Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid De Ronde Venen 2019

Geldend van 16-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid De Ronde Venen 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen;

Gelet op artikel 35 van de Participatiewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende beleidsregel:

Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid De Ronde Venen 2019

Artikel 1 Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. Voor de toepassing van deze beleidsregels worden verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet (Pw);

    • b.

      het college: het college van burgemeesters en wethouders van De Ronde Venen;

    • c.

      minimuminkomen: een inkomen van ten hoogste 120% van de voor de belanghebbende op datum aanvraag van toepassing zijnde bijstandsnorm;

    • d.

      reserveringsruimte: mogelijkheid om te reserveren; deze is gesteld op 6% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm;

    • e.

      meldingsdatum: de datum waarop de belanghebbende zich gemeld heeft met het verzoek om bijzondere bijstand aan te vragen;

    • f.

      Wtos: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • g.

      Wsf 2000: Wet studiefinanciering 2000;

    • h.

      Wht: Wet op de huurtoeslag.

Artikel 2 Maatwerk

Onderstaande artikelen dienen als een richtlijn voor het toepassen van bijzondere bijstand. Maatwerk is leidend.

Artikel 3 Bijzonder noodzakelijke kosten

  • 1. De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand wordt (individueel) bepaald door de hoogte van de noodzakelijke kosten. Hierbij geldt als uitgangspunt dat, wanneer ter zake van bepaalde kosten meerdere adequate mogelijkheden bestaan, voor de goedkoopste oplossing bijstand wordt verleend.

  • 2. Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien aard en doel, wordt geacht voor de aanvrager toereikend en passend te zijn. Het recht op bijzondere bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.

Artikel 4 Inkomen

  • 1. Het in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het inkomen op het moment van de aanvraag. Bij onregelmatige inkomsten is het gemiddelde inkomen in de drie maanden voorafgaande aan de maand van de aanvraag bepalend.

  • 2. De middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 van de wet worden niet tot het inkomen gerekend. Eventuele verstrekkingen op grond van categoriale bijzondere bijstand, individuele inkomenstoeslag of individuele studietoeslag worden buiten beschouwing gelaten.

Artikel 5 Vrij te laten vermogen

  • 1. Het in aanmerking te nemen vermogen wordt bepaald aan de hand van het vermogen op het moment van de aanvraag.

  • 2. Voor de vaststelling van de hoogte van het vermogen wordt aangesloten bij de vermogensvaststelling zoals bepaald in artikel 34 van de wet, zijnde het vrij te laten vermogen.

Artikel 6 Indienen aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend bij het college waar belanghebbende woonplaats heeft en wordt bij voorkeur ingediend door middel van een door het college (digitaal) beschikbaar gesteld formulier.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien verlenging van bijzondere bijstand wordt verleend in de vorm van een collectieve zorgverzekering of in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering als bedoeld in artikel 35 lid 3 Participatiewet. Het college stelt voor deze doelgroep het recht op bijzondere bijstand jaarlijks ambtshalve vast.

Artikel 7 Terugwerkende kracht

  • 1. Kosten, waarvoor de bijzondere bijstand is aangevraagd, die zijn gemaakt voor de meldingsdatum komen niet voor vergoeding in aanmerking, tenzij de kosten niet langer dan twee maanden voor de melding heeft plaatsgevonden zijn gemaakt .

  • 2. Terugwerkende kracht is niet van toepassing voor aanvragen van duurzame gebruiksgoederen, verhuis- en/of inrichtingskosten en een baby-uitzet.

Artikel 8 Draagkracht

  • 1. Voor individuele bijzondere bijstand komt in aanmerking de belanghebbende:

    • a.

      met een minimuminkomen (120%) en een bescheiden vermogen, of;

    • b.

      met een inkomen boven het minimuminkomen en bescheiden vermogen voor zover de noodzakelijke kosten zijn draagkracht te boven gaan.

  • 2. Voor de draagkracht wordt 30% van het inkomen boven het minimuminkomen en het volledige vermogen boven het bescheiden vermogen meegenomen.

  • 3. De draagkracht wordt berekend over een periode van in beginsel maximaal 12 maanden vanaf de eerste dag van de maand waarin het recht op bijzondere bijstand ontstaat. Eventuele stijgingen in het inkomen lopende het draagkrachtjaar leiden niet tot een nieuwe vaststelling. Pas na afloop van het draagkrachtjaar vindt een nieuwe vaststelling plaats.

  • 4. Indien een recht op periodieke bijzondere bijstand bestaat, wordt de bijstand toegekend voor een periode vanaf de ingangsdatum van de bijstand tot maximaal het einde van de vastgestelde draagkrachtperiode.

  • 5. In afwijking van lid 4 wordt voor de belanghebbende, ouder dan de pensioengerechtigde leeftijd, de draagkracht eenmalig vastgesteld voor de duur van het leven, dan wel tot het moment dat belanghebbende niet langer in De Ronde Venen woont en mits het vermogen onder de vermogensgrens blijft.

  • 6. In afwijking van lid 4 wordt, voor de belanghebbende die een uitkering voor de kosten van levensonderhoud op grond van de wet ontvangt, de draagkracht eenmalig vastgesteld tot het moment waarop de algemene bijstand wordt beëindigd.

  • 7. Bij een nieuwe verstrekking wordt de eerder bepaalde draagkracht gehanteerd als deze binnen het draagkrachtjaar plaatsvindt.

  • 8. Bij belanghebbenden ten aanzien van wie een schuldsaneringsregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (Wsnp) is uitgesproken of die tot een minnelijk schuldregelingstraject (MSNP) op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) is toegelaten, wordt de draagkracht op nihil vastgesteld.

  • 9. Geen gebruik wordt gemaakt van de in artikel 35 lid 2 van de wet toekomende bevoegdheid van het instellen van een drempelbedrag.

Artikel 9 Draagkrachtverrekening

  • 1. De draagkracht wordt in één keer met de bijzondere bijstand verrekend.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt, in geval van periodieke bijzondere bijstand, de draagkracht verrekend naar rato van het aantal maanden van de periode waarop deze bijstand betrekking heeft.

Artikel 10 Vorm bijzondere bijstand

  • 1. De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt.

  • 2. Bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een geldlening of borgtocht indien:

    • a.

      het bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen betreft;

    • b.

      er sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid;

    • c.

      er een vooruitzicht bestaat dat de belanghebbende op korte termijn een aanzienlijk bedrag zal ontvangen dat kan worden aangewend voor de bijzondere kosten;

    • d.

      in de beleidsregels deze vorm wordt voorgeschreven.

Artikel 11 Collectieve zorgverzekering

  • 1. Via de gemeente kan deelgenomen worden aan de collectieve ziektekostenverzekering.

  • 2. De looptijd van de collectieve zorgverzekering is per kalenderjaar, waarbij reeds bij deze verzekeraar verzekerden kunnen worden toegelaten tot de collectieve zorgverzekering.

  • 3. Een deelnemer ontvangt een korting op de premie zorgverzekering (basis en aanvullend) en de gemeente verstrekt een bijdrage in de premie. Deze bijdrage is de hoogte van de minimale bijdrage, jaarlijks vastgelegd door Zorg en Zekerheid.

Artikel 12 Medische kosten

De zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) gelden als passende en toereikende voorliggende voorzieningen voor medische kosten. Kosten die onder de werkingssfeer van deze regelingen vallen, maar waarvoor geen (volledige) vergoeding wordt gegeven, komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Artikel 13 Reiskosten

  • 1. Voor reiskosten is in de volgende gevallen bijzondere bijstand voor een belanghebbende mogelijk:

    • a.

      reiskosten in verband met een bezoek aan een tijdelijk maar langer dan 6 weken elders verblijvende partner en/of minderjarige kinderen in detentie of inrichting, waarbij de partner en/of minderjarige kinderen vóór de detentie of verblijf in de inrichting woonachtig moet zijn geweest op het adres waar de belanghebbende woont;

    • b.

      reiskosten in verband met een bezoek aan een minderjarig kind dat uit huis is geplaatst;

    • c.

      reiskosten in verband met een studie of school, voor zover er geen voorliggende voorziening beschikbaar is en voor zover er geen passend onderwijs gevolgd kan worden binnen een afstand van 12 kilometer van deur tot deur.

  • 2. Voor het bezoek, zoals bedoeld in het voorgaande lid, geldt een vergoeding op basis van een frequentie van maximaal één keer per week voor de partner in detentie en maximaal één per dag voor de partner in een inrichting en voor het bezoek aan een minderjarig kind maximaal één keer per dag. De frequentie wordt op basis van noodzaak individueel bepaald.

  • 3. In afwijking van lid 1 is geen bijzondere bijstand mogelijk indien de kortste enkele reisafstand van deur tot deur 12 kilometer of minder bedraagt.

  • 4. Voor de hoogte van de bijzondere bijstand wordt aansluiting gezocht bij het bedrag voor de goedkoopste wijze voor het openbaar vervoer.

  • 5. Indien gebruik wordt gemaakt van eigen autovervoer wordt een vergoeding van € 0,19 per kilometer verstrekt als de afstand (enkele reis) 12 kilometer of meer bedraagt.

Artikel 14 Rechtsbijstand en griffierechten

  • 1. Indien sprake is van een toevoeging op grond van de Wet op de rechtsbijstand komen door de Raad voor de Rechtsbijstand opgelegde eigen bijdrage voor rechtsbijstand, alsmede de verschuldigde griffierechten voor vergoeding in aanmerking voor zover deze kosten betrekking hebben op de aanvrager zelf dan wel zijn in Nederland verblijvende kinderen jonger dan 18 jaar.

  • 2. Indien geen sprake is van een toevoeging dient aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval de noodzaak van de gevoerde procedure en de gepaard gaande kosten vastgesteld te worden.

  • 3. Indien bijzondere bijstand wordt verleend voor eigen bijdrage rechtsbijstand, wordt op de door de Raad voor Rechtsbijstand opgelegde bijdrage (toevoeging), een bedrag in mindering gebracht als de belanghebbende geen diagnosedocument van het Juridisch Loket kan overleggen of anderszins aantoont over een dergelijk diagnosedocument te beschikken. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 2 lid 6 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand.

  • 4. Lid 3 wordt niet toegepast als het verstrekken van een diagnosedocument volgens het Juridisch Loket niet noodzakelijk is.

Artikel 15 Woonkostentoeslag

  • 1. Wanneer belanghebbende een eigen woning of een huurwoning, waarbij geen aanspraak gemaakt kan worden op een bijdrage op grond van de Wet op de huurtoeslag (Wht), bewoont, kan gedurende maximaal zes maanden een woonkostentoeslag worden verleend.

  • 2. Als een woning wordt bewoond waarvan de woonlasten hoger zijn dan de subsidiabele maximale huurgrens op grond van de Wht, wordt aan belanghebbende een verhuisverplichting opgelegd.

  • 3. Als er na een periode van zes maanden geen vervangende woonruimte is gevonden, kan deze periode eenmalig met maximaal zes maanden worden verlengd.

  • 4. Het draagkrachtpercentage bedraagt 100% over het inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Artikel 16 Stookkosten

Voor extra stookkosten kan, voor zover de noodzaak blijkt uit medische advisering, bijzondere bijstand worden verleend ter hoogte van de meerkosten. Vaststelling van de bijzondere bijstand en de jaarlijkse indexatie vindt plaats aan de hand van de door de VNG vastgestelde “GMD-lijst inkomensondersteunende voorzieningen”.

Artikel 17 Bewassingskosten/slijtage

Voor extra bewassingskosten of kosten als gevolg van slijtage kan, voor zover de noodzaak blijkt uit medische advisering, bijzondere bijstand worden verleend ter hoogte van de meerkosten. Vaststelling van de bijzondere bijstand en de jaarlijkse indexatie vindt plaats aan de hand van de door de VNG vastgestelde “GMD-lijst inkomensondersteunende voorzieningen”.

Artikel 18 Dieetkosten

Voor de extra kosten die verbonden zijn aan het volgen van een dieet, niet zijnde een dieetpreperaat en voor zover de noodzaak blijkt uit een advies van een diëtist of medische advisering, kan bijzondere bijstand worden verleend ter hoogte van deze meerkosten. Vaststelling van de bijzondere bijstand en de jaarlijkse aanpassing van de meerkosten vindt plaats aan de hand van de prijzengids Nibud.

Artikel 19 Kosten curatele, bewindvoering

  • 1. De belanghebbende die door de rechtbank onder curatele, mentorschap of onder bewind is gesteld, voor zover niet vallende onder de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, kan in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor de betreffende kosten voor zover deze kosten niet uit de eigen draagkracht en/of vermogen kunnen worden betaald.

  • 2. De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt de door de rechtbank toegewezen beloning voor curatele, mentorschap of bewind.

Artikel 20 Verhuis- en inrichtingskosten, duurzame gebruiksgoederen

  • 1. De belanghebbende wordt geacht de kosten, die verband houden met een verhuizing, inrichting of duurzame gebruiksgoederen, in beginsel uit zijn inkomen te voldoen.

  • 2. Als de verhuis- en inrichtingskosten, dan wel de duurzame gebruiksgoederen, noodzakelijke kosten zijn die uit bijzondere omstandigheden voortvloeien, wordt voor deze kosten bijzondere bijstand verleend in de vorm van een leenbijstand.

  • 3. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt door het college vastgesteld.

Artikel 21 Overbruggingsuitkering statushouders

  • 1. Aan statushouders die zich voor het eerst vestigen in De Ronde Venen in verband met de taakstelling huisvesting vergunninghouders wordt een overbruggingsuitkering toegekend van een maand. Deze is gelijk aan de hoogte van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, exclusief vakantiegeld. Op deze overbruggingsuitkering wordt verplicht, conform artikel 55 PW, de eerste maand huur met bijkomende administratiekosten ingehouden en doorbetaalt aan de verhuurder.

  • 2. Bijzondere bijstand wordt verleend ter overbrugging van de periode tot de eerstvolgende uitbetaling van de uitkering.

  • 3. De overbruggingsuitkering, zoals in lid 1 beschreven, wordt om niet verleend.

Artikel 22 Hardheidsclausule

Het college kan, onverminderd artikel 18 lid 1 van de wet, in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 23 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid De Ronde Venen 2019”.

Artikel 24 Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking na bekendmaking.

  • 2. De Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid De Ronde Venen 2014 worden ingetrokken.

Artikel 25 Overgangstermijn

  • 1. Belanghebbenden die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels bijzondere bijstand op grond van de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid De Ronde Venen 2014 ontvangen, behouden – bij ongewijzigde omstandigheden bij belanghebbende – hun aanspraken overeenkomstig de bepalingen van die beleidsregels en, voor zover van toepassing, tot de einddatum van de in het toekenningsbesluit genoemde periode.

  • 2. Aanvragen voor bijzondere bijstand waarvan de meldingsdatum ligt voor de inwerkingtredingsdatum van deze beleidsregels worden afgehandeld krachtens de beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid De Ronde Venen 2019.

Ondertekening

Mijdrecht, 6 november 2018

Burgemeester en wethouders van De Ronde Venen,

de secretaris,

Lilian Schreurs

de burgemeester,

Maarten Divendal

Toelichting

Artikel 1 Begrippen

Lid 2 sub c: de voor de belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm houdt in dat er rekening wordt gehouden met de kostendelersnorm.

Artikel 2 Maatwerk

In het kader van de Maatschappelijke Agenda is het noodzakelijk dat we kijken naar wat de belanghebbende nodig heeft, om zo iedere inwoner de hulp te bieden die hij/zij nodig heeft. Belangrijk is daarom dat er maatwerk wordt geleverd. Onderstaande artikelen zijn richtlijnen om tot oplossingen te komen, maar indien noodzakelijk kan hiervan worden afgeweken.

Artikel 4 Inkomen

Lid 1: Bij het in aanmerking te nemen inkomen moet rekening worden gehouden met een eventuele beslaglegging en ook met heffingskortingen wanneer mensen hier wel recht op hebben, maar deze niet hebben aangevraagd.

Lid 2: In artikel 31 lid 2, waarnaar in dit lid verwezen wordt, staat beschreven wat niet tot de middelen (inkomen en vermogen) van de belanghebbende worden gerekend, zoals onder andere een vrijwilligersvergoeding, premie ter bevordering van de arbeidsinschakeling en inkomsten van zijn/haar inwonende kinderen.

Artikel 6 Indienden aanvraag

Woonplaats zoals bedoeld in de artikel 10, lid 1 en artikel 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 7 Terugwerkende kracht

Lid 1: Het tijdstip waarop de kosten zijn gemaakt wordt niet bepaald door de facturatiedatum, maar door het tijdstip waarop de kosten zijn opgekomen (CRvB 20 november 2012, LJN BY3781).

Lid 2: De meldingsdatum voor deze aanvragen moet dus sowieso liggen voordat de kosten zijn gemaakt. Dit zijn namelijk geen kosten die plotseling komen opzetten. De enkele omstandigheid dat vooraf niet bekend is hoe hoog de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zullen uitvallen, vormt geen beletsel om een aanvraag bijzondere bijstand in te dienen en vormt daarom geen bijzondere omstandigheid die noopt tot bijstandsverlening met terugwerkende kracht (CRvB 01 mei 2013, LJN BZ9177).

Met het verbod om toekenning met terugwerkende kracht moet echter niet te streng worden omgegaan bij de bijzondere bijstand. Het kan immers gebeuren dat het indienen van een aanvraag voordat de kosten zich voordoen onmogelijk is. Vasthouden aan het verbod op bijstandsverlening met terugwerkende kracht zou in die gevallen betekenen dat de functie van de bijzondere bijstand wordt uitgehold.

Artikel 8 Draagkracht

Lid 1, sub b: In deze situatie gaat het om inwoners die een minimuminkomen hebben boven de 120%, maar waarbij na de draagkrachtberekening, zoals in dit artikel is beschreven, zij kosten hebben die de draagkracht te boven gaan.

Lid 3: We spreken hier van netto bedragen.

Lid 8: Van deze mensen kunnen we aannemen dat zij geen draagkracht hebben, ook al ligt hun inkomen hoger dat het minimuminkomen van 120%.

Lid 11: Het college heeft op basis van artikel 35 lid 2 van de wet de bevoegdheid om aanvragen bijzondere bijstand die minder bedragen dan € 132,- (bedrag zoals bepaald in 2018) te weigeren. Het college heeft besloten van deze bevoegdheid geen gebruik te maken.

Artikel 9 Draagkracht verrekening

Lid 2: De draagkracht bij periodieke bijzondere bijstand wordt verdeeld over het aantal maanden waarop de bijzondere bijstand betrekking heeft of tot einde draagkrachtperiode. Bij een nieuwe aanvraag voor niet-periodieke bijzondere bijstand kan rekening worden gehouden met de nog resterende draagkracht van dat jaar. Dit zorgt ervoor dat er geen situaties ontstaan waarbij er de eerste maanden helemaal niks wordt uitbetaald en de betaling pas na (enkele) maanden kan worden gedaan. Vooral in gevallen dat er beslag ligt op het inkomen is dit een betere oplossing.

Artikel 10 Vorm bijzondere bijstand

Lid 2, sub b: het college bepaalt of er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid op basis van de omstandigheden van de situatie.

Artikel 11 Collectieve zorgverzekering

Lid 3: een reeds bij de zorgverzekering, die voor de gemeente de collectiviteit verzorgt, verzekerde kan gedurende het jaar worden toegelaten tot de collectieve zorgverzekering. De collectiviteit zal per de eerste van de volgende maand ingaan. Voor statushouders geldt de ingangsdatum van de uitkering.

Artikel 12 Medische kosten

Kosten die onder de werkingssfeer van deze regelingen vallen, maar waarvoor geen (volledige) vergoeding wordt gegeven, komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Een aanvullende verzekering wordt ook gezien als een voorliggende voorziening, belanghebbende had namelijk de mogelijkheid om deze te nemen. Een aanvullende verzekering valt ook onder de werkingssfeer van de Zvw.

Artikel 13 Reiskosten

Lid 5: Het bedrag van € 0,19 is gelijk aan de onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke kilometers op grond van de Wet op de inkomstenbelasting.

Artikel 14 Rechtsbijstand en griffierechten

De Wet op de Rechtsbijstand (Wrb) geldt als voorliggende voorziening voor de kosten van rechtsbijstand, maar niet voor de eigen bijdrage en de kosten griffierechten.

Lid 2: Indien op grond van een toevoeging krachtens de Wrb rechtsbijstand wordt verleend, dient in beginsel de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp te worden aangenomen. Het is daarbij niet meer van belang waarover geprocedeerd wordt.

Artikel 15 Woonkostentoeslag

Lid 1: Dit lid is ook van toepassing wanneer belanghebbende een huurwoning krijgt toegewezen in een gebroken maand, hij/zij heeft pas recht op huurtoeslag op de eerste van de volgende maand. Vb: wanneer de woning wordt betrokken op 15 september bestaat er pas recht op huurtoeslag vanaf 1 oktober. Over de periode van 15 september tot en met 30 september bestaat recht op woonkostentoeslag ter hoogte van de huurtoeslag. Dit geldt ook voor statushouders.

Lid 2: Aan belanghebbende is de verplichting verbonden dat belanghebbende alles in het werk stelt om goedkopere woonruimte te verkrijgen die passend is bij de eigen financiële omstandigheid.

Lid 3: Een verlenging zoals bedoeld in dit lid kan enkel worden gegeven als belanghebbende aantoonbaar alles in het werk heeft gesteld om andere woonruimte te vinden.

Lid 4: Het volledige inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm geldt als draagkracht en wordt in mindering gebracht op de berekende toeslag. Dit is in afwijking op artikel 8 lid 2 van de beleidsregels.

Woonkostentoeslag huurwoning

Volgens vaste rechtspraak moet de Wet op de huurtoeslag (Wht) met betrekking tot woonkosten als een aan de bijstand voorliggende, passende en toereikend te achten voorliggende voorziening worden beschouwd (CRvB 13 september 2011, LJN: BT1740). Dit betreft ook de situatie dat geen huurtoeslag wordt verleend omdat de rekenhuur te hoog is.

Slechts wanneer er sprake is van een uit bijzondere omstandigheden voortkomende noodzaak om een huurwoning te bewonen met een te hoge rekenhuur kan er tijdelijk een woonkostentoeslag worden verstrekt. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een plotselinge inkomensachteruitgang. De hoogte van de toeslag wordt berekend aan de hand van de Wht systematiek. Het meerdere boven de maximale huurgrens wordt geheel in aanmerking genomen bij de bepaling van de hoogte van de toeslag. Stel de huurtoeslag grens ligt op € 710,- en de huur is € 800,-, dan wordt de € 90,- geheel meegenomen in de woonkostentoeslag.

Woonkostentoeslag eigen woning

Bij een aanvraag om woonkostentoeslag eigen woning wordt de waarde gebonden in de eigen woning vastgesteld en wordt beoordeeld of tegeldemaking, bezwaring of verdere bezwaring aan de orde is.

Slechts wanneer sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten kan tijdelijk woonkostentoeslag worden verstrekt.

Bij een eigen woning worden de volgende kosten als woonkosten in aanmerking genomen:

  • -

    de hypotheekrente die verband houdt met de eigen woning;

  • -

    premie opstalverzekering;

  • -

    eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting;

  • -

    erfpachtcanon;

  • -

    rioolrecht en waterschapsbelasting (eigenaarsdeel).

Artikel 19 Kosten curatele, bewindvoering

Als de kosten door de rechter zijn vastgesteld dan betekent dit dat deze kosten noodzakelijk zijn en voortvloeien uit de bijzondere individuele omstandigheden van belanghebbende. Voor de salariskosten van een door de rechtbank benoemde bewindvoerder in het kader van de Wsnp is geen bijzondere bijstand mogelijk. Deze kosten dienen uit de boedel te worden voldaan. Als de boedel geen ruimte biedt voor de betaling van het voorschot op het salaris, doen de kosten zich niet voor en zijn deze, indien deze zijn voldaan, zonder noodzaak betaald (CRvB 29 maart 2011, LJN BP9870).

Artikel 20 Verhuis- en inrichtingskosten, duurzame gebruiksgoederen

Lid 1: verhuis- en inrichtingskosten gelden als algemene kosten van bestaan, waardoor er in beginsel geen bijzondere bijstand voor mogelijk is. Doorgaans is een verhuizing gepland en te voorzien en wordt men geacht hiervoor te reserveren. Als reservering en een lening niet mogelijk is dan kan als er sprake is van bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand worden verleend.

Lid 3: Voor de hoogte van de bijzondere bijstand wordt in beginsel aangesloten bij de Nibud-normen. Het college kan hiervan afwijken als kan worden volstaan met goederen van de kringloopwinkel of marktplaats.

Verhuiskosten:

De noodzaak om te verhuizen staat in elk geval vast als er sprake is van een verhuizing in verband met woonkosten die door tijdsverloop dusdanig hoog zijn geworden dat er geen recht op huurtoeslag meer bestaat. Indien er sprake is van een verhuizing ter bevordering van het langer zelfstandig wonen of om andere medische redenen wordt de Wet maatschappelijke voorziening (Wmo) als een toereikende voorliggende voorziening beschouwd.

Kosten die in aanmerking komen zijn de transportkosten en de kosten van de dubbele huur gedurende één maand.

Inrichtingskosten:

De noodzakelijke kosten van inrichting van een woning komen voor bijstandsverlening in aanmerking als belanghebbende behoort tot de doelgroep en feitelijk geen goederen en/of middelen bezit om een woning in te richten. De volgende mensen behoren tot bovengenoemde doelgroep:

  • -

    Personen die een verblijfsvergunning hebben gekregen en op basis van de taakstelling huisvesting vluchtelingen voor het eerste maal een woning krijgen toegewezen;

  • -

    personen die na vertrek uit een vrouwenopvanghuis opnieuw een eigen woning gaan betrekken;

  • -

    daklozen die opnieuw een woning betrekken;

  • -

    personen die uit een langdurige detentie of (psychiatrische) opname komen en opnieuw een woning betrekken;

  • -

    personen die hun huis hebben vervuild en waarbij de GG&GD een schoonmaakoperatie heeft uitgevoerd;

  • -

    overige personen die op grond van individuele omstandigheden aan bovenstaande personen gelijk kunnen worden gesteld.

Duurzame gebruiksgoederen

Onder duurzame gebruiksgoederen wordt onder andere een wasmachine, koelkast, gasfornuis, ledikant en matras verstaan.

Artikel 21 Overbruggingsuitkering statushouders

Dit artikel is er om er voor te zorgen dat statushouders niet met een schuld hoeven te beginnen. Voor andere inwoners van De Ronde Venen dit artikel in principe niet, omdat zij niet blanco beginnen in de gemeente. Voor hen wordt het voorschot als bedoeld in artikel 52 van de wet als afdoende oplossing beschouwd.

Artikel 22 Hardheidsclausule

Bijzondere bijstand wordt primair op grond van de wettelijke bepalingen en deze beleidsregels vastgesteld, maar bij zeer bijzondere individuele omstandigheden die de persoon, zijn sociale omgeving of zijn gezin raken, kan de bijstand afwijkend worden vastgesteld.