Regeling vervallen per 26-07-2016

Archeologische beleidsregels De Ronde Venen 2010

Geldend van 08-07-2010 t/m 25-07-2016

Intitulé

Archeologische beleidsregels De Ronde Venen 2010

  • 1.

    Deze beleidsregels verstaan onder:

    • a.

      bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

    • b.

      burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen;

    • c.

      omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Stb. 2008, 496).

  • 2.

    Omgevingsvergunning, aanlegvergunning of ontheffing bij afwezigheid archeologische waarden Wanneer een omgevingsvergunning, aanlegvergunning of ontheffing vereist is ter bescherming van archeologische waarden, zoals vastgelegd in artikel 6 lid 2 van het bestemmingsplan Kom Wilnis 2000, artikel 6 lid 2 van het bestemmingsplan 1e herziening Lintbebouwing Vinkeveen 2003, artikel 16.3 van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Mijdrecht en Vinkeveen, artikel 23 van het bestemmingsplan Buitengebied, of artikel 9.3, 16.3 en 16.4 van het bestemmingsplan Marickenland, wordt deze wat betreft de bescherming van archeologische waarden in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning, aanlegvergunning of ontheffing aan de hand van nader archeologisch onderzoek naar het oordeel van burgemeester en wethouders dan wel het bevoegd gezag in voldoende mate kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.

  • 3.

    Omgevingsvergunning, aanlegvergunning of ontheffing bij aanwezigheid archeologische waardenEen omgevingsvergunning, aanlegvergunning of ontheffing als bedoeld in 2. wordt voorts verleend, indien:

    • a.

      de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders dan wel het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld; en

    • b.

      de betrokken archeologische waarden, mits, gelet op het rapport zoals onder a. bedoeld, behoudenswaardig geacht, door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan verlening van de omgevingsvergunning, aanlegvergunning of ontheffing regels te verbinden, gericht op:

      • ·

        het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);

      • ·

        het doen van opgravingen (behoud ex situ);

      • ·

        begeleiding van de in de aanvraag beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige.

  • 4.

    Nadere uitwerking bepalingen bestemmingsplan

    • a.

      Voor het bestemmingsplan Kom Wilnis 2000 en het bestemmingsplan 1e herziening Lintbebouwing Vinkeveen 2003 worden de leden 2, 4, 5 en 6 van de artikelen 6 betreffende “Monumenten/terrein van archeologische waarde” door middel van 2. en 3. in overeenstemming gebracht met de Wet op de Archeologische Monumentenzorg binnen de Monumentenwet 1988 en wordt de toetsingspraktijk van de Archeologische MonumentenZorg-cyclus inzichtelijk gemaakt.

    • b.

      Voor het bestemmingsplan Buitengebied wordt artikel 23 betreffende “Aanlegvergunningen” met de bijbehorende tabel door middel van 2. en 3. in overeenstemming gebracht met de Wet op de Archeologische Monumentenzorg binnen de Monumentenwet 1988 en de komende Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht en wordt de toetsingspraktijk van de Archeologische MonumentenZorg-cyclus inzichtelijk gemaakt.

    • c.

      Voor het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Mijdrecht en Vinkeveen worden de artikelen 16.3, 16.5, 16.6, 16.7 en 16.9 betreffende “Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)” met beleidsregels 2. en 3. in overeenstemming gebracht met de Wet op de Archeologische Monumentenzorg binnen de Monumentenwet 1988 en de komende Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht en wordt de toetsingspraktijk van de Archeologische MonumentenZorg-cyclus inzichtelijk gemaakt.

    • d.

      Voor het bestemmingsplan Marickenland worden de artikelen 9.3, 16.3 en 16.4 betreffende “Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)” door middel van 2. en 3. in overeenstemming gebracht met de Wet op de Archeologische Monumentenzorg binnen de Monumentenwet 1988 en de komende Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht en wordt de toetsingspraktijk van de Archeologische MonumentenZorg-cyclus inzichtelijk gemaakt.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van B&W van 22 juni 2010.

burgemeester en wethouders van De Ronde Venen,

de secretaris, de burgemeester,