Regeling vervallen per 24-11-2014

Beleidsregels bestuurlijke boete 2013

Geldend van 24-05-2013 t/m 23-11-2014 met terugwerkende kracht vanaf 26-04-2013

Intitulé

Beleidsregels bestuurlijke boete 2013

Artikel 1. Begripomschrijvingen

  • a. Alle begrippen en begrippen die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (Wwb), Algemene wet bestuursrecht Awb) en de Gemeentewet;

  • b. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen;

  • c. Schending van de inlichtingenplicht: verplichtingen zoals die vermeld staan onder artikel 17 lid 1 van de Wwb en artikel 30c lid 2 en lid 3 van de Wet Suwi;

  • d. Bestuurlijke Boete: bestuurlijke boete zoals die vermeld staan onder artikel 18a van de Wwb en titel 5.4 van de Awb;

  • e. Kinderen: ten laste komende kinderen zoals bedoeld in de Wwb;

  • f. Benadelingsbedrag: met benadelingsbedrag wordt verstaan het bedrag - dat door schending van de inlichtingenplicht ten onrechte aan belanghebbende is uitbetaald;

  • g. Niet tijdig: wil zeggen dat gegevens uit eigen beweging maar niet onverwijld zijn verstrekt of op verzoek tijdens een gegeven hersteltermijn.

Artikel 2. Schending van de inlichtingenplicht zonder financieel benadelingsbedrag* - Nulfraude

  • 1. Eerste constatering Een waarschuwing als bedoeld in artikel 18a lid 4 Wwb wordt gegeven als een belanghebbende gegevens die van belang zijn voor de bijstandverlening niet tijdig* heeft verstrekt.

  • 2. Recidive Bij recidive binnen 2 jaar van de bovengenoemde gedraging, wordt aan belanghebbende op grond van artikel 18a lid 1 en lid 3 Wwb, een boete van € 340,00 opgelegd.

Artikel 3. Schending van de inlichtingenplicht met financieel benadelingsbedrag

  • 1. Eerste constatering Wanneer belanghebbende gegevens die van belang zijn voor de bijstandverlening niet tijdig* heeft verstrekt, waardoor de gemeente financieel is benadeeld, dan wordt aan belanghebbende op grond van artikel 18a lid 1 Wwb, een boete ter hoogte van het benadelingsbedrag (100%) opgelegd. Wanneer het benadelingsbedrag lager is dan € 150,00 dan bedraagt de op te leggen boete tenminste € 150,00

  • 2. Recidive Bij recidive binnen 5 jaar van de bovengenoemde gedraging, wordt aan betrokkene op grond van artikel 18a lid 5 Wwb een boete van 150% van het benadelingsbedrag opgelegd. Wanneer het benadelingsbedrag lager is dan € 340,00 dan bedraagt de op te leggen boete tenminste € 340,00.

Artikel 4. Sprake van dringende redenen, artikel 18a lid 7 en lid 9 Wwb

  • De standaardboete wegens schending van de inlichtingenplicht wordt gematigd als de gedraging de belanghebbende niet geheel kan worden verweten. Dit is altijd een individuele afweging zodat er geen normering in beleidsregels wordt vastgelegd. Van verminderde verwijtbaarheid is in ieder geval sprake als:

  • 1. Verlaging boete i.v.m. verminderde verwijtbaarheid (persoonlijke situatie)

  • a. Wanneer belanghebbende in onvoorziene en ongebruikelijke omstandigheden verkeerde die emotioneel zeer belastend waren of waardoor hij/zij niet over zijn normale geestelijke vermogens beschikte, bijvoorbeeld;

    • -

      belanghebbende was/is psychisch overbelast;

    • -

      belanghebbende was/is emotioneel ontwricht;

    • -

      belanghebbende verkeerde/verkeerd in slechte geestelijke toestand;

    • -

      belanghebbende was/is door zijn/haar psychische toestand administratief onbekwaam;

    dan wordt de boete verlaagd met een percentage van 75% met dien verstande dat de boete tenminste € 150,00 bedraagt.

  • b. Wanneer belanghebbende uit eigen beweging alsnog de juiste gegevens heeft verstrekt voordat de schending van de inlichtingenplicht is geconstateerd; dan wordt de boete verlaagd met een percentage van 50% met dien verstande dat de boete tenminste € 150,00 bedraagt.

  • c. Wanneer belanghebbende kan aantonen of aannemelijk maken dat hij onvoldoende op de hoogte was van de op hem rustende inlichtingenverplichting; dan wordt de boete verlaagd met een percentage van 25% met dien verstande dat de boete tenminste € 150,00 bedraagt.

  • 2. Verlaging boete i.v.m. bijzondere omstandigheden van persoon of gezin

    Bij de bepaling van de hoogte van de boete worden mede de omstandigheden van de persoon en het gezin in aanmerking genomen. Daarbij wordt in ieder geval rekening gehouden met de gevolgen voor de gezondheid van belanghebbende of gezinsleden. Als matiging i.v.m. bijzondere omstandigheden van persoon of gezin wordt toegepast, dan wordt de boete verlaagd met een percentage van 50% met dien verstande dat de boete tenminste € 150,00 bedraagt.

  • 3. Verlaging boete i.v.m. bijzondere omstandigheden van de ten laste komende kinderen

    Bij de bepaling van de hoogte van de boete wordt rekening gehouden met de gevolgen van de boeteoplegging voor de ten laste komende kinderen en gevolgen voor de gezondheid van deze kinderen. Als matiging i.v.m. bijzondere omstandigheden van de ten laste komende kinderen wordt toegepast, dan wordt de boete verlaagd met een percentage van 75% met dien verstande dat de boete tenminste € 150,00 bedraagt.

  • 4. Niet opleggen van boete in verband met het ontbreken van verwijtbaarheid

    In het bestuursrecht is het uitgangspunt dat wanneer iemand de inlichtingenplicht heeft geschonden, dit verwijtbaar is. De bewijslast om aan te tonen dat de schending niet of verminderd verwijtbaar is, ligt bij belanghebbende. Wanneer belanghebbende aannemelijk heeft kunnen maken dat de schending van de inlichtingenplicht niet verwijtbaar is - bijvoorbeeld een situatie van overmacht - dan wordt de boete verlaagd met een percentage van 100% (tot 0% verlaagt).

Artikel 5. Belanghebbende ontvangt geen uitkering maar inkomsten uit arbeid

Wanneer belanghebbende geen bijstand meer ontvangt maar inkomsten uit arbeid heeft, dan wordt er ingevorderd middels een betalingsregeling. Daarbij worden de volgende middelen gerekend tot de betalingscapaciteit van de belanghebbende:

  • ·

    het vermogen voor zover dit meer bedraagt dan twee keer de toepasselijke bijstandsnorm,

  • ·

    10% van de toepasselijke bijstandsnorm plus 75% van het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de toepasselijke bijstandsnorm met dien verstande dat belanghebbende na invordering van de boete in ieder geval beschikt over een inkomen dat gelijk is aan de toepasselijke bijstandsnorm.

De maandelijkse aflossing op boete en terugvordering kan lager worden vastgesteld voor zover het totaal van (het restant van) de vorderingen - in verband met schending van de inlichtingenplicht - zullen worden voldaan binnen een periode van 18 maanden.

Artikel 6. Volgorde van inning boete en vorderingen

  • 1. Belanghebbende ontvangt een uitkering: Wanneer een boete wordt opgelegd naast de terugvordering van de ten onrechte verstrekte uitkering, dan wordt in beginsel eerst de boete geïnd.

  • 2. Belanghebbende ontvangt geen uitkering: Wanneer belanghebbende geen uitkering meer ontvangt, dan wordt in het beginsel eerst de ten onrechte verstrekte uitkering geïnd.

Artikel 7. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels bestuurlijke boete 2013”.

Artikel 8. Inwerkingtreding

De beleidsregels treden gelijktijdig in werking met de datum van inwerkingtreding van de verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 april 2013
De secretaris De voorzitter

bijlage schending inlichtingenplicht