Regeling vervallen per 12-02-2015

Reglement van orde Gemeenteraad 2010 Gemeente De Wolden

Geldend van 01-07-2010 t/m 11-02-2015

Intitulé

Reglement van orde Gemeenteraad 2010 Gemeente De Wolden

Nr. XIII / 11

De raad van de gemeente DE WOLDEN;

gelezen het voorstel van burgemeester en griffier van 11 juni 2010;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen het volgende:

REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE VERGADERINGEN EN ANDERE WERKZAAMHEDEN VAN DE GEMEENTERAAD

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • 1.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • 2.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerp-verordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • 3.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • 4.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • 5.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • 6.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel;

  • 7.

    interpellatie: het vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet op de agenda voor de raadsvergadering staat aangegeven.

Artikel 2 De voorzitter

1. De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

2. Bij verhindering van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door de vice-voorzitter of de waarnemend vice-voorzitter van de raad. Zij worden door de raad op voorstel van een door de raad in te stellen selectiecommissie benoemd.

Artikel 3 De griffier

  • 1.

    De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2.

    Bij zijn/haar verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 3.

    Hij/zij kan, indien hij/zij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 3a De secretaris

  • 1.

    De secretaris ontvangt een doorlopende uitnodiging om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2.

    De agendacommissie kan bepalen de secretaris niet uit te nodigen voor een vergadering.

Artikel 4 Het presidium

  • 1.

    De raad heeft een presidium.

  • 2.

    Het presidium bestaat uit de voorzitter van de raad en de voorzitters van de in de raad vertegenwoordigde fracties. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 3.

    Het presidium heeft de volgende taken:- bevorderen functioneren gemeenteraad;- bewaken van de relatie raad-college;- behandelen van vertrouwelijke zaken;- aansturen van de agendacommissie als bedoeld in artikel 4a;- voorbereiden van de lange termijn agenda van de raad;- presidium en griffier fungeren over en weer als klankbord.

  • 4.

    De voorzitter kan voorstellen de secretaris uit te nodigen voor het presidium.

  • 5.

    Indien een fractievoorzitter afwezig is wordt hij/zij vervangen door diens plaatsvervanger.

  • 6.

    Elk lid heeft één stem in het presidium.

Artikel 4a De agendacommissie

  • 1.

    De raad heeft een agendacommissie.

  • 2.

    De agendacommissie bestaat uit twee leden: de voorzitter van de raad en de vicevoorzitter van de raad. De griffier of diens vervanger is secretaris van de agendacommissie.

  • 3.

    De gemeentesecretaris is adviseur en woont de vergaderingen van de agendacommissie ook bij.

  • 4.

    Indien de vice-voorzitter van de raad afwezig is, wordt hij/zij vervangen door de tweede plaatsvervangend voorzitter van de raad.

  • 5.

    De agendacommissie heeft de volgende taken:- opstellen voorlopige agenda van de raad;- bepalen procedurevoorstel met betrekking tot ingekomen stukken;- bepalen afhandelingvoorstel raadsstukken.

  • 6.

    Elk lid heeft één stem.

  • 7.

    Bij het staken van de stemmen wordt het onderwerp aan het presidium voorgelegd.

Artikel 4b De werkgeverscommissie

De raad heeft een werkgeverscommissie. De taak en samenstelling van de werkgeverscommissie staan in het ‘Reglement werkgeverscommissie’ van de raad.

Afdeling 2 Toelating van nieuwe leden; Fracties

Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming wethouders

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden.

  • 2.

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist, om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 6.

    Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. Op de werkwijze van deze commissie is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Fractie

  • 1.

    De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden, worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    a. Indien:1° één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;2° twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;3° één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie wordthiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. Voor het splitsen dan wel vormen van nieuwe fracties is geen toestemming vereist van de raad.b. Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

  • 5.

    De raad benoemt op voordracht van een eenpersoonsfractie voor deze fractie een eerste opvolger. Voor een eerste opvolger zijn artikel 5 lid 1, lid 2 en lid 4 van dit reglement. De leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van de betreffende fractie.

Afdeling 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen van de raad; voorbereidingen

Artikel 7 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats op de tweede donderdag en de laatste donderdag van de maand, beginnen om 19.30 uur, eindigen uiterlijk om 23.00 uur en worden gehouden in het gemeentehuis. Indien burgers en/of raadsleden vragen hebben dan start de avond met het vragenhalfuur voor de burgers (artikel 15a) resp. het vragenhalfuur voor de raad (artikel 37a).

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij/zij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium.

  • 3.

    De raad vergadert voorts als ten minste een vijfde van het aantal raadsleden schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

Artikel 8 Oproep

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste 13 dagen voor een vergadering de leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de stukken waarvoor op grond van artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 9, derde lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor begin van de vergadering, aan de leden van de raad gezonden.

Artikel 9 Agenda

  • 1.

    Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de agendacommissie de voorlopige agenda van de vergadering vast. Afhankelijk van de onderwerpen volgt de agendacommissie de structuur zoals verwoord in lid 2.

  • 2.

    De agenda kent de volgende structuur:- vragenhalfuur voor de burgers;- vragenhalfuur voor de raad;- besluitvormende onderwerpen (bespreekstukken);- besluitvormende onderwerpen (hamerstukken);- opiniërende onderwerpen.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor het begin van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 4.

    Bij het begin van de vergadering stelt de raad de agenda vast.a. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter, kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen van de agenda afvoeren. Voor een beslissing hiertoe is de goedkeuring van minimaal twee fracties nodig. Een agendapunt kan slechts eenmaal door minimaal 2 fracties van de agenda worden afgevoerd. Bij de tweede keer zal het opnieuw afvoeren slechts mogelijk zijn als de meerderheid van de raad hiertoe besluit.b. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter, kan de raad bij de vaststelling van de agenda voor een onderwerp een andere wijze van behandeling kiezen. Voor een beslissing hiertoe is de goedkeuring van minimaal twee fracties nodig. Een agendapunt kan slechts eenmaal door minimaal 2 fracties een andere wijze van behandeling krijgen. Bij de tweede keer zal het opnieuw op andere wijze behandelen slechts mogelijk zijn als de meerderheid van de raad hiertoe besluit.c. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen. Voor een beslissing hiertoe is de goedkeuring van minimaal twee fracties nodig. De volgorde van behandeling van de agendapunten kan slechts eenmaal door minimaal 2 fracties worden gewijzigd. Bij de tweede keer zal het opnieuw wijzigen van de volgorde slechts mogelijk zijn als de meerderheid van de raad hiertoe besluit.

Artikel 10 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 11. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op elektronische wijze aan een ieder ter inzage worden gesteld.

  • 3.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 4.

    Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 11 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging in de Wolder Courant en door plaatsing op de website van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;c. de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 15.

  • 3.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden, indien elektronisch beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Orde van de vergadering

Artikel 12 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst.Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 13 Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter aangewezen, na overleg in het presidium bij het begin van iedere nieuwe raadsperiode.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 14 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 15 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Voorafgaande aan een agendapunt kunnen aanwezige burgers het woord voeren over dit agendapunt. Mochten er meerdere woordvoerders zijn bij één dan wel bij meerdere agendapunten, dan kan de inspreektijd gezamenlijk maximaal 30 minuten bedragen.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden:a. over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar bij het betreffende bestuursorgaan of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;b. indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan of kon worden ingediend;c. over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

  • 3.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor het begin van de vergadering aan de griffier. Hij/zij vermeldt daarbij het onderwerp waarover hij/zij het woord wil voeren.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem/haar dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 15a Vragenhalfuur burgers

  • 1.

    Voor het begin van de vergadering kunnen inwoners van de gemeente De Wolden zakelijk en beknopt het woord voeren over niet reeds op de agenda vermelde onderwerpen en ideeën over gemeentelijk beleid.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden:a. over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar bij het betreffende bestuursorgaan of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;b. indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan of kon worden ingediend;c. over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde personen die van het vragenhalfuur gebruik willen maken, melden dit voor de vergadering bij de griffier.

  • 4.

    De totaal beschikbare spreektijd bedraagt maximaal 30 minuten. Zij die zich als spreker hebben aangemeld krijgen van de voorzitter en in een door hem bepaalde volgorde, gedurende maximaal 5 minuten het woord. Indien zich meer dan zes sprekers hebben aangemeld, wordt de totaal beschikbare spreektijd evenredig over hen verdeeld.

  • 5.

    Vervolgens kan de voorzitter aan de leden het woord verlenen om aan de vragensteller, vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 6.

    De wijze van afdoening wordt door de voorzitter bepaald.

Artikel 16 Eerstaangewezene bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mee, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 17 Verslaglegging

  • 1.

    Het ontwerp samenvattend verslag van de voor-vorige vergadering wordt in beginsel aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het samenvattend verslag wordt gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering wordt in beginsel het samenvattend verslag van de voor-vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien het samenvattend verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van het samenvattend verslag bij de griffier te worden ingediend.

  • 4.

    Het samenvattend verslag moeten inhouden:a. de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest en de genomen besluiten;c. een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;d. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;e. de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen en voorstellen vanorde, moties, amendementen en subamendementen;f. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;g. een lijst van door het college gedane toezeggingen.

  • 5.

    Het samenvattend verslag wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6.

    Het vastgestelde samenvattend verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 7.

    Het samenvattend verslag wordt spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt op gebruikelijke wijze, voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet.

Artikel 18 Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, die een afdoeningsbevoegdheid van de raad betreffen, worden voorzien van een advies behandeld in de eerstkomende raadsvergadering.

  • 2.

    De raad stelt, op voorstel van de voorzitter, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

  • 3.

    Bij de raad overig ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de raadsleden gemaild en ter inzage gelegd.

Artikel 19 Spreekregels

  • 1.

    De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers

  • 1.

    Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem/haar verkregen te hebben.

  • 2.

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over besluitvormende onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op:a. de rapporteur van een commissie;b. het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat (sub)amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 6.

    De wijze van beraadslaging over informerende en opiniërende onderwerpen wordt per onderwerp vastgesteld.

Artikel 22 Spreektijd

Een lid van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn/haar betoog niet worden gestoord, tenzij a. de voorzitter het nodig oordeelt hem/haar aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;b. een lid hem/haar interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn/haar betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij/zij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem/haar gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad, beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter, kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen, alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een begin wordt gemaakt.

Artikel 26 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn/haar uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 27 Beslissing

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt bij besluitvormende onderwerpen, na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 28 Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het samenvattend verslag vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4.

    De voorzitter (of de griffier) roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 16 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid, dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 28 Gemeentewet moet onthouden, verplicht zijn/haar stem uit te brengen.

  • 6.

    De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij/zij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij/zij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij/zij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij/zij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 29 Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd.Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 30 Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatsvinden, benoemt de voorzitter een stembureau.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van artikel 28 van de Gemeentewet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid, als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet, worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:a. een blanco ingevuld stembriefje;b. een ondertekend stembriefje;c. een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;d. een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;e. een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 31 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, vindt een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatsvinden.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 32 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Paragraaf 4 Raadsavonden

Artikel 32a Raadsavonden

  • 1.

    De raad organiseert op voorstel van de agendacommissie raadsavonden om zich te laten informeren. De onderwerpen worden gepresenteerda. door of namens het college ofb. door (een) inwoner(s) of een organisatie op verzoek van deze inwoner(s) of organisatie.

  • 2.

    De raadsleden en belangstellenden kunnen vanaf de publieke tribune vragen stellen over de presentatie. Er vindt geen discussie plaats.

  • 3.

    Raadsavonden zijn openbaar en worden op een donderdagavond gehouden.

Afdeling 4 Rechten van leden

Artikel 33 Amendementen

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 34 Moties

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5.

    Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 35 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort wordt toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 36 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2.

    De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 3.

    De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat:a. het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld.b. het voorstel eerst voor advies naar het college dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4.

    De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Artikel 36a Collegevoorstel

  • 1.

    Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 36b Interpellatie

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de leden van het college niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 37 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2.

    De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4.

    De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college aan de leden van de raad medegedeeld.

  • 5.

    De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist. Ook andere raadsleden kunnen onder dezelfde restrictie nadere inlichtingen vragen.

Artikel 37a Vragenhalfuur

  • 1.

    Op de tweede en laatste donderdag van de maand om 19.30 uur is er een vragenhalfuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden.De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.

  • 2.

    Het lid van de raad dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 30 uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de voorzitter. De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethouders, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8.

    Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

  • 9.

    Alle onderwerpen, van de aangemelde vragen voor het vragenhalfuur, worden op de dag voor de raadsvergadering voor 18.00 uur ter kennis gebracht van de raadsleden.

Artikel 38 Inlichtingen

  • 1.

    Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2.

    Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4.

    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Afdeling 5 Begroting en rekening

Artikel 39 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad vaststelt.

Artikel 40 Procedure jaarrekening en burgerjaarverslag.

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad vaststelt. Ook op het burgerjaarverslag is de vorige volzin van toepassing.

Afdeling 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 41 Verslag; verantwoording

  • 1.

    Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn.

  • 2.

    Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 37, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn of haar wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 38, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituten, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Afdeling 7 Besloten vergadering

Artikel 42 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 43 Notulen

  • 1.

    De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2.

    Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 44 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 45 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Afdeling 8 Toehoorders en pers

Artikel 46 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 46a Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 47 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Afdeling 9 Slotbepalingen

Artikel 48 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 49 In werking treden

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op 1 juli 2010.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente De Wolden, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 januari 2008.

Ondertekening

Zuidwolde, 24 juni 2010De raad voornoemd,griffier, voorzitter,
drs. I.J. Gehrke P.H. Snijders