Regeling vervallen per 21-07-2014

Verordening op de rekenkamercommissie Den Helder 2011

Geldend van 15-04-2011 t/m 20-07-2014

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie Den Helder 2011

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    raad: de gemeenteraad;

  • d.

    gemeentebestuur: ieder bevoegd orgaan van de gemeente.

  • e.

    secretaris: de ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie

Paragraaf 2 Taak, samenstelling en lidmaatschap van de rekenkamercommissie

Artikel 2.1 De commissie

  • 1. Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en de rekenkamerfunctie uitvoert, als bedoeld in artikel 81oa Gemeentewet. De commissie wordt aangeduid als rekenkamercommissie.

  • 2. De rekenkamercommissie heeft tot taak onderzoek uit te voeren naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur.

  • 3. Het werkterrein van de rekenkamercommissie strekt zich uit over alle organen en diensten van de gemeente Den Helder en de door de gemeente Den Helder gesubsidieerde instellingen.

Artikel 2.2 Samenstelling en benoeming rekenkamercommissie

  • 1. De rekenkamercommissie bestaat uit zeven leden. De leden worden door de raad benoemd.

  • 2. Maximaal drie leden worden door de raad uit zijn midden benoemd. De raadsleden worden benoemd voor een periode die gelijk is aan de zittingsduur van de zittende raad.

  • 3. Minimaal vier leden worden door de raad van buiten de kring van zijn leden benoemd voor een periode van drie jaar; deze leden kunnen door de raad op voordracht van de rekenkamercommissie één keer worden herbenoemd voor een aansluitende periode van drie jaar. De benoeming van deze externe leden geschiedt op voordracht van een door de raad benoemde sollicitatiecommissie bestaande uit 2 raadsleden. De voorzitter van de rekenkamercommissie fungeert als adviseur en de secretaris als ondersteuning van de commissie.

  • 4. De externe leden mogen geen betrekkingen uitoefenen als bedoeld in artikel 81f van de Gemeentewet.

  • 5. De rekenkamercommissie stelt voor de externe leden als bedoeld in het derde lid een rooster van aftreden vast.

  • 6. De rekenkamercommissie wijst uit haar externe leden een voorzitter en diens plaatsvervanger aan.

    De voorzitter:

    • -

      draagt zorg voor het bijeenroepen, het bepalen van de agenda en leiden van de vergaderingen van de rekenkamercommissie;

    • -

      bewaakt het budget van de rekenkamercommissie;

    • -

      bewaakt de voortgang van de onderzoeken;

    • -

      fungeert als centraal aanspreekpunt voor de algemene gang van zaken rond de rekenkamercommissie.

Artikel 2.3 Eed

Ten aanzien van de externe leden is artikel 81g van de Gemeentewet van toepassing.

Artikel 2.4 Einde van het lidmaatschap

  • 1. Een lid wordt door de raad ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad, dan wel deel gaat uitmaken van het college van burgemeester en wethouders of van een commissie waaraan bestuursbevoegdheden zijn toegekend;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de rekenkamercommissie te vervullen.

  • 2. De raad stelt een extern lid van de rekenkamercommissie op non-activiteit indien:

    • a.

      het lid zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    • b.

      het lid bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      het lid onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak;

  • 3. De raad kan een lid op non-activiteit stellen:

    • a.

      Indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of

    • b.

      indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 81c, zesde lid, onder a, en zevende lid, onder a, van de Gemeentewet, zouden kunnen leiden.

  • 4. De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in lid 3 de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.

  • 5. Een extern lid wordt door de raad ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien het lid naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

  • 6. Een extern lid van de rekenkamercommissie kan door de raad worden ontslagen:

    • a.

      wanneer hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie vervullen;

    • b.

      indien hij handelt in strijd met artikel 81h van de Gemeentewet.

Artikel 2.5 Vergoeding voor de werkzaamheden van de externe leden van de rekenkamercommissie.

  • 1. De voorzitter ontvangt een onkostenvergoeding van € 319,61 per maand (prijspeil 1 januari 2011), exclusief reiskosten. De overige externe leden ontvangen een onkostenvergoeding van

    € 186,44 per maand (prijspeil 1 januari 2011), exclusief reiskosten. De onkostenvergoedingen worden per 1 januari van elk jaar herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2. De onkostenvergoedingen als bedoeld in het eerste lid komen ten laste van het budget van de rekenkamercommissie als bedoeld in artikel 5.

Paragraaf 3 De werkwijze van de rekenkamercommissie

Artikel 3.1 Reglement van orde

De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na de vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 3.2 Initiatief tot het uitvoeren van onderzoek

  • 1. De rekenkamercommissie bepaalt zelf de onderwerpen voor haar onderzoek. Suggesties voor te onderzoeken onderwerpen kunnen worden voorgedragen door:

    • a.

      de leden van de rekenkamercommissie;

    • b.

      de leden van de raad;

    • c.

      de leden van de raadscommissies;

    • d.

      het college;

    • e.

      commissies als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet waaraan bestuursbevoegdheden van het college zijn toegekend;

    • f.

      inwoners van de gemeente Den Helder;

    • g.

      organisaties gevestigd in de gemeente Den Helder.

  • 2. De rekenkamercommissie legt jaarlijks een onderzoeksplan met haar voorgenomen onderzoeken ter kennisneming voor aan de raad.

  • 3. Voor ieder onderzoek formuleert de rekenkamercommissie de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast.

Artikel 3.3 Uitvoering van het onderzoek en rapportage.

  • 1. De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3. De rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 4. De rekenkamercommissie is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De rekenkamercommissie kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan de secretaris en de overige medewerkers die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde redelijke termijn te verstrekken.

  • 5. De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden van de rekenkamercommissie en degenen die ten behoeve van de rekenkamercommissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van lid, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.

  • 6. De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7. De rekenkamercommissie stelt betrokken ambtenaren en eventueel andere betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken en maximaal één maand bedraagt, hun zienswijze op de weergave en interpretatie van de feiten in het concept-rapport van bevindingen aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt. Naar aanleiding van de ontvangen reacties kan de rekenkamercommissie besluiten het rapport van bevindingen aan te passen. Vervolgens zal zij de nota met conclusies en aanbevelingen formuleren.

  • 8. De rekenkamercommissie stelt het college in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken en maximaal één maand bedraagt, zijn zienswijze op het rapport van bevindingen en de nota met conclusies en aanbevelingen aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Na ontvangst van de reactie van het college formuleert de rekenkamercommissie haar nawoord.

  • 9. Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het rapport van bevindingen en de nota met conclusies en aanbevelingen zo spoedig mogelijk aangeboden aan de raad. Met de aanbieding van het rapport van bevindingen en de nota met conclusies en aanbevelingen is het rapport openbaar geworden.

  • 10. Na de aanbieding van het rapport van bevindingen en de nota met conclusies en aanbevelingen stelt het presidium een raadsvoorstel op, waarbij de reactie van het college is gevoegd.

    De raad bespreekt het voorstel door tussenkomst van de aan het onderwerp gerelateerde raadscommissie binnen 6 weken na aanbieden van het rapport van bevindingen. De leden van de rekenkamercommissie nemen geen deel aan de beraadslaging. Wel kunnen zij door de raad worden uitgenodigd om een bijdrage te leveren aan de behandeling in de vorm van een toelichting.

Artikel 3.4

De rekenkamercommissie brengt jaarlijks, in ieder geval voor 1 april van het volgende jaar, schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden.

Paragraaf 4 De ondersteuning van de rekenkamercommissie

Artikel 4.1 Ambtelijk secretaris

  • 1. De raadsgriffier wijst in overleg met de rekenkamercommissie de ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie aan. Tevens wijst hij een plaatsvervangend secretaris aan.

  • 2. De secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taak terzijde.

  • 3. De secretaris legt met betrekking tot de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie.

Artikel 4.2 Onderzoekmedewerk(st)ers

  • 1. Interne onderzoekmedewerk(st)ers worden voor de duur van het onderzoek en in overleg met de rekenkamercommissie door de gemeentesecretaris aangewezen; zij worden in voldoende mate voor de vervulling van hun taak vrijgesteld.

  • 2. Onderzoekmedewerk(st)ers kunnen, indien de rekenkamercommissie hen daartoe de bevoegdheid als bedoeld in artikel 3.3 toekent, alle informatie verzamelen die de rekenkamercommissie in het belang van het onderzoek nodig acht; zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de rekenkamercommissie.

  • 3. De rekenkamercommissie is tevens bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 5 externe deskundigen in te schakelen.

Paragraaf 5 Budget van de rekenkamercommissie

Artikel 5 Budget

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen die krachtens artikel 2.5 zijn toegekend aan de externe leden van de rekenkamercommissie;

    • b.

      interne onderzoeksmedewerkers;

    • c.

      externe deskundigen die door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • d.

      de eventuele overige uitgaven die de rekenkamercommissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

  • 3. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na vaststelling door de gemeenteraad onder gelijktijdige intrekking van de ‘Verordening op de rekenkamercommissie Den Helder 2005’, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 maart 2005.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening op de rekenkamercommissie Den Helder 2011".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4 april 2011.
Koen Schuiling, voorzitter
mr. drs. M. Huisman, griffier

Artikelsgewijze toelichting Verordening op de rekenkamercommissie Den Helder 2011

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

In deze verordening is gekozen om de betekenis van de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet is genoemd) niet in artikel 1 zelf op te nemen.

Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 2.1

Dit artikel bepaalt dat er een gemeentelijke rekenkamercommissie is. De juridische grondslag van het besluit tot instelling van de rekenkamercommissie is artikel 81oa Gemeentewet. De term ‘door het gemeentebestuur gevoerde bestuur wil niet zeggen dat het onderzoek alleen betrekking heeft op het college. Ook kunnen onderzoeken van de rekenkamercommissie ineffectiviteit, ongewenste neveneffecten en inefficiënties aantonen die mede het (afgeleide) gevolg zijn van beslissingen van de raad. Onderzoeken van de rekenkamercommissie kunnen zodoende (in)direct ook de raad zelf raken.

Artikel 2.2

Uit oogpunt van onafhankelijkheid is er voor gekozen dat ook niet-raadsleden deelnemen in de rekenkamercommissie. In het derde lid is een termijn van drie jaar genoemd voor de niet-raadsleden met de mogelijkheid van één keer een herbenoeming voor een aansluitende periode van drie jaar.

Hiervoor is gekozen uit oogpunt van continuïteit, zodat het einde van de zittingsduur van raadsleden en externe leden niet samenvalt.

Artikel 2.3

De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 2.4

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

Artikel 2.5

In dit artikel is de vergoeding vastgelegd die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen.

Artikel 3.1

Artikel 81i van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts worden geregeld.

Artikel 3.2

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Daarom is er ook voor gekozen de onderzoeksonderwerpen ter kennisneming aan de raad voor te leggen en niet ter vaststelling. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden moeten aanvoeren.

Artikel 3.3

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit het oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) concept rapport van bevindingen. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden te corrigeren. Indien van toepassing wordt het college de gelegenheid geboden te reageren op de conclusies en aanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamercommissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

De raad kan de rekenkamercommissie verzoeken om de raad tussentijds over de voortgang te informeren. Het is echter aan de rekenkamercommissie ter beoordeling aan dit verzoek te voldoen.

Artikel 4.1

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. Deze wordt door de griffier aangewezen. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.

Artikel 4.2

Teneinde de daadwerkelijke beschikbaarheid van voldoende onderzoekscapaciteit te waarborgen bevat dit artikel waarborgen met betrekking tot de beschikbaarheid van interne en externe onderzoeksmedewerkers.

Artikel 5

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Gelet op haar taak is het niet gewenst dat de rekenkamercommissie voor wat haar werkbudget betreft afhankelijk is van een andere budgethouder.