Regeling vervallen per 01-07-2014

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden

Geldend van 19-03-2008 t/m 30-06-2014 met terugwerkende kracht vanaf 16-03-2006

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden

Nr. IV / 6

De raad van de gemeente DE WOLDEN;

gelezen het voorstel van de burgemeester en de griffier van 29 februari 2008;

gelet op de artikelen 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden

Afdeling 1

.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening en de toelichting wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • c.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • d.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • e.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • f.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend, die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Dit bedrag wordt jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties herzien.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1.

    Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend, die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Dit bedrag wordt jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties herzien.

  • 2.

    Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag vermeld in artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1.

    Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2.

    De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1.

    Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten, in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, vergoed.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

Artikel 6 Verblijfkosten

  • 1.

    De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente, worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 7 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Indien het raadslid in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europse instelling, is vooraf toestemming vereist.

Artikel 8 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 9 Computer en internetverbinding

  • 1.

    Op aanvraag wordt het raadslid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een computer of laptop, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    Het raadslid ontvangt een vergoeding voor de aanleg- en abonnementskosten van de internetverbinding voor de in het eerste lid genoemde computerapparatuur.

  • 3.

    Voor de in lid 2 genoemde vergoeding van de abonnementskosten wordt een normbedrag per maand vastgesteld.

  • 4.

    Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 5.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Fietsregeling

  • 1.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 12 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 13 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1.

    In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de - na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane - korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2.

    In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 14 Ziektekostenvoorziening

  • 1.

    Het raadslid ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering, als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. De tegemoetkoming is gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 11 van het voornoemd Rechtspositiebesluit.

  • 2.

    In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 3.

    De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 15 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling

  • 1.

    De artikelen 2 tot en met 4 en de artikelen 9 tot en met 14 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2.

    De artikelen 1 tot en met 9, de artikelen 12 tot en met 14 en artikel 16 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid, dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Artikel 16 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1.

    Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 17 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1.

    Commissieleden ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Dit bedrag wordt jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties herzien.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden, als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet, ontvangt.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissiea. als raadslid of wethouder;b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4.

    De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste 300% van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding, ten aanzien vana. een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, enb. een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 18 Reis- en verblijfkosten

1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd, worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed met een maximum van de in de Reisregeling binnenland genoemde bedragen.

Hoofdstuk 4 De procedure van declaratie

Artikel 19 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

a. betaling uit eigen middelen; of

b. rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 20 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6 en 18 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid of het commissielid levert het declaratieformulier met de originele bewijsstukken binnen 2 maanden in bij de griffier of de gemeentesecretaris.

Artikel 21 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 8 en 19 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid onderscheidenlijk het commissielid voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid of het commissielid dient de factuur binnen 2 maanden in bij de griffier of de gemeentesecretaris.

Hoofdstuk 5 Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 22 Intrekking oude regeling

De op 2 januari 1998 vastgestelde ‘Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden en leden van gemeentelijke commissies’ wordt ingaande 19 maart 2008 ingetrokken.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 19 maart 2008 en werkt terug tot en met 16 maart 2006.

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening rechtspositie raads- en commissieleden’.

Ondertekening

Zuidwolde, 13 maart 2008
De raad voornoemd,
griffier, voorzitter,
(mw. drs. I.J. Gehrke) (P.H. Snijders)

Toelichting 1 Verordening rechtspositie raads- en commissieleden.