Regeling vervallen per 31-12-2018

Compensatieregeling meerkosten Wmo 2016

Geldend van 01-05-2016 t/m 30-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2016

Intitulé

Compensatieregeling meerkosten Wmo 2016

Gelet op artikel 2.1.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 13 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Delfzijl 2015 besluit het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delfzijl per 1 mei 2016 de volgende regeling vast te stellen.

Deze regeling bepaalt in welke gevallen, op welke wijze en in welke mate een tegemoetkoming kan worden verstrekt zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Delfzijl 2015. Daarin wordt personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, en die een inkomen hebben lager dan een nader te bepalen percentage van het wettelijk minimumloon, een tegemoetkoming verstrekt ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Meerkosten: kosten waar ook mensen zonder een beperking of ziekte mee bekend zijn, maar waarvan de aanvrager het aannemelijk heeft gemaakt dat ze extra hoog uitvallen als gevolg van zijn specifieke beperkingen of problematiek. We maken daarbij onderscheid tussen:

    • a.

      Bijkomende meerkosten: meerkosten die worden gemaakt naast of als gevolg van een voorliggende voorziening op grond van de Wmo 2015 of andere wetgeving in minstens twee van de volgende categorieën:

      • ·

        genees- en heelkundige hulp,

      • ·

        voorgeschreven medicijnen of dieet,

      • ·

        reiskosten,

      • ·

        woningaanpassingen,

      • ·

        verhuiskosten,

      • ·

        inrichtingskosten,

      • ·

        hulpmiddelen,

      • ·

        kleding en beddengoed,

      • ·

        energie en media,

      • ·

        lidmaatschap van een vereniging,

      • ·

        extra gezinshulp,

      • ·

        overschrijden eigen risico ZVW en

      • ·

        maximaal één andere categorie die we hier nog niet hebben benoemd.

  • b.

    Voorliggende meerkosten: meerkosten waarmee naar het oordeel van het college de inzet van een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015 kan worden voorkomen.

    • 2.

      Belanghebbende: de persoon die ten behoeve van zichzelf, zijn partner en/of één of meerdere kinderen een tegemoetkoming aanvraagt in het kader van de verordening Wmo.

    • 3.

      Partner: de persoon die al of niet gehuwd of geregistreerd met de belanghebbende een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad.

    • 4.

      Gezamenlijke huishouding: een huishouding die belanghebbende heeft met zijn partner of vader/moeder van een gezamenlijk kind in dezelfde woning als hoofdverblijf.

    • 5.

      Kind: het eigen kind of stiefkind dat op de peildatum jonger is dan 18 jaar, ten laste van de belanghebbende of diens partner komt en op het zelfde adres als de belanghebbende staat ingeschreven in de gemeentelijke basisregistratie personen.

    • 6.

      Ten laste komend kind: het kind voor wie de belanghebbende of diens partner aanspraak op kinderbijslag kan maken.

    • 7.

      Inkomen: de middelen, het inkomen, het bijzonder inkomen en het vermogen van belanghebbende zoals bedoeld in de Participatiewet verminderd met de ontvangen vakantietoeslag. Tot het inkomen wordt ook gerekend de bijstand voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zoals bedoeld in de Participatiewet. Bij partners wordt uitgegaan van de som van het inkomen van belanghebbende en zijn partner.

    • 8.

      Norm: bedrag voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan verminderd met vakantietoeslag, zoals bedoeld in de Participatiewet;

    • 9.

      Peilmaand: de maand (die staat aangegeven op een B60-formulier dat niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor de week) waarin de tegemoetkoming is aangevraagd.

    • 10.

      Chronische ziekte: een levensbedreigende ziekte (zoals kanker en beroerte), aandoeningen die tot periodiek terugkerende klachten leiden (zoals astma, epilepsie en koemelkallergie), aandoeningen die progressief verslechteren en invaliderend van aard zijn (zoals reumatische artritis, chronisch hartfalen, nierziekte, cystic fibrosis en spierziekten) en chronische psychische stoornissen.

Artikel 2. De regeling

Met deze regeling kan een inwoner aanspraak maken op een tegemoetkoming als zijn inkomen (inclusief het vermogen) minder bedraagt dan 130% van het minimuminkomen en hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij meerkosten maakt die het college vervolgens op basis van een onderzoek zoals bedoeld in artikel 2.3.2. van de Wmo 2015 noodzakelijk acht voor zijn zelfredzaamheid of participatie en waarvoor geen voorliggende voorzieningen beschikbaar zijn op grond van andere wetgeving dan wel op grond van de Wmo 2015 bij bijkomende meerkosten volgens artikel 1, eerste lid, sub a.

Daarbij kan hij in aanmerking komen voor één van de volgende subregelingen:

  • 1.

    Een vaste tegemoetkoming van € 200 voor bijkomende meerkosten zoals beschreven in artikel 1, eerste lid, sub b. Deze subregeling geldt alleen voor inwoners die op grond van de Wmo een maatwerkvoorziening ontvangen vanwege een beperking of chronische problematiek of die middels een doktersverklaring kunnen aantonen dat ze chronisch ziek zijn.

  • 2.

    Een tegemoetkoming dat toereikend is om voorliggende meerkosten zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub b verder uit eigen middelen te betalen. De hoogte van deze tegemoetkoming is gelimiteerd tot € 5.000 in situaties waarin het college de betreffende kosten onafwendbaar acht en tot € 1.000 in situaties waarin het college de kosten wel noodzakelijk maar niet onafwendbaar acht.

Artikel 3. Kring van belanghebbenden

  • 1. Om voor deze compensatieregeling in aanmerking te komen:

    • a.

      dient de belanghebbende en zijn partner op de peildatum 18 jaar of ouder te zijn; en

    • b.

      dient de belanghebbende en zijn partner op de peildatum in de basisregistratie staan ingeschreven als inwoner van de gemeente Delfzijl; en

    • c.

      mag het inkomen over de peilmaand niet meer bedragen dan 130% van de toepasselijke norm; en

    • d.

      dient het vermogen bij subregeling 2 minder te bedragen dan de van toepassing zijnde vermogensgrens in de Participatiewet. Eventueel eigenwoningbezit geldt niet als vermogen voor zover tegeldemaking, bezwaring of verdere bezwaring, van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen in redelijkheid niet kan worden verlangd.

    • e.

      kan de belanghebbende voor de betreffende meerkosten geen aanspraak maken op een tegemoetkoming of vergoeding vanuit de Participatiewet of Zorgverzekeringswet.

  • 2. Indien als gevolg van wisselende of eenmalige inkomsten het inkomen in de peilmaand hoger is dan de norm wordt uitgegaan van een gemiddeld inkomen. Het gemiddeld inkomen wordt berekend door de som van het inkomen dat gedurende 12 maanden voorafgaand aan de peilmaand is genoten te delen door 12.

  • 3. Indien de belanghebbende of diens partner in een inrichting verblijft wordt het inkomen dat overeenkomstig het gestelde onder 1 tot en 4 is vastgesteld verminderd met een bedrag dat gelijk is aan de verschuldigde bijdrage in de verzorgingskosten.

Artikel 4. Toegang en toetsing

De inhoudelijke beoordeling vindt plaats in het zogenaamde keukentafelgesprek. Naar aanleiding daarvan onderbouwt de Wmo-consulent op grond van deze regeling en nog nader te bepalen uitvoeringsrichtlijnen of iemand in aanmerking komt voor een tegemoetkoming. Dit betekent dat van de aanvrager wordt verwacht dat hij in alle redelijkheid de aannemelijkheid en noodzaak van de meerkosten aantoont, net als zijn inkomen en de relatie van de meerkosten met de beperking in de zelfredzaamheid of participatie. Daarbij houden we de administratieve lasten zo laag als mogelijk. Bij subregeling 2 zal de Wmo-consulent de noodzaak van deze regeling pas onderzoeken als tijdens het keukentafelgesprek duidelijk wordt dat de cliënt moeite heeft om rond te komen van een laag inkomen vanwege de extra kosten die hij heeft vanwege zijn ziekte of beperking.

Artikel 5. Einde van de regeling

Deze regeling wordt van rechtswege beëindigd per 31 december 2016 of eerder als het college daartoe besluit.

Aldus besloten door het college van burgemeesters en wethouders op 3 mei 2016.

G.Beukema, burgemeester P. Leeuw, gemeentesecretaris