Regeling vervallen per 06-04-2017

Algemeen delegatiebesluit De Ronde Venen 2011

Geldend van 07-02-2014 t/m 05-04-2017

Intitulé

Algemeen delegatiebesluit De Ronde Venen 2011

Artikel 1

Begripsbepalingen

Onder delegatie wordt verstaan: het overdragen door een bestuursorgaan van bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent.

Artikel 2 Delegatie

De raad van de gemeente De Ronde Venen draagt aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheden genoemd in het bij dit besluit behorende overzicht over, met inachtneming van onderstaande bepalingen.

Artikel 3 Aanwijzingen

De overgedragen bevoegdheid wordt uitgeoefend met inachtneming van de door de raad ter zake vastgestelde beleidsregels, indien aanwezig, en voorts met inachtneming van de in het overzicht aangegeven specifieke bepalingen.

Artikel 4 Inlichtingen

Het college van burgemeester en wethouders verschaft de raad op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid

Artikel 5

Verwijzing

In een besluit dat op grond van een gedelegeerde bevoegdheid wordt genomen wordt het wettelijk voorschrift waarop het besluit is gebaseerd en dit delegatiebesluit vermeld.

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1.

    Het Algemeen delegatiebesluit De Ronde Venen 2008, vastgesteld op 27 november 2008 en in werking getreden op 24 december 2008 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Het Delegatiebesluit artikel 6 Wet basisregistratie adressen en gebouwen, vastgesteld door de raad van de gemeente De Ronde Venen op 20 mei 2010 en in werking getreden op 24 juni 2010 wordt ingetrokken.

  • 3.

    Het Integraal raadsdelegatiebesluit 2000, vastgesteld door de raad van de gemeente Abcoude op 24 februari 2000 wordt ingetrokken.

  • 4.

    Het raadsbesluit van de gemeente Abcoude van 28 maart 2002 tot wijziging van het Integraal raadsdelegatiebesluit 2000 wordt ingetrokken.

  • 5.

    Het raadsbesluit van de gemeente Abcoude van 25 juni 2008 tot onder meer delegatie van de bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 Wro wordt ingetrokken.

  • 6.

    Dit besluit kan worden aangehaald als "Algemeen delegatiebesluit De Ronde Venen 2011”.

  • 7.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente De Ronde Venen van 3 januari 2011,
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter

Overzicht behorende bij het Algemeen delegatiebesluit De Ronde Venen 2011

Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Wettelijk voorschrift

Gedelegeerd aan

Specifieke bepaling

 

 

 

 

 

1.

Het optreden in c.q. het voeren van verweer en het voorzien in de formele procesvertegenwoordiging bij de behandeling van door derden ingediende bezwaar- en beroepschriften c.q. verzoeken om voorlopige voorziening en het voeren van overleg ex artikel 10:41 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de raad als bestuursorgaan van de gemeente betrokken is.

Artikel 108/156 van de Gemeentewet / artikel 10:41 Algemene wet bestuursrecht (Awb)

College

Kennisgeving aan raad in

eerstvolgende vergadering

2.

Straatnaamgeving

Artikel 108/156 Gemeentewet

College

 

3.

Het beslissen op verzoeken om informatie als bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur, gericht aan de gemeenteraad.

Artikel 5 Wet openbaarheid van bestuur/ artikel 156 Gemeentewet

College

Kennisgeving aan raad in eerstvolgende vergadering

4.a

Het nemen van besluiten als bedoeld in (het tot 1 juli 2008 geldende) artikel 19 a leden 5 en 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

(Tot 1 juli 2008 geldende) Wet op de Ruimtelijke Ordening (met name artikel 19 lid 1 en 19a leden 2, 4 sub b, 5 en 11) / artikel 156 Gemeentewet

College

Met inachtneming van hetgeen de raad ex (tot 1 juli 2008 geldende) artikel 19 lid 1 en artikel 19a lid 2 Wet op de Ruimtelijke Ordening hierover heeft besloten.

4.b

Het horen van diegenen die in het kader van (het tot 1 juli 2008 geldende) artikel 19 a lid 4 sub b Wet op de Ruimtelijke Ordening, juncto afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht hun zienswijzen hebben kenbaar gemaakt.

(Tot 1 juli 2008 geldende) Wet op de Ruimtelijke Ordening (met name artikel 19 lid 1 en 19a leden 2, 4 sub b, 5 en 11) / Artikel 156 Gemeentewet

College

Met inachtneming van hetgeen de raad ex (tot 1 juli 2008 geldende) artikel 19 lid 1 en artikel 19a lid 2 Wet op de Ruimtelijke Ordening hierover heeft besloten.

5.a

Het vaststellen van de openbare ruimten (o.a. straatnaamgeving)

Artikel 6 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen/ artikel 156 Gemeentewet.

College

 

5.b

Het toekennen van nummeraanduidingen aan de op het grondgebied van de gemeente De Ronde Venen gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen en het vaststellen van de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.

Artikel 6 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen/ artikel 156 Gemeentewet.

College

 

6.1

De bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit (op grond van het tot 1 oktober 2010 geldende artikel 3.10 lid 1 Wro) in de volgende gevallen, voor zover het de volgende besluiten betreft:

a. De weigering om een aanvraag in behandeling te nemen wegens gebrek aan gegevens;

b. De afwijzing om een projectbesluit te nemen als bedoeld in (tot 1 oktober 2010 geldende) artikel 3.12 lid 2 Wro;

c. In navolgende gevallen:

 

Algemeen

1. licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, voor zover deze niet zijn gelegen in een

beschermd stads- of dorpsgezicht;

2. bouw en aanleg c.q. aanpassing van bestaande weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen van lokale aard;

3. openbare nutsvoorzieningen (niet zijnde antennemasten), mits deze bebouwing van beperkte omvang is en het beoogde gebruik in relatie tot de omgeving niet hinderlijk

van aard is;

4. kleinschalige voorzieningen van algemeen belang, zoals bergbezinkbassins en

voorzieningen voor afvalinzameling.

 

Stedelijk gebied (binnen de rode contour uit het Streekplan 2005 – 2015)

5. realisering, verandering, vervanging en uitbreiding van woningen/woongebouwen,

ongeacht de maatvoering tot een maximum van 30 woningen;

6. realisering van functiewijzigingen van bestaande opstallen, de daaruit

voortkomende bouwactiviteiten alsmede uitbreiding van bestaande functies op buurt- en wijkniveau; ingeval van detailhandel geldt dat het bruto vloeroppervlak van de gebouwen na realisatie de 1500 m² niet te boven mag gaan; bij omzetting naar wonen geldt het maximum aantal woningen als genoemd onder 7;

7. realisering van nieuwe werk- en detailhandelsvoorzieningen, zoals winkels, kantoren en bedrijven op buurt en wijkniveau; voor detailhandel en wonen geldt hetzelfde als gesteld onder 8, respectievelijk 7;

8. oprichten van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van sport, maatschappelijke doeleinden, recreatie of cultuur, zoals een school- of kerkgebouw, een kleedgebouw, een jongerenhangplek met bijbehorende voorzieningen,

dierenverblijf of standbeeld, mits deze bebouwing en het beoogde gebruik daarvan in relatie tot de omgeving niet hinderlijk van aard is.

9. Antennemasten voor telecommunicatie tot een hoogte van 15 meter.

 

Landelijk gebied (buiten de rode contour uit het Streekplan 2005 – 2015)

10. Het vergroten van voormalige recreatiewoningen, noodwoningen, agrarische zomerwoningen en andere opstallen, die ooit voor permanent woongebruik geschikt zijn gemaakt en als zodanig zijn bestemd, tot een inhoud van 250 m3.

11. Het vergroten van als zodanig bestemde (bedrijfs)woningen tot 600 m3.

12. Het realiseren of uitbreiden van bijgebouwen bij woningen tot een totaal (aan bijgebouwen) van maximaal 50 m2.

13. Het uitbreiden van bestaande niet-agrarische bedrijven met 15%.

14. Het uitbreiden van agrarische bedrijfsbebouwing buiten het agrarisch bouwperceel, mits het agrarische bouwperceel na aanpassing niet groter wordt dan 1 hectare.

15. Het realiseren van groene en blauwe diensten en andere niet-agrarische nevenactiviteiten tot een oppervlakte van 300 m2 binnen bestaande bedrijfsbebouwing;

16. Het vergroten van een als zodanig bestemde recreatiewoning, inclusief bijgebouw en onderkeldering, tot maximaal 250 m3.

17. Het omzetten van een vrijkomend agrarisch bedrijfscomplex in een woonfunctie, waarbij de bedrijfswoning als woning in gebruik genomen wordt.

18. Het verbouwen van een voormalige agrarische bedrijfswoning met aangebouwde bedrijfsruimte (de deel) tot één of meerdere wooneenheden mits de aanwezige

cultuurhistorische waarden worden gerespecteerd en de verschijningsvorm

duurzaam gehandhaafd blijft. Voor het onderzoek naar en respecteren van eventueel aanwezige cultuurhistorische waarden is het advies van een gemeentelijke monumentencommissie noodzakelijk. Het duurzaam handhaven van

de verschijningsvorm zal in het desbetreffende bestemmingsplan moeten worden vastgelegd.

19. Het verbouwen van (agrarische) bedrijfsgebouwen met een erkende

cultuurhistorische waarde voor woondoeleinden, mits de verbouwing het behoud van die cultuurhistorische waarde ten goede komt. De waarde moet blijken uit de erkenning als (gemeentelijk) monument of een MIP-beschrijving of, indien deze

ontbreken, in ieder geval een beschrijving van de waarde door een deskundige instantie (bijvoorbeeld de Rijksdienst voor Monumentenzorg of plaatselijke monumentencommissie) waaruit de wenselijkheid tot behoud van het pand blijkt. De

(ver)bouwplannen moeten voorts positief zijn beoordeeld door de Rijksdienst voor Monumentenzorg of de plaatselijke monumentencommissie.

20. Het toepassen van het ruimte voor ruimte beleid door het oprichten van een extra woning bij sloop van alle niet-historisch waardevolle agrarische bedrijfsbebouwing

(exclusief de bedrijfswoning) met een oppervlakte van minimaal 1000 m2, of 5000 m2 glasopstanden.

21. Het uitbreiden met maximaal 20 % van de oppervlakte van sportvelden, recreatieterreinen en begraafplaatsen en de daarop aanwezige bebouwing mits de

omvang van de bebouwing na de uitbreiding in overeenstemming is met de aard en de capaciteit van de terreinen. Het gaat bij sportvelden bijvoorbeeld om kleedlokalen, ballenvangers, terreinafscheidingen e.d. Bij begraafplaatsen valt te

denken aan materiaalopslag of uitbreiding of vernieuwing van een aula.

22. Het oprichten van solitaire windturbines bij bedrijventerreinen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn beschreven in het Windplan Utrecht.

Artikel 10:13 tot en met 10:19 van de Awb / (de tot 1 oktober 2010 geldende) artikel 3.10, lid 1 en 4, artikel 3.12 lid 2 Wro en artikel 156 Gemeentewet

 

College

Delegatie geldt voor zover de raad heeft aangegeven een projectbesluit vallend onder c, niet aan zich te willen houden.

 

6.2

De bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit (op grond van het tot 1 oktober 2010 geldende artikel 3.10 lid 1 Wro) in de volgende gevallen, voor zover het de volgende besluiten betreft:

 

Landelijk gebied (buiten de rode contour uit het Streekplan 2005-2015)

het realiseren of uitbreiden van kampeervoorzieningen bij een agrarisch bedrijf tot een maximum van 15 plaatsen. Op grond van de in hoofdstuk 4.6.2 van de Handleiding bestemmingsplannen 2006 (Beleidsdeel) gegeven beleidsregel geldt daarbij de voorwaarde dat het plaats vindt op of aansluitend aan het bouwperceel, tenzij een andere locatie uit overwegingen van natuur, landschap of cultuurhistorie de voorkeur verdient. Het oprichten van windturbines op de locaties die daarvoor in § 8.2 van het Streekplan 2005-2015 zijn aangewezen, met inachtneming van de daarbij genoemde aantallen, vermogens en randvoorwaarden.

Artikel 10:13 tot en met 10:19 van Awb / (het tot 1 oktober 2010 geldende) artikel 3.10, lid 1 en 4 Wro en artikel 156 Gemeentewet

College

Delegatie geldt voor zover dit de kernen Abcoude en Baambrugge betreft.

 

6.3

De bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit (op grond van het tot 1 oktober 2010 geldende artikel 3.10 lid 1 Wro) voor projecten zoals genoemd in artikel 20 van het (tot 1 juli 2008 geldende) BRO, waarvoor het college bevoegd gezag was, voor zover deze niet zijn opgenomen in (het tot 1 oktober 2010 geldende) artikel 4.1.1 Bro.

Artikel 10:13 tot en met 10:19 van de Awb / (het tot 1 oktober 2010 geldende) artikel 3.10, lid 1 en 4 en artikel 156 Gemeentewet

College

Delegatie geldt voor zover dit de kernen Abcoude en Baambrugge betreft.

 

6.4

De bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit ( op grond van het tot 1 oktober 2010 geldende artikel 3.10 lid 1 Wro) in de volgende gevallen, voor zover het de volgende besluiten betreft:

a. In navolgende gevallen:

 

Algemeen

1. Het vervangen en vernieuwen van woonschepen waarvoor de provincie op 11 maart 2003 en 17 april 2007 een verklaring van geen bezwaar heeft afgegeven op grond van artikel 19, lid 2 WRO waardoor het college bevoegd gezag was.

2. Kleine projecten waarvan de bouwsom niet meer bedraagt dan € 50.000,- exclusief

BTW, die niet passen in het bestemmingsplan en waarvoor geen ontheffing

ingevolge artikel 4.1.1 Bro kan worden verleend.

 

Artikel 10:13 tot en met 10:19 van de Awb / (het tot 1 oktober 2010 geldende) artikel 3.10, lid 1 en 4 en artikel 156 Gemeentewet

College

Delegatie geldt voor zover dit de kernen Mijdrecht, Wilnis, Vinkeveen, Waverveen, Amstelhoek en De Hoef betreft

en voor zover de raad heeft aangegeven een projectbesluit vallend onder a. niet aan zich te willen houden.

 

6.5

Uitgezonderd de gevallen onder 7.1, 7.2, 7.3, 8.1 en 8.2 de bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit als bedoeld in (het tot 1 oktober 2010 geldende) artikel 3.10 Wro én het afwijzen van een aanvraag voor een projectbesluit als bedoeld in (het tot 1 oktober 2010 geldende) artikel 3.12 Wro.

Artikel 10:13 tot en met 10:19 van de Awb / (de tot 1 oktober 2010 geldende) artikelen 3.10 en 3.12 Wro en artikel 156 Gemeentewet

 

College

Delegatie geldt voor zover het de kernen Abcoude en Baambrugge betreft en onder de volgende voorwaarden:

a. de raad onmiddellijk, nadat het college tot het voornemen medewerking te verlenen, c.q. afwijzing van het verzoek heeft besloten, hiervan in kennis wordt gesteld;

b. wanneer zeven of meer raadsleden uiterlijk zes dagen nadat de kennisgeving, als bedoeld onder a is verzonden te kennen geven het niet eens te zijn met het genomen besluit, de procedure zal worden gestaakt en het vrijstellings-verzoek aan de raad ter besluitvorming zal worden voorgelegd.

7.1

De exploitatieplanbevoegdheid als bedoeld onder artikel 6.12 nieuwe Wro in gevallen als bedoeld onder 6.1c. en 6.4 van dit overzicht

Artikel 10:13 tot en met 10:19 van de Awb / (het tot 1 oktober 2010 geldende)

artikel 3.10, lid 1 en 4, artikel 3.12 lid 2, artikel 6.12 Wro en artikel 156 Gemeentewet

College

Delegatie geldt voor zover de raad heeft aangegeven een projectbesluit vallend onder 6.1c en 6.4 van dit overzicht niet aan zich te willen houden.

7.2

De exploitatieplanbevoegdheid als bedoeld onder artikel 6.12 nieuwe Wro in gevallen als bedoeld onder 6.2 en 6.3 van dit overzicht

Artikel 10:13 tot en met 10:19 van de Awb / (het tot 1 oktober 2010 geldende)

artikel 3.10, lid 1 en 4, artikel 3.12 lid 2, artikel 6.12 Wro en artikel 156 Gemeentewet

College

Delegatie geldt voor zover dit de kernen Abcoude en Baambrugge betreft.

8

Het naar voren brengen van zienswijzen omtrent de ontwerpbegrotingen, meerjarenbegrotingen en- begrotingswijzigingen, alsmede omtrent de ontwerpjaarverslagen en- jaarrekeningen van de gemeenschappelijke regeling Afval Verwijdering Utrecht (AVU), Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen (RHC) en Welstand en Monumenten Midden Nederland (WELMON)

Artikel 35 lid 3, 4 en 5 Wet gemeenschappelijke regelingent

College

Jaarstukken en kopie van de zienswijze van het college worden voor raad ter inzage gelegd. Raad wordt via memo geïnformeerd.