Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2018

Geldend van 05-12-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2018

De raad van de gemeente De Ronde Venen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting 2018

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

    • b.

      lengte: de lengte over alles;

    • c.

      vaste ligplaats: een gedeelte water, dat naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ten anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

    • d.

      etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

    • e.

      maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

    • f.

      seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 31 oktober;

    • g.

      schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'watertoeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig:

    • -

      de schipper,

    • -

      de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig, of

    • -

      degene die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

  • 4. De belastingplichtige is verplicht een nachtverblijfregister bij te houden.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt voor verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano's, roei- en volgboten;

    • c.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

  • 2.

    Waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting en landtoeristenbelasting;

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven in het belastingtijdvak. Het aantal verblijven wordt gesteld op de som van het aantal etmalen dat elke in artikel 2 bedoelde persoon verblijf heeft gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. In afwijking van artikel 8 bedraagt de belasting per seizoen, ter zake van het verblijf houden aan boord van een vaartuig, als bedoeld in artikel 1, met een oppervlakte van:

    • a.

      Ten hoogste 15 m2: P x Q x T;

    • b.

      Meer dan 15 m2 tot en met 25 m2 P x Q x T;

    • c.

      Meer dan 25 m2: P x Q x T.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 bedraagt de belasting per seizoen ter zake van het verblijf houden aan boord van een weekendschip P x Q x T.

  • 3. In de formules genoemd onder sub a, b en c van lid 1 en 2 hebben de symbolen de volgende inhoud:

    P: het gemiddelde aantal personen aan boord van een vaartuig; per categorie vaartuig, genoemd in lid 1, wordt dit aantal respectievelijk 2, 3 en 4 personen; per weekendschip wordt het aantal personen bepaald op 4;

    Q: het gemiddeld aantal dagen dat verblijf op het water wordt gehouden; per categorie vaartuig genoemd in lid 1, wordt bepaald op 24 dagen; per weekendschip wordt het aantal dagen bepaald op 60.

    T: tarief per overnachting als genoemd in artikel 7.

  • 4. Het aantal van de in lid 1 en 2 genoemde vaartuigen wordt vastgesteld op het gemiddeld aantal dat aanwezig is op 1  april, 1 juni, 1 augustus en 1 oktober van het belastingjaar, dan wel hoogstens drie werkdagen vóór of ná elk der genoemde data.

Artikel 7. Belastingtarief

Het tarief bedraagt per etmaal € 0,90.

Artikel 8. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

Artikel 9. Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10. Aanslaggrens

Belasting aanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 11. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 13. Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 14. Kwijtschelding

Ter zake de belasting, zoals bedoeld in deze verordening, wordt geen kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 verleend.

Artikel 15. Overgangsrecht

De “Verordening toeristenbelasting 2017” van de gemeente De Ronde Venen wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening watertoeristenbelasting 2018.

Ondertekening

voorzitter

griffier