Regeling vervallen per 20-07-2012

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente De Ronde Venen 2005

Geldend van 16-12-2004 t/m 19-07-2012

Intitulé

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente De Ronde Venen 2005

Artikel 1 Algemene bepaling

  • 1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6,7,8,13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente De Ronde Venen op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

  • 3. De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.

Artikel 2 Aangifte

  • 1.

    De belastingplichtige voor:

    • a.

      de onroerende-zaakbelastingen;

    • b.

      de belastingen op roerende woon- en verblijfsruimten;

    • c.

      de forensenbelastingen

    • d.

      de watertoeristenbelasting (aangifte A);

    • e.

      de landtoeristenbelasting (aangifte B) ;

    • f.

      de landtoeristenbelasting (aangifte C);

    • g.

      de hondenbelasting;

    • h.

      de onroerende-zaakbelastingen (huurinfo); aan wie niet binnen twee maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die twee maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2.

    Indien de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijzigingen ondergaat, moet de belastingplichtige binnen zes weken na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet

  • 3.

    Als formulier voor het aangiftebiljet onroerende-zaakbelastingen wordt vastgesteld het formulier, dat in overeenstemming is met het in bijlage 1 (OZB) opgenomen model.

  • 4.

    Als formulier voor het aangiftebiljet belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten wordt vastgesteld het formulier, dat in overeenstemming is met het in bijlage 2 (BRR) opgenomen model.

  • 5.

    Als formulier voor het aangiftebiljet forensenbelasting wordt vastgesteld het formulier, dat in overeenstemming is met het in bijlage 3 (FB) opgenomen model.

  • 6.

    Als formulier voor het aangiftebiljet watertoeristenbelasting (aangifte A) wordt vastgesteld het formulier, dat in overeenstemming is met het in bijlage 4 (WTB A) opgenomen model.

  • 7.

    Als formulier voor het aangiftebiljet landtoeristenbelasting (aangifte B) wordt vastgesteld het formulier, dat in overeenstemming is met het in bijlage 5 (LTB B) opgenomen model.

  • 8.

    Als formulier voor het aangiftebiljet landtoeristenbelasting (aangifte C) wordt vastgesteld het formulier, dat in overeenstemming is met het in bijlage 6 (LTB C) opgenomen model.

  • 9.

    Als formulier voor het aangiftebiljet hondenbelasting wordt vastgesteld het formulier, dat in overeenstemming is met het in bijlage 7 (HB) opgenomen model.

  • 10.

    Als formulier voor het aangiftebiljet onroerende-zaakbelastingen wordt vastgesteld het formulier, dat in overeenstemming is met het in bijlage 8 (huurinfo) opgenomen model.

  • 11.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

Artikel 3 Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing toeristenbelasting

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting kan de in

artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige

bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.

Artikel 4 Voorlopige aanslag

  • 1. De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

  • 2. De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan; b. voor de landtoeristenbelasting en watertoeristenbelasting geschieden op grond gemiddelde dat voorvloeit uit de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag.

Artikel 5 Rente

  • 1. Het percentage van de invorderingsrente is het percentage dat ingevolge artikel 29 van de Invorderingwet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2. Bij de invordering van gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding citeerartikel

  • 1.

    Deze uitvoeringsregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

  • 2.

    De uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in De Ronde Venen 2004” van 5 november 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 4.

    Deze regeling wordt aangehaald als “Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Gemeente De Ronde Venen 2005”.

De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde

gemeenteambtenaar,

Bijlage 1

Bijlage 2

Bijlage 3

Bijlage 4

Bijlage 5

Bijlage 6

Bijlage 7

Bijlage 8

Bijlage 9

Bijlage 10