Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente De Wolden 2013

Geldend van 03-05-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente De Wolden 2013

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden;

gelet op de artikelen 2 en 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit :

vast te stellen de volgende ‘Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente De Wolden 2013’

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. het beleidsplan: het beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2012-2016 van gemeente De Wolden;

b. college: college van burgemeester en wethouders van gemeente De Wolden;

c. crisissituatie: een situatie zoals genoemd in artikel 4 lid 2 van de wet, waarbij er sprake is van gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit of water of opzegging of ontbinding van de zorgverzekering, alsmede een melding van een verzoeker om schuldhulpverlening met inwonende minderjarige kinderen;

d. inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in gemeente De Wolden is ingeschreven;

e. ondernemer: inwoner die in hoofdzaak inkomen verwerft uit zelfstandige arbeid;

g. onregelbare schuldenaar: een verzoeker die zich stelselmatig niet aan de afspraken houdt of kan houden en niet gemotiveerd is – indien mogelijk – meer inkomen te verwerven en ten gunste van crediteuren keuzen te maken in het bestedingspatroon;

h. onregelbare schuldensituatie: een schuldensituatie waarin schulden voorkomen die niet voor een schuldregeling in aanmerking komen of waarbij het door juridische procedures nog jaren duurt voordat duidelijk is wat de hoogte van de schuld is;

i. problematische schuldsituatie: de situatie waarin van een natuurlijk persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van de schulden van zijn huishouden of waarin hij heeft opgehouden te betalen;

j. producten schuldhulpverlening: de diensten op het gebied van schuldhulpverlening, zoals genoemd in artikel 5 en zoals beschreven in in bijlage 2 van het beleidsplan en in de toelichting op deze beleidsregels;

k. schuldenaar: de verzoeker met problematische schulden;

l. schuldhulpverlener: de medewerker die namens het college aanvragen schuldhulpverlening behandelt en adviseert over de inkoop van producten schuldhulpverlening;

m. schuldhulpverlening: het begeleiden of ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor zijn/haar financiële problemen, maar ook bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan;

n. traject schuldhulpverlening: de vorm van ondersteuning of begeleiding door inzet van een product schuldhulpverlening;

o. verzoeker: inwoner die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening;

p. Vtlb: het Vrij te laten bedrag dat van het inkomen wordt berekend volgens de rekenmethode van de Recofa. Dit bedrag voldoet om de vaste lasten te betalen en te leven op bijstandsniveau. Het inkomen boven het Vltb wordt over een periode van drie jaar aangeboden aan de schuldeisers;

q. de wet: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

1. Alle inwoners van 18 jaar en ouder kunnen bij het college een verzoek indienen voor schuldhulpverlening. Voor inwoners jonger dan 18 jaar leidt een verzoek tot een mogelijk aanbod, zoals genoemd in artikel 3 lid 2.

2. Gehuwden, geregistreerde partners op basis van gemeenschap van goederen en samenwonenden kunnen alleen een gezamenlijke verzoek om schuldhulpverlening doen.

3. De inwoner, die ondernemer is, kan een verzoek om schuldhulpverlening doen als de inwoner problematische schulden heeft en geen aanspraak kan maken op het Bijstandsbesluit zelfstandigen. Voor deze inwoner leidt een verzoek tot een mogelijk aanbod, zoals genoemd in artikel 3 lid 4.

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

1. Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk vindt. Het college toetst het verzoek aan de uitgangspunten zoals genoemd in het beleidsplan.

2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 geldt voor een verzoeker jonger dan 18 jaar dat het college slechts een aanbod verleent voor het product Informatie en Advies, zoals beschreven in bijlage 2 van het beleidsplan.

3. De vorm waarin het college schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

a. zwaarte en/of omvang van de schulden alsmede de regelbaarheid daarvan;

b. psychosociale problematiek;

c. houding, gedrag (motivatie) en de zelfredzaamheid van verzoeker;

d. een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

4. Onverminderd het bepaalde in lid 1 en 2 stelt het college aan de in artikel 2 lid 3 bedoelde inwoner het product ‘Informatie en Advies’ beschikbaar en, als deze inwoner een zelfstandige zonder personeel is, indien noodzakelijk tevens het product Budgetbegeleiding.

5. Het college neemt op het verzoek om schuldhulpverlening een besluit tot het doen van een aanbod of tot het weigeren daarvan.

Artikel 4 Wachttijd en procedure

1. Binnen twee weken na het indienen van een verzoek om schuldhulpverlening heeft een eerste intakegesprek plaats. Ingeval van een crisissituatie heeft dit gesprek binnen 3 werkdagen plaats.

2. Het college maakt op basis van het intakegesprek, een eventueel vervolggesprek en verstrekte gegevens een afweging of verzoeker voor een product schuldhulpverlening in aanmerking komt of een aanbod wordt geweigerd, zoals bedoeld in artikel 3.

3. Het college verzamelt, verwerkt en bewaart de door verzoeker verstrekte gegevens volgens de Wet bescherming persoonsgegevens. Slechts met toestemming van verzoeker verstrekt het college gegevens aan een derde.

Artikel 5 Vorm van de schuldhulpverlening

1. Het college biedt verzoeker afhankelijk van de situatie één of meerdere van de volgende producten aan:

a. Aanmelding en intake

b. Informatie en advies

c. Crisisinterventie

d. Budgetbeheer voor de duur van maximaal 18 maanden

e. Beschermingsbewind

f. Budgetbegeleiding / budgetcoaching voor de duur van maximaal 6 maanden

g. Betalingsregeling en herfinanciering

h. Schuldregeling (minnelijke regeling)

i. Wsnp-verklaring

j. Nazorg

k. Ander product op maat.

2. Het college kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid sub d. en f. genoemde maximum termijnen eenmaal verlengen voor maximaal dezelfde duur.

3. Bij de beoordeling voor de eventuele inzet van het product schuldregeling wordt voor de berekening van het Vtlb en de afloscapaciteit de rekenmethode Recofa gevolgd.

4. In afwijking van de in het derde lid genoemde berekening volgt het college ter vaststelling van een ondergrens van de afloscapaciteit de aflostabel van de Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK).

Artikel 6 Verplichtingen

1. Verzoeker doet aan het college op verzoek en uit eigen beweging zonder uitstel mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij het verzoek als gedurende de looptijd van de schuldhulpverlening.

2. Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de verzoekperiode en tijdens de schuldhulpverlening. De medewerking bestaat onder andere uit:

a. het tijdig verschijnen op een afspraak voor schuldhulpverlening;

b. het overleggen van een identiteitsbewijs, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

c. het verlenen van toestemming om de voor de schuldhulpverlening van belang

zijnde informatie in te winnen bij, en te verstrekken aan derden;

d. het zich tot het uiterste inspannen om betaald werk te behouden dan wel fulltime

betaald werk te krijgen;

e. het treffen van maatregelen om de afloscapaciteit te verhogen, waaronder het

beroep doen op inkomensverhogende regelingen, het vragen van kostgeld aan

inwonende kinderen en het verkopen van niet noodzakelijke bezittingen;

f. het gebruiken van de beschikbare afloscapaciteit voor de aflossing van schulden;

g. geen nieuwe financiële verplichtingen aangaan;

h. het stipt nakomen van de overeengekomen aflossingsverplichtingen;

i. het zich houden aan de bepalingen van de afgesloten

schuldhulpverleningsovereenkomst(en);

j. het nalaten van wat de voortgang van de schuldhulpverlening belemmert.

Artikel 7 Buiten behandeling laten, weigeren en beëindigen

1. Indien een verzoeker niet heeft voldaan aan de verplichting genoemd in artikel 6 lid 2 sub a. en binnen zes maanden na het verzoek een opnieuw een verzoek doet, waarbij hij wederom niet voldoet aan de genoemde verplichting, neemt het college een volgend verzoek niet eerder in behandeling nadat zes maanden zijn verstreken gerekend vanaf de datum van het laatstelijk ingediende en behandelde verzoek.

2. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt, zoals beschreven in artikel 6, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

3. Alvorens te besluiten tot weigering dan wel beëindiging, biedt het college de verzoeker een redelijke hersteltermijn, volgens artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht, om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of de informatie te verstrekken.

4. In afwijking van het bepaalde in lid 1 neemt het college het verzoek in behandeling indien naar het oordeel van het college elke verwijtbaarheid ontbreekt.

5. Onverminderd het bepaalde lid 1 stelt het college op verzoek het product ‘Informatie en advies’ beschikbaar.

6. Het college kan besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen indien er sprake is van een onregelbare schuldenaar en / of een onregelbare schuldensituatie.

Artikel 8 Overige beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

a. de verzoeker niet meer tot de doelgroep behoort;

b. het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

c. op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

d. belanghebbende zich misdraagt ten opzichte van de medewerkers of vrijwilligers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit de schuldhulpverleningsovereenkomst;

e. de verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden of de financiële huishouding zelfstandig te beheren;

f. de verzoeker zijn afloscapaciteit niet (volledig) wil aanwenden voor aflossing van schulden;

g. de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is;

h. indien het college de schuldhulpverlening niet langer noodzakelijk vindt;

i. op schriftelijk verzoek van de persoon aan wie een product schuldhulpverlening is toegekend.

Artikel 9 Recidive – hernieuwd verzoek

1. Het college kan een nieuw verzoek om schuldhulpverlening weigeren indien:

a. binnen één jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend een traject schuldhulpverlening tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd;

b. binnen twee jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldhulpverlening succesvol is doorlopen.

2. Bij het bepalen van de in het vorige lid genoemde termijnen telt de schuldhulpverlening, die door het college vanaf 1 januari 2013 is verleend eveneens mee.

3. Indien naar het oordeel van het college verwijtbaarheid ontbreekt, ziet het college af van weigering.

4. Onverminderd het bepaalde in lid 1 stelt het college op verzoek het product ‘Informatie en advies’ beschikbaar.

Artikel 10 Fraudevorderingen

1. Het college biedt het product schuldregeling niet aan, indien er sprake is van een openstaande vordering bij een bestuursorgaan, die is ontstaan door het plegen van fraude en die financiële benadeling tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie is opgelegd.

2. De in lid 1 bedoelde vordering heeft uitsluitend betrekking op een vordering die is vastgesteld binnen vijf jaar voorafgaand aan het verzoek om schuldhulpverlening.

3. Bij het bepalen van de in het tweede lid genoemde termijn tellen openstaande fraudevorderingen mee, die zijn ontstaan vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 3 mei 2013 en wordt aangehaald als “Beleidsregels Schuldhulpverlening 2013 De Wolden”. Gelijktijdig komen de conceptbeleidsregels, door het college vastgesteld op 25 september 2012, in het Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2016, te vervallen.

Ondertekening

Aldus besloten en vastgesteld in de vergadering van 23 april 2013
secretaris, burgemeester,
T.N. Kramer R.T. de Groot