Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR50445
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR50445/4
Regeling vervallen per 01-04-2015
Algemene subsidieverordening De Wolden 2011
Geldend van 28-04-2011 t/m 31-03-2015
Intitulé
Algemene subsidieverordening De Wolden 2011ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING DE WOLDEN 2011
De raad van de gemeente De Wolden;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 maart 2011, inzake de Algemene subsidieverordening gemeente De Wolden 2011;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
BESLUIT:
vast te stellen de volgende verordening:
Algemene subsidieverordening De Wolden 2011.
Afdeling 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden;
b. eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;
c. raad: raad van de gemeente De Wolden;
d. jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;
e. boekjaar: kalenderjaar;
f. subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 lid 1 Awb;
g. subsidieplafond: een bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar wordt gesteld voor vormen van subsidies die op basis van deze verordening en de geldende nadere regels worden verstrekt.
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
1. Voor de activiteiten op de volgende beleidsterreinen binnen de gemeente De Wolden kan subsidie worden verstrekt:
a. algemeen bestuur;
b. openbare orde en veiligheid;
c. verkeer, vervoer en waterstaat;
d. economische zaken;
e. onderwijs;
f. sport, kunst, cultuur en recreatie;
g. sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;
h. volksgezondheid en milieu;
i. ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.
2. Het college kan nadere regels stellen, waarin in ieder geval de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.
Artikel 3 Bevoegdheid college
1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.
Afdeling 2 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
Artikel 4 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
1. De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van (één) subsidieplafond(s).
2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
3. Het college kan - met inachtneming van de ingevolge artikel 2, door de raad vastgestelde beleidsterreinen - nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.
4. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.
5. Indien en voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet door de raad is vastgesteld, wordt zij verleend onder de voorwaarde dat de raad voldoende middelen op de begroting beschikbaar stelt.
Afdeling 3 Aanvraag van de subsidie
Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens
1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend. Het college heeft hiervoor een aanvraagformulier vastgesteld.
2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:
a. een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
b. de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;
c. een begroting van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Voor een subsidieaanvraag van € 7.500,- en meer moet in ieder geval ook een dekkingsplan worden ingeleverd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
d. indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie vanaf € 7.500,-, de stand van de reserves en voorzieningen op het moment van de aanvraag.
3. Indien een rechtspersoon voor de eerste maal een subsidie aanvraagt, kan inzage worden gevraagd in de volgende documenten: de oprichtingsakte, de statuten en indien mogelijk het meest recente jaarverslag, de jaarrekening inclusief balans.
4. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.
Artikel 6 Aanvraagtermijn
1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 15 mei in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
2. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie kan het gehele jaar door worden ingediend, maar moet minimaal 8 weken voor aanvang van de activiteiten worden ingediend.
3. Het college kan bij nadere regels andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.
Artikel 7 Beslistermijn
1. Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 8 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.
2. Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.
Afdeling 4 Weigering van de subsidie
Artikel 8 Weigeringgronden
1. Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar inwoners of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar inwoners.
2. De aanvraag voor een subsidie vanaf € 7.500,- kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien het college van mening is dat de stand van de reserves en voorzieningen van dusdanige omvang is dat de subsidie niet (geheel) nodig is.
Het college kan hiervoor nadere regels vaststellen.
3. De subsidie kan met inachtneming van de in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen worden geweigerd als:
a. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;
b. de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak het doel hebben het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard;
c. de subsidie niet aanwijsbaar ten goede komt aan de inwoners van de gemeente De Wolden.
4. De aanvraag voor een subsidie kan naast de in artikel 4:35 Awb genoemde gevallen geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien gebleken is dat:
a. de aanvrager voor dezelfde activiteiten reeds door derden financieel wordt
bijgestaan;
b. de aanvrager niet alle benodigde vergunningen en ontheffingen ten
behoeve van gesubsidieerde activiteiten heeft verkregen;
c. de activiteiten voor een eenmalige subsidie behoren tot de reguliere
activiteiten van de aanvrager.
Afdeling 5 Verlening van de subsidie
Artikel 9 Verlening van de subsidie
Onverlet de algemene verplichtingen uit hoofdstuk 7 van deze verordening, geeft het college in de beschikking aan welke verplichtingen aan de subsidie zijn verbonden en op welke wijze de aanvrager zich dient te verantwoorden over de door hem ontvangen subsidie
Afdeling 6 Betaling en bevoorschotting van de subsidie
Artikel 10 Betaling en bevoorschotting
1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 14 wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.
2. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie als bedoeld in de artikelen 15 en 16, worden in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.
Afdeling 7 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 11 Tussentijdse rapportage
Bij subsidies, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan één jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.
Artikel 12 Meldingsplicht
1. De subsidieontvanger doet onmiddellijk melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
2. Als uit de ingediende bewijsstukken blijkt dat niet is voldaan aan de meldingsplicht, kan het college de subsidie lager vaststellen of intrekken.
Artikel 13 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
1. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:
a. besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;
b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
c. ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;
d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.
2. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.
Afdeling 8 Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Artikel 14 Vaststelling subsidies tot 7.500 euro
Subsidies tot 7.500 euro worden door het college:
a. direct vastgesteld, of;
b. ambtshalve vastgesteld binnen 8 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.
Artikel 15 Vaststelling en verantwoording subsidies vanaf 7.500 tot 50.000 euro
1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 7.500 euro, maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger uiterlijk 8 weken nadat de activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in bij het college.
2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk en financieel verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.
3. Het college kan bepalen dat ook andere dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.
Artikel 16 Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro
1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:
a. bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 8 weken na het verricht zijn van de activiteiten;
b. bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.
2. De aanvraag tot vaststelling bevat:
a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
b. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
c. een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;
d. een accountantsverklaring.
3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.
Artikel 17 Vaststelling subsidie vanaf 7.500 euro
1. Het college stelt binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15 en 16 de subsidie vast.
2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing tot de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15 en 16 hoeft in te dienen.
4. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15 en 16 niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college 8 weken na verzenddatum van een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.
Afdeling 9 Overige bepalingen
Artikel 18 Controle gesubsidieerde activiteiten
Het college kan de subsidieontvanger verzoeken mee te werken aan een steekproefsgewijze controle ten aanzien van de gesubsidieerde activiteiten. De subsidieontvanger dient desgevraagd bewijsstukken te overleggen
Artikel 19 Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen
1. Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, kunnen deze tarieven door de subsidie aanvrager worden berekend met gebruikmaking van een door het college voor te schrijven standaardberekeningswijze.
2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van door het college bepaalde definities.
Artikel 20 Hardheidsclausule
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.
Afdeling 10 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 21 Inwerkingtreding en intrekking oude verordening
Deze verordening treedt in werking op 14 april 2011 onder gelijktijdige intrekking van de Algemene subsidieverordening 2005 van de gemeente De Wolden, laatstelijk vastgesteld op 22 december 2005.
Artikel 22 Overgangsbepalingen
Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 januari 2011 en op de datum van inwerkingtreding van deze verordening nog niet zijn afgehandeld, worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente De Wolden 2011, tenzij toepassing daarvan ongunstiger is voor de aanvrager. In dat geval wordt de aanvrager afgedaan met toepassing van de Algemene subsidieverordening 2005 van de gemeente De Wolden.
Artikel 23 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Algemene subsidieverordening gemeente De Wolden 2011’ met als werknaam ‘ASV De Wolden 2011’.
Ondertekening
Toelichting 1 Artikelsgewijze toelichting ASV De Wolden 2011
Algemene toelichting
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft een wettelijk kader voor alle subsidies die het Rijk en de lagere overheden toekennen. De eis dat een subsidie in beginsel steeds een wettelijke grondslag heeft, staat hierbij centraal.
Voor de gemeente betekent dit dat toekenning van subsidies gebaseerd moet zijn op een verordening. Naast deze Algemene Subsidieverordening, verder te noemen: ASV, zal de uitwerking van het subsidiebeleid op bepaalde beleidsterreinen gestalte krijgen in nadere (subsidie) regels.
De besluiten van het college - gebaseerd op de verordening - staan open voor bezwaar en beroep, een en ander zoals is geregeld in de Awb. Een bezwaar bij c.q. beroep op de raad is derhalve niet aan de orde.
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In dit artikel wordt een aantal begrippen verduidelijkt, dat in de verordening wordt
gehanteerd.
Er is in de definities een onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van subsidie.
De jaarlijkse subsidie, die onder omstandigheden voor meerdere jaren kan
worden verleend en veelal op voortdurende (structurele) activiteiten van een
instelling betrekking heeft. In de onderhavige verordening is bepaald dat deze
voor een periode van ten hoogste vier jaren worden verstrekt. Na het verstrijken
van die periode kan uiteraard opnieuw worden besloten een jaarlijkse subsidie te
verstrekken. Voor de periode van 4 jaar is gekozen, omdat deze termijn én aansluit bij de zittingstermijn van de raad (hoewel die termijnen uiteraard niet gelijk hoeven te lopen) én het een goede termijn lijkt om te bezien of eerder vastgestelde beleidsdoelen nog gelden en, zo ja, die met de verstrekte subsidies worden gediend. Als deze subsidie voor langer dan drie jaar aan een instelling wordt verstrekt voor de uitvoering van dezelfde activiteit(en), ontstaat er een subsidierelatie, zoals beschreven in artikel 4:51 van de Awb en dient bij weigering van de subsidie voor een nieuw tijdvak een redelijke termijn in acht te worden genomen. In deze verordening is er bewust niet voor gekozen het regime van afdeling 4.2.8 van de Awb in zijn geheel van toepassing te verklaren op de jaarlijkse subsidie. Afdeling 4.2.8 biedt een regeling voor subsidies waarbij het
bestuursorgaan financieel en beleidsmatig sterk betrokken is, hetgeen zeker niet bij iedere door de gemeente verstrekte jaarlijkse subsidie het geval is. Bovendien kunnen bij de jaarlijks verstrekte subsidies in de subsidiebeschikking zeer goed afspraken op dit punt worden vastgelegd. Juist bij per jaarlijks verstrekte subsidies is de aard en grote van de instelling en de hoogte van de subsidie bepalend voor de omvang van aanvullende afspraken.
Eenmalige subsidies zijn subsidies die de gemeente voor incidentele projecten of
activiteiten voor een periode van maximaal 4 jaar subsidie wil verstrekken. Te
denken valt aan een subsidie ten behoeve van het doorgang doen vinden van de
gebruikelijke activiteiten van de subsidieontvanger, terwijl die doorgang door
bijzondere, incidentele omstandigheden anders niet gewaarborgd zou zijn. Hierbij
kan worden gedacht aan subsidies die worden gegeven voor door de
subsidieontvanger te realiseren bijzondere projecten, zoals bijvoorbeeld een
dansvoorstelling of kunstmanifestatie. Eenmalige subsidies hebben een looptijd,
afhankelijk van de duur van het project en kunnen onder omstandigheden dus
een looptijd hebben van langer dan een jaar.
Artikel 2. Reikwijdte verordening
In het eerste lid heeft de raad aangegeven voor welke beleidsterreinen subsidies kan
worden verstrekt.
Door de veelheid en verscheidenheid van subsidiemogelijkheden is uiteraard niet te
vermijden, dat op onderdelen nadere regels noodzakelijk zullen blijken (lid 2).
Wijziging van een complexe en uitgebreide verordening, die inhoudelijk gezien veel
beleidsterreinen bestrijkt, zou gepaard gaan met aanzienlijke bestuurlijke en
administratieve lasten. Met deze algemene verordening, die de kaders geeft voor nadere
regels, worden deze lasten beperkt in aantal en kwaliteit.
Artikel 3. Bevoegdheid college
Het college besluit ingevolge het eerste lid binnen de daarvoor door de raad vastgestelde
kaders, zoals neergelegd in de gemeentebegroting en deze Algemene
subsidieverordening en het subsidieplafond. Dit betekent dat het college geen subsidies
kan verlenen, die niet stroken met de door de raad vastgestelde algemene regels of als
het subsidieplafond is bereikt. Met besluiten over het verstrekken van subsidies in plaats
van verlenen van subsidies wordt beoogd de bevoegdheid te besluiten over het gehele
subsidieproces, dus ook het bevoorschotten, lager vaststellen, terugvorderen en
dergelijke.
In het eerste lid is bepaald dat het college daarbij de gemeentebegroting en
subsidieplafonds in acht neemt. Als de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld en er
formeel dus nog geen financiële ruimte door de raad beschikbaar is gesteld, wordt
subsidie slechts verleend onder de voorwaarde dat de raad daarvoor geld beschikbaar zal
stellen, het zogenoemde begrotingsvoorbehoud.
In het tweede lid is de bevoegdheid van het college geregeld om voorwaarden en/of
verplichtingen aan de subsidiebeschikking tot verlening te verbinden. Zie hiertoe ook
artikel 4:33 Awb en voor het verschil met verplichtingen artikel 4:37 Awb.
HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD
Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
In de Awb zijn in de artikel 4:25 tot en met 4:28 de belangrijkste bepalingen rondom het
werken met een ‘subsidieplafond’ gegeven. De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van (één) subsidieplafond(s). Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld. Het college kan nadere regels opstellen omtrent een
andere wijze van verdeling van de beschikbare middelen, die de raad in het tweede lid
van dit artikel heeft aangegeven. Als het dat niet doet geldt de wijze van verdeling als
genoemd in het tweede lid.
Met het oog op de rechtszekerheid verlangt de Awb, dat het subsidieplafond bekend
wordt gemaakt, vóórdat de periode waarop het betrekking heeft, ingaat. Zo kunnen
potentiële aanvragers tijdig weten hoeveel geld beschikbaar is. Maar vooral van belang
is, dat subsidieaanvragen zonder nadere motivering worden afgewezen op het moment
dat het subsidieplafond bereikt is. Indien het voor subsidie beschikbare bedrag enkel op
de begroting vermeld staat en de gemeente deze bedragen niet als zijnde
subsidieplafonds heeft gepubliceerd, kan de gemeente subsidieaanvragen niet ongemotiveerd weigeren wegens het bereiken van het plafond.
Lid 4.
De strekking van de tekst van dit lid komt overeen met die van artikel 4:28 sub c Awb.
Artikel 4:28
Artikel 4:27, tweede lid is niet van toepassing, indien:
a. …
b. …
c. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkheid van
verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.
De bepaling is opgenomen om ervoor zorg te dragen dat een verlaging wel gevolgen
heeft voor voordien ingediende aanvragen.
Indien deze bepaling niet zou zijn opgenomen, heeft een verlaging geen gevolgen voor
voordien ingediende aanvragen.
Lid 5. Indien wordt gewerkt met een begrotingsvoorbehoud moet er rekening worden
gehouden met het feit dat de gemeente zijn begroting ter goedkeuring moet voorleggen
aan de provincie; pas daarna is er sprake van een definitieve begroting en treedt het
vijfde lid van dit artikel pas in werking.
Wijzigen van een subsidieplafond
Voor het wijzigen van een subsidieplafond gelden de artikelen 4:27 en 4:28 Awb.
Artikel 4:27
1. Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak
waarvoor het is vastgesteld.
2. Indien het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt,
heeft deze bekendmaking geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen.
Artikel 4:28
Artikel 4:27, tweede lid, is niet van toepassing, indien:
a. de aanvragen voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld
ingevolge wettelijk voorschrift moeten worden ingediend op een tijdstip waarop de
begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd;
b. het een verlaging betreft die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de
begroting, en
c. bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkheid van
verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.
HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE
Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens
In het eerste lid is bepaald dat een aanvraag voor subsidie schriftelijk dient te worden
gedaan. Met ‘schriftelijk’ is meer bedoeld dan ‘op papier geschreven’. Zo kan een
aanvraag ook digitaal worden gedaan, mits het college een door hem vastgesteld
formulier ook in digitale vorm beschikbaar heeft gesteld.
In artikel 5, lid 2, sub d, wordt verwezen naar de systematiek van subsidieverlening en
verrekening bij jaarlijks verstrekte subsidies vanaf € 7.500 conform artikel 4:72 Awb.
Inzage in de financiële reserve van een instelling is slechts aan de orde voor de
beoordeling van een jaarlijkse subsidieaanvraag van een instelling met
overeenkomstige subsidiebehoefte (> € 7.500).
In artikel 5, lid 3, worden meer formele eisen gesteld aan instellingen, die voor de eerste
maal subsidie aanvragen.
Artikel 6. Aanvraagtermijn
Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt ingediend uiterlijk 15 mei in het jaar voorafgaand aan het jaar, of op de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
Een éénmalige subsidie kan het gehele jaar door worden ingediend, maar moet minimaal 8 weken voor aanvang van de activiteiten worden ingediend.
De gemeente kan er ook voor kiezen om andere indiendata (deadlines) vast te stellen.
De bevoegdheid hiervoor ligt bij het college (lid 3).
Artikel 7. Beslistermijn
Hier wordt de termijn gegeven, waarbinnen het college gehouden is te beslissen op een éénmalige subsidie. In de Awb staan geen strikte beslistermijnen op een aanvraag
om subsidie.
HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 8. Weigeringsgronden
Algemeen
Het college dient een subsidieaanvraag te toetsen. Het toetst in ieder geval aan
a. de bepalingen van de wet;
b. de bepalingen van deze verordening;
c. de bepalingen van nadere regels of vastgesteld beleid.
Lid 3
In dit artikellid worden de gronden opgesomd waarop het college een aanvraag kan
weigeren. Dit is een aanvulling op het in artikel 4:35 Awb bepaalde
Lid 3 sub c
Veelal zal de activiteit die binnen de in de gemeentelijke begroting op genomen thema’s
en programma’s valt, ook aanwijsbaar ten goede komen aan de ingezetenen van
De Wolden.
Het is voorstelbaar dat dit laatste niet het geval is, daarom is dit als weigeringsgrond
opgenomen.
Lid 4
In dit artikellid ligt een discretionaire bevoegdheid ( vrije beslissingsruimte) voor het college om te weigeren. Deze
komt tot uitdrukking met het woord ‘kan’. In dit artikel heeft het college een
beoordelingsvrijheid ten aanzien van de gevallen die in dit lid worden opgesomd.
In artikel 4:35 lid 1 Awb is aangegeven dat in ieder geval in de volgende gevallen een
subsidieverlening kan worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te
nemen dat:
a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;
b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal
afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en
inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.
Lid 4 van artikel 8 vermeldt dat de subsidieverlening voorts kan worden geweigerd
indien de aanvrager:
a. aan de aanvrager voor dezelfde activiteiten reeds door enig bestuursorgaan een
subsidie is verstrekt;
b. de aanvrager niet alle benodigde vergunningen en ontheffingen ten behoeve van
de gesubsidieerde activiteiten heeft verkregen;
c. subsidie heeft aangevraagd voor activiteiten die niet tot de reguliere
werkzaamheden van de aanvrager horen.
Het bepaalde onder (artikel 8 lid 4 sub a) houdt een zogenaamd anti-cumulatiebeding
in.
HOOFDSTUK 5. VERLENING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 9. Verlening van de subsidie
Ingevolge dit artikel geeft het college al in het besluit tot verlening van de subsidie aan
op welke wijze de verantwoording van de ontvangen subsidies dient plaats te vinden.
Hiermee wordt bereikt dat degene, aan wie de subsidie is toegekend, van meet af aan
duidelijk is aan welke verplichtingen en administratieve eisen hij dient te voldoen.
Bij veel, veelal kleinere subsidies zal het stellen van verplichtingen bij de toekenning niet
noodzakelijk zijn. In die gevallen kan het college daarvan eenvoudig afzien. In gevallen,
dat het college van oordeel is dat redelijkerwijs nadere verplichtingen dienen te worden
gesteld, zal dit veelal op de subsidieontvanger en de door hem te ondernemen
activiteiten toegesneden verplichtingen zijn. Een uitputtende opsomming in de
verordening van alle mogelijke aan een subsidiënt op te leggen verplichtingen komt de
overzichtelijkheid, noch de doelmatigheid van de verordening ten goede.
In artikel 4:37 Awb staan de standaardverplichtingen vermeld welke het college bij de
beschikking tot subsidieverlening aan de subsidieontvanger kan opleggen. Er kan – naast
de verplichtingen vermeld in hoofdstuk 7 - maatwerk worden gevonden door een
differentiatie te maken tussen verplichtingen, die worden gesteld aan eenmalige
subsidies, en jaarlijkse subsidies. Voor een selectie uit de verplichtingen, die te stellen
zijn bij het verlenen van de jaarlijkse subsidies; zie ook titel 4.2.8 Awb.
Bij de in artikel 9 te stellen verplichtingen kan worden gedacht aan bijvoorbeeld het
verzekeren van de zaken, die voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit
noodzakelijk zijn, de arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de subsidieontvanger,
reservevorming, het bestuur, het aanstellen van toezichthouders, de inrichting van de
administratie en de benodigde toestemming van het college voor het aangaan van
rechtshandelingen als bedoeld in artikel 4:71 Awb. Ook kan gedacht worden aan een
klanttevredenheidsonderzoek (KTO), een visitatie of een benchmark.
Het is van belang voor de verantwoording, dat op een heldere manier wordt aangegeven
wat met de verlening van de subsidie wordt verlangd. Oftewel: welke indicatoren leiden
tot beantwoording van de vraag of de prestatie is geleverd.
HOOFDSTUK 6. BETALING EN BEVOORSCHOTTING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 10. Betaling en bevoorschotting
Subsidieaanvragen tot 7.500 euro worden door het college direct vastgesteld of ambtshalve vastgesteld binnen 8 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.
Voorschotten worden verstrekt volgens het in de verleningsbeschikking opgenomen
bevoorschottingsritme en maakt onderdeel uit van deze beschikking. Dit houdt in dat ook
tegen een bevoorschottingsritme een bezwaar- en beroepsmogelijkheid openstaat.
De bevoorschottingsbeschikking wordt ambtshalve gegeven op het moment van de
verleningsbeschikking. De subsidieaanvrager hoeft geen aanvra(a)g(en) voor
bevoorschotting in te dienen. Dit leidt tot lastenbesparingen bij zowel de
subsidieontvanger als de gemeente.
Omdat de bevoorschotting mede afhankelijk is van de aard van de te subsidiëren
activiteit is er voor gekozen om de termijnen, waarop de bevoorschotting plaats vindt,
niet in de verordening te noemen. Het bevoorschottingsritme en de hoogte van de
voorschotten worden in de verleningsbeschikking vermeld.
De subsidieontvanger is volgens artikel 12 verplicht te melden, indien er omstandigheden
zijn die van invloed zijn op de hoogte van het verleende bedrag. De subsidieverstrekker
kan vervolgens, indien nodig, door een wijziging van de verleningsbeschikking het
bevoorschottingsritme en de hoogte van de voorschotten aanpassen. Na vaststelling van
de subsidie wordt het resterende bedrag (het vastgestelde bedrag verminderd met de
verleende voorschotten) uitgekeerd aan de subsidieontvanger.
Met de algemene formulering van dit artikel is de mogelijkheid open gelaten om, zonder
dat daartoe wijziging van de verordening noodzakelijk is, recht te doen aan de wijziging
van de voorschotregeling, die beslag heeft gekregen met de invoering van de vierde
tranche Awb. Indien in de verleningsbeschikking niet anders is bepaald, vindt betaling
van het voorschot binnen zes weken na verzending van de verleningsbeschikking plaats.
Zie artikel 4:87, lid 1, Awb.
Artikel 4:87
1. De betaling geschiedt binnen zes weken nadat de beschikking op de
voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, tenzij de beschikking een later tijdstip
vermeldt.
2. …..
HOOFDSTUK 7. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 11. Tussentijdse rapportage
In het kader van het terugdringen van de administratieve lasten is ervoor gekozen aan
verstrekte subsidies die meer dan één jaar in beslag nemen, de mogelijkheid te verbinden om niet vaker dan één keer per jaar een tussentijdse rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten op te vragen.
Artikel 12. Meldingsplicht
De meldingsplicht is bedoeld als tegenhanger van het geven van meer vertrouwen in de
vorm van onder andere: het niet standaard verantwoording afleggen bij subsidies tot
7.500 euro, het vragen van minder tussenrapportages en automatische
bevoorschotting.
De subsidieontvanger is verplicht tijdig (zonder nodeloos tijdsverloop) te melden bij de
gemeente als het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet
volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht. In dat geval zal de
subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt
over het aanpassen van de verplichtingen, bijvoorbeeld het geven van meer tijd voor de
uitvoering van de activiteiten. Bij het niet voldoen aan deze meldingsplicht kan, indien
dat achteraf mocht blijken, met toepassing van artikel 4:49 Awb alsnog de
subsidievaststelling worden ingetrokken, omdat de ontvanger wist en behoorde te weten
dat de vaststelling onjuist was. Terugvordering van de subsidie, inclusief wettelijke rente
van het hele subsidiebedrag, kan in zo'n geval proportioneel worden geacht, omdat de
ontvanger dan misbruik maakte van het gegeven vertrouwen, dat ten grondslag ligt aan
de onderhavige subsidieverordening.
Tekst van artikel 4:49 Awb (Intrekking NADAT de subsidie is vastgesteld).
Artikel 4:49
1. Het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de
ontvanger wijzigen:
a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de
subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond
waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou
zijn vastgesteld;
b. indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist
of behoorde te weten, of
c. indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan
aan aan de subsidie verbonden verplichtingen.
2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is
vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de
ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop
zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c,
sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de
dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
Het is ook mogelijk om – voordat de subsidie is vastgesteld – om – indien daartoe
aanleiding bestaat – de subsidie in te trekken. Daarvoor is artikel 4:48 Awb geredigeerd.
Tekst van artikel 4:48 Awb (Intrekking NADAT de subsidie is verleend, maar VOORDAT
deze is vastgesteld).
Artikel 4:48
1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de
subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen,
indien:
a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben
plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;
b. de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie
verbonden verplichtingen;
c. de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en
de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere
beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;
d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit
wist of behoorde te weten, of
e. met toepassing van artikel 4:34, vijfde lid, een beroep wordt gedaan op de
voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is
verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de meldingsplicht niet geldt na vaststelling van
de subsidie of voor zover er (op verzoek van de belanghebbende) door de
subsidieverlener een ontheffing is verleend van de verplichting om een prestatie
overeenkomstig de subsidietoekenning uit te voeren.
Artikel 13 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
In artikel 13 zijn de overige verplichtingen van de ontvanger van de subsidie
opgenomen, als ook de plicht belangrijke wijzigingen te melden aan het college. Niets
belet de gemeente om bij twijfel direct contact op te nemen met de subsidieontvanger en
om nadere stukken te vragen.
HOOFDSTUK 8. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 14. Vaststelling subsidies tot 7.500 euro
Kenmerkend voor subsidies tot 7.500 euro is dat een vast bedrag (lump sum) wordt
verstrekt en dat de subsidieontvanger achteraf niet standaard verantwoording hoeft af
te leggen aan de subsidieverstrekker. De subsidieontvanger hoeft geen aanvraag voor
subsidievaststelling (verantwoording) in te dienen. Hierdoor kunnen de lasten voor zowel
de subsidieaanvrager als de subsidieverstrekker worden bespaard.
In het geval van directe vaststelling (eerste lid, onderdeel a) worden de bewijsstukken
van de prestatie direct met de aanvraag meegestuurd. Ook indien de activiteiten nog niet
hebben plaatsgevonden, kan onderdeel a worden toegepast. De toepassing is dan onder
meer afhankelijk van de aard van de subsidie (bijvoorbeeld een ‘waarderingssubsidie’) en
risicoafweging van de subsidieverstrekker. Steekproefsgewijze controle na de vaststelling
is mogelijk, maar leidt alleen in bijzondere gevallen, zoals fraude, tot terugvordering.
In het geval van verlening, gevolgd door ambtshalve vaststelling (eerste lid, onderdeel
b), wordt in de subsidiebeschikking vermeld wanneer de gesubsidieerde activiteiten
moeten zijn verricht. De subsidie wordt vervolgens, binnen 8 weken na de datum
waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld door de
subsidieverstrekker. De ambtshalve vaststelling zal in de praktijk veelal al vóór het
verstrijken van de termijn gebeuren, namelijk als het vanuit oogpunt van een efficiënte
werkwijze wenselijk wordt geacht, dat dergelijke vaststellingsbeschikkingen op een vaste
datum worden genomen. Wel dient de gemeente binnen een beperkte termijn, hier is
gekozen voor 8 weken na afloop van de activiteit, te reageren.
Door te kiezen voor het systeem van ambtshalve vaststelling is er juridisch meer
mogelijkheid om op te treden, indien de gemeente bemerkt dat de activiteit niet (geheel)
is gerealiseerd. De subsidie is immers niet bij verstrekking reeds vastgesteld. De
subsidieontvanger dient, desgevraagd, op een door het college in de beschikking
aangegeven wijze, aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn
verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. De
subsidieverstrekker zal steekproefsgewijs van deze bevoegdheid gebruik maken.
Artikel 15. Vaststelling en verantwoording subsidies vanaf 7.500 tot 50.000 euro
In dit artikel is aangegeven op welke wijze de subsidiënt de aan hem verleende subsidie
aan het college dient te verantwoorden. Ingevolge artikel 9 wordt de wijze van
verantwoording al bij het besluit tot verlening van de subsidie aan de ontvanger bekend
gemaakt.
Het tweede lid bepaalt, dat de subsidieontvanger moet aantonen dat de activiteiten,
waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd. Daarbij zal vooraf door de
subsidieverstrekker al moeten zijn aangegeven op welke manieren het aantonen kan
plaatsvinden. Daarbij worden verschillende instrumenten worden gebruikt, zoals een
een financieel verslag.
Ingevolge het derde lid kan het college bepalen dat het voor de verantwoording daarvan
andere stukken en bewijzen verlangt dan gebruikelijk en uit hoofde van de gewone
bedrijfsvoering van de subsidieontvanger al worden opgesteld. Te denken valt aan de
verslagen, die rechtspersonen uit hoofde van de wet al dienen op te stellen en die
natuurlijk naar gelang van de hoedanigheid van de betreffende rechtspersoon verschillen.
Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro
Bij subsidies van 50.000 euro of meer wordt verantwoording gedaan op basis van
uitgevoerde activiteiten en gerealiseerde kosten. Bij de financiële verantwoording vraagt
het college een door een accountant opgestelde accountantsverklaring.
Er zijn verschillende accountantsverklaringen mogelijk.
1. een goedkeurende verklaring
2. een verklaring met beperking
3. een verklaring van geheelonthouding
4. een afkeurende verklaring
Indien er sprake is van een verklaring als bedoeld in 2, 3 of 4 dient de subsidieaanvrager
ook het accountantsrapport te overleggen.
Artikel 17. Vaststelling subsidie vanaf 7.500 euro
In dit artikel is geregeld binnen welke termijn het college besluit ter zake van de
vaststelling van de subsidie.
HOOFDSTUK 9. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 18. Controle gesubsidieerde activiteiten
Het college kan de subsidieontvanger verzoeken aan een steekproefsgewijze controle ten aanzien van gesubsidieerde activiteiten.
Artikel 19. Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen
Een veelgebruikte methode voor de bepaling van de omvang van het subsidiebedrag is de berekening van de (gedeeltelijke) bijdrage aan de werkelijke kosten van subsidiabele activiteiten. Hierbij is een belangrijke basis voor de financiering/subsidie (kostengrondslag) de inzet van personeel.
Bij het bepalen van de standaardberekeningswijzen voor de berekening van uurtarieven kan het college aansluiten bij de berekeningswijzen, zoals die in het Rijksbrede subsidiekader worden gehanteerd:
a. berekening op basis van integrale kosten;
b. berekening op basis van kosten per kostendrager, vermeerderd met een forfaitair vastgestelde opslag voor indirecte kosten of;
c. een forfaitair vastgesteld uurtarief.
Artikel 20. Hardheidsclausule
De te treffen voorziening, die niet in de verordening is voorzien, dient altijd binnen de
doelstellingen van de subsidie te passen. De toepassing van de hardheidsclausule dient
beperkt te blijven tot individuele gevallen. Zodra de toepassing van een
hardheidsclausule voor bepaalde gevallen voldoende is uitgekristalliseerd en daardoor
een bestendig karakter heeft gekregen, dient dit beleid in de Algemene subsidieverordening of nadere regels te worden neergelegd.
Hoofdstuk 10 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 21. Inwerkingtreding en intrekking oude verordening
Deze verordening treedt in werking op 14 april 2011 onder gelijktijdige intrekking van de Algemene subsidieverordening 2005 van de gemeente De Wolden, laatstelijk vastgesteld op 22 december 2005.
Artikel 22. Overgangsbepalingen
Aanvragen om subsidie die zijn ingediend en/of verleend voor inwerkingtreding van deze verordening worden afgedaan volgens de bepaling van de Algemene subsidieverordening gemeente De Wolden 2011, tenzij toepassing daarvan ongunstiger is voor de aanvragen. In dat geval wordt de aanvrager afgedaan met toepassing van de Algemene subsidieverordening 2005 van de gemeente De Wolden.
Artikel 23. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Algemene subsidieverordening gemeente De Wolden 2011’ met als werknaam ‘ASV De Wolden 2011’.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl