Regeling vervallen per 18-03-2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning De Ronde Venen 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 17-03-2016

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning De Ronde Venen 2015

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget (pgb).

Artikel 1. Voorwaarden

Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

  • 1.

    op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

  • 2.

    er overwegende bezwaren zijn tegen deze vorm van verstrekking;

  • 3.

    er sprake is van een algemene voorziening;

  • 4.

    belanghebbende geen vaste woon- of verblijfplaats heeft.

Artikel 2. Hoogte pgb.

  • 1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2. De hoogte van een pgb voor huishoudelijke hulp bedraagt het door de gemeenteraad vastgestelde basistarief.

  • 3. Voor overige maatwerkvoorzieningen wordt de hoogte van het pgb bepaald aan de hand van 75% van de kosten van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate maatwerkvoorziening in natura.

  • 4. Voor fysieke middelen kan het pgb hoger worden vastgesteld tot een maximum van de prijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate maatwerkvoorziening, indien dit nodig is voor aanschaf van deze voorziening.

  • 5. Het college kan in individuele gevallen afwijken van hetgeen in lid 3 en 4 is bepaald indien aantoonbaar sprake is van hogere noodzakelijke kosten. De bewijsplicht hiervoor ligt bij de zorgaanbieder.

  • 6. De hoogte van het pgb is in alle gevallen kostendekkend, met inachtneming van hetgeen in voorgaande leden is bepaald en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering.

Artikel 3. Verantwoording

  • 1. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats:

    • a.

      in alle gevallen na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van elk kalenderjaar;

    • b.

      de budgethouders dient de besteding van het persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen en woningaanpassingen te verantwoorden door het overleggen van originele facturen en betalingsbewijzen;

    • c.

      de budgethouder dient de besteding van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden te verantwoorden door overlegging van een opgaafformulier van de uitbetaalde PGB. Dit formulier dient vergezeld te gaan van ingediende declaraties door de zorgverlener en kopieën bankafschriften, waaruit blijkt dat het PGB is betaald aan de zorgverlener;

    • d.

      de verantwoordingseisen voor de besteding van het persoonsgebonden budget worden in de toekenningsbeschikking opgenomen.

  • 2. Een deel van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden is vrij besteedbaar en hoeft niet verantwoord te worden. Het vrij besteedbare bedrag is anderhalf procent van het netto budget met een minimum van € 100,00 en een maximum van € 250,00 per kalenderjaar.

Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen

Artikel 4. Eigen bijdragen

  • 1. De eigen bijdrage of het eigen aandeel is van toepassing op alle maatwerk voorzieningen, met uitzondering van een rolstoel en sportvoorziening.

  • 2. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het verzamelinkomen en vermogen van de belanghebbende en wordt bepaald en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).

  • 3. Aan belanghebbenden jonger dan 18 jaar wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht, behalve voor een woningaanpassing.

Artikel 5. Omvang van eigen bijdragen

De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.8, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.

Artikel 6. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden.

De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding als volgt plaats:

De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden in de vorm van een

persoonsgebonden budget wordt uitgedrukt in uren, afgerond naar decimalen, per week.

Bij het vaststellen van het uurtarief HH worden de basistarieven zoals vastgesteld door de raad in acht genomen (zie artikel 2, lid 2).

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.

Artikel 7. Vaststelling bedrag financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen

  • 1. De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2. Het maximale bedrag voor de tegemoetkoming voor de kosten van verhuizing bedraagt € 2.619,00.

  • 3. Aan een persoon, die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een gehandicapte de woonruimte, bestemd voor permanente bewoning, heeft ontruimd kan een bedrag verstrekt worden vanmaximaal € 4.910,00.

  • 4.

    • a.

      Een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van de woonvoorziening kan alleen verstrekt worden voor de hieronder vermelde voorzieningen:

      • -

        trapliften;

      • -

        rolstoel- of sta-plateauliften;

      • -

        woonhuisliften;

      • -

        patiëntenliften;

      • -

        mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;

      • -

        elektrische deuropeners.

    • b.

      De hierboven, onder a, genoemde tegemoetkoming is gelijk aan de daadwerkelijke kosten en kan enkel voor de onder a genoemde voorzieningen verrekend worden in het pgb.

  • 5. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting is vastgesteld op:

    • a.

      de werkelijke kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte, met een maximum van € 631,00 per maand.

    • b.

      de werkelijke kale huurlasten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte, met een maximum van € 314,98 per maand.

  • 6. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van huurderving bedraagt maximaal € 631,00 per maand. De vergoeding wordt niet eerder verleend dan vanaf de tweede maand waarin sprake is van huurderving.

  • 7. Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in de beleidsregels bedraagt € 2.500,00.

  • 8.

    • a.

      Indien de technische levensduur van een woonwagen of een woonschip ten tijde van indiening van de aanvraag minder dan vijf jaar is, of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, bedraagt de tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor aanpassing maximaal € 2.500,00.

    • b.

      bij de toepassing van hetgeen hierboven onder a. is genoemd wordt uitgegaan van een woonwagen dan wel een woonschip, zoals genoemd in de Huisvestingswet.

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 8. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de aankoopprijs van de goedkoopst-compenserende voorziening inclusief onderhoud, reparatie, verzekering e.d. zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.

Artikel 9. Collectief vervoer en bedragen individuele vervoersvoorzieningen

  • 1. Als gevolg van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Provincie Utrecht meerdere gemeenten in de regio, waaronder de gemeente de Ronde Venen, bestaat er een collectieve vervoersvoorziening.

  • 2

    • a.

      Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 1.099,00.

    • b.

      Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt € 1.099,00.

    • c.

      Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1.648,00.

    • d.

      Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een bruikleenauto bedraagt € 710,00.

    • e.

      Voor gebruik van collectief vervoer geldt per zone het tarief van € 0,55 per zone.

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning.

Artikel 10. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor rolstoel

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld aan de hand van de goedkoopst-compenserende koopprijs inclusief onderhoud en reparatie zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald.

  • 2.

    • a.

      Het college kan een sportvoorziening verstrekken indien de belanghebbende actief een sport beoefent;

    • b.

      Een sportvoorziening wordt uitsluitend verstrekt als financiële tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming bedraagt maximaal € 3.434,10 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf van een sportvoorziening, inclusief onderhoud, voor een periode van drie jaar.

    • c.

      De belanghebbende moet aantonen dat er sprake is van een actieve sportbeoefening, bijvoorbeeld door overleggen van het lidmaatschap van een sportvereniging.

Hoofdstuk 7. Advisering.

Artikel 11. Verplicht advies.

Het bedrag waarboven ingevolge artikel 11 van de Verordening advies gevraagd moet worden bedraagt € 20.420,00.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen.

Artikel 12. Prijspeil

Het prijspeil wordt enerzijds bepaald door gemeentelijke afspraken over de toe te passen indexering, bijvoorbeeld voor de vergoedingen voor vervoer en woningaanpassingen.

Anderzijds zijn afspraken in de contracten met de leveranciers leidend zoals bij de hulp bij het huishouden en de hulpmiddelen.

Artikel 13. Intrekking

Het “Besluit maatschappelijke ondersteuning De Ronde Venen 2014” wordt per 1 januari 2015 ingetrokken

Artikel 14. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015

Artikel 15. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als:

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente De Ronde Venen 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Ronde Venen, op 16 december 2015
de secretaris, de burgemeester,

Toelichting

Inleiding

Naast de Verordening is er ook een gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning. In dit Besluit zijn alle bedragen bij elkaar gebracht, die op basis van de Verordening moeten worden vastgesteld. Daarnaast zijn alle regels waarvoor de Verordening een delegatiebepaling voor het college bevat in het Besluit ingevuld.

Het voordeel van het opnemen van alle bedragen in een Besluit is dat bij wijziging van de bedragen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt) niet de Verordening gewijzigd moet worden. Bijstelling van het Besluit door het college kan aanzienlijk sneller plaats vinden.

Vaststelling van het Besluit door het college kan uiteraard pas als de Raad de Verordening heeft vastgesteld en de Verordening is gepubliceerd.

Per hoofdstuk worden vervolgens alle nog vast te stellen bedragen opgenomen, zodat die ingevuld kunnen worden en het Besluit spoort met de Verordening.

Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Algemeen

De systematiek van de Verordening is dat steeds algemene voorzieningen, waaronder collectief vervoer, het primaat hebben. Bij algemene voorzieningen is geen persoonsgebonden budget mogelijk, waar tegenover staat dat de algemene voorziening een snel te realiseren oplossing biedt en er bij algemene voorzieningen een eenvoudige en lichte toelatingstoets geldt en er bij de verstrekking daarvan geen eigen bijdrage wordt gevraagd.

Voor alle andere voorzieningen geldt dat er een persoonsgebonden budget kan worden gevraagd, waarbij dan de volgende bijzondere regels gelden.

Artikel 1 Voorwaarden

Verstrekking van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. Dit kan bij voorkeur tegelijk met de aanvraag, indien op dat moment al duidelijk is dat de aanvrager dit wenst. Het is de taak van de gemeente om de aanvrager goed te informeren over de voor- en nadelen van zowel een verstrekking in natura als een persoonsgebonden budget.

Een aanvrager komt in eerste instantie in aanmerking voor een algemene voorziening. Is die niet passend, dan kan de aanvrager eventueel een individuele voorziening ontvangen. Daarna kan op verzoek van de aanvrager verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget plaatsvinden. Niet in alle situaties is het mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen. Allereerst is het niet mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen als de algemene hulp bij het huishouden een goede en snelle oplossing biedt. Daarvan zal sprake zijn indien het gaat om een beperkte omvang in tijd en/of duur. Daarnaast zal ook in situaties dat tijdens onderzoek duidelijk wordt dat een aanvrager problemen zal krijgen met het omgaan met een persoonsgebonden budget, dit als contra-indicatie worden opgevat. Er kunnen ook beperkingen van dien aard zijn dat mensen niet verantwoord met een persoonsgebonden budget kunnen omgaan. Denk aan mensen met verslavingsproblematiek, psychiatrische stoornissen, dementie en verstandelijke beperkingen. Hebben zij echter een goed netwerk van mensen die voor hen het beheer en regelwerk doen, dan kan een persoonsgebonden budget voor hen wel degelijk beschikbaar blijven. Goede informatie, advies en ondersteuning zorgen ervoor dat meer mensen verantwoord van een persoonsgebonden budget gebruik kunnen maken. Er kunnen overwegende bezwaren zijn om een persoongebonden budget toe te kennen. Een voorbeeld hiervan: Toekennen van een persoongebonden budget voor taxivervoer, terwijl er voor belanghebbende op medische gronden geen belemmeringen zijn voor gebruik van de Regiotaxi en er slechts sprake is van een persoonlijke voorkeur. Dit zou leiden tot ondermijning van het collectieve vervoerssysteem.

Artikel 2 Hoogte pgb

In dit artikel wordt toegelicht hoe de hoogte van het pgb wordt vastgesteld. Hierbij wordt in principe uit gegaan van 75% van de kosten van de goedkoopst adequate zorg in natura.

Artikel 3 Verantwoording

  • 1.

    De keuze die gemaakt wordt ten aanzien van de verantwoording van het persoonsgebonden budget wordt hier vastgelegd.

  • 2.

    Een deel van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden is vrij besteedbaar en hoeft niet verantwoord te worden. De aanvrager kan het vrij besteedbare bedrag besteden aan extra telefoonkosten in verband met zorgverleners, een lidmaatschap van een budgethoudersvereniging, kleine administratie kosten als postzegels, kleine attentie voor de zorgverlener, briefpapier, enz.

Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen en eigen aandeel

Artikel 4 Eigen bijdragen

In principe wordt in de gemeente De Ronde Venen een eigen bijdrage gevraagd bij alle maatwerk voorzieningen er zijn echter enkele uitzonderingen:

Geen eigen bijdrage wordt gevraagd in de volgende gevallen: Bij een verstrekking van een individuele vervoersvoorziening, ten behoeve van een:

  • a.

    een al dan niet aangepaste bruikleenauto – hierin is het algemeen gebruikelijk deel al verrekend

  • b.

    financiële tegemoetkomingen voor vervoerskosten – hierin is het algemeen gebruikelijk deel al verrekend

Geen eigen bijdrage wordt gevraagd bij een verstrekking van een:

  • a.

    Rolstoel

  • b.

    Sportvoorziening

Artikel 5 Omvang van de eigen bijdrage

De in dit artikel genoemde bedragen gelden per 1 januari 2015 en zijn door het Ministerie van VWS vastgesteld (Staatscourant 2014, nr. 420). Dat zijn bedragen die relevant zijn voor de vaststelling van de eigen bijdrage en het eigen aandeel.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 6 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden

In dit artikel wordt aangegeven hoe het persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden wordt vastgesteld. De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt uitgedrukt in uren, afgerond naar decimalen, per week. (artikel 11 WMO-verordening)

Tarieven PGB

De hoogte van de tarieven voldoen aan de Wmo-uitspraken van de Centrale Raad van Beroep en zijn afgestemd op de hoogte van het uurtarief waarvoor de gemeente huishoudelijke verzorging in de zin van de Wmo krachtens aanbesteding heeft gecontracteerd.

Dienstverlening SVB Servicecentrum PGB

Voor de budgethouders heeft de gemeente een contract afgesloten met de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De vergoedingen voor de dienstverlening van de SVB Servicecentrum PGB bestaan uit een drietal elementen: vastrecht, dienst salarisadministratie en de overige kosten. De gemeente betaalt deze kosten voor iedere budgethouder.

Voor het vastrecht worden de volgende diensten verleend:

  • ·

    het beheer van collectieve verzekeringen en het beheer van collectieve voorzieningen;

  • ·

    modelovereenkomsten;

  • ·

    kenniscentrum op arbeidsrechtelijk terrein

  • ·

    arbodienstverlening

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 7 Vaststelling bedrag financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen

In lid 1 is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening wordt vastgesteld.

Het gaat daarbij om de kosten van de door het college goedgekeurde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht.

Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Om welke kosten het zal kunnen gaan zal verder worden uitgewerkt in de beleidsregels.

De leden 2 tot en met 8 vermelden de bedragen die verstrekt kunnen worden als het gaat om woonvoorzieningen, zoals een verhuiskostenvergoeding.

Hoofdstuk 5 Zich vervoeren

Artikel 9 Collectief vervoer en bedragen individuele vervoersvoorzieningen

Het eerste lid regelt de uitvoering van het primaat collectief vervoer. In onze gemeente is deze vorm van vervoer bekend onder de naam “Regiotaxi”.

Het tweede lid legt een aantal bedragen vast voor de (bruikleen)autokostenvergoeding, de taxikostenvergoeding en de vergoeding van de rolstoeltaxi. Onder welke voorwaarden deze bedragen worden toegekend, volgt uit de Verordening en is in de beleidsregels verder uitgewerkt.

Hoofdstuk 6 Zich verplaatsen

Artikel 10 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor rolstoel

  • 1.

    Er kan een bedrag beschikbaar worden gesteld gelijk aan de koopprijs inclusief de kosten van onderhoud en reparatie. Elke rolstoel die enige aanpassing behoeft zal uitkomen op een ander bedrag. Daarom vindt vaststelling van het persoonsgebonden budget bij rolstoelen per rolstoel plaats.

  • 2.

    In onze gemeente verstrekken we sportvoorzieningen zoals bijv. een sportrolstoel of handbike en wordt alleen verstrekt als een persoonsgebonden budget. Dit persoonsgebonden budget is niet kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van drie jaar. In geval van top-sportbeoefening zal de verstrekking van een sportvoorziening niet aan de orde zijn, omdat er sprake zal zijn van voorliggende voorzieningen.

Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming

Artikel 11 Verplicht advies

De Verordening bepaalt in artikel 33 lid 2 dat in bepaalde situaties boven een bepaald bedrag verplicht advies gevraagd moet worden. In artikel 10 staat dit bedrag vermeld.

Artikel 12 tot en met artikel 15

Dit zijn de slotbepalingen en spreken voor zichzelf