde kwartaal deze parameters voor kosten- en opbrengstenstijging/-daling voor grondexploitatie vast. Hieraan ligt een onderbouwd voorstel ten grondslag.

4.5 Risicobeheersing

Grondexploitatie is een risicodragende activiteit, die vraagt om adequate analyse en beheersing van deze risico’s. De definitie van risico is hier: een mogelijke gebeurtenis die een positieve of negatieve invloed kan hebben op de realisatie van doelstellingen of het financiële resultaat.

In het kader van risicomanagement is het van belang in welke mate de gemeente zelf een risico kan beïnvloeden. Indien de beïnvloedbaarheid groot is kan een gerichte strategie worden ingezet om een negatief risico te beperken of zelfs af te wenden. Indien de beïnvloedbaarheid gering is, is monitoren van belang om tijdig over de omvang en het financiële gevolg te kunnen rapporteren. Dit kan leiden tot het bijstellen van ramingen en/of aanpassingen in het plan.

Bij het opstellen van een exploitatieberekening wordt ook een risicoanalyse opgesteld. Jaarlijkswordt bij actualisering van de exploitatieberekening van gemeentelijke exploitaties ook derisicoanalyse geactualiseerd. Deze analyse geeft inzicht in de meest risicovolle thema’s waar extra aandacht voor nodig is of waarvoor beheersmaatregelen moeten worden getroffen. De resultaten hiervan worden toegelicht in de paragraaf Grondbeleid en de paragraaf Weerstandsvermogen behorende bij de programmarekening en -begroting in de reguliere planning en controlcyclus.

4.6 Winst- en verliesneming

De Commissie BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) heeft in de Notitie Grondexploitatie (bijgesteld) van februari 2012 een toelichting gegeven over winst- en verlies nemen.

Winstneming

Winst nemen op meerjarige grondexploitaties wordt beheerst door het voorzichtigheidsbeginsel. Positieve resultaten behaald met de grondexploitatie worden toegevoegd aan de Algemene Reserve Bouwgrondexploitatie, nadat de algemene reserve zich op het door de gemeenteraad vastgestelde minimumniveau bevindt. Tussentijdse winstneming is in de regel niet toegestaan. Voorstellen tot tussentijdse winstnemingen worden gedaan bij het opmaken van de jaarrekening met inachtneming van de bepalingen uit de Notitie Grondexploitatie van de commissie BBV.

Verwerking van verliezen

Voorziene verliezen worden al in de jaarrekening opgenomen zodra zij bekend zijn.

Het treffen van een voorziening gebeurt bij een geprognosticeerd verlies direct ter grootte van dit volledige verlies (op eindwaarde) ten laste van de Algemene Reserve Bouwgrondexploitatie. Is deze reserve ontoereikend dan zal uit de Algemene Reserves aanvullende dekking komen. Deze verliesvoorziening moet worden gepresenteerd als een waardecorrectie op de bouwgronden in exploitatie. Jaarlijks wordt op basis van de geactualiseerde grondexploitatieberekeningen de noodzakelijke omvang van de voorzieningen bepaald.

4.7 Reserves en voorzieningen

Het stelsel van reserves en voorzieningen binnen het grondbeleid heeft als doel dat de financiële resultaten en risico’s van ontwikkeling en beheer van gronden worden gescheiden van de financiële huishouding voor de overige gemeentelijke taken. Hiertoe zijn twee reserves en twee voorzieningen ingesteld die onderstaand worden toegelicht.

Algemene reserve bouwgrondexploitatie

De Algemene reserve bouwgrondexploitatie is de belangrijkste gemeentelijke reserve in relatie tot het grondbeleid en zal een buffer kunnen vormen voor de financiële risico's die samenhangen met de grondexploitaties. (zie Nota reserves en voorzieningen 2012) Op welk moment deze reserve zal kunnen worden gevoed is afhankelijk van het moment waarop de algemene reserve van de gemeente het minimumniveau weer heeft bereikt. Op korte termijn is er geen uitzicht op het vullen van de reserve.

Bestemmingsreserve bovenwijkse voorzieningen

De bestemmingsreserve bovenwijkse voorzieningen is ontstaan naar aanleiding van de vaststelling van de Nota Reserves en Voorzieningen door de gemeenteraad op 29 maart 2012. Bijdragen vanuit de grondexploitaties aan de bestemmingsreserve bovenwijkse voorzieningen zijn alleen mogelijk met inachtneming van de bepalingen uit de Notitie Grondexploitatie (februari 2012) van de commissie BBV.

Verliesvoorzieningen

Een verliesvoorziening binnen de functie van grondbeleid dient ter dekking van een geprognosticeerd verlies van een grondexploitatie (zie paragraaf 4.6).

Voorziening nog uit te voeren werken grondexploitatie

Zodra alle percelen bouwgrond binnen een project zijn verkocht en

financieel gezien de ontvangsten zijn zeker gesteld kan de bouwgrondexploitatie worden afgesloten. Dit betekent dat het budget voor de nog uit te voeren werkzaamheden na de datum van afsluiting, worden beschikbaar gehouden in de voorziening nog uit te voeren werken grondexploitatie. Er kan ook gewerkt worden met een eenmalige bijdrage uit het project in een reserve of rechtstreeks naar een afdeling.

4.8 Informatievoorziening

In de financiële verordening (op basis van artikel 212 gemeentewet) van de gemeente De Ronde Venen staat dat het college ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) Nota Grondbeleid aanbiedt ter behandeling en vaststelling door de raad. Daarnaast verschijnen er jaarlijks een aantal voortgangs- c.q. verantwoordingsdocumenten.

Planning en controlcyclus

Via de gebruikelijke P&C-instrumenten wordt de gemeenteraad inhoudelijk over de individueleprojecten en activiteiten geïnformeerd. De jaarrekening en de begroting zijn daarbij debelangrijkste stuurinstrumenten. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de Nota Grondbeleid. De belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies / winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma’s worden beschreven. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf grondbeleid verslag van het gevoerde beleid en beheer. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, artikel 16) stelt daarbij eisen aan de informatie in de paragraaf grondbeleid. Deze informatiemomenten en de diepgang van de informatie is te beschouwen als een wettelijk vastgelegd minimum.

Rapportage voortgang bouwprojecten

Gedurende het jaar wordt de gemeenteraad geïnformeerd over de voortgang van bouwprojecten via de voortgangsrapportage projecten. Deze rapportage verschijnt 3 maal per jaar.

De relatie tussen de documenten betreffende het grondbeleid en de gemeentelijke planning en controlcyclus wordt in onderstaand schema

weergegeven.

De resultaten van het actualisatieproces van de exploitatie-opzetten/risicoanalyses van de bouwgrond in exploitaties zijn gereed einde van het 1e kwartaal van jaar n en worden verwerkt in paragraaf grondbeleid van de jaarrekening van jaar n-1. Dit document wordt door de raad vastgesteld.

De taxaties van de overige nog niet in exploitatie genomen gronden zijn gereed begin jaar n. De resultaten zijn relevant voor de jaarverslaglegging jaar n-1 en dienen als input voor de begroting jaar n+1. De geactualiseerde exploitatie-opzetten aangevuld met actuele ontwikkelingen binnen het projecten wordt verwerkt in de voortgangsrapportage projecten. Op deze wijze houdt de raad inzicht in de financiële gevolgen van het gemeentelijk grondbeleid.

afbeelding binnen de regeling

Figuur: tijdlijn relatie documenten grondbeleid en planning- & controlcyclus

Het tijdschema geeft indicatief aan op welke momenten in het jaar de vaste begroting- enverantwoordingsdocumenten worden opgesteld en ter besluitvorming worden voorgelegd.

5 – Rolverdeling en transparantie

De gemeenteraad stelt in het duale stelsel de beleidskaders voor de uitvoering van het grondbeleid vast. De gemeenteraad heeft het informatierecht en het college een actieve informatieplicht. Het college voert het beleid uit en tot slot controleert de raad of het beleid conform de kaders is uitgevoerd. Het doel van de Nota Grondbeleid is, zoals reeds vermeld, om te komen tot heldere kaders en uitgangspunten, waarbinnen het gemeentelijk grondbeleid de aankomende vier jaar wordt gevoerd. Omdat er in de aankomende jaren in principe geen onroerende zaken worden aangekocht, wordt alleen de verkoop van onroerende zaken en lopende grondexploitaties besproken.

Het college neemt alle besluiten over het verkopen van onroerende zaken en zal de raad informeren over de gang van zaken. Daarnaast geldt dat wanneer een besluit van het college ingrijpende gevolgen kan hebben, het college geen besluit voordat de raad zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college heeft kunnen brengen. De uitwerking van deze informatieplicht is opgenomen in de financiële verordening.

In deze nota staan de randvoorwaarden bij verkoop, die het college in acht neemt bij het nemen van besluiten. Indien het om verkopen van een onroerende zaak gaat dat binnen de gestelde financiële kaders vallen, informeert het college de raad door de financiële rapportage. In andere gevallen vraagt het college de raad om in te stemmen met de verkoop. Voorts wordt de raad (vertrouwelijk) via de raadscommissie Algemeen Bestuurlijke Zaken en Financiën geïnformeerd over ontwikkelingen op het gebied van grondbeleid en grondexploitatie.

De gemeenteraad heeft daarnaast de bevoegdheid om een grondexploitatie te openen, vast te stellen en af te sluiten. Het college heeft een uitvoerende taak, namelijk realisatie van de grondexploitatie.

De gemeenteraad wordt zo goed mogelijk geïnformeerd, zodat er transparantie is over het gemeentelijke grondbeleid. Het uitgangspunt is dat de gemeenteraad zo vroeg mogelijk in het proces op de hoogte wordt gesteld.

Via de normale begrotingscyclus doet het college verslag van het te voeren respectievelijk gevoerde beleid en beheer. Hiermee wordt de paragraaf Grondbeleid bij de programmabegroting en programmarekening bedoeld.

De gemeenteraad stelt de beleidskaders voor de uitvoering van het grondbeleid vast. De gemeenteraad heeft het informatierecht en het college een actieve informatieplicht. De gemeenteraad wordt zo goed mogelijk geïnformeerd, zodat er transparantie is over het gemeentelijke grondbeleid. Het uitgangspunt is dat de gemeenteraad zo vroeg mogelijk in het proces op de hoogte wordt gesteld.

6 - Samenvatting Nota Grondbeleid 2013-2016

Grip op grond

Het grondbeleid is een middel om doelen te bereiken onder andere op het gebied van ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, stedenbouw, werkgelegenheid en recreatie. Dit kan bereikt worden door het verwerven, beheren, verkopen van grond of vastgoed of door samenwerking met marktpartijen.

Het grondbeleid wordt sturend faciliterend met een actieve grondhouding. De in te vullen grondbeleidstrategie hangt af van de specifieke omstandigheden. De gemeente neemt een regiefunctie op zich door (gebieds)ontwikkeling mogelijk te maken daar waar het kan, maar op te treden waar het nodig is.

Er komt meer focus op verkoop dan op aankoop van grond en opstallen, een sterkere risicobeheersing en aangepaste rollen in de zin van verantwoordelijkheden en bevoegdheden in onze organisatie. In principe voeren de marktpartijen de grondexploitatie uit. De actieve houding bij het grondbeleid is professioneel en overkoepelend waarbij het uitgangspunt is dat de gemeente niet zelf risico’s zal nemen of kosten zal dragen.

Dit betekent dat de focus van intern naar extern gaat, de focus op de markt wordt belangrijker. De uitgangspunten kennis van de markt, het bewuster sturen op grondexploitaties, versterken van de relatie tussen ruimtelijke en economische ontwikkelingen, creatiever omgaan met huidig instrumentarium, constructieve contractvormen en duurzame ontwikkelstrategieën helpen hierbij.

Het doel is om de ontwikkelende marktpartij zo veel mogelijk te bewegen en aan te sturen tot de gewenste ontwikkeling. Maar ook het samenbrengen van ideeën en marktpartijen is belangrijk. De gemeente stelt zich hierbij op als een betrouwbare partij, die transparant en efficiënt werkt.

Gemeentelijke gronden en projecten

De gemeentelijke eigendommen en projecten kunnen worden onderverdeeld in ‘bouwgronden in exploitatie’ (BIE), ‘niet in exploitatie genomen gronden’ (NIEGG) en overige gronden. In de bijlage is een overzicht opgenomen van eigendommen en projecten.

Voor de BIE’s wordt een grondexploitatie vastgesteld door de gemeenteraad. De wijziging van actief grondbeleid naar sturend faciliterend grondbeleid heeft geen invloed op de bestaande BIE’s. Deze projecten blijven lopen onder de ingezette strategie. De verantwoordelijkheid voor de BIE’s ligt bij de afdeling Ruimtelijke Ordening en de wethouder Ruimtelijke Ordening.

Voor een NIEGG moet een reëel en stellig voornemen bestaan dat deze in de nabije toekomst zal worden bebouwd. Deze verwachting moet worden gebaseerd op een raadsbesluit waarin inhoud wordt gegeven aan ambitie en planperiode. Wanneer er geen reëel en stellig voornemen bestaat dat de NIEGG in de nabije toekomst zal worden bebouwd, wordt er bekeken of het perceel onder ‘overbodige eigendommen’ valt. De verantwoordelijkheid voor de NIEGG’s ligt bij de afdeling Financiële Zaken (cluster Vastgoed en Grondzaken) en de wethouder Grondzaken.

Overbodige eigendommen

Eigendommen die niet nodig zijn voor het realiseren van gemeentelijke doelstellingen worden verkocht. Het uitgangspunt hierbij is het realiseren van een zo hoog mogelijke opbrengst (een marktconforme prijs) en het creëren van een goede leefomgeving. De regels omtrent aanbesteding en staatssteun moeten hierbij in acht worden genomen. Een marktconforme prijs wordt bepaald door een taxatierapport opgesteld door een onafhankelijke taxateur. Daarnaast wordt verkoop op de website van de gemeente geplaatst, in de lokale pers en op Funda. De verantwoordelijkheid ligt bij de afdeling Financiële Zaken (cluster Vastgoed en Grondzaken) en de wethouder Grondzaken.

Initiatieven van de markt

Voor initiatieven van de markt waarbij de gemeente geen grond in eigendom heeft, beperkt de rol zich in principe tot de wettelijke verplichtingen. De wettelijke verplichtingen zijn het bestemmingsplan en het kostenverhaal. Daarnaast kan de gemeente initiatieven ondersteunen die voorzien in situaties waar de ruimtelijke, sectorale kaders en/of de kaders uit het accommodatiebeleid er om vragen. Het ondersteunen kan onder meer bestaan uit het organiseren van overleg tussen marktpartijen en het faciliteren op basis van expertise en kennis.

Rolverdeling gemeenteraad en college

De gemeenteraad stelt de beleidskaders voor de uitvoering van het grondbeleid vast. De gemeenteraad heeft het informatierecht en het college een actieve informatieplicht. De gemeenteraad wordt zo goed mogelijk geïnformeerd, zodat er transparantie is over het gemeentelijke grondbeleid. Het uitgangspunt is dat de gemeenteraad zo vroeg mogelijk in het proces wordt betrokken.

Bijlage overzicht BIE's en NIEGG's januari 2013