Regeling vervallen per 06-02-2021

Verordening Programmaraad Kabeltelevisie en -radio Delft

Geldend van 08-07-2003 t/m 05-02-2021

Intitulé

Verordening Programmaraad Kabeltelevisie en -radio Delft

De raad der gemeente Delft;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 januari 1997;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 82 k van de Mediawet, alsmede de Wet op de telecommunicatievoorzieningen;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

Verordening Programmaraad Kabeltelevisie en -radio Delft.

Begripsbepalingen.

Artikel 1.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

de programmaraad::

een commissie van advies en bijstand van de gemeente Delft, zoals bedoeld in artikel 82k van de Mediawet;

b.

de gemeenteraad:

de gemeenteraad der gemeente Delft;

c.

burgemeester en wethouders :

het college van burgemeester en wethouders der gemeente Delft;

d.

abonnee:

de natuurlijke of rechtspersoon wiens verzoek om aansluiting op de Centrale Antenne Inrichting (CAI) door de beheerder is ingewilligd;

e.

basis-pakket:

het pakket radio- en televisiesignalen dat de CAI gelijktijdig distribueert naar alle aangeslotenen op de CAI (zonder segmentatie), tegen betaling van een basistarief;

f.

basis-tarief:

het maandelijks op grond van de overeenkomst tot aansluiting en levering van het basis-pakket verschuldigde abonnementsbedrag;

g.

CAI:

het geheel van de ontvanginrichting, het kabelnet, de aansluitingen en alle daarmee verband houdende apparatuur en overige toebehoren van de beheerder, waarmee de signalen kunnen worden ontvangen en doorgegeven aan abonnees;

h.

beheerder:

de beheerder van de draadomroepinrichting binnen de gemeente Delft.

Instelling commissie.

Artikel 2.

Er is een commissie genaamd Programmaraad Kabeltelevisie en -radio Delft.

Taken commissie.

Artikel 3.

  • Lid 1. De commissie heeft tot taak de beheerder te adviseren.

  • Lid 2. De commissie stelt in verband met haar werkzaamheden jaarlijks een beleidsplan vast. De commissie verricht haar advieswerkzaamheden slechts binnen het kader van een vastgesteld beleidsplan.

  • Lid 3. De commissie stelt de beheerder in de gelegenheid zijn zienswijze te geven op het concept-beleidsplan. Het vastgestelde beleidsplan wordt door de commissie ter kennisneming toegezonden aan de beheerder, alsmede aan de gemeenteraad.

Bevoegdheden commissie.

Artikel 4.

  • Lid 1.

    • 1.

      De commissie brengt zwaarwegend advies uit aan de beheerder over de samenstelling van het wettelijk basispakket en over de radiokanalen, die niet tot het wettelijk basispakket behoren.

    • 2.

      Voor de 17 televisiekanalen die het plusdeel van het standaardpakket vormen en de samenstelling van de digitale (start-)pakketten kan de programmaraad gevraagd en ongevraagd zijn zienswijze geven.

    • 3.

      De commissie brengt advies uit over de wijze waarop de beheerder de contacten met de abonnees onderhoudt, met uitsluiting van individuele klachten van abonnees en geschillen tussen de beheerder en abonnees.

  • Lid 2.

    • 1.

      De commissie laat zich tenminste eenmaal per jaar door de beheerder informeren over de kwaliteit en de capaciteit van de CAI.

    • 2.

      Alvorens advies uit de brengen pleegt de commissie overleg met de beheerder, met inachtneming van het bepaalde in artikel 15.

    • 3.

      De commissie houdt zich op de hoogte van de wensen van de abonnees en de ontwikkelingen in de markt met inachtneming van het bepaalde in lid 1.

  • Lid 3. De commissie kan ook ongevraagd advies uitbrengen aan de beheerder.

  • Lid 4. De commissie gaat in haar advisering uit van een pluriforme samenstelling van het pakket omroepprogramma’s, rekening houdend met de in de gemeente levende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke behoeften.

Samenstelling commissie.

Artikel 5.

  • Lid 1. De commissie bestaat uit 9 leden, waaronder de voorzitter.

  • Lid 2. De leden worden benoemd door de gemeenteraad op voordracht van de commissie.

  • Lid 3. De commissie wijst uit zijn midden een vice-voorzitter aan en een secretaris.

Artikel 6.

  • Lid 1. De zittingsperiode van de leden van de commissie is gelijk aan de zittingsperiode van de gemeenteraad. De gemeenteraad kan uit het oogpunt van continuïteit van het voorgaande afwijken en bepaalde leden wisselend benoemen voor respectievelijk vier en twee jaar. Herbenoeming is éénmaal mogelijk.

  • Lid 2. In tussentijdse vacatures - anders dan die bedoeld in lid 1 - wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een termijn van 8 weken, voorzien. Voorziening geschiedt voor het nog resterende deel van de betreffende zittingsperiode.

Artikel 7.

  • Lid 1. lTot leden van de commissie kunnen uitsluitend worden benoemd zij die abonnee zijn en inwoner van de gemeente Delft, de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en niet krachtens wettelijk voorschrift of rechterlijke uitspraak van het actieve of passieve kiesrecht zijn uitgesloten of daaruit zijn ontzet. Niet-Nederlanders moet het op grond van artikel 9 of 10 van de Vreemdelingenwet dan wel op grond van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap of het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie, tevens toegestaan zijn in Nederland te verblijven. Leden van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders kunnen niet worden benoemd tot lid van de commissie.

  • Lid 2. De leden van de commissie zijn deskundig op het terrein waarop de commissie adviseert. De commissie heeft een zodanige samenstelling dat zij representatief is voor de belangrijkste in de gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen.

Artikel 8.

  • Lid 1. Het lidmaatschap eindigt, buiten het geval van afloop van de zittingsperiode van de commissie, bovendien:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      in het geval niet meer voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 7;

    • c.

      in het geval als bedoeld in artikel 8 lid 3.

  • Lid 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen en met redenen omkleed een lid schorsen.

  • Lid 3. Nadat burgemeester en wethouders de geschorste in de gelegenheid hebben gesteld zich ten overstaan van het college mondeling te verdedigen, kunnen burgemeester en wethouders aan de raad voorstellen het lidmaatschap van de betreffende persoon te doen beëindigen. Indien burgemeester en wethouders daartoe geen aanleiding vinden, heffen zij de schorsing op. De beslissing wordt terstond bij aangetekend schrijven aan de belanghebbende en aan de commissie meegedeeld.

Artikel 9.

De leden van de commissie mogen middellijk noch onmiddellijk deelnemen aan leveringen, verrichten van diensten, betalingen - met uitzondering van het betalen van abonnementsgelden -of aannemingen ten behoeve van de CAI.

Artikel 10

  • Lid 1. Burgemeester en wethouders voorzien in de benoeming van een ambtelijk secretaris. Dit geschiedt na overleg met de voorzitter van de commissie. De secretaris is geen lid van de commissie

  • Lid 2. Op dezelfde wijze als bepaald in lid 1 voorzien burgemeester en wethouders in een plaatsvervanger.

Artikel 11.

Hetgeen bij verordening is geregeld omtrent vergoedingen voor commissieleden voor het bijwonen van vergaderingen, alsmede voor reis- en verblijfkosten is van toepassing op de leden van de commissie.

Werkwijze van de commissie.

Artikel 12.

De commissie vergadert ten minste 4 maal per jaar dan wel zo vaak als de beheerder een advies-aanvraag voorlegt of zo dikwijls haar voorzitter het nodig oordeelt of ten minste 3 leden aan de voorzitter onder opgaaf van redenen, het verlangen daartoe schriftelijk kenbaar maken.

Artikel 13.

De oproeping ter vergadering geschiedt door de secretaris namens de voorzitter met opgaaf van de te behandelen onderwerpen en ten minste twee weken van te voren. In spoedeisende gevallen kan van dit laatste worden afgeweken.

Artikel 14.

  • Lid 1. De commissie mag niet beraadslagen en besluiten omtrent een uit te brengen advies, indien niet tenminste 5 leden, waaronder de voorzitter, aanwezig zijn.

  • Lid 2. Besluiten omtrent een uit te brengen advies worden genomen bij meerderheid van stemmen.

Artikel 15.

  • Lid 1. De adviezen van de commissie worden schriftelijk gegeven en bevatten alleen het standpunt van de meerderheid, als bedoeld in artikel 14, lid 2, tenzij de minderheid verlangt dat ook haar standpunt wordt vermeld.

  • Lid 2. Na ontvangst van een advies-aanvraag brengt de commissie zo spoedig mogelijk advies uit maar in ieder geval binnen een periode van 4 weken.

  • Lid 3. De commissie houdt zich in de procedure bij het tot stand komen van de wettelijk te geven adviezen aan de beheerder aan de aanwijzingen, zoals deze zijn geformuleerd in hoofdstuk 2.5 tot en met 2.7 van het Modelreglement programmaraden, zoals vastgesteld door het Commissariaat voor de Media d.d. 20 november 2001.

Artikel 16.

  • Lid 1. Alle stukken die van de commissie uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • Lid 2. In nader door de voorzitter en de secretaris te bepalen gevallen kan van het gestelde in lid 1 worden afgeweken. Volstaan kan dan worden met ondertekening door de secretaris.

Artikel 17.

  • Lid 1. De secretaris is onder toezicht van de voorzitter belast met de dagelijkse werkzaamheden, die uit de taak van de commissie voortvloeien. De secretaris maakt in ieder geval een verslag van het besprokene tijdens de vergaderingen van de commissie.

  • Lid 2. De secretaris heeft in vergaderingen van de commissie een adviserende stem.

Artikel 18.

De voorzitter is bevoegd uit eigen beweging of op verzoek van één of meer leden van de commissie personen uit te nodigen om als adviseur in de vergadering van de commissie te verschijnen.

Werkbudget.

Artikel 19.

De commissie beschikt over een werkbudget.

Openbaarheid vergaderingen.

Artikel 20.

  • Lid 1. De vergaderingen van de commissie worden in het openbaar gehouden./===

  • Lid 2. De deuren worden gesloten wanneer ten minste 3 van de aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • Lid 3. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • Lid 4. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 21.

De commissie kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

Artikel 22.

De commissie zendt jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden ter kennisneming aan de gemeenteraad alsmede aan de beheerder.

Slotbepalingen.

Artikel 23.

  • Lid 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Programmaraad Kabeltelevisie en -radio Delft.

  • Lid 2. Zij treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van haar bekendmaking.

  • Lid 3. De Verordening Commissie van advies inzake het gemeentelijk mediabeleid wordt ingetrokken met ingang van de datum als bedoeld in lid 2.

  • Lid 4. Het bepaalde in deze verordening wordt (tevens) van toepassing verklaard in de overeenkomst zoals die wordt aangegaan tussen de gemeente Delft, het COW en de machtiginghouder van de CAI.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 januari 1997.

Bekendgemaakt: 6 februari 1997.

Gewijzigd bij raadsbesluit van 26 februari 1998. Bekendgemaakt 12 maart 1998.

Laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 26 juni 2003. Bekendgemaakt 7 juli 2003.

burgemeester

H.V. van Walsum

secretaris

U. Sijtema

Beknopte toelichting op de Verordening Programmaraad Kabeltelevisie en –radio Delft.

1. Algemeen

Met ingang van 1 januari 1997 zal we sprake zijn van een nieuwe situatie met betrekking tot de kabeltelevisie en –radio in Delft. De kabelexploitant zal vanaf dat moment ook machtiginghouder zijn. Dat vergt een nieuwe opzet waar het betreft het waarborgen van het consumentenbelang binnen de gemeente Delft. Deze verordening voorziet daarin door middel van het in het leven roepen van een Programmaraad Kabeltelevisie en –radio. Het betreft een commissie die advies uitbrengt aan de exploitant/machtiginghouder. Daarna wendt deze laatste zich tot het gemeentebestuur om goedkeuring te vragen. Aldus is ook overeengekomen in de overeenkomst tussen de gemeente (alsmede het COW) en Casema. Zowel voor het gemeentebestuur als voor de exploitant/machtiginghouder is het advies van de commissie zwaarwegend. Slechts in zeer bijzondere omstandigheden kan van dit advies worden afgeweken. Een en ander zal daarbij deugdelijk gemotiveerd moeten worden. In de overeenkomst als genoemd zal het bepaalde in deze verordening van toepassing verklaard (moeten) worden. Er is a.h.w. sprake van een spiegelbeeldige constructie. Ook op landelijk niveau gaan er steeds meer stemmen op om te komen tot het instellen van een programmaraad als waarvan hier sprake.

Inmiddels is een programmaraad een door de Mediawet door gemeenten verplicht in te stellen adviescommissie.

2. Artikelsgewijs.

Artikel 1.

Dit artikel bevat de gebruikelijke begripsbepalingen. Toegevoegd is nu onder letter a. dat deze commissie het in artikel 82k van de Mediawet genoemde orgaan is.

Artikel 2.

Dit artikel bevat de constituerende bepaling: aldus wordt de commissie ingesteld.

Artikel 3.

lid 1.

Gekozen is voor een compacte, ruime en flexibele formulering.

lid 2.

Het beleidsplan is een belangrijk referentiekader waarbinnen de commissie zal opereren. Bij de vaststelling zal met diverse elementen rekening gehouden moeten worden. Genoemd kan worden o.a. de regelgeving afkomstig van het Commissariaat voor de Media. Goedkeuring door de gemeenteraad is op zijn plaats. In alle openbaarheid dient de consument te kunnen zien binnen welk kader de commissie opereert.

lid 3.

Ook de machtiginghouder dient een reactie te kunnen geven voordat het beleidsplan wordt vastgesteld. Dat vereist de zorgvuldigheid.

Artikel 4.

lid 1.

Dit lid bevat de kern van de bevoegdheden van de commissie. De term zwaarwegend is overgenomen vanuit de Mediawet en de met de beheerder afgesloten aanvullende overeenkomst d.d. 25 maart 2003.

lid 2.

Het gestelde onder punt 3 houdt in dat de commissie ook op eigen initiatief een kijk- en luisteronderzoek kan laten verrichten. Dit om op onderbouwde wijze te kunnen adviseren. De commissie beschikt over een werkbudget (zie artikel 19).

lid 3.

De commissie moet ook ongevraagd kunnen adviseren. Onder omstandigheden kan het daarnaast nodig/nuttig zijn een overleg te kunnen entameren tussen de partijen als genoemd. De commissie heeft daartoe het initiatief.

Artikel 5.

lid 1.

Een oneven aantal leden voorkomt staking van stemmen. De voorzitter is tevens lid.

lid 2.

In dit lid is de wijze van voordracht geregeld. De voordracht is afkomstig van de commissie zelf. Het benoemen van plaatsvervangende leden wordt niet nodig geacht.

lid 3

Hieraan blijkt in de praktijk behoefte te bestaan.

Artikel 6.

lid 1.

Uit een oogpunt van continuïteit kan de gemeenteraad kiezen voor alternerende benoemingen.

lid 2.

Het betreft hier een gebruikelijke en noodzakelijke voorziening.

Artikel 7.

Dit artikel bevat de vereisten waaraan men moet voldoen om tot lid van de commissie benoemd te kunnen worden. Leden van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders kunnen geen deel uitmaken van de commissie. Gelet op de zwaarte van de commissie mag van de leden deskundigheid worden verlangd op het terrein waarop de commissie adviseert. Deze eis komt ook voor in de Mediawet. Artikel 8.

lid 1 t/m 3.

Het betreft hier gebruikelijke bepalingen omtrent het eindigen van het lidmaatschap.

Artikel 9.

Een bepaling noodzakelijk uit een oogpunt van objectiviteit en integriteit.

Artikel 10.

lid 1 en 2.

Het betreft hier de gebruikelijke bepalingen.

Artikel 11.

In deze bepaling wordt de geldelijke vergoeding geregeld.

Artikelen 12 t/m 14.

Het betreft hier de gebruikelijke bepalingen.

Artikel 15

In lid 3 is thans toegevoegd dat de programmaraad zich heeft te houden aan het bepaalde in het door het Commissariaat voor de Media vastgesteld modelreglement.

Artikel 16.

lid 1 en 2.

De commissie is gebaat bij een duidelijke beeldvorming naar buiten toe. Deze komt tot uitdrukking in een ondertekening als waarvoor nu gekozen is. Het tweede lid is opgenomen om praktische redenen.

Artikel 17.

lid 1 en 2.

De secretaris heeft een adviserende stem, maar is geen lid van de commissie. In te brengen expertise kan nuttig zijn.

Artikel 18.

Onder omstandigheden kan het nodig zijn dat de commissie een adviseur uitnodigt. Bepaalde materie kan ingewikkeld zijn en de deskundigheid van de leden van de commissie overstijgen.

Artikel 19.

De commissie moet met de nodige feitelijke armslag kunnen functioneren. Een werkbudget is dan onontbeerlijk.

Artikel 20.

lid 1 t/m 4.

Gelet op het belang van het werk van de commissie voor de consument is de regeling van de openbaarheid van het grootste belang.

Artikel 21.

Zie toelichting bij artikel 20.

Artikel 22.

Uit een oogpunt van democratische verantwoording en controle zendt de commissie jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden aan de gemeenteraad. Vanzelfsprekend ontvangt ook de beheerder een exemplaar.

Artikel 23.

lid 1 t/m 4.

Het betreft hier de gebruikelijke slotbepalingen. In lid 4 wordt de "link" gelegd met de overeenkomst als waarvan hiervoor reeds sprake is onder 1. Algemeen./===