Verordening baatbelasting drukriolering buitengebied cluster H2 & B3 (Rijksstraatweg 1 t/m 53)

Geldend van 11-08-2006 t/m heden

Intitulé

Verordening baatbelasting drukriolering buitengebied cluster H2 & B3 (Rijksstraatweg 1 t/m 53)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder een onroerende zaak:

  • a.

    een gebouwd eigendom;

  • b.

    een ongebouwd eigendom;

  • c.

    een gedeelte van een onder 1 of 2 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijke geheel te worden gebruikt;

  • d.

    een samenstel van twee of meer van de onder 1 of 2 bedoelde eigendommen of onder 3 bedoelde gedeelten daarvan die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “Baatbelasting riolering buitengebied clusters B2 & H3 (Rijksstraatweg 1 t/m 53)” wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de streeparcering op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 september 2004 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:

    • a.

      de aanleg van riolering (vrijverval en persleidingen);

    • b.

      de aanleg van pomp- en inspectieputten;

    • c.

      de aanleg van kabels en leidingen;

    • d.

      het aanbrengen van elektriciteitsaansluitingen;

    • e.

      ontgravingen, aanvullingen, egalisatie, afwerken terrein etc.;

    • f.

      aanleggen/aanpassen/herstellen maaiveldinrichting in verband met de uitvoering van de onder a. tot en met e. genoemde werken;

    • g.

      het vestigen van zakelijke rechten ten behoeve van de rioolaanleg.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per onroerende zaak € 3.403,=.

Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van jaarlijkse belasting

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 10 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen 6 weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b. van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar te worden ingediend.

  • 2. Het belastingjaar loopt van 1 september tot 1 september van het jaar daaropvolgend.

  • 3. De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 10 jaren en een rentevoet van 5 %.

  • 4. De belasting voor de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar op verzoek worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 september van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 5 %. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient vóór 15 novembervan het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar te worden ingediend.

  • 5.

    • a.

      Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel;

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen 6 weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar te worden ingediend.

  • 6. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt – voor de verdeling van de resterende belastingschuld – de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet aangevangen belastingjaren.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wijze van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald binnen drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 september 2006.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening baatbelasting riolering buitengebied clusters B2 & H3 (Rijksstraatweg 1 t/m 53)”.

Ondertekening

Aldus door de raad voornoemd in openbare vergadering besloten op 6 juli 2006.
de raadsgriffier, de voorzitter,