Regeling vervallen per 01-02-2014

Tent- en schuurfeestenbeleid gemeente De Ronde Venen

Geldend van 06-05-2004 t/m 31-01-2014

Intitulé

Tent- en schuurfeestenbeleid gemeente De Ronde Venen

1. Inleiding

In de gemeente De Ronde Venen worden in het buitengebied jaarlijks een aantal tent- en schuurfeesten gehouden die kunnen worden gekenmerkt als typische plattelandsfeesten, georganiseerd door en voor met name mensen uit de buitengebieden c.q. het agrarische milieu. Dit zijn relatief grote feesten met een bepaald besloten karakter met bezoekersaantallen van ongeveer 400 tot 1000 personen. Deze feesten worden gehouden in een schuur of gebouw, die primair niet zijn bestemd voor het houden van feesten, of een voor dat doel geplaatste tent, waarbij muziek ten gehore wordt gebracht en waarbij alcoholhoudende dranken worden verstrekt.

Medio 2003 is op grond van een rechterlijke uitspraak gebleken dat deze feesten, ondanks het besloten karakter, op grond van de Algemene plaatselijke verordening, aangemerkt moeten worden als een evenement en in die zin vergunningplichtig zijn. Qua organisatie zijn deze feesten besloten maar in juridische zin een evenement. Sinds half mei 2003 worden deze feesten niet meer toegestaan en zijn verzoeken om vergunningen voor het houden van dergelijke feesten door de burgemeester als bevoegd gezag geweigerd. Dit standpunt is ingegeven door de op 29 november 2001 door de gemeenteraad vastgestelde Nota Integraal Horecabeleid, waarin (onder meer) is aangegeven dat er geen toename van het aantal grootschalige evenementen zou worden toegestaan. Tot op heden zijn voor deze tent- en schuurfeesten dan ook nooit vergunningen afgegeven en is er thans sprake van een “bevriezingsbeleid”.

Vaststaat dat er een maatschappelijke behoefte bestaat in de gemeente De Ronde Venen aan het houden van de onderhavige “plattelandsfeesten”. Deze notitie is bedoeld om meer duidelijkheid te geven in het toekomstige beleid ten aanzien van deze tent- en schuurfeesten.

2. Doel notitie

Uitgangspunt van deze nota is dat de gemeente De Ronde Venen het houden van de tent- en schuurfeesten waarover deze nota gaat, niet wil verbieden, maar duidelijke regels wil stellen ter regulering. Mede in het licht van de landelijke discussie over integrale veiligheid en handhaving zijn regels noodzakelijk.

De gemeente, politie, brandweer en Openbaar Ministerie zoeken in dat kader naar een juist evenwicht tussen enerzijds de wensen van de organisaties c.q. de feestvierende menigte en anderzijds het waarborgen van de (verkeers)veiligheid, het handhaven van de openbare orde en de bescherming van het woon- en leefmilieu van omwonenden.

Het beleid moet duidelijk zijn voor alle betrokkenen (organisaties, omwonenden, politie, brandweer en Openbaar Ministerie) en dient mogelijke excessen te voorkomen.

Genoemd uitgangspunt van deze nota is gebaseerd op de behoefte die aan de tent- en schuurfeesten in de gemeente aanwezig is. Deze behoefte is niet van de afgelopen periode maar heeft een veel langere ontstaansgeschiedenis.

Teneinde de behoefte en het karakter van deze typische plattelandsfeesten aan te geven is in bijlage 1 de door de organisatoren aangedragen toelichting op de kenmerken van deze feesten opgenomen. Leidraad voor het uitgangspunt van de nota is de conclusie dat de onderhavige evenementen qua aard en karakter duidelijk afwijken van feesten die een openbaar karakter hebben en die dus in principe voor een ieder toegankelijk zijn.

3. Procedure

Deze nota is tot stand gekomen op initiatief van de gemeente in samenwerking met de organisatoren. In eerste instantie zijn alle bij de gemeente aangedragen organisaties van de tent- en schuurfeesten uitgenodigd voor een bijeenkomst op 22 januari 2004 waarin het op dat moment ingenomen standpunt van de zijde van de gemeente is toegelicht en door vertegenwoordigers van deze organisaties een zienswijze is gegeven over dit standpunt. Voorts is door deze vertegenwoordigers de maatschappelijke behoefte aan de feesten uitgebreid aangegeven. Van de zijde van de gemeente is tijdens die bijeenkomst het voorstel gedaan om in samenwerking met de organisatoren nieuw beleid te formuleren.

Vervolgens is een werkgroep aan het werk gegaan om deze nota voor te bereiden. De werkgroep bestond uit:

  • -

    4 vertegenwoordigers van de organisaties;

  • -

    2 vertegenwoordigers van de gemeente;

  • -

    2 vertegenwoordigers van de politie district Rijn en Venen;

  • -

    1 vertegenwoordiger van de brandweer De Ronde Venen.

De werkgroep heeft 3 maal vergaderd. Tijdens deze vergaderingen konden de “ins en outs” door de vertegenwoordiging van de organisatoren goed worden aangegeven zodat de onderhavige aspecten op een degelijke wijze in het beleid konden worden betrokken.

In het kader van de voorbereiding van het beleid is dit in de vergadering van de commissie Algemene en Bestuurlijke Zaken c.a. van 13 april behandeld.

Deze nota heeft in de periode van 17 maart 2004 tot en met 30 maart 2004 voor een ieder ter inzage gelegen waarbij de gelegenheid bestond om hun zienswijze naar voren te brengen.

Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt door twee personen/instanties. Deze zienswijzen hebben niet geleid tot een wijziging van de inhoud van de nota. Voor de ingediende zienswijzen en de reactie op deze zienswijzen van het gemeentebestuur wordt verwezen naar bijlage 3.

4. Gemeentelijk toetsingskader

Hieronder wordt het gemeentelijk (juridische) toetsingskader aangegeven die betrekking heeft op de tent- en schuurfeesten. Vastgesteld kan worden dat vanwege de aard, omvang en wijze van organisatie een veelheid aan regelgeving op de desbetreffende aspecten van toepassing is. De bevoegde organen op grond van die regelving zijn de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders. Formulering en uitvoering van dit beleid ligt dan ook primair in handen van deze bestuursorganen.

Alvorens de specifieke regels aan te geven is eerst ingegaan op de eerdergenoemde Nota Integraal Horecabeleid en rechterlijke uitspraak die belangrijk zijn geweest voor het formuleren van het beleid van tent- en schuurfeesten.

Nota Integraal Horecabeleid gemeente De Ronde Venen

Op 29 november 2001 heeft de gemeenteraad genoemde nota vastgesteld en is het gemeentelijke beleid hierin vastgelegd. Hierin komen onder andere aan de orde:

  • -

    geen toename van grootschalige evenementen;

  • -

    illegale tent- en schuurfeesten.

In deze nota staat op blz. 11 de volgende passage “Vergunningen voor grote evenementen worden uitsluitend verleend voor de zogenaamde traditionele feesten als genoemd in hoofdstuk 3. Het beleid is erop gericht om geen toename van grootschalige evenementen in de gemeente toe te staan.” In hoofdstuk 3 worden als traditionele feesten genoemd Feestweek Vinkeveen, Feestweek Wilnis, Feest Oud en Nieuw, AJOC-festival, Hoefse Veiling en het Oranjefeest Vinkeveen.

In de nota komen ook de illegale tent- en schuurfeesten aan de orde. Hiermee werden bedoeld de tent- en schuurfeesten die op dat moment in het buitengebied plaatsvonden, maar waarvan de organisatoren een beroep deden op het besloten karakter daarvan op grond waarvan een vergunning niet nodig zou zijn.

In de nota staat onder hoofdstuk 5, Probleemstellingen en voorstellen nieuw beleid (blz. 25) de volgende passage bij voorstel 1:

“Voorgesteld wordt om een onderzoek te verrichten, naar de positieve en negatieve aspecten van “Schuurfeesten” c.q. andere soortgelijke feesten” teneinde een hierop afgestemd beleid te kunnen vaststellen. Het verdient de voorkeur om dit onderzoek in samenwerking met omliggende gemeenten in het landelijke gebied uit te voeren. Uitgangspunt bij dit onderzoek is de voorkoming c.q. beperking van onveilige situaties voor de bezoekers en overlast voor de omgeving”.

De uitspraak Loenen

De burgemeester van de gemeente Loenen heeft in 2002 besloten om aan de organisatoren van het Tropenpolderfeest (tent/schuurfeest) in Loenen geen vergunning af te geven. Uiteindelijk heeft de enkelvoudige kamer van de rechterbank Utrecht zich over deze weigering gebogen. De rechter besloot, ondanks dat de organisatoren aangaven dat het om een besloten feest ging, dat gezien de aard en de omvang van het feest, dit feest als een evenement gezien moest worden zoals bedoeld in artikel 2.2.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Door de uitspraak Loenen zijn de grotere tent- en schuurfeesten vergunningplichtige evenementen “geworden”. Gezien het aantal bezoekers op tent- en schuurfeesten moeten deze feesten als een grootschalig evenement worden aangemerkt. In de nota Integraal Horecabeleid van de gemeente De Ronde Venen is door de gemeenteraad vastgelegd dat toename van grootschalige evenementen niet plaats mag vinden

Hieronder volgt verder het gemeentelijke toetsingskader

Algemene plaatselijke verordening De Ronde Venen 2001 (APV)

In hoofdstuk 2 van de APV staan een aantal artikelen vermeld die betrekking hebben op de openbare orde in de gemeente. Afdeling 2 van dit hoofdstuk gaat over toezicht op evenementen.

Artikel 2.2.2. van de APV:

Evenement

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      het voorkomen of beperken van overlast;

    • c.

      de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen;

    • d.

      de zedelijkheid of gezondheid.

Artikel 2.2.3. van de APV

Plaatsen voorwerpen voor het houden evenement

Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester om voorwerpen te plaatsen die kennelijk bestemd zijn voor het houden van een evenement als bedoeld in artikel 2.2.1.

Ingevolge artikel 2.2.1 wordt onder een evenement verstaan: “elke voor publiek toegankelijk verrichting van vermaak, met enkele niet van toepassing zijnde uitzonderingen”.

In hoofdstuk 4 van de APV staan de artikelen vermeld die betrekking hebben op de bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. Afdeling 1 van dit hoofdstuk gaat over geluid- en lichthinder.

Artikel 4.1.5 van de APV:

Overig geluidhinder

  • 1.

    Het is verboden toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor het in het eerste lid bepaalde ontheffing verlenen.

Aan een dergelijke ontheffing kunnen in het kader van de evenementenvergunning voorwaarden en beperkingen worden verbonden, zoals bijvoorbeeld het stellen van een datum en tijdstip tot wanneer geluid mag worden voortgebracht en een grens voor de geluidssterkte.

Voorts wordt gebruikelijk aan de evenementenvergunning voorschriften verbonden die betrekking op de sluitingstijden van het evenement, het toezicht in het kader de veiligheid en openbare orde en de parkeersituatie.

Bouwverordening

Voor bouwwerken is de (gemeentelijke) bouwverordening van toepassing. Op basis van deze verordening kunnen regels worden gesteld op het gebied van de brandveiligheid met als oogmerk om enerzijds de kans op brand(gevaar) te verkleinen en anderzijds bij brand de kans op calamiteiten en ongevallen te verkleinen.

Artikel 6.1.1.

Vergunning gebruik bouwwerk

Het is het verboden zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning van burgemeester en wethouders een bouwwerk in gebruik te hebben of te houden, waarin:

a.meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn, anders dan in een één- of meergezinshuis.

(b. en verder zijn niet relevant)

Er wordt onder andere getoetst of een activiteit in de betrokken locatie kan worden gehouden en welke voorwaarden in de vergunning dienen te worden opgenomen. De voorwaarden kunnen betrekking hebben op:

  • -

    maximum aantal toe te laten personen;

  • -

    aanbrengen van versieringen;

  • -

    blusmateriaal

  • -

    etc.

De gebruiksvergunning dient te worden aangevraagd bij de brandweer De Ronde Venen indien het criterium als aangegeven in artikel 6.1.1 van de bouwverordening van toepassing is. Indien minder dan 50 personen aanwezig zijn, dient een bouwwerk te voldoen aan de bijlage 3 en 4 van deze verordening. Dit zijn meer algemene bepalingen die voor de inhoud van deze nota buiten beschouwing kunnen worden gelaten.

Brandbeveilingsverordening

Voor niet-bouwwerken( waaronder tenten) is de brandbeveiligingsverordening van toepassing. Op basis van deze verordening kunnen regels worden gesteld op het gebied van de brandveiligheid met als oogmerk om enerzijds de kans op brand(gevaar) te verkleinen en anderzijds bij brand de kans op calamiteiten en ongevallen te verkleinen.

Artikel 2.1.1 van de brandbeveiligingsverordening.

Het is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders een inrichting in gebruik te hebben of te houden, waarin:

-meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn.

Onder een inrichting wordt verstaan: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrenzde plaats .

Tevens zijn voorschriften van de verordening voorgeschreven voor overige locaties zoals bijvoorbeeld braderieën, markten, evenementen buiten). De gebruiksvergunning dient te worden aangevraagd bij de brandweer De Ronde Venen, indien artikel 2.2.1 van de brandbeveiligingsverordening van toepassing is. In de vergunning kunnen te allen tijde nog voorschriften worden verbonden die betrekking hebben op de specifieke activiteit.

Er wordt o.a. getoetst of de activiteit in of op de betrokken locatie kan worden gehouden en welke voorwaarden in de vergunningen dienen te worden opgenomen. De voorwaarden kunnen o.a. zijn:

  • -

    maximum aantal toe te laten personen;

  • -

    aanbrengen van versieringen;

  • -

    blusmateriaal;

  • -

    NEN-norm.

Drank- en Horecawet

Artikel 3 van de Drank- en Horecawet stelt dat het verboden is zonder vergunning van burgemeester en wethouders enig horecabedrijf uit te oefenen, tot welke uitoefening behoort het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse.

Kernpunt in de discussie over de vraag of de Drank- en Horecawet van toepassing is op de onderhavige tent- en schuurfeesten, is de vraag: wordt er bedrijfsmatig alcoholhoudende drank verstrekt voor gebruik ter plaatse?

Zoals in de inleiding is aangegeven moeten de tent- en schuurfeesten in juridische zin als een evenement worden aangemerkt. Tijdens tent- en schuurfeesten worden alcoholische dranken genuttigd welke op de feestlocatie worden verstrekt. Artikel 35 van de Drank- en Horecawet bevat bepalingen over het verstrekken van zwakalcoholische dranken tegen betaling bij evenementen (in genoemde wet worden evenementen omschreven als bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard). De huidige gang van zaken is dat direct bij het verkrijgen van alcoholische dranken op deze feesten niet de doorgaans gebruikelijke betaling plaatsvindt door middel van geld of munten. Men verkrijgt de drank daar zonder op dat moment direct een tegenprestatie voor te moeten leveren. Bij deze feesten staat bij de uitgang van de tent of de schuur wel een melkbus of andere voorziening waar de bezoekers op vrijwillige basis een financiële bijdrage in kunnen gooien. De feitelijke situatie is getoetst aan de Drank- en Horecawet. Ook de Keuringsdienst van Waren, een toezichthoudend orgaan op grond van de Drank- en Horecawet is hierbij betrokken. De visie van de Keuringsdienst van Waren is dat het storten van een vrijwillige bijdrage in de melkbus of in een gelijkwaardige voorziening gerelateerd moet worden aan het eerdere gebruik van de alcoholische dranken op die locatie. Ook wanneer er geen melkbus of gelijkwaardige voorziening zou staan maar de geldelijke bijdrage direct aan een natuurlijk persoon verstrekt zou worden, zelfs als hij daar op dat moment zijn verjaardag viert en de gever het als verjaardagsgeld aan de ontvanger verstrekt, moet dat als een betaling in het kader van de Drank en Horecawet worden aangemerkt. Op grond van bovenstaande moet de verstrekking van alcoholische dranken op tent- en schuurfeesten op grond van de Drank- en Horecawet als een vergunningplichtige activiteit worden gezien.

Bestemmingsplan

In de inleiding van deze nota is al aangeven dat de tent- en schuurfeesten typische plattelandsfeesten zijn en georganiseerd worden door en voor met name mensen uit het buitengebied. Deze feesten worden ook in het buitengebied gehouden. Op die betreffende percelen rust op grond van het bestemmingsplan in het algemeen een agrarische bestemming of een bestemming die gelieerd is aan de agrarische sector zoals bijvoorbeeld een loonbedrijf. Op de meeste locaties wordt jaarlijks één feest gehouden. Ondanks dit gegeven is het houden van een dergelijk feest in strijd met de aan dat perceel toegekende bestemming. Gezien het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke Ordening zou een tent- of schuurfeest op een dergelijk perceel alleen plaats kunnen vinden na afgifte van een vrijstelling op grond van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (tijdelijke vrijstelling voor maximaal vijf jaar). Hiermee wordt een tijdelijke vrijstelling geven van de gebruiksbepalingen die via het bestemmingsplan op het betreffende perceel liggen.

5. Voorstel beleid

In dit hoofdstuk worden voorstellen gedaan voor het toekomstig te voeren beleid. In eerste instantie zal worden ingegaan op een paar specifieke algemene punten gevolgd door voorstellen die betrekking hebben op de onderwerpen die onder hoofdstuk 4 over het gemeentelijk toetsingskader de revue zijn gepasseerd.

Status beleid

Zoals eerder is aangegeven is het uitgangspunt van deze nota dat de gemeente De Ronde Venen het houden van de tent- en schuurfeesten als typische plattelandsfeesten met een organisatorisch besloten karakter niet wil verbieden, maar duidelijke regels wil stellen ter regulering. Het staat dan ook vast dat een beleid zal moeten worden gevoerd op grond van een vergunningstelsel dat is afgestemd op het bijzondere specifieke karakter van deze feesten.

Op grond van de hieronder volgende voorstellen zal blijken dat dit beleid afwijkt van het beleid dat wordt gehanteerd ten aanzien van de traditionele grote evenementen met een openbaar karakter. Niet ontkend kan worden dat de tent- en schuurfeesten op het platteland ook een lange traditie kennen, ondanks het gegeven dat er nooit vergunningen voor zijn afgegeven. De afwijkingen in het beleid worden gezien het bijzondere karakter en het maatschappelijk belang van deze feesten gerechtvaardigd geacht.

Een belangrijke opmerking is in dit verband op zijn plaats. Jaarlijks vindt er een specifiek evenement plaats op de locatie Tienboerenweg 20b te Mijdrecht. Dit feest dat wordt georganiseerd door de carnavalsvereniging van AJOC, te weten “de Huts geklutste kliek”, heeft een openbaar karakter. Voor het houden van dit feest is gedurende de afgelopen jaren op verzoek een evenementenvergunning verstrekt. Dit feest is niet opgenomen in de inventarisatie aangezien dit feest niet het organisatorische besloten karakter heeft. Dit feest is dus ook niet het Suipke en Friske feest, als aangegeven in de inventarisatie, dat ook op genoemd perceel jaarlijks wordt gehouden.

Dit feest is ook niet opgenomen in de in de Nota Integraal horecabeleid opgenomen lijst van grote traditionele evenementen maar dient feitelijk wel daaronder worden geplaatst. Er is geen aanleiding om dit specifieke feest dat al jaren wordt georganiseerd thans niet meer toe te staan. Qua beleid valt dit feest echter onder het huidige evenementenbeleid ten aanzien van de grote openbare traditionele evenementen, welke status in dit verband aan dit feest kan worden toegekend.

Aantal feesten

De werkgroep heeft een inventarisatie gehouden onder de organisatoren van het aantal feesten dat regulier worden gehouden, de betreffende locaties, eindtijden van het feest en muziek en enkele andere gegevens. Deze inventarisatie is als bijlage 2 bijgevoegd.

Hieruit blijkt dat onder de diverse ludieke namen in principe jaarlijks, met een redelijke verspreiding over het jaar, 10 feesten worden gehouden, een aantal op vaste plaatsten een aantal op wisselende plaatsen. Uit de discussies in de werkgroep is gebleken dat het streven van de organisatoren toch gericht is op het houden van een feest op een vaste locatie per feest. Immers, ook voor de organisatoren is een vaste locatie wenselijk voor een efficiënte en effectieve organisatie van het betreffende feest. Door omstandigheden kan het voorkomen dat een bepaalde locatie toch niet beschikbaar is. Op dat moment wordt een ander locatie gezocht, een enkele keer wordt uitgeweken naar een locatie buiten de grenzen van de gemeente De Ronde Venen.

Op zichzelf wordt een jaarlijks gemiddelde van minder dan een feest per maand in het kader van de openbare orde en de beschikbare capaciteit van de politie niet bezwaarlijk geacht. Hierbij wordt het karakter van de feesten en het feit dat data en locatie in het toekomstige beleid in het kader van het vergunningstelsel bekend zijn bij de diverse betrokken overheidsorganen, in acht genomen. Wel dient het aantal van 10 als maximum te worden gezien.

In die zin wordt voorgesteld om een zogenaamd maximumstelsel in te stellen waarbij de inventarisatie als uitgangspunt zal worden gehanteerd. Uitsluitend voor die specifieke feesten (met de betreffende namen) zal in de toekomst op basis van het in deze nota geformuleerde beleid vergunningen worden afgegeven. Teneinde bepaalde zekerheden te verkrijgen dat “onbekenden” trachten onder de vlag van een bekende organisatie van een feest als genoemd in bijlage 2 een vergunning te bemachtigen zal in het kader van een nadere uitwerking van deze nota met de organisatoren specifieke afspraken daarover worden gemaakt die worden vastgelegd in een procedurebeschrijving. Aangezien het (ook) juist in het eigen belang van de organisatoren in het kader van het maximumstelsel is dat geen andere feesten worden georganiseerd is de bereidheid van de organisatoren hiertoe zeker aanwezig. In de aanvraagprocedure zal derhalve aandacht worden besteed aan verifiëring van contactpersonen.

Grens evenement

Op grond van de inventarisatie staat vast dat het bezoekersaantal van de tent- en schuurfeesten tussen 400 en ca 1000 personen ligt. Uit de jurisprudentie blijkt geen ondergrens op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat een evenement met een organisatorisch besloten karakter qua aantal bezoekers per definitie als een evenement in juridische zin kan worden aangemerkt. Gelet op de overwegingen in de uitspraak van Loenen kan in het kader van dit beleid het principe worden gehanteerd dat de geïnventariseerde feesten qua type, uitstraling etc. in ieder geval als vergunningplichtig worden aangemerkt. De vraag rijst in dat geval wel waar ligt de grens voor andere besloten grote feesten, bijvoorbeeld een grote trouwpartij, verjaardagspartij of bedrijfsfeest voor het juridische stempel van evenement. Dergelijke feesten dienen op zijn specifieke kenmerken te worden beoordeeld. Wat is de aanleiding, waar wordt het gehouden, zijn er uitnodigingen, wordt entree of een andere geldelijke vergoeding verlangd? Dit “grijze gebied” zal vooralsnog blijven, zolang er niet concrete rechtelijke uitspraken worden gedaan op dit punt. Ambtelijk zal telkens de nodige aandacht hieraan moeten worden besteed.

Algemene plaatselijke verordening

Op grond van het vorenstaande is het vereiste van een evenementenvergunning met de APV als juridische grondslag een feit. In dit kader zijn er wel specifieke aandachtspunten die in voorschriften tot uiting komen.

Toezicht

Feesten dienen op een ordentelijke manier te verlopen. De organisatoren zijn hier zelf geheel voor verantwoordelijk. Een van de aspecten bij de afgifte van een evenementenvergunning door de burgemeester is veiligheid. Hieronder valt ook al hetgeen er tijdens een tent- of schuurfeest in de tent of schuur en in de directe omgeving van die tent of schuur plaatsvindt. Het is bekend dat de organisatoren zich verantwoordelijk voelen voor een goed verloop van deze feesten en zich daar ook maximaal voor inspannen. In het kader van de veiligheid dient op een goede gestructureerde manier in het toezicht te worden voorzien. Dit aspect is aanleiding geweest om, rekening houdende met de plaatselijke omstandigheden een “toezichthouderscriterium” te gaan hanteren voor evenementen (algemeen) in De Ronde Venen. Op grond van dit criterium dient bij tent- of schuurfeesten per 200 bezoekers tenminste één toezichthouder aanwezig te zijn. De organisatoren mogen zelf als toezichthouder fungeren welke rol thans al vanuit de eigen verantwoordelijkheid als zodanig wordt ingevuld. Alle toezichthouders dienen ook door kleding of andere duidelijke uiterlijke kenmerken voor de aanwezigen ook als toezichthouder herkenbaar te zijn. Eén contactpersoon van de organisatie zal ook bereikbaar moeten zijn ten tijde van het feest.

Parkeren

Bezoekers van feesten komen doorgaans per auto. Dit brengt altijd veel verkeersbewegingen met zich mee in de (directe) omgeving van de feestlocatie. Verkeersveiligheid is een aspect dat door de burgemeester betrokken moet worden bij de afgifte van een evenementenvergunning.

In relatie tot de parkeersituatie op of bij de locatie waar het betreffende feest gehouden wordt is de verkeersveiligheid en de doorgang voor hulpdiensten van belang. De te stellen voorschriften zijn daar dan ook op gericht ondanks het gegeven dat er in het algemeen geen sprake is van doorgaande wegen met heel veel verkeer. Waar mogelijk zal op eigen terrein worden geparkeerd. De mogelijkheid hiervoor is bij goede weersomstandigheden veelal in het buitengebied (parkeren in weiland) aanwezig waardoor de onderhavige belangen goed kunnen worden gewaarborgd. Aangezien de weersomstandigheden niet te beïnvloeden zijn zal bij bepaalde locatie toch (gedeeltelijk) op de openbare weg moeten worden geparkeerd. De situatie ter plekke zal goed beoordeeld worden. Een vrije doorgang ten behoeve van hulpdiensten zal te allen tijde worden geëist maar zal ook daadwerkelijk gerealiseerd moeten kunnen worden vanwege de fysieke omstandigheden. Parkeertoezicht door de herkenbare personen van de organisatie zal worden voorgeschreven om toe te zien op deze vrije doorgang, het eventueel afsluiten van in-/uitritten etc.

Het verkeerstoezicht op de openbare weg heeft ook een formeel aspect. Omdat het invullen van deze toezichtsfunctie in het kader van de verkeersveiligheid noodzakelijk is heeft de minister van Verkeer en Waterstaat op basis van de Wegenverkeersweg en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer het “Besluit verkeersregelaars” vastgesteld. Op grond hiervan moeten de organisatoren zelf tijdens evenementen in verkeersregelaars gaan voorzien.

De verkeersregelaars moeten tenminste 18 jaar zijn en een instructie gekregen hebben van de politie. De politie maakt na de instructie aan de burgemeester kenbaar welke personen een instructie hebben ontvangen. Niet eerder dan nadat de betreffende personen vervolgens een aanstellingsbesluit van de burgemeester hebben ontvangen mogen zij als verkeersregelaar optreden. De regeling geeft onder ander aan dat de organisatoren de verkeersbegeleiders moeten verzekeren tegen wettelijke aansprakelijkheid. Een aanstellingsbesluit van de burgemeester zal gedurende een periode van 5 jaar van kracht zijn. Daarna moet men weer een instructie volgen en krijgt men weer een aanstellingsbesluit. In het kader van de verkeersveiligheid is het noodzakelijke dat in de (directe) omgeving van een feestlocatie altijd één of meerdere personen op de openbare weg aanwijzigen geven met betrekking tot parkeren of het geleiden van de verkeersstromen. Gezien de werkzaamheden die deze personen uitvoeren vallen deze personen onder de werking van het Besluit verkeersregelaars. Het aantal verkeersregelaars is afhankelijk van de betreffende locatie en wordt samen door de organisatoren en de politie in goed overleg bepaald. Een voorwaarde voor de inzet van verkeersregelaars bij een evenement is dat er onder toezicht van de politie wordt gewerkt.

Geluid

Tijdens de feesten wordt muziek ten gehore gebracht via mechanische wijze of door middel van een livemuziek. In de reguliere evenementenvergunningen wordt, overeenkomstig het in de Nota Integraal horecabeleid vastgelegde beleid, een maximale geluidsgrens gesteld van 85 dBa, gemeten op de gevel van de dichtstbijzijnde woning van een derde. Hiervan zal niet worden afgeweken. Een gelijk voorschrift zal dan ook in de evenementenvergunning ten behoeve van de onderhavige tent- en schuurfeesten worden afgegeven.

Sluitingstijden

De huidige tent- en schuurfeesten hebben afwijkende “sluitingstijden” ten opzichte van de sluitingstijden die vastgesteld zijn voor de traditionele grote evenementen die zijn afgestemd op de sluitingstijden van de gevestigde horeca. Het feest tijdens 31 januari op 1 januari vormt hierop uiteraard een uitzondering. Deze grote evenementen worden gehouden in of nabij de bebouwde kommen van de gemeente en hebben mede vanwege aard en karakter een ander (minder zwaar) openbaar ordeaspect dan de tent- en schuurfeesten in het buitengebied. Laatstgenoemde feesten hebben een organisatorisch besloten karakter waarvan de noodzaak tot het beperken van de huidige gehanteerde eindtijden niet aanwezig is.

Bouwverordening en brandbeveiligingsverordening.

Veiligheid staat bij het houden van evenementen voorop. In die zin zullen de reguliere voorschriften worden gehanteerd. De locaties zullen beoordeeld worden op de aanwezige fysieke omstandigheden voor afgifte van de gebruiksvergunning. Voor vaste locaties kan jaarlijks een controle voorafgaande aan het houden van het feest volstaan op basis van de eerder afgegeven vergunning. Nieuwe locaties zullen telkens opnieuw op zijn specifieke merites worden beoordeeld. In dat opzicht zal er geen concessie worden gedaan op het algemene beleid dienaangaande. In de aanvraagprocedure zal hiermee, met name in verband met de doorlooptijd, rekening worden gehouden.

Drank- en Horecawet

Indien de burgemeester op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet een ontheffing afgeeft van het in artikel 3 van de Drank-en Horecawet gestelde verbod (het is zonder vergunning op grond van de Drank- en Horecawet verboden het horecabedrijf uit te oefen) is de strijdigheid met het bepaalde in de Drank- en Horecawet opgeheven, voor zover het de verstrekking van zwak-alcohol betreft. Deze kwestie is uitvoerig in de werkgroep aan de orde geweest.

De organisatoren van de tent- en schuurfeesten hebben bovenstaande ook intern besproken. Gezien de aard en de omvang van de problematiek zullen zij na inwerkingtreding van het nieuwe tent- en schuurfeestenbeleid bij de burgemeester een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet aan gaan vragen. Dit betekent dat er bij deze feesten ten minste één persoon is, die over een verklaring Sociale Hygiëne beschikt, toezicht houdt en leiding geeft aan alle barmedewerkers. Deze persoon moet ten minste 21 jaar oud zijn en mag niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn. Dit regime is gelijk aan die van de evenementen met een openbaar karakter waar zwak alcohol tegen betaling wordt verstrekt.

Bestemmingsplan

Geconstateerd kan worden dat een tijdelijke vrijstelling ex artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend zou kunnen worden.

Afgifte van deze vrijstelling is zowel voor de aanvrager als de gemeente een arbeidsintensieve procedure. De duur van het strijdige gebruik bestaat in feite maar uit enkele uren per jaar en het beslaat ruimtelijke gezien een relatief klein deel van het betreffende perceel. Het resterende deel van de locatie blijft in gebruik overeenkomstig het toegestane gebruik. Het gebruik voor een tent- of schuurfeest maakt een zodanig lage inbreuk op de aan dat betreffende perceel toegekend bestemming/gebruik dat het voeren van een procedure om tot afgifte van een vrijstelling te komen zoals bedoeld in artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een bureaucratisch gehalte krijgt met inachtneming van de uitgangspunten van deze nota, waaronder het in te stellen maximum van 10 feesten per jaar. Ook voor de jaarlijkse traditionele grote meerdaagse evenementen als bijvoorbeeld het AJOC-festival, Feestweek Vinkeveen, Koninginnefeest in Vinkeveen is nimmer een dergelijke procedure gevolgd en vrijstelling afgegeven. Het verschil tussen evenementen op andere bestemmingen met een meer openbare bestemming als verkeersdoeleinden (Bluesnight, straatfestival, straatspeeldag) is nauwelijks aanwezig. Toetsing van het al of niet afgeven van een vrijstelling kan ook alleen maar uitsluitend op grond van planologische overwegingen waarbij het onwaarschijnlijk is, gelet op de inbreuk qua tijdsperiode, dat een dergelijke toetsing tot een weigering zou leiden. Voorgesteld wordt in het kader van het lokale evenementenbeleid de bestemmingsplanbepalingen buiten beschouwing te laten, welk standpunt ook passend wordt geacht in de geest van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

6. Handhaving

Onder handhaving wordt verstaan: het door controle en toepassen (of dreigen daarmee) van bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke sanctiemiddelen bereiken dat de voorschriften worden nageleefd. Controleactiviteiten kunnen worden onderscheiden in toezicht en opsporing. Toezicht betreft de gewone controle op de naleving van voorschriften, zonder dat er een concrete verdenking hoeft te bestaan dat voorschriften zijn overtreden. Toezichtactiviteiten vallen onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan dat belast is met de uitvoering van de voorschriften.

Opsporingshandelingen kunnen pas verricht worden als uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden voortvloeit dat er een strafbaar feit is gepleegd. Opsporingsactiviteiten vinden plaats onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie.

Effectiefste vorm van handhaving is preventie. Door te voorkomen dat regels worden overtreden vervalt immers de noodzaak om sanctionerend op te treden. Voorbeelden hiervan zijn het geven van informatie waaronder publicaties, verstrekken van deze notitie en een adequate vergunningverlening etc.

Hieronder wordt ingegaan op de verschillende situaties die zich voor kunnen doen en waar handhavend opgetreden dient te worden.

Situatie A: de vergunning wordt verleend; naleving vergunningsvoorwaarden.

Primair wordt er vanuit gegaan dat door middel van vaststelling van het onderhavige beleid en een uitwerking van dit beleid in een procedurebeschrijving, de behandeling van aanvragen conform een vaste lijn gebeurd. Advisering door politie en brandweer, alsmede controle op locatie zullen hierin worden opgenomen, op basis waarvan er voorschriften in de vergunningen zullen worden opgenomen.

Als de politie constateert dat de voorwaarden worden overtreden wordt:

  • a.

    door de politie proces-verbaal aangezegd en opgemaakt;

  • b.

    als de openbare orde wordt bedreigd c.q. wordt verstoord dan zal, in overleg tussen de burgemeester en de politie, worden bezien in hoeverre direct een einde aan het feest kan en moet worden gemaakt.

Aangezien dergelijke feesten altijd in het weekend wordt gehouden dient de politie, ten behoeve van hun controlerende taak, over een aanspreekpunt namens de organisatie te beschikken. Dit zal ook als voorwaarde in de vergunning worden opgenomen.

Door de nadruk te leggen op een intensieve voorbereiding met alle betrokkenen wordt getracht excessen te voorkomen.

Situatie B: Als geen vergunning wordt verleend of er wordt geen vergunning aangevraagd.

In het bovenstaande is beschreven op welke soort feesten deze notitie betrekking heeft, aan welke wettelijke eisen men moet voldoen, welke procedure moet worden doorlopen om vergunning te krijgen, en welke voorwaarden in het kader van deze notitie in ieder geval aan de vergunning worden verbonden.

Daarna kunnen de volgende situaties ontstaan:

  • 1.

    De vergunningaanvraag wordt geweigerd.Aanvragen voor het houden van tent- en schuurfeesten kunnen op grond van het beleid worden geweigerd. Verschillende redenen kunnen hieraan ten grondslag liggen. In dit geval verkrijgt men geen vergunning maar de gemeente heeft vooraf wel informatie waar en wanneer een organisatie een feest had willen organiseren

  • 2.

    De organisatie heeft geen vergunning aangevraagd.De organisatie heeft geen vergunning aangevraagd.In sommige gevallen weet de gemeente en/of de politie vooraf dat er toch een feest gehouden gaat worden.In andere gevallen wordt politie in een weekend echt voor het voldongen feit gesteld dat ergens een grootschalig evenement wordt gehouden.

Indien een locatie vooraf bekend is kan een (door de brandweer, politie en gemeente gezamenlijke) controle plaatsvinden waarbij artikel 2.2.3 van de APV (plaatsen voorwerpen voor houden evenement) mogelijk als handvat kan dienen.

  • -

    door de politie wordt proces-verbaal aangezegd en opgemaakt, en indien mogelijk apparatuur in beslag genomen;

  • -

    afhankelijk van het tijdstip waarop de constatering plaatsvindt, kan een preventie bestuursdwangaanschrijving aan de eigenaar van de locatie, en indien bekend een organisator, vanuit de gemeente worden verzonden.

Indien de politie wordt geconfronteerd met een tent- en schuurfeest waarvoor geen vergunning is aangevraagd wordt:

  • a.

    door de politie proces-verbaal aangezegd en opgemaakt;

  • b.

    als de openbare orde wordt bedreigd c.q. wordt verstoord dan zal, in overleg tussen de burgemeester en de politie, worden bezien in hoeverre direct een einde aan het feest kan en moet worden gemaakt.

Openbaar Ministerie

Tot slot kan in het kader van de handhavingsprocedure het volgende worden aangegeven. Het Openbaar Ministerie heeft meegedeeld en laten zien dat deze problematiek van die zijde ook zeer serieus wordt genomen. Het Openbaar Ministerie zal dan ook adequaat optreden.

7. Samengevatte voorstellen voor het te voeren beleid

Hieronder zijn op basis van de inhoud van deze nota de daarin opgenomen voorstellen puntsgewijs aangegeven.

“Samengevat wordt het volgende voorgesteld:

  • -

    ter uitvoering van het evenementenartikel in de APV een maximumstelsel in te stellen voor de tent- en schuurfeesten waarbij de inventarisatie van de betreffende 10 feesten (bijlage 2) als uitgangspunt zal worden gehanteerd;

  • -

    ter uitwerking van de nota een procedurebeschrijving voor de behandeling van aanvragen op te stellen;

  • -

    aan de vergunning voorschriften te verbinden op het gebied van toezicht, parkeren, geluid, (brand)veiligheid en de verstrekking van alcoholhoudende dranken;

  • -

    dit beleid te handhaven op grond van de uitgangspunten, genoemd in hoofdstuk 6.

8. Evaluatie

Uiteraard is het wenselijk om dit nieuwe beleid te evalueren. Voorgesteld wordt om deze evaluatie te houden in het vierde kwartaal van 2006. Op dat moment is anderhalf jaar verstreken en kan ruim op tijd voor ingang van het derde jaar van dit nieuwe beleid eventuele noodzakelijke aanpassingen naar aanleiding van de evaluatie worden doorgevoerd. Dit neemt niet weg dat voor significante tussentijdse problemen, al zouden die zich voordoen, eerder een oplossing zal moeten worden gezocht.

De leden van de werkgroep hebben zich bereid verklaard om zich ook voor de evaluatie te willen inzetten. De evaluatie kan plaatsvinden aan de hand van alle in hoofdstuk 4 en 5 genoemde punten.

Bijlage - Nota Tent- en schuurfeestenbeleid