Regeling vervallen per 21-01-2016

Verordening leerlingenvervoer gemeente Delft

Geldend van 09-09-2002 t/m 20-01-2016

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Delft

De raad van de gemeente Delft;

gelezen het voorstel van het college van 11 juni 2002;

gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs,

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende: Verordening leerlingenvervoer gemeente Delft.

Titel 1. Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsbepaling.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    school:

    • 1.

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb.1998, 495);

    • 2.

      een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

    • 3.

      een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);

    • 4.

      een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • b)

    ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • c)

    leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a.;

  • d)

    woning: de plaats waar de leerling feitelijk zijn of haar hoofdverblijf heeft;

  • e)

    afstand: de afstand tussen de woning van de leerling en de te bezoeken school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • f)

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school;

  • g)

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per trein, metro, tram, bus of veerdienst;

  • h)

    aangepast vervoer: vervoer per speciale (school)bus, taxi of bustaxi;

  • i)

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

  • j)

    reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en 10 minuten voor de aanvang van de schooldag volgens het activiteitenplan, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen 10 minuten na het einde van de schooldag volgens het activiteitenplan en de aankomst bij de woning, benodigd voor het afleggen van de afstand bedoeld onder e;

  • k)

    toegankelijke school:

    • -

      voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school;

    • -

      voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor speciaal voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijk richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • l)

    inkomen: het belastbaar inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964;

  • m)

    opstapplaats:plaats, aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • n)

    commissie van onderzoek: de commissie als bedoeld in artikel 41 van de Wet op de expertisecentra;

  • o)

    permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;

  • p)

    samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

  • q)

    regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • r)

    opdc: orthopedagogisch en –didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • s)

    ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.

  • t)

    vervoersvoorziening: een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • a.

      de verstrekking van een abonnement of strippenkaart voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of

    • b.

      aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen.

Artikel 2: Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten.

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen desgewenst een gehele of gedeeltelijke bekostiging toe van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Het college kan, in plaats van een bekostiging in geld toe te kennen, het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen volgens het bepaalde in deze verordening.

  • 3. Onder een bekostiging van de vervoerskosten wordt in deze verordening tevens begrepen een toekenning van vervoer, als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Indien het college toepassing geeft aan het tweede lid, verlangt het dat de ouders, aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening bij moeten dragen aan de kosten van het vervoer. Weigering van of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de bekostiging vervallen.

  • 5. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 6. Indien een leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3: Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school instemmen.

  • 2. Indien ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 17 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat er slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

Artikel 4: Uitbetaling van de bekostiging

Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging.

Artikel 5: Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten geschiedt jaarlijks door de ouders bij het college.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag geschiedt, indien het betreft een aanvraag voor het nieuwe schooljaar, voor 1 juni voorafgaand aan dat nieuwe schooljaar.

  • 3. Het college beslist bij een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, voor 15 juli voorafgaand aan het nieuwe schooljaar.

  • 4. Indien de ouders een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten indienen voor het nieuwe schooljaar, na de datum als bedoeld in het tweede lid, dan wel indien de ouders een aanvraag indienen gedurende het schooljaar, beslist het college binnen acht weken.

  • 5. Het college kan de in het derde en vierde lid bedoelde beslissing ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de in het derde en vierde lid genoemde termijnen schriftelijk mededeling gedaan aan de ouders.

  • 6. Het college maakt de beslissing op de aanvraag binnen twee weken schriftelijk aan de ouders bekend.

  • 7. Indien het college niet heeft besloten binnen de termijnen genoemd in het derde of vierde lid, en indien van toepassing het vijfde lid, wordt de aanvraag geacht te zijn toegewezen.

  • 8. Indien bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend, wordt deze bekostiging verstrekt:

    • a.

      indien het betreft een aanvraag voor het nieuwe schooljaar, met ingang van het nieuwe schooljaar;

    • b.

      indien het betreft een aanvraag gedurende het schooljaar, met ingang van de door de ouders verzochte datum van ingang, echter niet voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

  • 9. Het college kan in bijzondere gevallen een andere ingangsdatum van de bekostiging, dan bedoeld in het achtste lid, vaststellen.

  • 10. Met betrekking tot de in deze verordening genoemde termijnen is de Algemene Termijnenwet (Stb. 314, 1964) van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6: Doorgeven van wijzigingen

  • 1. De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende bekostiging van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, binnen twee weken schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2. Indien sprake is van een wijziging, die van invloed is op de toegekende bekostiging, vervalt de vergoeding en kent het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten toe.

  • 3. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid, vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte bekostiging is genoten, vervalt bekostiging van de vervoerskosten terstond en kent het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten toe. Het college maakt de beslissing bekend aan de ouders.

  • 4. Een ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe toekenning van bekostiging.

Artikel 7: Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van bekostiging op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Artikel 8: Andere vergoedingen

De aanspraak op bekostiging ingevolge Titel 3 wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.

Titel 2. Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Artikel 9: Bekostiging voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en

  • a)

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • b)

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 10: Permanente commissie leerlingenzorg.

  • 1. Het college neemt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de beslissing van de permanente commissie leerlingenzorg in acht over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs;

  • 2. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 11: Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, aan de ouders van de leerling die

  • a)

    een school voor basisonderwijs bezoekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school 6 km of meer bedraagt;

  • b)

    een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school 2 km of meer bedraagt.

Artikel 12: Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een in artikel 11 bedoelde bekostiging, vergoedt het college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, in het geval de leerling jonger dan 9 jaar is en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 13: Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en

  • a.

    de leerling, naar het oordeel van het college, is aangewezen op het openbaar vervoer onder begeleiding, doch waarvan door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat het begeleiden van de leerling door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing niet mogelijk is;

  • b.

    de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, 1 1/2 uur of meer onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50 % of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

  • c.

    het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college zelf gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 14: Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten kan het college de ouders op aanvraag toestaan de leerling zelf te vervoeren. In dat geval vergoedt het college aan de ouders:

    • a.

      een bedrag gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het tweede lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer.

  • 2. Indien de ouders meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, vergoedt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

  • 3. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 4. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 15: Vervoer vanaf opstapplaats

Ingeval toepassing wordt gegeven aan artikel 11, kan het vervoer van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, plaatsvinden vanaf een opstapplaats.

Titel 3. Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs.

Artikel 16: Commissie van onderzoek.

  • 1. Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie van onderzoek te betrekken.

  • 2. Het college kan tevens het advies van andere deskundigen inwinnen.

  • 3. Als de commissie van onderzoek binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door het college het besluit genomen zonder het advies van de commissie van onderzoek.

Artikel 17: Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer

Het college verstrekt een bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school 2 km of meer bedraagt.

Artikel 18: Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een in artikel 17 bedoelde bekostiging, vergoedt het college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn verstandelijke, zintuiglijke, lichamelijke handicap of leeftijd niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 19: Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders, indien voldaan wordt aan de criteria van artikel 17 en

  • a.

    de leerling, naar het oordeel van het college, de commissie van onderzoek gehoord, gelet op zijn verstandelijke, zintuiglijke of lichamelijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van het openbaar vervoer gebruik te maken;

  • b.

    de leerling, naar het oordeel van het college, is aangewezen op het openbaar vervoer onder begeleiding, doch waarvan door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat het begeleiden van de leerling door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing niet mogelijk is;

  • c.

    de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, 1 1/2 uur of meer onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50 % of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

  • d.

    het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college zelf gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets.

Artikel 20: Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten kan het college de ouders op aanvraag toestaan de leerling zelf te vervoeren of te laten vervoeren. In dat geval bekostigt het college aan de ouders

    • a.

      een bedrag gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het tweede lid;

    • b.

      een bedrag per kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer.

  • 2. Indien ouders meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren, verstrekt het college bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

  • 3. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 4. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

Artikel 21: Bekostiging vervoerskosten

  • 1. Het college verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van het vervoer aan de ouders, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 17, indien het college, van oordeel is dat de geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie van onderzoek of de regionale verwijzingscommissie en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

Titel 4. Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 22: Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het college bekostigt de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van leerlingen, die met het oog op het volgen van voor hen passend (voortgezet) speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijven, volgens de bepalingen in deze titel.

Artikel 23: Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in het activiteitenplan van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 19, eerste lid onder c en artikel 21.

Titel 5. Bekostiging naar financiële draagkracht

Artikel 24: Drempelbedrag

  • 1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 19.059,-- wordt slechts bekostiging verstrekt voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 17 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2. In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 17 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 19.059,--.

  • 3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

  • 4. Het bedrag van € 19.059,-- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2001 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar, en afgerond op een veelvoud van € 454,--. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 19.059,--.

  • 5. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

Artikel 25: Financiële draagkracht

  • 1. Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde vergoeding verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2. Ingeval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs of school voor voortgezet onderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en bedragen:

    inkomen in euro per 1 januari 2002

    eigen bijdrage in euro per 1 januari 2002

    0 - 22.700

    nihil

    22.700 - 27.200

    80,--

    27.200 - 31.800

    340,--

    31.800 - 36.300

    635,--

    36.300 - 40.800

    930,--

    40.800 - 45.400

    1.225,--

    Bij € 45.400 en verder per € 4.500 extra inkomen wordt de eigen bijdrage steeds opgehoogd met € 330.

  • 4. De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2003 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,--.

  • 5. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2003 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,--.

  • 6. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt

Titel 6: Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs.

Artikel 26: Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • 1. het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.

  • 2. dien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of de ambulante begeleider en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het penbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 27: Bekostiging op basis van kosten aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer is aangewezen.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of de ambulante begeleider en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 28: Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op een bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Titel 7: Slotbepalingen

Artikel 29: Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 30: Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie van onderzoek, de regionale verwijscommissie en eventueel andere deskundigen.

Artikel 31: Intrekking oude regeling

De verordening leerlingenvervoer gemeente Delft, zoals vastgesteld op 24 februari 2000, en laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 november 2001, wordt ingetrokken.

Artikel 32: Overgangsregeling

  • 1. Voor een leerling als bedoeld in Titel 6 voor wie in het schooljaar 2001-2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2001-2002 bezocht.

  • 2. Voor de leerling van het leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht.

  • 3. De bepalingen in Titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002-2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden van toepassing.

Artikel 33: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na bekendmaking.

Artikel 34: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Delft.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 juni 2002.

Bekendgemaakt 28 juli 2002.

Inwerkingtreding 9 september 2002.

burgemeester

H.M.C.M. van Oorschot

lo.secretaris

B. den Uijl