Regeling vervallen per 02-01-2012

Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid De Ronde Venen 2010

Geldend van 01-07-2010 t/m 01-01-2012

Intitulé

Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid De Ronde Venen 2010

Artikel 1 Begrippen

  • a. Alle begrippen worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand (WWB)

  • b. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen;

  • c. Beleidsregel: een beleidsregel zoals omschreven in artikel 1-3, lid 4 van de Algemene Wet bestuursrecht.

  • d. kinderen: ten laste komende kinderen zoals bedoeld in de WWB

  • e. draagkracht: het verschil tussen het inkomen van de aanvrager en de voor hem of haar van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • f. inwoner; de persoon die is ingeschreven bij de Gemeentelijke Basisadministratie en bovendien feitelijk zijn woonplaats in de gemeente De Ronde Venen heeft, in de zin van artikel 10 Boek 1 van het Burgerlijk wetboek.

Artikel 2 Inkomen en vermogen

  • 1. Het in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het inkomen op het moment van de aanvraag. Bij onregelmatige inkomsten is het gemiddelde inkomen in de drie maanden voorafgaande aan de maand van aanvraag bepalend.

  • 2. Van het in aanmerking te nemen inkomen worden de middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 WWB en artikel 33 lid 5 WWB niet tot het draagkrachtinkomen van belanghebbende gerekend. De middelen als bedoeld in genoemde artikelen worden dus ook voor de bijzondere bijstand vrijgelaten. Het inkomen wordt dus op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand.

  • 3. Inkomsten uit arbeid van inwonende kinderen (artikel 31 lid 2 onderdeel h WWB) worden niet vrijgelaten, indien het bijzondere bijstand betreft voor het minderjarige kind zelf. Betreft het bijzondere bijstand voor een ander kind, dan worden de inkomsten van het kind wel vrijgelaten.

  • 4. De langdurigheidstoeslag wordt niet als inkomen aangemerkt.

  • 5. Van het in aanmerking te nemen vermogen worden de middelen bedoeld in artikel 34 lid 2 WWB niet tot het draagkrachtvermogen van belanghebbende gerekend. Het vermogen wordt op dezelfde manier vastgesteld als bij de algemene bijstand.

Artikel 3 Bepaling aanspraak op basis van inkomen en vermogen

  • 1.

    Voor aanvragen bijzondere bijstand wordt de hoogte van de vergoeding bepaalt door middel van een draagkracht berekening.

  • 2.

    Voor aanvragen categoriale bijzondere bijstand en alle andere regelingen wordt het recht op de regeling bepaalt door middel van een toetsing aan een per regeling vastgestelde maximale inkomensgrens.

  • 3.

    Voor alle regelingen geldt dat het vermogen niet hoger mag zijn dan het maximaal vrij te laten vermogen, zoals omschreven in artikel 2 lid 5. Wanneer het vermogen hoger is dan het bescheiden vrij te laten vermogen wordt het meerdere volledig als draagkracht in aanmerking genomen.

BIJZONDERE BIJSTAND

Artikel 4 Ingangsdatum bijzondere bijstand

De ingangsdatum van bijzondere bijstand ligt maximaal zes weken vóór de datum van aanvraag.

Artikel 5 Draagkracht

  • 1. De draagkracht bedraagt 20% van de draagkracht uit inkomen.

  • 2. De draagkracht bedraagt 100% van de draagkracht uit vermogen.

  • 3. De draagkrachtperiode is in beginsel een jaar, beginnend op de eerste dag van de maand waarin de bijzondere kosten zijn/worden gemaakt. Eventuele stijgingen in het inkomen lopende het draagkrachtjaar leiden niet tot een nieuwe vaststelling. Pas na afloop van het draagkrachtjaar vindt een nieuwe vaststelling plaats.

  • 4. Bij een nieuwe verstrekking wordt de eerder bepaalde draagkracht gehanteerd.

Artikel 6 Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen

  • 1.

    In beginsel wordt bijzondere bijstand voor duurzame goederen versterkt in de vorm van borgtocht of leenbijstand.

  • 2.

    Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt om niet verstrekt indien de aanvrager 5 jaar een inkomen op bijstandsniveau heeft en het de vervanging betreft van de volgende huishoudelijke apparaten: fornuis, oven, koelkast, wasmachine, diepvrieskist, stofzuiger en televisie.

CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND

Artikel 7 Regeling Chronisch zieken gehandicapten en ouderen

  • 1. Aan chronisch zieken en gehandicapten wordt een tegemoetkoming voor verborgen kosten die samenhangen met ziekte of gebrek verstrekt.

  • 2. Voorwaarden voor aanspraak op de regeling zijn dat de inwoner:

    • a.

      een inkomen heeft tot 130% van de voor hem of haar van toepassing zijnde bijstandsnorm, en

    • b.

      geen vermogen boven de grens van het bescheiden vrij te laten vermogen heeft.

  • 3. Aanvullende voorwaarden zijn dat de inwoner:

    • a.

      langer dan 6 maanden thuiszorg heeft, of

    • b.

      een hulpmiddel heeft gekregen voor wonen, werken of vervoer op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), of

    • c.

      een WAO uitkering heeft en volledig is afgekeurd (arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100%).

  • 4. Personen die verblijven in een door de AWBZ gefinancierde inrichting komen niet voor een vergoeding in aanmerking.

  • 5. De hoogte van de tegemoetkoming is door het college vastgesteld (€ 162,50 in 2008) wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van het indexeringspercentage van Schulinck.

  • 6. De aanvraag kan elk kalenderjaar worden ingediend.

Artikel 8 Collectieve ziektekosten

  • 1.

    Via de gemeente kan deelgenomen worden aan een collectieve ziektekostenregeling.

  • 2.

    Voorwaarden voor aanspraak op de regeling zijn dat de inwoner:

    • a.

      een inkomen heeft tot 110% van de voor hem of haar van toepassing zijnde bijstandsnorm, en

    • b.

      geen vermogen boven de grens van het bescheiden vrij te laten vermogen heeft.

  • 3.

    Deelname kan jaarlijks aangevraagd worden.

OVERIGE REGELINGEN

Artikel 9 Pc-regeling

  • 1. Aan inwoners met schoolgaande kinderen kan een computer met printer en een tegemoetkoming in de kosten van internet worden verstrekt.

  • 2. Voorwaarden voor aanspraak op de regeling zijn dat de inwoner:

    • a.

      een inkomen heeft tot 110% van de voor hem of haar van toepassing zijnde bij standsnorm, en

    • b.

      geen vermogen boven de grens van het bescheiden vrij te laten vermogen heeft.

  • 3. Aanvullende voorwaarde is dat: het kind 12 jaar tot 18 jaar oud is en in groep 8 van het basisschoolonderwijs of op het voorgezet - of beroepsonderwijs zit.

  • 4. De hoogte van de vergoeding wordt aangesloten bij de NIBUDprijzen (maximaal €675,00 voor een computer en een printer 2010).

  • 5. Het College kan ertoe overgaan de computer met toebehoren in natura te verstrekken.

  • 6. De eenmalige tegemoetkoming voor internet bedraagt €180,-. Deze kan door het college worden aangepast.

  • 7. De vergoeding kan eenmaal in de 6 jaar aangevraagd worden.

  • 8. Per huishouden wordt maximaal éénmaal een computer met printer en tegemoetkoming in de kosten van internet verstrekt.

Artikel 10 Declaratiefonds Sport en Cultuur

  • 1. Aan inwoners kan een bijdrage in de kosten voor sport en cultuur worden verstrekt.

  • 2. Voorwaarden voor aanspraak op de regeling zijn dat de inwoner:

    • a.

      een inkomen heeft tot 110% van de voor hem of haar van toepassing zijnde bijstandsnorm, en

    • b.

      geen vermogen boven de grens van het bescheiden vrij te laten vermogen heeft.

  • 3. Aanvullende voorwaarden zijn dat:

    • a.

      de kosten betreffen in beginsel kosten voor sociale participatie door sport en cultuur zoals vermeld in de toelichting van deze beleidsregels;

    • b.

      de kosten van eventuele benodigdheden voor een activiteit komen niet voor een bijdrage in aanmerking;

    • c.

      de kosten zijn aantoonbaar.

  • 4. Kosten van zwemles voor het A-diploma door kinderen van 4 tot 12 jaar komen niet voor vergoeding op grond van deze regeling in aanmerking maar zullen worden behandeld als aanvraag voor de regeling zwemlessen.

  • 5. De kosten van sport en cultuur kunnen worden gedeclareerd tot een maximum van de som waarop het gezin waar de aanvrager toe behoort recht heeft (gezinsrecht).

  • 6. De hoogte van de vergoeding per gezinslid is vastgesteld door het college en wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van het indexeringspercentage van Schulinck. (2008 €125)

  • 7. Een aanvraag kan worden ingediend in het betreffende kalenderjaar tot 1 februari van het daaropvolgend jaar.

Artikel 11 zwemlessen

  • 1. Aan inwoners kan een vergoeding worden verstrekt voor zwemlessen zodat kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar de gelegenheid krijgen hun zwemdiploma A te behalen.

  • 2. Voorwaarden voor aanspraak op de regeling zijn dat de inwoner:

    • a.

      een inkomen heeft tot 110% van de voor hem of haar van toepassing zijnde bijstandsnorm, en

    • b.

      geen vermogen boven de grens van het bescheiden vrij te laten vermogen heeft.

  • 3. Aanvullende voorwaarden zijn dat:

    • a.

      het kind is tussen de 4 en 12 jaar oud, en

    • b.

      volgt lessen voor het A-diploma.

  • 4. De hoogte van de bedraagt €350,-. Het College kan besluiten de vergoeding rechtstreeks aan het zwembad te betalen.

  • 5. De aanvraag moet binnen de periode van de zwemlessen voor het A- diploma ingediend worden.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid 2010 treden in werking met ingang van 1 juli 2010 onder gelijktijdige intrekking van de beleidsregels bijzondere bijstand en minimabeleid 2008.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 29 juni 2010

De secretaris, De voorzitter,

Drs. E. de Lange, Drs. M. Burgman

TOELICHTING

Het begrip gemeentelijk minimabeleid wordt gebruikt voor het samenstel van alle regelingen en voorzieningen binnen en buiten de WWB die minima helpen om rond te komen.

Het gemeentelijk minimabeleid kan meerdere regelingen omvatten, te weten:

binnen de WWB: bijzondere bijstand en categoriale verstrekking van bijzondere bijstand

buiten de WWB: maatschappelijke participatie (declaratiefonds) en; niet-categoriale regelingen die niet onder de bijzondere bijstand vallen, bijvoorbeeld op grond van de Gemeentewet, kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en schuldhulpverlening.

Deze beleidsregels beperken zich tot de vergoedingen en tegemoetkomingen voor minima: bijzondere bijstand, categoriale bijzondere bijstand en de overige regelingen buiten de WWB,

Categoriale regelingen

De invoering van de WWB heeft een einde gemaakt aan vrijwel alle gemeentelijke categoriale regelingen, zowel in de bijzondere bijstand als daarbuiten. De wetgever heeft nadrukkelijk gesteld dat er geen ruimte (meer) is voor eigen gemeentelijk categoriaal beleid inzake bijzondere inkomensaanvulling. Algemeen, generiek inkomensbeleid is voorbehouden aan het Rijk. Uitzonderingen hierop zijn de huidige regelingen voor categoriale bijzondere bijstand en het declaratiefonds sport en cultuur.

Categoriale bijzondere bijstand onderscheidt zich van “normale” individuele bijzondere bijstand doordat bij de verlening van categoriale bijzondere bijstand de toets of de betreffende kosten in het individuele geval ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn en ook feitelijk zijn gemaakt, achterwege kan blijven. Categoriale bijzondere bijstand is slechts mogelijk als bijstandsverlening voor een specifieke, aangewezen doelgroep van chronisch zieken, gehandicapten en ouderen, en als collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Sinds 1 januari 2009 kan aan gezinnen met schoolgaande kinderen categoriale bijzondere bijstand worden ter bevordering van de participatie (sport en culturele activiteiten).

Om ongewenste effecten als gevolg van samenloop van de declaratieregeling en de regeling zwemlessen te voorkomen is de bepaling opgenomen dat kosten van zwemles automatisch behandeld worden als aanvraag van de regeling zwemlessen, In de praktijk zal dit ertoe leiden dat kinderen uit de doelgroep met het A-diploma de hogere vergoeding van €350,- krijgen en kinderen vervolgens via de declaratieregeling worden gestimuleerd een andere sport erbij te (blijven) doen.

Doel van de beleidsregels

Het is de gemeenteraad niet toegestaan om bij verordening regels inzake bijzondere bijstandsverlening vast te stellen. De individuele uitvoering van de bijzondere bijstand laat onverlet dat gemeenten daarvoor beleidsregels kunnen opstellen. Beleidsregels kunnen bijdragen aan de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid en zijn mede van belang voor de doelmatigheid van de uitvoering. In deze beleidsregels wordt het bestaand beleid van de gemeente De Ronde Venen ter invulling van de in artikel 7, lid 1, sub b WWB toegekende discretionaire bevoegdheid verwoord.

Aanleiding

In de nota minimabeleid zijn alle regelingen en onderwerpen met betrekking tot het minimabeleid op initiatief en in samenwerking met de Raad geïnventariseerd. Op basis daarvan zijn voorstellen opgenomen met betrekking tot het ontwikkelen van nieuwe regelingen en de actualisering van enkele bestaande regelingen en uitvoeringsafspraken. De Nota Minimabeleid is op 31 mei 2007 door de Raad vastgesteld.

In de Nota Minimabeleid zijn ook wijzigingen in het beleid met betrekking tot de tegemoetkoming voor Sport en Cultuur uit het participatiefonds opgenomen. Dit beleid was vastgelegd in de Verordening tegemoetkoming kosten sociale participatie voor minima huishoudens 2004, daarom moest de verordening herzien en geactualiseerd worden. Deze verordening is vooruitlopend op deze beleidsregels ingetrokken.

De Nota Minimabeleid kent tevens nieuwe regelingen in aanvulling op de tegemoetkoming uit het declaratiefonds waarbij het recht bepaald wordt door dezelfde voorwaarden ten aanzien van doelgroep, inkomenseis en vermogensgrens onder meer de tegemoetkoming in de kosten van zwemlessen. Ook deze regelingen hebben niet een wettelijke verankering in andere, bestaande wet- en regelgeving zoals bijvoorbeeld de WWB, maar zijn regelingen die in het kader van het minimabeleid zijn ontwikkeld.

Het is daarom wenselijk om in aanvulling op en ter uitvoering van de Nota Minimabeleid, beleidsregels minimabeleid op te stellen waarin de voorwaarden en het recht worden verankerd.

Relatie nota minimabeleid en handboek WWB Schulinck

Momenteel is het beleid voor bijzondere bijstandsverlening en minimabeleid vastgelegd in het handboek Schulinck. Het handboek bevat zowel algemene richtlijnen, het lokale beleid, werkinstructies als toelichting en adviezen voor de uitvoering. Ook is het beleid van de gemeente De Ronde Venen niet altijd geactualiseerd in het handboek Schulinck. Hierdoor ontbreekt een helder kader om aanvragen aan te toetsen.

In artikel 4:82 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat ter motivering van een besluit slechts kan worden volstaan met een verwijzing naar een vaste gedragslijn voor zover deze is neergelegd in een beleidsregel. Daarom is het wenselijk beleidsregels vast te stellen die vervolgens als gemeentelijke bijlage worden opgenomen in het handboek Schulinck.

TOELICHTING PER ARTIKEL

ALGEMEEN

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel worden de begrippen toegelicht.

Artikel 2 Inkomen en vermogen

Bij de aanvraag worden de meest recente gegevens verstrekt en beoordeeld.

Het inkomen is gelijk aan (de som van) alle netto inkomensbestanddelen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. Hoofdregel is dat alle middelen meetellen voor de beantwoording van de vraag of er recht op algemene bijstand bestaat en tot welk bedrag. De WWB geeft een opsomming van de middelen die bij de vaststelling van het recht op en de hoogte van de algemene bijstand worden vrijgelaten Bij de vaststelling van het recht op algemene bijstand geldt tevens een vermogensvrijlating De lijst met vrij te laten middelen is in beginsel niet van toepassing bij de vaststelling van het recht op en de hoogte van de bijzondere bijstand. Het college kan echter van deze regel afwijken door in de draagkrachtregels te bepalen dat een of meer van de middelen ook in het kader van de bijzondere bijstand worden vrijgelaten Het voorgaande geldt tevens voor de vermogensvrijlating.

De gemeente De Ronde Venen heeft besloten dat voor de bepaling van aanspraak op bijzondere bijstand en regelingen in het kader van minimabeleid wordt uitgegaan van hetzelfde inkomen en vermogen zoals dat al is vastgesteld voor de algemene bijstand. Dit levert een besparing op de uitvoeringkosten (geen aparte berekening van het inkomen en/of vermogen voor de bijzondere bijstand). Een periodieke uitkering particuliere oudedagsvoorziening kan niet (gedeeltelijke) buiten beschouwing worden gelaten. Deze geldt van wetswege alleen voor algemene bijstand.

De doelgroep van de pc-regeling zijn kinderen in de leeftijd van 12 tot 16 jaar, zij hebben doorgaans nog geen eigen inkomsten of deze zijn zo beperkt dat het geen invloed heeft op de bepaling van de draagkracht.

Artikel 3 Bepaling aanspraak op basis van inkomen en vermogen

Er zijn twee manieren om op basis van het inkomen en vermogen het recht op en de hoogte van een vergoeding te bepalen. Bij toepassing van de draagkrachtberekening geldt een geleidende schaal, naar mate het inkomen hoger wordt, wordt de vergoeding lager. De andere methode is het stellen van een maximum inkomensgrens. In dat geval is het recht op de regeling beperkt tot de doelgroep met een laag inkomen.

BIJZONDERE BIJSTAND

Artikel 4 Ingangsdatum bijzondere bijstand

Op grond van de WWB wordt de bijstand toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voorzover deze dag niet ligt voor de dag waarop belanghebbende zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen. In de praktijk blijkt dat dit bij het in behandeling nemen van aanvragen om bijzondere bijstand regelmatig leidt tot een afwijzend besluit. Dit is een ongewenst gevolg. De klant dient vaak een voorliggende voorziening te gelde te maken alvorens er recht op bijstand bestaat. Om de klant de kans te geven de voorliggende voorziening aan te spreken is de ingangsdatum van de bijstand verruimd zodat de klant ook na het maken van de kosten binnen zes weken nog bijzondere bijstand kan aanvragen.

Artikel 5 Draagkracht

Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen. Uit de wetsgeschiedenis komt naar voren dat in beginsel de draagkracht over een periode van een jaar in aanmerking wordt genomen, dat wil zeggen: de periode van 12 maanden volgend op de aanvraag voor de verlening van bijzondere bijstand.) In het belang van de rechtszekerheid en de uitvoeringspraktijk geldt als uitgangspunt dat de draagkracht binnen de vastgestelde draagkrachtperiode in beginsel voor die periode definitief is. Met andere woorden: een eenmaal vastgestelde draagkracht wordt in beginsel niet meer aangepast. Achterliggende gedachte is dat bij een inkomen boven de bijstandsnorm, reserves geleidelijk aan opgebouwd worden.

Artikel 6 Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen

Bijstand wordt in beginsel om niet verleend (artikel 48 lid 1 WWB). In afwijking hiervan bepaalt artikel 51 lid 1 WWB dat bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen kan worden gegeven in de vorm van een borgtocht, geldlening of als een bedrag om niet (in deze voorkeursvolgorde).Deze volgorde is aangewezen omdat ook de aanschaf, vervanging of reparatie van gebruiksgoederen met een duurzaam karakter tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren. De gemeente De Ronde Venen heeft ervoor gekozen om bepaalde duurzame gebruiksgoederen om niet te vergoeden indien men 5 jaar een inkomen op bijstandsniveau heeft. Voor de hoogte van de vergoeding wordt aangesloten bij de Nibud prijzengids.

CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND

Artikel 7 Regeling Chronisch zieken gehandicapten en ouderen

Op grond van artikel 35 lid 3 van de WWB kan categoriale bijzondere bijstand worden verleend aan groepen personen van 65 jaar en ouder die door het college zijn aangewezen en waarvan aannemelijk is dat zij zich in bijzondere omstandigheden bevinden die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet.

Als personen aan een van de genoemde criteria voldoen behoren zij tot de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten. In dat geval hoeft er geen (medische) keuring plaats te vinden om in aanmerking te komen voor categoriale bijzondere bijstand. Het is aan te nemen dat een groot deel van de genoemde doelgroep behoort tot de groep 65 jaar en ouder.

De definitie van thuiszorg wordt volgens het woordenboek gehanteerd; behandeling en verzorging van zieken en gehandicapten in hun eigen woonomgeving.

Personen die verblijven in een door de AWBZ gefinancierde inrichting komen niet voor een vergoeding in aanmerking daar de kosten gedekt zijn.

Artikel 8 Collectieve ziektekosten,

De mogelijkheid om categoriale bijstand te verlenen in de vorm van een aanvullende ziektekostenverzekering is vastgelegd in artikel 10 lid 2 WWB. Hiermee kan het niet-gebruik van noodzakelijke voorzieningen worden teruggedrongen.

OVERIGE REGELINGEN

Artikel 9 Pc-regeling

De gemeente wil aan inwoners met kinderen die de overgang maken van basisschool naar de middelbare school een computer ter beschikking stellen, de zogenaamde computerregeling. Met ingang van 1-7-2010 is de PC regeling uitgebreid met een vergoeding voor de kosten van internet ten bedrage van €180, -. Hiermee beoogt de gemeente De Ronde Venen het voorkomen van achterstanden van kinderen met ouders met een minimuminkomen ten opzichte van andere kinderen.

Het gaat hier om een vergoeding voor bijzonder noodzakelijke kosten van bestaan. Deze regeling betreft categoriale bijzondere bijstand, immers er wordt niet getoetst of deze kosten in het individuele geval noodzakelijk zijn en daadwerkelijk worden gemaakt. Voor deze verstrekking bijzondere bijstand is besloten niet de draagkracht toe te passen maar aan te sluiten bij de inkomens- en vermogenstoets zoals deze wordt toegepast bij de regelingen in het kader van de categoriale bijzondere bijstand en de regelingen van het minimabeleid.

Artikel 10 Declaratiefonds Sport en Cultuur

Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie, geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele en sportieve activiteiten. Het kan dus niet zo zijn dat onder de noemer «voorziening voor maatschappelijke participatie» andersoortige verstrekkingen worden gedaan die liggen op het vlak van de afgeschafte categoriale regelingen en waaraan de bezwaren kleven die voor het Rijk aanleiding waren om de categoriale regelingen af te schaffen.

Om die reden wordt hier een opsomming opgenomen met kosten die in beginsel voor een bijdrage in aanmerking komen. De lijst is indicatief en niet limitatief:

SPORT: zwemabonnement en leskaart voor zwemmen, lidmaatschap sportvereniging

seizoenkaart entree sportwedstrijden entreebewijzen evenementen op het gebied van sport- en recreatie, kindervakantieweek, sportieve recreatie, lidmaatschap volkstuinvereniging

CULTUUR: museumkaart,cultureel jongerenpas (CJP), entreebewijzen en abonnementen voorstellingen,lidmaatschap bibliotheek, lidmaatschap amateuristisch kunst/cultuur vereniging, incl. cursusprojecten, lidmaatschap milieuverenigingen, lidmaatschap ideële groeperingen zoals amnesty international, I.K.V., vrouwen voor vrede etc., krantenabonnement, lidmaatschap jeugdverenigingen, incl. scouting, deelname club- en buurthuizen lidmaatschap voor ouderenbond en/of oudervereniging

Artikel 11 zwemlessen

De gemeente De Ronde Venen acht het van belang dat alle kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar de gelegenheid krijgen hun A- zwemdiploma te behalen, ook degene van ouders met een minimuminkomen. Veiligheid van kinderen in een waterrijke omgeving is noodzaak.