Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en de invordering van liggeld 2021

Geldend van 31-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van liggeld 2021

De raad van de gemeente Delfzijl;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2019;

besluit:

vast te stellen de volgende:

(Verordening Liggeld 2021 Delfzijl)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Haven: Voor de openbare dienst bestemde wateren alsmede kaden, wallen en steigers die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn en als haven zijn benoemd

  • b.

    Vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen en/of goederen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

  • c.

    woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

  • d.

    ligplaats woonschip: een gedeelte van het als woonschepenhaven aangewezen gebied, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • e.

    bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en een loopplank;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'liggeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een ligplaats voor een woonschip, daaronder begrepen de diensten die met de ligplaats verband houden, bij een verblijf op de aangewezen ligplaatsen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig voor de in artikel 2 genoemde rechten is de gebruiker van het woonschip.

  • 2.

    Wie als gebruiker wordt aangemerkt, wordt naar de omstandigheden beoordeeld

Artikel 4 Belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten als bedoeld in artikel 2 en opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel die per jaar worden geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

Het 'liggeld' wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Het 'liggeld' is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht voor het 'liggeld' in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht voor het 'liggeld' in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede lid en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een andere ligplaats feitelijk in gebruik neemt.

Artikel 8 Termijnen van betaling/Automatische incasso

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    De belastingschuldige kan een machtiging tot automatische incasso verlenen indien het totale bedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder dan € 4.000 bedraagt.

  • 3.

    Ingeval een machtiging tot automatische incasso is verleend, wordt het aantal termijnen be-paald door het totale bedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aan-slagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, te delen door het minimum termijnbe-drag, met dien verstande dat het aantal termijnen niet meer dan tien bedraagt. De eerste ter-mijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    Het minimum termijnbedrag genoemd in lid 3 bedraagt € 10.

  • 5.

    De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 6.

    Indien het totale bedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder dan € 10 bedraagt, worden de op dat aanslagbiljet vermelde aanslag of aanslagen niet geheven.

  • 7.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de bovengenoemde termijnen.

Artikel 9 Gereserveerd

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van het liggeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening liggeld woonschepen 2020 van 28 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 31 december 2021.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening liggeld 2021.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering d.d. 29 oktober 2020.

De raad voornoemd,

voorzitter.

(G. Beukema)

griffier.

(O. Rijkens)

Tarieventabel, behorende bij de verordening liggeld Delfzijl 2021

Hoofdstuk 1 Liggeld

1

Het liggeld bedraagt per ligplaats per jaar

1.1

Indien de lengte van het woonschip niet meer dan 15 meter bedraagt

€201,85

1.1.1

Het tarief, genoemd in onderdeel 1.1 van deze tarieventabel, wordt verhoogd met een bedrag van voor elke meter of gedeelte daarvan, dat het woonschip de lengte van 15 meter overschrijdt

€12,85

Behorende bij raadsbesluit van 29 oktober 2020

De griffier van Delfzijl,

(O. Rijkens)