Regeling vervallen per 03-07-2013

Bomenverordening Delft 2008

Geldend van 18-10-2010 t/m 02-07-2013

Intitulé

Bomenverordening Delft 2008

De raad van de gemeente Delft;

Gelezen het voorstel van het college van 12 juni 2008;

BESLUIT:

  • ·

    De bomenverordening Delft 2008 vast te stellen.

  • ·

    De nota “de juiste boom op de juiste plaats” en de bomenverordening 1998 in te trekken.

Bomenverordening Delft 2008

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg.

  • b.

    beschermde houtopstand: houtopstand die is opgenomen in de door het college vastgestelde lijst van beschermde houtopstanden, en dientengevolge bijzondere bescherming verkrijgen.

  • c.

    monumentale boom: bijzondere beschermwaardige houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- en/of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving.

  • d.

    vellen: rooien; kappen; verplanten; het ingrijpend snoeien van de boomkroon, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

  • e.

    boomwaarde: de monetaire waarde van een houtopstand zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

  • f.

    bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

  • g.

    knotten/kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud.

  • h.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet.

  • i.

    dunning: een velling die uitsluitend dient als periodiek noodzakelijke onderhoudsmaatregel ter bevordering van de overblijvende houtopstand, waarbij er naar verwachting binnen 3 jaar na dunning er weer sprake is van een aaneengesloten kronendak.

  • j.

    gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

k. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

  • l.

    herplantfonds: fonds waar gelden in worden gestort ten gevolge van een opgelegde financiële herplantplicht ex artikel 9 of artikel 11.

  • m.

    bevoegd gezag: het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dat artikellid, burgemeester en wethouders.

  • n.

    herplantplicht: het op last van het bevoegd gezag herplanten van een houtopstand.

  • o.

    woning: een gebouw bestaande uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor huisvesting van een afzonderlijke huishouding.

  • p.

    woongebouw: een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

Artikel 2: Omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand.

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen binnen de bebouwde kom.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand met een omtrek kleiner dan 63 cm op 130 cm boven maaiveld gemeten. In geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      productiefruitbomen en windschermen om boomgaarden;

    • b.

      kweekgoed;

    • c.

      houtopstand die in het kader van dunning van een houtopstand moeten worden geveld;

    • d.

      houtopstand in achtertuinen met een maximum oppervlakte van 80 m2;

    • e.

      houtopstand die minder dan 2 meter vanaf de gevel van een woning of woongebouw staat;

    • f.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag , zulks onverminderd het bepaalde in artikel 9 en 11 van deze verordening;

    • g.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • h.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

  • 4. Het vellen van houtopstanden die op de lijst als bedoeld in artikel 3 zijn opgenomen, is in afwijking van het bepaalde in lid 2 en 3, vergunningplichtig.

  • 5. Het vellen van houtopstanden die zijn geplant in het kader van de herplantplicht, is in afwijking van het bepaalde in lid 2 3n 3, vergunningplichtig.

Artikel 3: Lijst met Beschermde houtopstand

  • 1. Het college stelt een lijst met Beschermde houtopstand vast. Deze lijst bevat in ieder geval de monumentale bomen uit het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting, aangevuld met lokale en toekomstige monumentale bomen.

  • 2. Het college stelt een bijdrageregeling vast voor een tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van Beschermde houtopstand.

Artikel 4: Relatie met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

  • 1. Het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is van toepassing met betrekking tot de behandeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2.

  • 2. In aanvulling op de indieningsvereisten als bedoeld in artikel 7.3 van de Regeling omgevingsrecht, worden in of bij de aanvraag met betrekking tot het vellen van houtopstand als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de volgende gegevens overgelegd:

    • a.

      een motivering waarom aanvragen de betreffende houtopstand wil vellen of doen vellen;

    • b.

      een duidelijke situatieschets op schaal;

    • c.

      de omtrek van de te vellen of te doen vellen houtopstand(en) in centimeters, gemeten op 1,30 meter vanaf het maaiveld.

  • 3. Indien het bevoegd gezag dit nodig acht, kan het bevoegd gezag, in aanvulling op het gestelde in het tweede lid, bepalen dat de aanvragen een Bomen Effect Analyse (BEA) bij de aanvraag dient te overleggen.

  • 4. De vergunning als bedoeld in artikel 2 moet worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens goederenrechtelijk recht, of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 5. Voor het tijdstip waarop de vergunning (beschikking) in werking treedt wordt verwezen naar het bepaalde in artikel 6.1 van de Wet algemene bepalingen.

Artikel 5: Criteria

  • 1. Het bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Het bevoegd gezag weigert een vergunning om te vellen indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

  • - natuur- en milieuwaarden;

  • - landschappelijke waarden en stadsschoon;

  • - (cultuur)historische en monumentale waarde;

  • - waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 3. Het bevoegd gezag kan bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde als motivering hanteren.

Artikel 6: Gevaarzetting

In afwijking van het in de artikelen 2, 4 en 7 bepaalde, kan de burgemeester, toestemming geven tot het direct vellen van de houtopstand, indien er sprake is van gevaarzetting of ander vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 7: Vergunningsvoorschriften

  • 1. Een vergunning wordt verleend onder de voorwaarde dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant, tenzij er gegronde redenen zijn om niet te herplanten.

  • 2. Bij het voorschrift als bedoeld in het eerste lid kan tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn beplanting, die niet is aangeslagen, moet worden vervangen.

  • 3. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, dan wel naar het oordeel van het bevoegd gezag het niet mogelijk is of naar maatstaven van redelijkheid onvoldoende compensatie biedt voor het vellen van de houtopstand, kan het bevoegd gezag aan de vergunning het voorschrift verbinden dat de houtopstand niet mag worden geveld alvorens een geldelijke bijdrage is gestort in het gemeentelijk herplantfonds.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast voor het bepalen van de waarde van de in het vorige lid bedoelde houtopstand.

  • 5. Een vergunning wordt verleend onder de voorwaarde dat pas tot vellen van een houtopstand mag worden overgegaan indien andere noodzakelijke vergunningen of ontheffingen zijn verleend en/of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 6. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

  • 7. Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 8: Intrekken van de vergunning

    • 1.

      Gelet op het gestelde in artikel 2.3, onder h, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag de in artikel 2 bedoelde vergunning eveneens intrekken indien daarvan niet binnen maximaal twee jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik van is gemaakt.

    • 2.

      In het geval het een vergunning voor het vellen van meer dan één houtopstand betreft, is de vergunning voor alle houtopstand slechts twee jaar geldig, ook als in fasen gveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn.

Artikel 9: Herplant-/instandhoudingsplicht

    • 1.

      Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

    • 2.

      Indien niet ter plaatse kan worden herplant, dan wel naar het oordeel van het bevoegd gezag het niet mogelijk is of naar maatstaven van redelijkheid onvoldoende compensatie biedt voor het vellen van de houtopstand, kan het bevoegd gezag bepalen dat door de in het eerste lid bedoelde (rechts)personen een geldelijke bijdrage dient te worden gestort in het gemeentelijk herplantfonds.

    • 3.

      Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn beplanting, die niet is aangeslagen, moet worden vervangen.

    • 4.

      Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

      • a.

        overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

      • b.

        een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag.

    • 5.

      Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 10: Bestrijding van boomziekten

    • 1.

      Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

      • a.

        de houtopstand te vellen;

      • b.

        conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

    • 2.

      Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

    • 3.

      Het college kan ontheffing verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod.

    • 4.

      Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 11: Bescherming publieke houtopstand

  • 1.Het is verboden om houtopstanden, die publiek eigendom zijn:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

Artikel 12: Handhaving, opsporing en strafbepalingen

    • 1.

      Het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is van toepassing met betrekking tot de bestuursrechtelijke handhaving van het verbod als bedoeld in artikel 2.

    • 2.

      Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, voorzover niet geregeld bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

    • 3.

      Overtreding va de in deze verordening opgenomen voorschriften en beperkingen wordt, voor zover hierin bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht niet is voorzien, gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 13: Slotbepaling

    • 1.

      Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Delft 2008.

    • 2.

      Zij treedt in werking zes weken na bekendmaking van deze verordening

    • 3.

      De vergunningsaanvragen die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van de bomenverordening 2008, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 september 2008.

    mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.

    R.H. van Luyk ,griffier.

    Gewijzigd bij raadsbesluit van 23 september 2010. Bekendgemaakt 10 oktober 2010.

    Toelichting bij de bomenverordening

    Artikel 1

    sub a en b

    De kernbegrippen “boom” en “houtopstand” zijn zodanig aangepast dat duidelijk is dat de bescherming van de bomenverordening betrekking heeft op meer dan bomen alleen. In tegenstelling tot de Model Bomenverordening 2007 is voor “houtopstanden” geen ondergrens voor de diameter gedefinieerd. Dit biedt de mogelijkheid om beschermwaardige houtopstanden die niet aan dit criterium voldoen toch als “beschermde houtopstand” aan te merken. Zoals bijvoorbeeld: de oude kornoelje aan de Laan van Altena en de karakteristieke hagen van het Rijksmonument Agnetapark.

    sub c

    De “lijst van monumentale bomen” wordt doorontwikkeld naar een lijst met beschermde houtopstand. De lijst bevat in beginsel alleen de bomen in de door het college vastgestelde lijst van monumentale bomen (vastgesteld d.d. 25 oktober 2005, gewijzigd d.d. 2 oktober 2007). Deze zal geleidelijk worden uitgebreid met de belangrijkste houtopstanden met cultuurhistorische, structuurbepalende, beeldbepalende en ecologische waarde. Houtopstanden kunnen in de lijst met beschermde houtopstanden worden opgenomen als:

    • -

      de houtopstand op de betreffende beoordelingscriteria het maximale aantal ‘weigeringspunten’ heeft verkregen (zie artikel 7).

    • -

      de houtopstand een levensverwachting heeft van ten minste 10 jaar.

    Hierbij wordt nadrukkelijk opgemerkt dat het niet zo is dat houtopstanden die niet op de lijst staan op voorhand minder waardevol zijn. Het verschil is dat de houtopstanden in de lijst vooraf aan de beoordelingscriteria voor kapaan-vragen zijn getoetst. Houtopstanden die niet in de lijst staan worden pas bij de beoordeling van een kapaanvraag getoetst.

    sub d

    Bomen worden als monumentale boom in de lijst van beschermde houtopstand opgenomen als deze:

    • -

      ten minste ouder is dan 50 jaar

    • -

      bijzondere waarde heeft door schoonheid, zeldzaamheid of een bijzondere functie voor de omgeving (zoals bijvoorbeeld: cultuurhistorische waarde of structuur- of beeldbepalende waarde op landschaps-, buurt- of wijkniveau);

    • -

      een levensverwachting heeft van ten minste 10 jaar.

    Noot: De monumentale bomen zijn/worden bij de herziening van de bestemmingsplannen op de plankaart aangegeven, waardoor deze bomen reeds in een vroeg stadium van de planvorming in beeld komen.

    De op de plankaart aangeduide monumentale bomen worden in de voorschriften van het bestemmingsplan beschermd door middel van de volgende voorschriften:

    • -

      Binnen een straal van 8 meter uit de stam van een op de plankaart aangeduide monumentale boom is geen (nieuwe) bebouwing toegestaan.

    • -

      Binnen een straal van 8 meter uit de stam van een op de plankaart aangeduide monumentale boom is een aanlegvergunning vereist voor andere schadelijke activiteiten zoals ophogen, ontgraven, veranderingen in de watervoorziening (bijv. bemaling) en de aanleg van kabels & leidingen, verhardingen, drainage, etc. Deze aanlegvergunning kan (onder voorwaarden) worden verleend als door, of als gevolg van, de uitvoering van deze werken of werkzaam-heden geen onevenredige schade aan de betreffende bomen wordt veroorzaakt.

    sub e

    Aangepast conform Model Bomenverordening 2007.

    Dit, met uitzondering van “het snoeien van meer dan 20% van de kroon of het wortelgestel”. Deze kwantitatieve toevoeging lijkt objectief maar is arbitrair. De zinsnede “het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben” biedt in dit kader voldoende bescherming.

    sub f

    De toepassing van de methode Raad komt hiermee te vervallen. De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtige gewassen voor het bepalen van de monetaire boomwaarde gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van houtopstand en worden in de rechtspraak erkend. De NVTB stelt jaarlijks de richtlijnen vast aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen.

    sub g

    De bomen effect analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Op grond van de tot nu toe opgedane ervaringen met de uitgevoerde BEA’s wordt het uitvoeren van een BEA verplicht gesteld bij de voorbereiding van bouwplannen, herinrichtingen en grootschalige renovatiewerkzaamheden aan wegen en rioleringen, waarbij gewerkt wordt binnen de kroonprojectie van de binnen het werkterrein aanwezige kapvergunningplichtige houtopstanden en/of wijzigingen in de grondwaterstand worden aangebracht.

    Bij het zoeken naar alternatieven waarbij deze houtopstand kan worden behouden worden de volgende stappen doorlopen:

    Inpassen - In een zo vroeg mogelijk stadium van het bouwproces wordt onderzocht of de betreffende houtopstand in de plannen kan worden ingepast.

    Verplanten - Voor de houtopstand die niet kan worden ingepast wordt onderzocht of deze geschikt zijn om naar een andere locatie binnen het project of naar een andere locatie binnen de gemeente Delft te worden verplant. Als laatste optie wordt bekeken of er buiten de gemeente Delft belangstelling is om de houtopstand te herplanten .

    Kappen - Als uit deze overwegingen blijkt dat inpassen of verplanten niet mogelijk is wordt kappen overwogen.

    Bij gemeentelijke projecten wordt de BEA uitgevoerd door een boomverzorger van de gemeente Delft. Indien noodzakelijk wordt de deskundigheid of apparatuur van een gespecialiseerd boomverzorgingsbedrijf ingezet.

    Bij projecten van derden wordt het uitvoeren van een BEA verplicht gesteld door middel van:

    Privaatrechtelijke overeenkomsten - Bij (bouw)projecten van derden wordt in een aparte paragraaf van de ontwikkelingsovereenkomst vastgelegd dat in een vroeg stadium van de planvorming een BEA moet worden uitgevoerd.

    Bomenverordening - In de bomenverordening zijn bepalingen toegevoegd waarmee het college, in de gevallen waarin dit noodzakelijk wordt geacht, de uitvoering van een BEA verplicht kan stellen. Verder wordt bij de beoordeling van een kapaanvraag getoetst of er voldoende naar alternatieven is gezocht waarbij de houtopstand kan worden behouden.

    sub h

    De eerste keer kandelaberen of knotten valt onder het begrip ‘vellen’ en is derhalve vergunningplichtig. Het periodieke snoeien van reeds gekandelaberde of geknotte bomen betreft periodiek noodzakelijk onderhoud en is derhalve niet vergunningplichtig.

    sub i

    De actuele bebouwde kom van de Gemeente Delft, vastgesteld inzake artikel 1, vijfde lid, van de Boswet is op 30 maart 2006 door de Gemeenteraad vastgesteld en op 25 oktober 2006 door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland goedgekeurd (zie bijlage 1).

    sub j

    Om oneigenlijke velling onder het mom van een vergunningsvrije velling te voorkomen is het begrip ‘dunning’ beperkt tot een velling die uitsluitend dient als periodieke noodzakelijke onderhoudsmaatregel ter bevordering van de overblijvende houtopstand. Het gaat dan bijvoorbeeld om het uitdunnen van een te dicht geworden houtopstand om een goede ontwikkeling van de aangrenzende bomen en/of de aanwezige onderbegroeiing mogelijk te maken.

    sub k en l

    De definities ‘gebouw’ en ‘bouwwerk’ zijn toegevoegd om de vrijstelling van het kapverbod voor houtopstand die op minder dan 2 meter uit een gevel staan te beperken tot gevels van gebouwen. Voor de definitie van deze begrippen is aangesloten bij de definities in de bestemmingsplannen.

    sub m

    De in het herplantfonds gestorte gelden worden door de gemeente beheerd. De gelden worden besteed aan de herplant van houtopstand in de nabijheid van de verwijderde houtopstand.

    Artikel 2

    lid 2.

    Het kapverbod voor: bomen die een stamdiameter heeft van minder dan

    25 cm of een omtrek kleiner dan 78 cm, is gewijzigd in: houtopstand die een stamdiameter hebben van minder dan 20 cm of te wel een omtrek kleiner dan 63 cm De reden daartoe is de aanplant van duurzamere bomen, die in het algemeen een langzamere groei vertonen.

    lid 3

    sub a en b

    Deze vrijstellingen zijn bedoeld om strijdigheden met de Boswet te voorkomen, indien het oogsten van houtopstanden die bedrijfseconomisch worden geteeld onder het kapverbod komen te vallen. Hetgeen op grond van artikel 15 lid 2 en 3 van de Boswet niet is toegestaan.

    De vrijstelling van het kapverbod voor coniferen is vervallen.

    Toelichting - Deze vrijstelling is in 2004 in de bomenverordening opgenomen om het grote aantal kapaanvragen voor te groot geworden coniferen(hagen) in particuliere tuinen te beperken, en daarmee tevens een besparing te realiseren. Omdat voor deze houtopstand vrijwel altijd een kapvergunning wordt verleend vergt de afhandeling van deze kapaanvragen onevenredig veel tijd. Het gaat echter te ver om alleen voor dit doel alle boomsoorten die tot de coniferen worden gerekend vrij te stellen van het kapverbod. Conform de botanische classificatie van houtgewassen omvat het begrip coniferen (bot. coniferae) namelijk alle naaldhoutgewassen die tot de families van de taxusachtigen, de denachtigen en de cypresachtigen worden gerekend.

    Het kapvergunningvrij maken van deze grote groep boomsoorten past niet in het beleid om de diversiteit van het Delftse bomenbestand te vergroten. En gaat voorbij aan het feit dat juist deze naaldhoutgewassen het best in staat zijn om fijnstof uit de lucht te binden.

    De toename van het aantal kapaanvragen door het afschaffen van deze vrijstellling wordt beperkt doordat de gelijktijdig ingevoerde vrijstelling voor houtopstand in achtertuinen met een maximum oppervlakte van 80 m2 wordt gehandhaafd.

    sub c

    Ongewijzigd, zie toelichting artikel 1. lid j.

    sub d.

    Ongewijzigd.

    Er is niet aangesloten bij de Model Bomenverordening 2007, waarbij deze vrijstelling van toepassing is op houtopstand in privaat eigendom op percelen van minder dan 120m2. Omdat deze vrijstelling dan ook zou gelden voor de meer beeldbepalende houtopstand in zij- en voortuinen.

    sub e

    De vrijstelling voor houtopstand op minder dan 2 meter van een gevel is verder beperkt tot gevels van gebouwen, groter dan 2 m2.

    De vrijstelling voor houtopstand op minder dan 5 meter van een gevel van een verblijfsruimte is vervallen.

    Toelichting - Deze wijzigingen zijn doorgevoerd omdat bij de evaluatie is vastgesteld dat dit beleid op veel weerstand stuit omdat:

    • -

      In een compacte stad als Delft veel houtopstand op minder dan 5 meter uit de gevel van een verblijfsruimte staat. Dit betekende dat veel houtopstand zonder kapvergunning gekapt kon worden.

    • -

      Het veelal houtopstand in de directe woonomgeving betreft waar bewoners veel waarde aan hechten.

    • -

      Door de vrijstelling bewoners en belangenorganisaties de mogelijkheid wordt ontnomen om tegen een voorgenomen kap een bezwaar- of beroepschrift in te dienen.

    sub f

    Inhoudelijk ongewijzigd

    sub g

    Ongewijzigd - periodiek terugzetten van hakhout is noodzakelijk onderhoud

    sub h

    Ongewijzigd - zie toelichting bij artikel 1, lid h

    Artikel 3

    lid 1

    Zie begripsomschrijvingen en toelichtingen in artikel 1, leden c en d.

    lid 2

    De hier bedoelde bijdrageregeling betreft de ‘Subsidieregeling onderhouds-snoei monumentale bomen. Deze subsidieregeling is opgenomen in de Beleidsregel voor (onderhouds)snoei van monumentale bomen 2008, onderdeel van de Kaderverordening Subsidies Gemeente Delft 2008.

    Artikel 4

    lid 1

    Inhoudelijk ongewijzigd

    lid 2

    Inhoudelijk ongewijzigd

    Artikel 5

    lid 1

    Inhoudelijk ongewijzigd - In de Delftse vergunningsprocedure worden de kapaanvragen gepubliceerd en wordt belanghebbenden de gelegenheid geboden om binnen de gestelde termijnen een zienswijze in te dienen. De ingebracht zienswijzen worden in de boordeling van een kapaanvraag betrokken.

    lid 2

    Dit in tegenstelling tot de vergunningsprocedure van de Model Bomen-verordenining 2007 waarin alleen het besluit tot verlening of weigering van een kapaanvraag wordt gepubliceerd.

    lid 3

    Tegenover de langere afhandelingsprocedure staat het voordeel dat indieners van een zienswijze in veel gevallen geen bezwaar meer aantekenen als zij van mening zijn dat hun zienswijze is gehoord en/of zichtbaar is meegenomen in het uiteindelijke besluit.

    Artikel 6

    Ongewijzigd

    Artikel 7

    lid 1

    Bij de toetsing van een kapaanvraag wordt op grond van de weigerings-gronden in artikel 7, lid 2 en 3 bepaald of een vergunning wordt verleend of geweigerd:

    lid 2

    Bij de afweging van de genoemde belangen wordt gebruik gemaakt van beleidsregels voor de beoordeling van kapaanvragen.

    Artikel 8

    Indien sprake is van gevaarzetting kan direct tot velling worden overgegaan. Het argument gevaarzetting is voorbehouden aan houtopstanden die als gevolg van schade (bijv. storm- bliksem of aanrijschade) of aantasting een acuut gevaar vormen voor personen of de omgeving. Voor het vellen van houtopstand die symptomen van verval vertoont maar geen acuut gevaar vormt dient een kapvergunning te worden aangevraagd. De bevoegdheid om op grond van gevaarzetting direct tot het vellen van houtopstand te besluiten is gedelegeerd aan het sectorhoofd.

    Artikel 9

    lid 1

    Dit artikel is bedoeld om te vermijden dat de houtopstand al feitelijk gekapt is voordat derden kennis van de kapvergunning hebben kunnen nemen. Aansluiting is gezocht met formuleringen en systematiek uit de rechtspraak en de afstemming van de bouwvergunning op de milieuvergunning. De opschortende werking van deze standaardvoorwaarde is niet van toepassing tijdens de beroepstermijn. Dit is gedaan om oneigenlijk gebruik door bezwaarmakers te voorkomen. Bezwaarmakers moeten om tussentijdse kap te verkomen tijdens de beroepstermijn tegelijkertijd met het indienen van een beroepsschrift een verzoek tot voorlopige voorziening indienen bij de afdeling bestuursrechtspraak van de rechtbank. Ter voorkoming van directe kap na het ongegrond verklaren van de bezwaren, is een termijn van één week vastgesteld waarin niet gekapt mag worden en de bezwaarmakers de mogelijkheid hebben een beroepschrift en een verzoek tot voorlopige voorziening in te dienen.

    lid 2

    Deze standaardvoorwaarde wordt in elke kapvergunning opgenomen.

    De formulering sluit niet uit dat het in bepaalde gevallen gewenst is om geen, minder of juist meer houtopstand te herplanten. In dat geval wordt in de kapvergunning nader gemotiveerd welke overwegingen daartoe aanleiding geven. Bij de nadere invulling van de (financiële) herplantplicht worden de volgende beleidsregels gehanteerd:

    lid 3

    Herplantlocatie - De herplant vindt bij voorkeur plaats op dezelfde plek of anders op een andere locatie binnen het perceel of in de directe nabijheid daarvan. Voorwaarde is dat op de herplantlocatie voldoende boven- en ondergrondse groeiruimte beschikbaar is om de betreffende houtopstand tot volle wasdom te laten komen.

    Herplantplicht bij verplanten - Bij een kapvergunning voor het verplanten van een houtopstand zal de herplantplicht bestaan uit het uitvoeren van de in de kapaanvraag voorgestelde verplanting. Indien het niet mogelijk is om de houtopstand naar een locatie binnen het perceel of in de directe nabijheid daarvan te verplanten, kan de houtopstand ook naar een andere locatie worden verplant. Bij voorkeur binnen de gemeente Delft.

    Herplantplicht bij vellen - Bij een kapvergunning voor het vellen van een houtopstand bestaat de herplantplicht in beginsel uit het planten van een nieuwe boom in de maat 20/25. Indien sprake is van andere houtopstand wordt in redelijkheid beslist in welke maat moet worden herplant.

    Bij een illegale velling, of een velling ten behoeve van een bouwplan, wordt tevens een financiële herplantplicht opgelegd, indien de herbeplanting naar maatstaven van redelijkheid onvoldoende compensatie voor de gevelde of de te vellen houtopstand biedt (zie financiële herplantplicht)

    lid 4 en 5

    Financiële heplantplicht - Indien het niet mogelijk is om de houtopstand te verplanten, of binnen het perceel of in de directe nabijheid daarvan te herplanten, wordt in principe altijd een financiële herplantplicht opgelegd. De omvang van de financiële verplichting is gerelateerd aan de aantasting van waarde van de houtopstand voor de omgeving en wordt berekend overeenkomstig de methode van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB). De gemeente beheert de verkregen gelden in een herplantfonds dat wordt benut om in de onmiddellijke omgeving van de verwijderde houtopstand bomen te herplanten of verplanten. De hoogte van de financiële herplantplicht bedraagt:

    Illegale velling Kosten aanplant nieuwe houtopstand*

    en financiële compensatie van de

    waarde van de illegaal gevelde

    houtopstand.

    Velling ten behoeve van een bouwplan Kosten aanplant nieuwe houtopstand*

    en financiële compensatie van de

    waarde van de gevelde houtopstand.

    Herinrichtingen,reconstructies, etc. Boomwaarde

    (maximaal: kosten aanplant

    nieuwe houtopstand*)

    Houtopstand in particuliere tuinen Boomwaarde

    (maximaal: kosten aanplant

    nieuwe houtopstand*)

    *Indien sprake is van een boom betreft dit de aanplant van een nieuwe boom in de maat 20/25 (omtrekmaat). Indien sprake is van andere houtopstand wordt in redelijkheid beslist in welke maat de houtopstand moet worden gecompenseerd.

    lid 6

    Zie toelichting artikel 1, lid f

    lid 7

    Dit artikel kan worden toegevoegd indien een zekerheid moet worden ingebouwd om te voorkomen dat de betreffende houtopstanden al kunnen worden geveld, alvorens de overige voor de realisatie van het werk benodigde vergunningen en ontheffingen zijn verleend en/of financiële middelen zijn gewaarborgd.

    lid 8

    Het gaat hierbij om maatregelen om te voorkomen dat bij het vellen schade aan de aanwezige flora en fauna wordt toegebracht.

    lid 9

    Zie toelichting artikel 1, lid g.

    Artikel 10

    In afwijking tot de Model Bomenverordening bedraagt de geldigheidsduur van een afgegeven kapvergunning 2 in plaats van 1 jaar.

    Artikel 11

    De bepalingen in dit artikel bieden het college de mogelijkheid handhavend te kunnen handelen in het geval van een illegale veiling of het al dan niet bewuste handelen waardoor de betreffende houtopstand in haar voortbestaan worden bedreigd.

    De beleidsregels voor de nadere invulling van de (financiële) herplantplicht zijn beschreven bij artikel 9.

    Artikel 12

    Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat situaties die bijdragen aan de verspreiding van de besmetting worden voorkomen.

    Artikel 13

    De formulering van deze bepaling zijn aangepast conform de Model Bomenverordening 2007, waardoor deze verbodsbepalingen algemeen van toepassing zijn op alle houtopstanden. Er wordt voorgesteld om de verbodsbepalingen in de APV overeenkomstig aan te passen.

    [Klik hier om het document te downloaden]

    bijlage 1 - lijst met monumentale bomen

    bijlage 2 - grens bebouwde kom Boswet

    bijlage 3 - tekening met monumentale bomen