Regeling vervallen per 01-01-2018

Treasurystatuut Gemeente De Ronde Venen

Geldend van 27-12-2007 t/m 31-12-2017

Intitulé

Treasurystatuut Gemeente De Ronde Venen

A. ARTIKELEN

1. Treasurybeleid

In dit hoofdstuk van het treasurystatuut worden de doelstellingen van het treasurybeleid van de gemeente De Ronde Venen beschreven. Tevens worden beschreven de kaders en limieten waarbinnen de uitvoering van het treasurybeleid plaats moet vinden en waarmee de doelstellingen van het treasurybeleid moeten worden gerealiseerd.

1.1 Deelfuncties

De treasuryfunctie van de gemeente De Ronde Venen wordt in een drietal deelfuncties onderscheiden, te weten het kasbeheer, het beheer van financieringen en beleggingen en het risicobeheer. Per deelfunctie worden de volgende doelstellingen onderscheiden:

  • ·

    Kasbeheer: Het beheren van de financiële posities en het voorzien in de liquiditeitsbehoefte tot een looptijd van één jaar tegen zo laag mogelijke kosten, tegen de algemeen geldende rentevoet voor dergelijke transacties en tegen een aanvaardbaar risico.

  • ·

    Beheer van financieringen en beleggingen: Het aantrekken en uitzetten van alle benodigde respectievelijk overtollige liquiditeiten met een minimale rentetypische looptijd van 1 jaar tot een maximale rentetypische looptijd van 10 jaar, tegen zo laag mogelijke kosten, tegen de algemeen geldende rentevoet voor dergelijke transacties en tegen een aanvaardbaar risico.

  • ·

    Risicobeheer: Het beschermen van de gemeente De Ronde Venen tegen ongewenste financiële risico’s zoals rente-, valuta-, koers-, liquiditeits- en kredietrisico’s.

1.2 Normen Wet fido

Bij het aantrekken en uitzetten van alle voor de gemeente De Ronde Venen benodigde respectievelijk overtollige middelen wordt gebleven binnen de in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) gestelde normen:

  • ·

    De gemiddelde netto vlottende schuld per kwartaal overschrijdt de kasgeldlimiet niet.

  • ·

    Het renterisico op de vaste schuld overschrijdt de renterisiconorm niet.

  • ·

    Leningen worden uitsluitend aangegaan en verstrekt ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • ·

    Het uitzetten van middelen en het gebruik van rente-instrumenten heeft een prudent karakter en is niet gericht op het genereren van extra inkomsten door het lopen van overmatig risico.

1.3 Basis aantrekken en uitzetten gelden

Het aantrekken en uitzetten van alle voor de gemeente De Ronde Venen benodigde respectievelijk overtollige middelen dient plaats te vinden op basis van een actuele liquiditeitsprognose en een actuele rentevisie.

  • ·

    Voor transacties op de geldmarkt wordt de omvang van de benodigde respectievelijk overtollige liquiditeiten bepaald door de liquiditeitenprognose van één jaar, die is gebaseerd op de jaarbegroting van de gemeente De Ronde Venen.

  • ·

    Voor transacties op de kapitaalmarkt wordt de omvang van de benodigde respectievelijk overtollige liquiditeiten bepaald door de meerjarige liquiditeitenprognose die is gebaseerd op het financieel meerjarenperspectief van de gemeente De Ronde Venen.

  • ·

    Het aantrekken en uitzetten van alle benodigde respectievelijk overtollige middelen vindt plaats aan de hand van een bij de voorjaarsnota en begroting te actualiseren rentevisie.

1.4 Producten

Bij de uitvoering van het treasurybeleid van de gemeente De Ronde Venen zijn de volgende treasury producten toegestaan:

  • ·

    Het uitzetten c.q. aantrekken in call-geld.

  • ·

    Het geven in (bestemmings)deposito.

  • ·

    Het plaatsen c.q. opnemen van gelden in rekening-courant en/of spaarrekening.

  • ·

    Het verstrekken c.q. aantrekken van geldleningen aan of van partijen.

  • ·

    Het gebruik van rente-instrumenten.

  • ·

    Het doen van voorstellen, voor het verstrekken van gemeentegarantie, aan de raad

  • ·

    Het verstrekken van Nationale Hypotheek Garantie (NHG) via de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

  • ·

    Het verstrekken van starterslening via de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn)

1.5 Partijen

Bij het aantrekken en uitzetten van alle voor de gemeente De Ronde Venen benodigde respectievelijk overtollige middelen op de geld- en kapitaalmarkt mogen transacties worden afgesloten met de volgende geldnemers, geldgevers en tussenpersonen.

1.5.1 Toegestane geldnemers zijn:

  • ·

    Banken met een AAA- en AA-rating gevestigd in van de eurozone deel uitmakende landen.

  • ·

    Nederlandse banken met een A-rating waarvan de moedermaatschappij in Nederland gevestigd is.

  • ·

    In Nederland gevestigde non-profit instellingen, waarvan leningen direct of indirect volledig door de Rijksoverheid en/of door decentrale overheden gegarandeerd worden.

  • ·

    Decentrale overheden welke vallen onder de bepalingen van de Wet financiering decentrale overheden.

  • ·

    Rijksoverheid.

1.5.2 Aan de toegestane geldgevers worden geen richtlijnen verbonden.

1.5.3 Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) en van de STE een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

1.6 Limieten

Per toegestane geldnemer worden de volgende maxima vastgesteld wat betreft obligo en looptijd:

Geldnemer

Maximale obligo (€) per geldnemer

Maximumbedrag per groep geldnemers

Looptijd < 1 jaar

Looptijd ≥ 1<10 jr

In Nederland gevestigde banken met AAA–rating

€ 15 mln

Toegestaan

Toegestaan

Buiten Nederland in Euroland gevestigde Banken met AAA-rating

€ 5 mln

€ 15 mln

Toegestaan

Niet toegestaan

In Nederland gevestigde banken met AA-rating

€ 5 mln

€ 20 mln

Toegestaan

Toegestaan

Buiten Nederland in Euroland gevestigde banken met AA-rating

€ 2,5 mln

€ 10 mln

Toegestaan

Niet toegestaan

In Nederland gevestigde banken met A-rating

€ 2,5 mln

€ 10 mln

Toegestaan

Niet toegestaan

In Nederland gevestigde non-profit instellingen met door Overheid direct of indirect gegarandeerde leningen

€ 2 mln

€ 10 mln

Toegestaan

Toegestaan

Decentrale Overheden welke vallen onder de Wet fido

€ 2 mln

Toegestaan

Toegestaan

Rijksoverheid

€ 10 mln

Toegestaan

Toegestaan

1.7 Valuta

Alle transacties, in de ruimste zin, vinden alleen plaats in euro.

2. Treasury organisatie

In dit hoofdstuk van het treasurystatuut worden die bevoegdheden en taken beschreven die een kaderstellend uitgangspunt zijn voor de inrichting van de treasuryfunctie van de gemeente De Ronde Venen en voor de uit deze inrichting volgende beschrijving van de administratieve organisatie.

2.1 College B&W

Het college van burgemeester en wethouders is op grond van een delegatiebesluit van de raad bevoegd tot het aangaan van rekening-courantovereenkomsten, alsmede tot het aantrekken en uitzetten van alle benodigde c.q. overtollige middelen op de geld- en kapitaalmarkt.

Het college zal beslissingen omtrent de transacties op de kapitaalmarkt aan de gemeenteraad mededelen.

2.2 Afdelingsmanager FABG (Financiële Administratie, Belastingen en Grondzaken)

De afdelingsmanager FABG is gemandateerd uitvoering te geven aan de onder punt 2.1 genoemde geld- en kapitaalmarkttransacties.

Bij transacties op de kapitaalmarkt voert de afdelingsmanager FABG een op overeenstemming gericht overleg met de betreffende portefeuillehouder. De betreffende zaken worden vastgelegd en via de mandaatbesluitenlijst geaccordeerd door het college.

Geldmarkttransacties worden afgedaan door de afdelingsmanager FABG. Hij rapporteert hierover in de kwartaalrapportage als bedoeld in paragraaf 3.3.

2.3 Administrateur

De administrateur neemt actie om gelden aan te trekken of uit te zetten. Hij doet voorstellen aan de afdelingsmanager FABG, welke beslist of de transactie plaats mag vinden. Hierna wikkelt de administrateur de beslissing van de afdelingsmanager FABG af.

2.4 Directeuren/afdelingsmanagers

De directeuren en afdelingsmanagers zijn verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering aan de administrateur van alle voor de feitelijke uitvoering van het treasurybeleid benodigde relevante informatie.

2.5 Algemene verantwoordelijkheden afdelingsmanager FABG/Administrateur

De afdelingsmanager FABG is verantwoordelijk voor het vastleggen van het geheel van organisatorische maatregelen en formele procedures gericht op het tot stand brengen en in stand houden van een administratie en informatievoorziening welke dienstbaar is aan een kwalitatief hoogwaardige uitvoering van het gemeentelijk treasurybeleid. Tevens is hij verantwoordelijk voor het vastleggen van een intern controleplan.

De administrateur is verantwoordelijk voor het vastleggen van procedures tot zekerheid van tijdige en juiste betaling c.q. ontvangst en voor bevestigingsprocedures.

2.6 Medewerker FA

De medewerker Financiële Administratie in wie zijn functie het bestanddeel interne controle is opgenomen, verder te noemen intern controleur, controleert de treasuryfunctie op basis van het, op grond van de beleidsregels interne controle opgestelde, interne controleplan.

3. Informatievoorziening

In dit hoofdstuk van het treasurystatuut worden die rapportagemomenten beschreven die een kaderstellend uitgangspunt zijn voor de inrichting van de informatievoorziening over de treasuryfunctie van de gemeente De Ronde Venen en voor de uit deze inrichting volgende beschrijving van de administratieve organisatie.

3.1Treasuryparagraaf

De treasuryparagraaf wordt conform artikel 19 van de Financiële verordening gemeente De Ronde Venen jaarlijks in de begroting en in de jaarrekening opgenomen en - als onderdeel hiervan - aan de gemeenteraad voorgelegd.

3.2 Maandrapportage

De maandrapportage wordt door de administrateur aan de afdelingsmanager FABG ter vaststelling voorgelegd. In de maandrapportage wordt gerapporteerd over de uitvoering van het treasurybeleid.

3.3 Kwartaalrapportage

De kwartaalrapportage wordt door de afdelingsmanager FABG - met behulp van (financiële) gegevens van de administrateur - aan het college van burgemeester en wethouders ter vaststelling voorgelegd.

In de kwartaalrapportage wordt gerapporteerd over de voortgang van projecten met betrekking tot de inrichting van de treasuryfunctie, over de uitvoering van het treasurybeleid en over algemene ontwikkelingen welke van belang zijn voor de beoordeling van het treasurybeleid.

B. TOELICHTING

1. Treasurybeleid

Het treasurystatuut van de gemeente De Ronde Venen heeft tot doel de kwaliteit van de uitvoering van de treasuryfunctie te verhogen, de transparantie van het besluitvormingsproces te verbeteren, het democratisch verantwoordingsproces te versterken en de kredietwaardigheid in stand te houden en te bevorderen. In dit kader kan treasury worden gedefinieerd als het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

In hoofdstuk 1 van het treasurystatuut worden de doelstellingen van het treasurybeleid van de gemeente De Ronde Venen beschreven. Tevens worden beschreven de kaders en limieten waarbinnen de uitvoering van het treasurybeleid moet plaatsvinden. Het vaststellen van doelstellingen, kaders en limieten is noodzakelijk daar alleen op deze wijze de gemeenteraad op een verantwoorde en transparante wijze uitvoerende bevoegdheden op het gebied van het uitzetten en aantrekken van overtollige respectievelijk benodigde gelden kan delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Deze delegatie van uitvoerende bevoegdheden laat onverlet de bevoegdheid van de gemeenteraad om het treasurybeleid vast te stellen.

1.1 Deelfuncties

De treasuryfunctie van de gemeente De Ronde Venen kan in een drietal deelfuncties worden onderscheiden. Dit betreft het kasbeheer, het beheer van financieringen en beleggingen en het risicobeheer. Kasbeheer kan worden omschreven als het beheer van de geldstromen en de daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot één jaar (geldmarkt). Het beheer van financieringen en beleggingen betreft het beheer van geldstromen langer dan één jaar (kapitaalmarkt). Ook betreft dit het beheer van relaties met financiële instellingen. Risicobeheer kan worden omschreven als alle activiteiten die zich richten op het beheersen van de financiële risico’s te weten het renterisico, kredietrisico, koersrisico, liquiditeitsrisico en valutarisico.

Per deelfunctie worden doelstellingen geformuleerd. Noodzakelijkerwijze kunnen deze doelstellingen in het treasurystatuut niet anders dan in algemene bewoordingen worden omschreven. De concrete invulling van deze doelstellingen in meetbare eenheden vindt daardoor plaats in de treasuryparagraaf bij de begroting.

De algemene doelstelling van het handelen van de gemeente De Ronde Venen op de geld- en kapitaalmarkt is het tegen minimale kosten aantrekken en uitzetten van alle benodigde en overtollige middelen tegen een aanvaardbaar risico en tegen de algemeen geldende rentevoet voor degelijke transacties. Dit betekent allereerst dat in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid de gemeente De Ronde Venen zich conformeert aan de geldende marktrente. Deze marktrente is de vertaling van de onderliggende risico’s van de transactie. Immers hoe hoger de risico’s, hoe hoger de daar tegenover staande rentevergoeding moet zijn.

Daartegenover staat dat de gemeente De Ronde Venen bij haar handelen op de geld- en kapitaalmarkt risico’s zoveel als mogelijk probeert te vermijden c.q. te beperken. Dit betekent derhalve dat de gemeente De Ronde Venen zich tevredenstelt met een beperkt rendement. Immers de rentevergoeding is lager bij relatief risicoloze transacties. De risico’s worden beperkt door strikte eisen te stellen aan de wijze waarop het treasurybeleid moet worden uitgevoerd. Deze eisen staan verwoord in de artikelen 1.2 tot en met 1.7.

1.2 Normen Wet fido

Onderdeel van het risicobeheer is het beheren van het renterisico en het koersrisico. Renterisico wordt gedefinieerd als het risico dat in de toekomst de rentelasten van aangetrokken middelen hoger, respectievelijk dat de renteopbrengsten van uitgezette middelen lager zijn dan een bepaald wenselijk geacht niveau. Koersrisico betreft het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve renteontwikkelingen. Bij beide risico’s is er derhalve sprake van risico’s als gevolg van negatieve renteontwikkelingen. Deze risico’s kunnen mede worden beheerst door strikte normen in acht te nemen bij de uitvoering van het treasurybeleid. De normen worden gegeven in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en betreffen de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

Renterisico’s op de vlottende schuld worden beperkt door een gemiddelde netto vlottende schuld per kwartaal te accepteren tot maximaal de omvang van de kasgeldlimiet.

De netto vlottende schuld kan worden omschreven als het gezamenlijke bedrag van de opgenomen gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar verminderd met de contante gelden in kas; de schuld in rekening-courant vermindert met de tegoeden in rekening-courant; de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden.

De kasgeldlimiet is een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente De Ronde Venen bij aanvang van het jaar.

Renterisico op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van langer dan één jaar) wordt beperkt door de renterisiconorm.

Het renterisico op de vaste schuld betreft de mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van de gemeente De Ronde Venen verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer.

De rentetypische looptijd kan worden omschreven als het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningenvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding.

De renterisiconorm betreft een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar.

In de Wet fido wordt ook uitgesproken dat leningen uitsluitend mogen worden aangegaan en verstrekt ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak. Bovendien dienen transacties een prudent karakter te hebben.

1.3 Basis aantrekken en uitzetten gelden

Een ander onderdeel van het risicobeheer is het beheer van het liquiditeitsrisico. Het liquiditeitsrisico kan worden omschreven als het risico dat voortvloeit uit mogelijke wijzigingen in het dagelijks benodigde bedrag aan liquiditeiten. Dit betreft derhalve het risico dat de gemeente De Ronde Venen op enig moment onvoldoende gelden beschikbaar heeft om betalingen te kunnen verrichten. Dit risico kan worden beheerst door het opstellen van een liquiditeitenprognose en door een voldoende omvang van de door de huisbankier verstrekte rekening-courant faciliteit.

De éénjarige liquiditeitenprognose bestaat uit de meest actuele verwachtingen omtrent de inkomsten en uitgaven van de gemeente. De meerjarige liquiditeitenprognose is gebaseerd op het financieel meerjarenperspectief van de gemeente De Ronde Venen. Het resultaat van de liquiditeitenprognose bepaalt de omvang en tijdsduur van de liquiditeitenoverschotten en -tekorten. De uitkomst van de liquiditeitenprognose bepaalt in vergaande mate het handelen op de geld- en kapitaalmarkt.

Middels de in artikel 1.2 opgenomen kasgeldlimiet en renterisiconorm zijn de kaders aangegeven waarbinnen het renterisicobeheer moet plaatsvinden.

De rentevisie is een essentieel instrument in het kader van het renterisicobeheer. Wij vinden dat de centrale vraag bij financiering en beleggingen immers is wanneer de gemeente tot financiering of belegging overgaat én voor welke periode. Wij vinden dat deze keuze afhankelijk is van de verwachtingen met betrekking tot de toekomstige renteontwikkelingen en van de mate waarin de gemeente De Ronde Venen risico wil lopen.

Een voorbeeld kan dit illustreren: bij een naar verwachting stijgende rente is het verstandig om nu al te financieren, bij een naar verwachting dalende rente is het beter te wachten met (her)financieren, zodat van de verwachte rentedaling geprofiteerd kan worden. Het gebruik van de rentevisie houdt uiteraard geen garantie in voor het feit dat de geformuleerde rentevisie ook daadwerkelijk uitkomt. Het waarborgt wel een transparante afweging bij de uitvoering van het treasurybeleid.

1.4 Producten

De in 1.1 geformuleerde beleidsdoelstellingen en de in de overige artikelen geformuleerde kaders en limieten beperken het aantal treasury producten dat is toegestaan. Het is bij de uitvoering van het treasurybeleid bijvoorbeeld niet toegestaan om in aandelen te beleggen, behoudens uit hoofde van de publieke taak, bijvoorbeeld in aandelen BNG en nutsbedrijven. De treasury producten welke zijn toegestaan kunnen als volgt worden gedefinieerd.

Call-geld betreft geld dat op dagbasis wordt uitgezet of aangetrokken.

Een deposito betreft het plaatsen van geld bij een toegestane geldnemer voor een periode van één maand tot één jaar.

Een bestemmingsdeposito betreft een deposito met de mogelijkheid tussentijds het deposito aan te wenden ten behoeve van een vooraf vastgestelde bestemming.

Het uitzetten of aantrekken van gelden in rekening-courant betreft het voor een onbepaalde periode uitzetten of aantrekken van middelen via een girale rekening bij een bankinstelling.

Het verstrekken of aantrekken van geldleningen aan of van derden betreft transacties via de onderhandse markt.

Rente-instrumenten kunnen worden omschreven als financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment kan of zal plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Rente-instrumenten worden op prudente wijze gebruikt bij het renterisicobeheer van de onderliggende financieringen- en beleggingenportefeuille. Alleen die rente-instrumenten zijn toegepast, die door het ministerie van financiën zijn toegestaan.

Gemeentegarantie wordt uitsluitend verstrekt onder de volgende voorwaarden :

  • -

    Indien niet op andere wijze in een borgstelling kan worden voorzien én

  • -

    geldleningen onder verband van eerste hypotheek tot een periode van maximaal 15 jaar, kosten voor de verlening en vestiging van deze hypotheek, en alle andere kosten waartoe de hypotheek en de daardoor verzekerde schuld nu of te eniger tijd aanleiding mochten geven, zijn voor rekening van de aanvrager waar garantie aan verleend wordt én

  • -

    voor huisvestingsvoorzieningen en voor de uitoefening van de publieke taak én

  • -

    de gemeente eigenaar is van de grond, waarop de huisvestingsvoorziening staat én

  • -

    uit berekeningen blijkt dat de aanvrager waarvoor garantie wordt afgegeven de jaarlijkse lasten kan betalen én

  • -

    indien de gemeente krachtens de borgstelling renten en/of aflossing heeft moeten betalen, zullen de hieruit voortvloeiende lasten door het bestuur van de aanvrager onder de passiva op de balans moeten worden opgenomen en de volgende jaren met vergoeding van de rente en kosten aan de gemeente De Ronde Venen worden gerestitueerd. De laatstbedoelde rente wordt berekend naar het geldende wettelijk rentepercentage, maar tenminste 2% boven het nominale rentepercentage van de lening. én

  • -

    de aanvrager is verplicht het pand, ter financiering waarvan de geldlening dient, bij een solide maatschappij op haar kosten naar vervangingswaarde te verzekeren en verzekerd te houden tegen alle schaden tengevolge van brand, blikseminslag en/of ontploffing zomede tegen zodanige schaden, als de gemeente zou wensen. De aanvrager zorgt ervoor dat de gemeente een kopie heeft van de polis. én

  • -

    de hiervoor genoemde voorwaarden blijven van kracht gedurende de gehele looptijd van de garantie en voorts zolang de gemeente uit hoofde van de verstrekte garantie, ook als deze is beëindigd, een vordering krachtens de garantie op de partij heeft. én

  • -

    de aanvrager verplicht zich aan de gemeente een eenmalige vergoeding te betalen van 0,2% van het nominale leningsbedrag ter dekking van risico’s die aan het verlenen van gemeentegarantie zijn verbonden én

  • -

    Onder publieke taak wordt verstaan de door de gemeenteraad op 30 maart 1995 aangewezen basisvoorzieningen (raadsvoorstelnummer. 0056 van 1995). De navolgende sociaal culturele voorzieningen zijn in genoemd besluit als basisvoorzieningen aangewezen met daaraan gekoppeld een volgorde naar maatschappelijke relevantie :

    • 1.

      Centrum voor maatschappelijke dienstverlening;

    • 2.

      voorziening welzijn ouderen (voorzover zij in elementaire taken voorziet);

    • 3.

      activiteiten voor jongerenwerk;

    • 4.

      openbare bibliotheek;

    • 5.

      dorpshuis voor die activiteiten die bijdragen aan de welzijnsdoelstellingen;

    • 6.

      instructieles-functie van een zwembad;

    • 7.

      centrum voor volwasseneneducatie;

    • 8.

      centrum voor kinderdagopvang;

    • 9.

      algemene muzikale vorming, verzorgd door een streekmuziekschool.

Het verstrekken van Nationale Hypotheek Garantie (NHG) via de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) loopt via een doorlopend contract. NHG heeft als doel het eigen woningbezit te bevorderen. In 2004 is deze regeling uitgebreid met de optie kwaliteitsverbetering van woningen. Hierdoor kunnen ook leningen gewaarborgd worden ten behoeve van het verbeteren van de woning of het wegwerken van achterstallig onderhoud. De gemeente heeft een achtervangfunctie ten aanzien van de stichting hetgeen betekend dat de gemeente (en het Rijk beide voor 50%) pas dan wordt aangesproken indien de stichting niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen.

Voor het verstrekken van startersleningen heeft in 2004 de gemeente een deelnemingsovereenkomst met de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn) afgesloten. Het Stimuleringsfonds Startersleningen is bij deze stichting ondergebracht. Het heeft als doel de bereikbaarheid van koopwoningen en de doorstroming op de woningmarkt te vergroten. Voor verdere informatie wordt naar de Verordening Starterslening verwezen.

1.5 Partijen

1.5.1 Onderdeel van het risicobeheer is het kredietrisicobeheer (of debiteurenrisicobeheer).

Kredietrisico kan worden omschreven als de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingenpositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie. Kredietrisico’s worden beperkt door uitsluitend te beleggen bij voldoende kredietwaardige partijen.

De kredietwaardigheid van een tegenpartij kan worden beoordeeld middels een tweetal indicatoren, te weten het feit of de Nederlandse overheid garant staat voor de verplichtingen van de tegenpartij en de rating van de tegenpartij (een oordeel over de kredietwaardigheid). In dit statuut geven we de ratings aan volgens STANDARD & POOR’S.

Gelet hierop accepteert de gemeente De Ronde Venen als tegenpartij alleen Nederlandse overheidsinstellingen, non-profitinstellingen waarvan de leningen worden gegarandeerd door de Nederlandse overheid en banken met een hoge rating gevestigd in landen binnen de eurozone (Euroland).

Wij vinden dat als toegestane geldnemers ook Nederlandse banken met een A-rating toegestaan zijn, mits de eventuele moedermaatschappij in Nederland gevestigd is. Vraag is nog wat een eventuele verslechtering van de rating van de geldnemer voor gevolgen heeft voor het uitstaande geld. Wij streven ernaar in af te sluiten overeenkomsten een clausule op te nemen, die ons het recht geeft om bij verslechtering van de rating zonder rechterlijke tussenkomst met onmiddellijke ingang eventueel de door ons verstrekte geldlening op te zeggen.

1.5.2 In het kader van het risicobeheer vinden wij dat het niet noodzakelijk is om aan geldgevers van de gemeente De Ronde Venen richtlijnen te verbinden. Dit betekent dat, naast de in artikel 1.5.1 opgenomen toegestane geldnemers ook de overige geld- en kapitaalmarktpartijen (bijvoorbeeld bedrijven) als geldgever worden aangemerkt.

1.5.3 De gemeente De Ronde Venen trekt benodigde liquiditeiten aan van geldgevers en zet overtollige liquiditeiten uit bij geldnemers. Om geschikte geldgevers- en geldnemers te vinden maakt de gemeente De Ronde Venen onder meer gebruik van tussenpersonen. Bij tussenpersonen betreft het banken en/of geldmakelaars. Wij vinden het van belang dat deze tussenpersonen professioneel zijn en van een onberispelijke reputatie. Dit wordt gewaarborgd door de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE). Daarom stellen wij als eis dat tussenpersonen moeten zijn ingeschreven bij de STE en tevens van de STE een vergunning hebben ontvangen om geldmakelaar te zijn.

1.6 Limieten

Als onderdeel van het kredietrisicobeheer worden in artikel 1.5.1 de toegestane geldnemers beschreven. Daarmee is echter nog niet beschreven wat het maximale obligo is dat bij elk van deze geldnemers mag worden uitgezet. Obligo kan worden gedefinieerd als de totale omvang van bij geldnemers uitgezette gelden. In dit treasurystatuut wordt als hoofduitgangspunt vastgesteld dat bij een toegestane tegenpartij nooit meer dan € 15 mln op enig moment gelijktijdig uit mag staan. Wij vinden dat dit maximum geldt voor de Rijksoverheid en voor in Nederland gevestigde banken met een AAA-rating. Dat er tijdelijk meer bij onze huisbankier uitstaat zal niet altijd te vermijden zijn. Bij in Nederland gevestigde banken met een AA-rating betreft dit maximum obligo € 5 mln. Voor alle overige toegestane geldnemers worden lagere maximum obligo’s vastgesteld.

Daarmee is nog niet beschreven of er bij alle van de in artikel 1.5.1 toegestane geldnemers geld mag worden uitgezet op zowel de geld- als de kapitaalmarkt. Het belangrijkste uitgangspunt dat wij in dit treasurystatuut daartoe hanteren is dat met alle van de in artikel 1.5.1 toegestane geldnemers op de geldmarkt (looptijd < 1 jaar) transacties mogen worden afgesloten.

Ons college vindt dat ter beperking van het kredietrisico echter met Nederlandse banken met een A-rating en buiten Nederland in Euroland gevestigde banken geen transacties op de kapitaalmarkt mogen worden afgesloten (looptijd ≥ één jaar). Het is immers niet uitgesloten dat in de toekomst de rating van deze banken zodanig verslechtert, dat er bij deze banken geen overtollige liquiditeiten meer mogen worden uitgezet. Indien de gemeente De Ronde Venen voor een lange periode middelen bij dergelijke banken heeft uitgezet, zal zij zich in dergelijke gevallen geconfronteerd zien met een verslechtering van de kwaliteit van haar beleggingenportefeuille. Bij banken met een AAA- of AA-rating is dit gevaar veel minder aan de orde. Als algehele beperking voor de activiteiten op de kapitaalmarkt wordt echter in dit kader vastgesteld, dat overtollige middelen maximaal voor een looptijd van 10 jaar mogen worden uitgezet.

1.7 Valuta

Een laatste onderdeel van het risicobeheer betreft het valutarisicobeheer. Het valutarisico kan worden omschreven als het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment. Om valutarisico’s formeel volledig uit te sluiten vinden wij dat wordt vastgesteld dat transacties, in de ruimste zin des woord, alleen mogen plaatsvinden in euro’s.

2. Treasury organisatie

In hoofdstuk 1 zijn de inhoudelijke kaders beschreven, waarbinnen het treasurybeleid van de gemeente De Ronde Venen dient te worden uitgevoerd. Daarnaast dient echter ook te worden beschreven wie verantwoordelijk is voor de uitvoering van het treasurybeleid. In het treasurystatuut kan vanzelfsprekend niet de gehele treasuryfunctie tot in detail worden beschreven. De treasuryfunctie kan in dit kader worden omschreven als het geheel van activiteiten dat zich richt op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Niettemin is het van groot belang dat de uitgangspunten voor de inrichting van de treasuryfunctie - en voor de uit deze inrichting volgende administratieve organisatie - worden beschreven en door het bestuur worden vastgesteld.

In hoofdstuk 2 van het treasurystatuut worden de bevoegdheden en verantwoordelijkheden beschreven van de met de uitvoering van het treasurybeleid belaste organen c.q. functionarissen.

Bepaald wordt derhalve welk orgaan of welke functionaris formeel de bevoegdheid heeft om treasury activiteiten uit te voeren. Ook wordt bepaald welke functionarissen een operationele verantwoordelijkheid hebben bij de uitvoering van het treasurybeleid en bij de aanlevering van de voor de uitvoering van het treasurybeleid benodigde operationele informatie. Deze verdeling van operationele verantwoordelijkheden is een consequentie van de eis dat er bij de inrichting van de treasuryfunctie sprake dient te zijn van een adequaat systeem van functiescheiding.

Doelstelling van het systeem van functiescheiding is het creëren van een tegengesteld belang bij de uitvoering van de werkzaamheden van functionarissen. Hierdoor worden ongewenste belangenverstrengelingen vermeden. Een adequaat systeem van functiescheiding is een waarborg voor de rechtmatigheid van de in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid te verrichten handelingen. Het gaat daarbij primair om het verdelen van de beschikkende, de bewarende (het beheer van de geldstromen), de registrerende en de controlerende functie.

2.1 College B&W

De gemeenteraad stelt de hoofdlijnen van het treasurybeleid vast. De uitvoering van het treasurybeleid is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders heeft de bevoegdheid tot het aangaan van rekening-courantovereenkomsten.

Deze bevoegdheid is beter bekend als het selecteren van de huisbankier. De naam van de huisbankier is opgenomen op alle officiële correspondentie van de gemeente De Ronde Venen.

Ook is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot het aantrekken en uitzetten van alle benodigde c.q. overtollige middelen op de geld- en kapitaalmarkt. Het college mandateert de uitvoering van deze bevoegdheid aan het hoofd stafdienst FEZ. Het college deelt genomen beslissingen op de kapitaalmarkt mede aan de raad.

2.2 Afdelingsmanager FABG

Het college van burgemeester en wethouders heeft de bevoegdheid tot het aantrekken en uitzetten van alle benodigde c.q. overtollige middelen op de geld- en kapitaalmarkt gemandateerd aan de afdelingsmanager FABG. De afdelingsmanager FABG is derhalve verantwoordelijk dit op een prudente wijze uit te voeren en is verantwoording schuldig aan het college van burgemeester en wethouders.

Bij transacties op de kapitaalmarkt voert de afdelingsmanager FABG een op overeenstemming gericht overleg met de betreffende portefeuillehouder. De betreffende zaken worden vastgelegd en via de mandaatbesluitenlijst geaccordeerd door het college. Geldmarkttransacties worden afgedaan door de afdelingsmanager FABG. Hij rapporteert hierover in de kwartaalrapportage als bedoeld in paragraaf 3.3.

Bij het aantrekken of uitzetten van de voor de publieke taak benodigde of overtollige middelen dient de afdelingsmanager FABG gericht te zijn op het nastreven van de in hoofdstuk 1 geformuleerde doelstellingen van het treasurybeleid. Daarbij dient hij te blijven binnen de wettelijke kaders en de kaders c.q. limieten zoals geformuleerd in hoofdstuk 1.

Deze laatste eis houdt in dat de afdelingsmanager FABG het treasurybeleid op rechtmatige wijze moet uitvoeren.

2.3 Administrateur

De administrateur neemt aan de hand van de liquiditeitsprognose en actuele banksaldi actie om gelden aan te trekken of uit te zetten. Er worden minimaal 3 offertes aangevraagd. Hij doet voorstellen aan de afdelingsmanager FABG, welke beslist of de transactie plaats mag vinden. Hierna wikkelt de administrateur de beslissing van de afdelingsmanager FABG af. In het kader van de betaalprocedure zijn voldoende maatregelen aanwezig om betrouwbaarheid te garanderen.

2.4 Directeuren/afdelingsmanagers

De administrateur is sterk afhankelijk van informatie welke door de organisatie moet worden aangeleverd. Deze informatie is benodigd voor het opstellen c.q. actualiseren van de éénjarige liquiditeitenprognose. In de éénjarige liquiditeitenprognose worden de verwachte uitgaven en inkomsten gedetailleerd in beeld gebracht. Op basis van het resultaat van de éénjarige liquiditeitenprognose bepaalt de administrateur de omvang en tijdsduur van de liquiditeitenoverschotten en -tekorten. De uitkomst van de éénjarige liquiditeitenprognose bepaalt dus in vergaande mate het handelen van de gemeente De Ronde Venen op de geldmarkt. Aangezien het van cruciaal belang is dat de liquiditeitenprognose zo snel als mogelijk wordt aangepast voor nieuwe ontwikkelingen is tijdige aanlevering van voor de liquiditeitenprognose relevante informatie van groot belang.

De directeuren en afdelingsmanagers zijn hiervoor verantwoordelijk. Met tijdige aanlevering wordt bedoeld aanlevering binnen drie werkdagen, nadat door de diensten kennis is genomen van relevante informatie. Met relevante informatie wordt bedoeld informatie (tegenpartij, datum, bedrag, valuta) met betrekking tot alle betalingen of ontvangsten groter dan € 100.000,-. Deze informatie loopt naast de reguliere verplichtingenadministratie.

2.5 Algemene verantwoordelijkheden afdelingsmanager FABG/Administrateur

De afdelingsmanager FABG is verantwoordelijk voor het vastleggen van het geheel van organisatorische maatregelen en formele procedures gericht op het tot stand brengen en in stand houden van een administratie en informatievoorziening welke dienstbaar is aan een kwalitatief hoogwaardige uitvoering van het gemeentelijk treasurybeleid. Tevens is hij verantwoordelijk voor het vastleggen van een intern controleplan.

De administrateur is verantwoordelijk voor het vastleggen van procedures tot zekerheid van tijdige en juiste betaling c.q. ontvangst en voor bevestigingsprocedures. De betreffende procedures worden ter vaststelling aan het college voorgelegd.

2.6 Medewerker FA

De intern controleur controleert de treasuryfunctie op basis van het, onder verantwoordelijkheid van de afdelingsmanager FABG, vastgestelde interne controleplan.

3. Informatievoorziening

In hoofdstuk 2 van dit treasurystatuut zijn de uitgangspunten opgenomen die kaderstellend zijn voor de inrichting van de administratieve organisatie van de treasury organisatie wat betreft verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Aanvullend hierop dienen in het treasurystatuut ook uitgangspunten te worden opgenomen over de momenten waarop over de uitoefening van deze verantwoordelijkheden en bevoegdheden moet worden gerapporteerd.

Het delegeren (van de gemeenteraad naar het college van burgemeester en wethouders) en mandateren (van het college van burgemeester en wethouders naar de afdelingsmanager FABG) noodzaakt immers dat over de uitoefening van deze bevoegdheden verantwoording wordt afgelegd.

De rapportagemomenten zijn dan ook een bepalend uitgangspunt voor de inrichting van de administratieve organisatie. In hoofdstuk 3 van het treasurystatuut worden de benodigde rapportagemomenten verwoord.

In hoofdstuk 3 wordt niet gepoogd om tot in detail vast te stellen waarover gerapporteerd moet worden. Dit kan slechts in hoofdlijnen gebeuren, daar anders de inhoud van het treasurystatuut telkens aangepast dient te worden, wanneer de inrichting van de verantwoordingsdocumenten een verandering ondergaat. Dit laatste kan bijvoorbeeld het geval zijn, wanneer de rijksregelgeving wijzigingen noodzaakt, of wanneer de informatiebehoefte verandert. Het uitgangspunt voor de inrichting van de verantwoordingsdocumenten is daarbij - naast het rapporteren van de wettelijke rapportagevereisten - om te voldoen aan de informatiewensen van de gebruiker.

3.1 Treasuryparagraaf

Door middel van de treasuryparagraaf bij de begroting autoriseert de gemeenteraad het in het begrotingsjaar door het college van burgemeester en wethouders binnen de kaders van het treasurystatuut uit te voeren treasurybeleid. Door middel van de treasuryparagraaf bij de jaarrekening stemt de gemeenteraad in met de wijze waarop in het begrotingsjaar door het college van burgemeester en wethouders het treasurybeleid is uitgevoerd. Binnen de kaders van het treasurystatuut vormt de treasuryparagraaf bestuurlijk derhalve het belangrijkste besluitvormende moment.

Dit betekent dat aan de treasuryparagraaf in de begroting en in de jaarrekening belangrijke inhoudelijke eisen gesteld moeten worden. Deze eisen moeten onder meer de transparantie van het treasurybeleid waarborgen. Qua opzet en indeling moet de treasuryparagraaf in begroting en jaarrekening identiek zijn. Wel zal het accent van de treasuryparagraaf in de jaarrekening liggen op een verantwoording van het uitgevoerde treasurybeleid. Dit betreft derhalve onder meer een analyse van de verschillen tussen planning en realisatie. Dit kan betekenen dat uit de analyse voorstellen resulteren die een bijsturing van het treasurybeleid inhouden.

In de treasuryparagraaf moet worden gerapporteerd over algemene ontwikkelingen welke van belang zijn voor de beoordeling van het treasurybeleid, over de inrichting van de treasuryfunctie wat betreft organisatie en informatievoorziening en over (de uitvoering van) het treasurybeleid. Het in beeld brengen van algemene ontwikkelingen is van belang aangezien hiermee de omgeving wordt geschetst waarbinnen het treasurybeleid moet worden vormgegeven en uitgevoerd.

Dit betekent dat onder meer een rentevisie moet worden geformuleerd en dat in beeld moet worden gebracht wat de consequenties zijn van de rentevisie op de financierings- en beleggingsportefeuille. Ook moeten de wettelijke kaders, zoals bijvoorbeeld geformuleerd in de kasgeldlimiet en de renterisiconorm worden aangegeven.

Het rapporteren over de inrichting van de treasuryfunctie is van belang, daar ook voor het bestuur inzicht dient te bestaan in de wijze waarop de treasury organisatie is vormgegeven en is verankerd binnen het geheel van de ambtelijke organisatie. Ook is inzicht vereist in de wijze waarop de treasury organisatie haar werkzaamheden uitvoert en in de instrumenten, hulpmiddelen en afspraken en die zij daarbij hanteert. Inzicht in (de uitvoering van) het treasurybeleid - tenslotte - is vereist om de efficiency en effectiviteit van dit beleid te kunnen beoordelen en om een oordeel te kunnen geven over de rechtmatigheid van het beleid.

Dit betekent dat onder meer aandacht moet worden gegeven aan het kasbeheer, aan het beheer van financieringen en beleggingen en aan het risicobeheer. Dit moet resulteren in meetbare en toetsbare doelstellingen en in ramingen voor de omvang van de aan te trekken en uit te zetten middelen op de geld- en kapitaalmarkt en de daarmee te verwachten rentelasten, rentebaten en overige lasten en baten.

3.2 Maandrapportage

De afdelingsmanager FABG is conform artikel 2.2 bevoegd tot het op een prudente wijze uitzetten c.q. aantrekken van alle voor de publieke taak overtollige c.q. benodigde middelen. De afdelingsmanager FABG heeft in het kader van de functiescheiding derhalve de beschikkende functie. Bij de Administrateur is de bewarende functie ondergebracht.

Het is van groot belang dat de afdelingsmanager FABG (als direct verantwoordelijk ambtenaar) door de administrateur regelmatig op de hoogte wordt gehouden van de actuele stand van zaken bij de uitvoering van het treasurybeleid.

Aangezien conform de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) maandelijks de omvang van de netto vlottende schuld moet worden bepaald, is het praktisch om deze verantwoording op maandbasis te laten geschieden. Het betreft daarbij een beperkte rapportage gericht op een verantwoording van de door de administrateur tot en in de betreffende periode verrichte handelingen.

In de rapportage zal in ieder geval moeten zijn opgenomen: een overzicht van de positie van de gemeente De Ronde Venen op de geld- en kapitaalmarkt, een overzicht van de nieuw afgesloten transacties op de geld- en kapitaalmarkt inclusief de voorwaarden waaronder deze transacties zijn afgesloten. Ook moet uit de rapportage blijken in hoeverre de gehanteerde prognose van de liquiditeitspositie in de praktijk is uitgekomen.

De administrateur moet de maandrapportage ter vaststelling aan de afdelingsmanager FABG voorleggen.

3.3 Kwartaalrapportage

De gemeenteraad stelt het treasurybeleid vast en laat op basis daarvan de uitvoering aan het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders mandateert de bevoegdheden betreffende het aantrekken en uitzetten van alle benodigde c.q. overtollige middelen aan de ambtelijke organisatie. Zoals in de inleiding van hoofdstuk 3 al is toegelicht noodzaakt het overdragen van bevoegdheden dat over de uitoefening van deze bevoegdheden verantwoording wordt afgelegd.

In eerste instantie dient deze verantwoording plaats te vinden van de afdelingsmanager FABG - via de secretaris - naar de portefeuillehouder financiën. In het portefeuilleoverleg komt deze verantwoording aan de orde. Ons college stelt deze verantwoording vast. Dit betreft een volledige verantwoording van de in de treasuryparagraaf vastgestelde voornemens.

Gelet op het feit dat per kwartaal informatie aan de toezichthouder dient te worden verstrekt is het efficiënt om deze rapportagemomenten te koppelen en dus ook de rapportage van de afdelingsmanager FABG aan de portefeuillehouder op kwartaalbasis te laten plaatsvinden. De financiële gegevens in de kwartaalrapportage zijn daarbij de optelsom van de in de onderliggende maandrapportages opgenomen gegevens. Naast de verantwoording wordt in de kwartaalrapportage ook aandacht gegeven aan relevante algemene ontwikkelingen.

Via de reguliere jaarcyclus ontvangt de gemeenteraad bij iedere bestuursrapportage de resultaten van de meest recente vastgestelde kwartaalrapportage. Hierdoor is er sprake van een logische en efficiënte koppeling van de interne berichtgeving aan de externe berichtgeving.

Inhoudsopgave

A. ARTIKELEN  

1. Treasurybeleid

1.1 Deelfuncties

1.2 Normen Wet fido

1.3 Basis aantrekken en uitzetten gelden

1.4 Producten

1.5 Partijen

1.6 Limieten

1.7 Valuta 

2. Treasury organisatie

2.1 College B&W

2.2 Afdelingsmanager FABG (Financiële Administratie, Belastingen en Grondzaken)

2.3 Administrateur

2.4 Directeuren/afdelingsmanagers

2.5 Algemene verantwoordelijkheden afdelingsmanager FABG/Administrateur

2.6 Medewerker FA  

3. Informatievoorziening

3.1Treasuryparagraaf

3.2 Maandrapportage

3.3 Kwartaalrapportage  

B. TOELICHTING  

1. Treasurybeleid

1.1 Deelfuncties

1.2 Normen Wet fido

1.3 Basis aantrekken en uitzetten gelden

1.4 Producten

1.5 Partijen

1.6 Limieten

1.7 Valuta  

2. Treasury organisatie

2.1 College B&W

2.2 Afdelingsmanager FABG

2.3 Administrateur

2.4 Directeuren/afdelingsmanagers

2.5 Algemene verantwoordelijkheden afdelingsmanager FABG/Administrateur

2.6 Medewerker FA  

3. Informatievoorziening

3.1 Treasuryparagraaf

3.2 Maandrapportage

3.3 Kwartaalrapportage