Regeling vervallen per 23-11-2018

Mandaat/machtigingsbesluit BRZO/IPPC Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2014

Geldend van 13-01-2015 t/m 22-11-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2014

Intitulé

Mandaat/machtigingsbesluit BRZO/IPPC Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen,

Overwegende dat het, vanwege efficiëntie, het waarborgen van kwaliteit en landelijke afspraken over vergunningverlening, toezicht en handhaving bij bedrijven die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen 1999, wenselijk is dat de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied mandaat krijgt voor de uitvoering van het Wabo-brede takenpakket voor de bedrijven waarvoor het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag zijn en die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 en of categorie 4 van de Richtlijn Integrated Pollution Prevention and Control (2008/1/EG) evenals diens opvolger Richtlijn Industriële emissies (2010/75/EU);

Gelet op het Algemeen delegatiebesluit De Ronde Venen 2011, het Algemeen mandaatbesluit 2014 van de gemeente De Ronde Venen en op het bepaalde in de Gemeentewet en titel 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Woningwet, de Wet ruimtelijke ordening, de Monumentenwet 1988, de Algemene plaatselijke verordening De Ronde Venen 2014;

de bij bovengenoemde wetten behorende algemene maatregelen van bestuur, circulaires, regelingen, verordeningen en beleidsregels;

de op grond van artikel 10:4, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht verleende instemming van de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, nadat die zich ervan vergewist heeft dat het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst hiermee instemt;

BESLUITEN:

Vast te stellen het Mandaat/machtigingenbesluit BRZO/IPPC Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2014

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders besluiten te nemen;

  • b.

    college van burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Ronde Venen

  • c.

    gemeenteraad: de gemeenteraad van gemeente De Ronde Venen;

  • d.

    omgevingsdienst: Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied;

  • e.

    directeur: de directeur van de Omgevingsdienst

  • f.

    machtiging: de bevoegdheid om namens college van burgemeester en wethouders handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • g.

    portefeuillehouder: het lid van het college van burgemeester en wethouders dat zich bezighoudt met vergunningverlening, toezicht en handhaving;

  • h.

    BRZO: Besluit risico’s zware ongevallen 1999;

  • i.

    IPPC: Richtlijn Integrated Pollution Prevention and Control (2008/1/EG) evenals diens opvolger Richtlijn Industriële emissies (2010/75/EU);

  • j.

    APV 2014: Algemene plaatselijke verordening De Ronde Venen 2014.

Artikel 2. Mandaatverlening

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders verleent aan de directeur mandaat om namens hen de in het derde lid genoemde bevoegdheden uit te oefenen.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde mandaat heeft alleen betrekking op bedrijven die onder het BRZO en/of IPPC-categorie 4 vallen en waarvoor college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is.

  • 3. De bevoegdheden waarop het mandaat betrekking heeft, zijn - ingedeeld naar categorie en voorzien van een mandaatnummer - vermeld in de bij dit besluit behorende bijlage, waarin ook de in acht te nemen randvoorwaarden zijn opgenomen.

  • 4. Het in het eerste lid verleende mandaat omvat zowel de bevoegdheid om besluiten te nemen, als de bevoegdheid om deze besluiten voor te bereiden en uit te voeren en de met de voorbereiding en uitvoering samenhangende correspondentie te ondertekenen.

  • 5. De directeur neemt bij de aan hem in mandaat verleende bevoegdheden de algemene instructies en de instructies per geval van college van burgemeester en wethouders in acht, als bedoeld in artikel 10.6 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3. Vertegenwoordiging in rechte

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders machtigt de directeur om in voorkomende gevallen, voor zover het de in artikel 2, eerste lid genoemde bevoegdheden betreft, medewerkers van de Omgevingsdienst die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, aan te wijzen om het college van burgemeester en wethouders in rechte te vertegenwoordigen.

  • 2. Wanneer de directeur hiertoe besluit, stuurt hij een afschrift van zijn besluit aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 4. Machtiging

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders machtigt de directeur om namens en onder verantwoordelijkheid van hen feitelijke handelingen te verrichten, zijnde handelingen die geen rechtshandelingen zijn.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde machtiging heeft alleen betrekking op bedrijven die onder het BRZO en/of IPPC-categorie 4 vallen en waarvoor college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is.

  • 3. Tot de handelingen als bedoeld in het eerste lid behoren in ieder geval het doorzenden van correspondentie, het versturen van ontvangstbevestigingen, het verstrekken van inlichtingen anders dan op basis van de Wet openbaarheid van bestuur, het aanvragen van informatie bij bedrijven en andere overheden anders dan uit hoofde van de uitoefening van een wettelijke taak of bevoegdheid; het versturen van uitnodigingen voor bijeenkomsten en het opschorten van beslistermijnen.

  • 4. De directeur kan medewerkers die onder zijn verantwoordelijkheid vallen machtigen om de in de vorige leden genoemde handelingen te verrichten. Wanneer de directeur hiertoe besluit, stuurt hij een afschrift van zijn besluit aan college van burgemeester en wethouders. Dit besluit wordt gepubliceerd in het gemeenteblad.

Artikel 5. Voorwaarden mandaat en machtiging

  • 1. De directeur houdt zich bij de uitoefening van de aan hem opgedragen bevoegdheden aan de relevante wet- en regelgeving, de door de gemeenteraad vastgestelde kaders alsmede het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde beleid.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders zorgt ervoor dat de directeur over alle benodigde informatie voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid, kan beschikken.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen in overleg met de directeur over uitvoeringsaspecten.

Artikel 6. Informatieplicht

  • 1. De directeur informeert het college van burgemeester en wethouders indien de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid naar verwachting politieke en/of maatschappelijke gevolgen kan hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente en/of college van burgemeester en wethouders aansprakelijk wordt gesteld of anderszins aangesproken worden. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur tijdig alle benodigde informatie aan het college van burgemeester en wethouders en voert hij overleg met het college van burgemeester en wethouders. De directeur gaat pas over tot uitoefening van de bewuste bevoegdheid, nadat overleg met het college van burgemeester en wethouders heeft plaatsgevonden.

  • 2. De directeur en de portefeuillehouder overleggen regelmatig over de planning, de aantallen, de kwaliteit en de tijdigheid van de te nemen en reeds genomen besluiten door de directeur.

  • 3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 is van overeenkomstige toepassing op de aan de directeur verleende machtiging.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders laat zich bij het in het eerste lid bedoelde overleg vertegenwoordigen door de portefeuillehouder.

Artikel 7. Ondermandaat

  • 1. De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in artikel 2, eenmaal in ondermandaat opdragen aan medewerkers die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, tenzij dat met zoveel woorden en aanzien van een concreet mandaat in de bijlage die behoort bij dit mandaatbesluit, uitdrukkelijk is uitgesloten.

  • 2. De directeur is verplicht om het in het eerste lid genoemde ondermandaatbesluit toe te sturen aan het college van burgemeester en wethouders. Het ondermandaatbesluit wordt gepubliceerd in het gemeenteblad.

  • 3. De artikelen 2, 5, 6 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat.

Artikel 8. Ondertekening

Uit de ondertekening van de in mandaat danwel ondermandaat genomen besluiten moet blijken dat het namens het college van burgemeester en wethouders is genomen.

Artikel 9. Vervanging

In geval van afwezigheid van de directeur, kan het mandaat c.q. de machtiging worden uitgeoefend door diens formele plaatsvervanger. De vervanging is van overeenkomstige toepassing op het ondermandaat en het in artikel 4, vierde lid genoemde besluit.

Artikel 10. Verantwoording aan het college van burgemeester en wethouders

De directeur brengt ieder half jaar schriftelijk verslag uit aan het college van burgemeester en wethouders over het door hem uitgeoefende mandaat c.q. machtiging en het door hem verleende ondermandaat, waarbij aandacht wordt besteed aan aantallen, (financiële) risico’s en rechtmatigheid. Ten aanzien van opgelegde sanctiebeschikkingen wordt kort omschreven de soort overtreding en de hoogte van de opgelegde dwangsom(men).

Artikel 11. Evaluatie

Dit besluit wordt een jaar na inwerkingtreding geëvalueerd.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2014.

Artikel 13. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit BRZO/IPPC Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2014.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 14 juli 2014.
College van burgemeester en wethouders,
de gemeentesecretaris, de burgemeester,
Aldus – gelet op het bepaalde in artikel 10:4, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht - mee ingestemd door:
de directeur van de Omgevingsdienst R.D. Woittiez
datum

Bijlage bij het Mandaat/machtingsbesluit BRZO/IPPC Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied 2014

Mandaatregister BRZO/IPPC Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

Aan de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied gemandateerde bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders

Mandaten, uitsluitend van toepassing op taken als bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied voor zover het gaat om bedrijven die vallen onder het BRZO en/of IPPC-categorie 4

Afkortingen- en begrippenlijst:

APV: Algemene plaatselijke verordening De Ronde Venen

Awb: Algemene wet bestuursrecht 2014

Mandaatbesluit: Mandaat/machtingsbesluit BRZO/IPPC Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

OD: Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wm: Wet milieubeheer

Wro: Wet ruimtelijke ordening

Relatiebeheerder: Relatiebeheerder op grond van artikel 7.1 van de Dienstverleningsovereenkomst 2014 voor BRZO-taken Gemeente De Ronde Venen Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

DVO: Dienstverleningsovereenkomst 2014 voor BRZO-taken Gemeente De Ronde Venen Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied

Verleend mandaat

Beperkingen en voorwaarden

1 Algemene mandaten

1.1

Op grond van artikel 2 en 4 van het mandaatbesluit omvatten de bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende mandaten, volmachten en machtigingen tevens alle feitelijke handelingen en rechtshandelingen

voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit mandaatregister

1.2

Beslissen inzake het geheel of gedeeltelijk - ambtshalve of op verzoek - intrekken, wijzigen, of verlengen van de onder dit mandaatbesluit vallende vergunningen, besluiten, toestemmingen, ontheffingen of verklaringen

Gemeentewet

1.3

Voeren van bestuursrechtelijke procedures

voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit mandaatregister en in afstemming met de relatiebeheerder gemeente

1.4

Vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester ter zitting in bestuursrechtelijke procedures

voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit mandaatregister

1.5

Beslissen of bezwaar zal worden gemaakt tegen een besluit van een bestuursorgaan, daartegen beroep - hoger beroep daaronder begrepen - zal worden ingesteld of een voorlopige voorziening zal worden gevraagd

voor zover betrekking hebbend op het omgevingsrecht in algemene zin en in afstemming met relatiebeheerder gemeente

1.6

Beslissen of hoger beroep wordt ingesteld ter zake van een door de rechtbank gedane uitspraak

voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit mandaatregister en in afstemming met relatiebeheerder gemeente

1.7

Verzoeken om opheffing of opschorting van een voorlopige voorziening in een bestuursrechtelijke procedure

voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit mandaatregister en in afstemming met relatiebeheerder gemeente

1.8

Beslissen op verzoeken om schadevergoedingen

Voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit mandaatregister

Algemene wet bestuursrecht

1.9

Behandelen van een klacht op grond van titel 9.1 Awb

Het betreft een klacht over de wijze waarop de OD, dan wel een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de OD, zich in een bepaalde aangelegenheid heeft gedragen bij de uitoefening van een bevoegdheid die is opgenomen in dit mandaatregister

1.10

Uitoefenen van de bevoegdheden als bedoeld in paragraaf 4.1.3.2 Awb (dwangsom bij niet tijdig beslissen)

voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit mandaatregister

1.11

Het uitoefenen van bevoegdheden als bedoeld in titel 4.4 van de Awb (bestuursrechtelijke geldschulden)

voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit mandaatregister

Wet openbaarheid van bestuur

1.12

Beslissen omtrent verzoeken om informatie alsmede het uit eigener beweging of op verzoek verstrekken van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

in afstemming met relatiebeheerder gemeente

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

1.13

Vragen van advies als bedoeld in artikel 9 van deze wet aan het Bureau bevordering Integriteitsbeoordelingen

voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit mandaatregister en in afstemming met relatiebeheerder gemeente

2 Toezicht en handhaving

2.1

Op grond van artikel 5.10, derde lid, van de Wabo, aanwijzen van toezichthouders in de zin van artikel 5.12 van de Awb, voor zover de OD belast is met de uitvoering van een wettelijke regeling op grond waarvan toezichthouders kunnen worden aangewezen

Geen ondermandaat toegestaan

2.2

Opleggen van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 125 van de Gemeentewet juncto afdeling 5.3.1 van de Awb, of het opleggen van een last onder dwangsom op grond van afdeling 5.3.2 van de Awb, wegens overtreding van een verbod of plicht gesteld bij of krachtens de in artikel 5.1 van de Wabo genoemde wetten

Voor zover sprake is van het Wabo-milieugedeelte conform DVO en in afstemming met relatiebeheerder gemeente

Omvat tevens beslissingen op handhavingsverzoeken van derden en het besluit tot afzien van handhaving

2.3

Overige (anders dan hierboven in 2.1 en 2.2 genoemde bevoegdheden) bevoegdheden op grond van titel 5.3 van de Awb en het uitvaardigen van dwangbevelen, als bedoeld in artikel 5:10 van de Awb

Voor zover ter voorbereiding en uitvoering van de taken en bevoegdheden die zijn opgenomen in dit mandaatregister en in afstemming met relatiebeheerder gemeente

2.4

Intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 5.19 Wabo

Voor zover het Wabo-milieugedeelte conform DVO

2.5

Feitelijke effectueren van bestuursdwang

in afstemming met relatiebeheerder gemeente

3 Fysieke leefomgeving

Wabo en Wro

3.1

Beslissen op aanvragen om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, 2.2 en 2.6 van de Wabo

Voor zover sprake is van het Wabo-milieugedeelte conform DVO

3.2

Beslissen op aanvragen om een beschikking met betrekking tot de eerste of tweede fase zoals bedoeld in artikel 2.5 van de Wabo

Idem

3.3

Beslissen op verzoeken om goedkeuring of toestemming die benodigd zijn op grond van de voorschriften opgenomen in de onder nr. 3.1 genoemde vergunning

3.4

Opleggen van nadere eisen op grond van de voorschriften opgenomen in de onder nr. 3.1 genoemde vergunning

3.5

Beslissen op aanvragen om een ontheffing van de voorschriften opgenomen in de onder nr. 3.1 genoemde vergunning

3.6

Beslissen op verzoeken om vergoeding van kosten en schade, dan wel ambtshalve te besluiten tot het vergoeden van kosten en schade als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van de Wabo

Idem

3.7

Beslissen over het verlenen van toestemming om de omgevingsvergunning over te dragen zoals bedoeld in artikel 2.25, lid 3, onder b, van de Wabo

Idem

3.8

Beslissen over aanvragen met betrekking tot het wijzigen of intrekken van vergunningen als bedoeld in artikel 2.31 en 2.33 van de Wabo

Idem

3.9

Adviseren van andere bestuursorganen inzake een omgevingsvergunning zoals bedoeld in de Wabo

Idem

3.10

Verzoeken om intrekking of wijziging van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo

Idem

3.11

Zorgdragen voor de procedure inzake milieu-effectrapportage als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wm, voorzover de procedure van de milieu-effectrapportage moet worden doorlopen ten behoeve van de vergunningverlening op grond van de Wabo

Coördinatie besluitvorming Wro - Waterwet - Wabo

3.17

Zorgdragen voor de procedure met betrekking tot coördinatie van besluitvorming over projecten van gemeentelijk belang als bedoeld in artikelen 3.30, 3.31 en 3.32 van de Wro

4 Milieuzaken

Wet milieubeheer

4.1

Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van bij of krachtens hoofdstuk 8, 10, 17, 19 en 20 en titel 12.3 van de Wet milieubeheer (Wm) gestelde regels

Geen mandaat betreffende handhaving Afvalstoffenverordening De Ronde Venen 2011 (hoofdstuk 10), met uitzondering van bedrijfsafval. Geen mandaat voor zover het Wet Geluidhinder en Wet bodembescherming betreft waarvan de bevoegdheid tot het nemen van besluiten niet aan de OD zijn gemandateerd (hoofdstuk 20)

4.2

Het uitoefenen van bevoegdheden en het uitvoeren van taken op grond van bij of krachtens hoofdstuk 7 van de Wm gestelde regels voor zover deze besluiten moeten worden genomen in verband met vergunningverlening op grond van de Wabo