Regeling vervallen per 01-01-2019

Beleidsregel Terug- en invordering

Geldend van 02-11-2015 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2015

Intitulé

Beleidsregel Terug- en invordering

Algemeen

Het college is op grond van artikel 58, eerste lid, van de Participatiewet, artikel 25, eerste lid, van de IOAW en artikel 25, eerste lid, van de IOAZ verplicht de kosten van bijstand terug te vorderen zover het de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichtingen zoals opgenomen in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet, artikel 13, eerste lid, van de IOAW, artikel 13, eerste lid, van de IOAZ of artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.Daarnaast kan het college ook kosten van bijstand terugvorderen om andere redenen.

Welke kosten van bijstand teruggevorderd worden en de wijze waarop de gemeente terug- en invordert is vastgelegd in deze beleidsregel.

Terugvordering

Artikel 1 Afzien van terugvordering

Van terugvordering wordt geheel of gedeeltelijk afgezien indien er sprake is van dringende redenen. Deze redenen kunnen alleen betrekking hebben op de gevolgen van de terugvordering voor de belanghebbende.

Het gaat hier om zeer bijzondere omstandigheden, waarbij terugvordering leidt tot onaanvaardbare financiële of sociale consequenties voor de belanghebbende.

Artikel 2 Brutering van de vordering

  • 1. Indien een vordering is ontstaan door het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting, wordt de ten onrechte verstrekte bijstand altijd bruto teruggevorderd. Ook wordt de bijstand verhoogd met de afgedragen loonheffing als er sprake is van achteraf ontvangen middelen of bijstand welke in de vorm van een belaste lening is verstrekt (bijstand in de vorm van een geldlening bij aanspraak op vermogen).

  • 2. Tenzij het een vordering betreft conform het eerste lid, wordt van brutering afgezien

    indien:

    • a.

      het ontstaan van de vordering de belanghebbende niet is aan te rekenen;

    • b.

      de vordering is ontstaan in de periode november en/of december van een afgesloten boekjaar.

Artikel 3 Kwijtschelding bij schuldregeling

  • 1.

    Het college kan op verzoek van de belanghebbende tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand overgaan als:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldenregeling met betrekking tot alle schulden niet tot stand komt zonder de medewerking van de gemeente Den Helder, en

    • c.

      de vordering van de gemeente Den Helder ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van schuldeisers van gelijke rang, waarbij rekening wordt gehouden met de wettelijke preferentie van de gemeentelijke vordering(en).

  • 2.

    Het vorenstaande is niet van toepassing bij:

    • a.

      de terugvordering van verwijtbare vorderingen waarvoor een boete is opgelegd of waarvoor aangifte is gedaan van sociale zekerheidsfraude;

    • b.

      vorderingen die door een pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt voor zover zij niet op deze goederen verhaald kunnen worden.

  • 3.

    Het besluit tot geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van de vordering treedt niet eerder in werking voordat de schuldenregeling daadwerkelijk tot stand is gekomen.

  • 4.

    Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van de vordering wordt ingetrokken als:

    • a.

      de schuldenregeling niet binnen twaalf maanden na het nemen van het besluit tot stand is gekomen;

    • b.

      de belanghebbende niet of niet voldoende meewerkt aan de schuldenregeling;

    • c.

      de belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Invordering

Artikel 4 Kwijtschelding van (verdere) invordering

  • 1. Het college ziet van verdere invordering van ten onrechte genoten bijstand af indien de belanghebbende:

    • a.

      gedurende 3 jaar (36 maanden) op zijn geldlening of niet verwijtbare vordering heeft afgelost of gedurende 10 jaar (120 maanden) op zijn verwijtbare vordering heeft afgelost;

    • b.

      gedurende 3 jaar (bij geldlening of niet verwijtbare vordering) of gedurende 10 jaar (bij verwijtbare vordering) niet volledig aan de aflossingsverplichting heeft voldaan, maar de achterstallige aflossingen over deze periode alsnog ineens voldoet;

    • c.

      gedurende 10 jaar geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment nog gaat verrichten;

    • d.

      een bedrag van ten minste 50% van de restsom ineens voldoet, indien er geen sprake is van een verwijtbare vordering.

  • 2. Het vorenstaande is niet van toepassing bij vorderingen die door een pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt (vestiging pandrecht of krediethypotheek) voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kunnen worden.

Artikel 5 Kwijtschelding na verrekening vakantietoeslag

Het college ziet af van verdere invordering indien na het nemen van een terugvorderingsbesluit na beëindiging van de bijstand, nadat het tegoed aan vakantiegeld is verrekend, het resterende bedrag niet meer is dan € 50,00 en er ten laste van de belanghebbende geen andere vorderingen openstaan (kruimelbedrag).

Artikel 6 Verrekening bijstand

  • 1.

    Wanneer de belanghebbende van de gemeente Den Helder een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ ontvangt wordt de vordering of geldlening in maandelijkse termijnen met deze uitkering verrekend.

  • 2.

    Als de belanghebbende een uitkering ontvangt van een andere gemeente of van een andere instantie zoals genoemd in artikel 60a van de Participatiewet wordt devordering of geldlening in maandelijkse termijnen met deze bijstand verrekend (pseudo-verrekening).

  • 3.

    Bij invordering van een niet verwijtbare vordering of geldlening bedraagt het in te houden bedrag 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag.

  • 4.

    Bij terugvordering van een verwijtbare vordering bedraagt het in te houden bedrag 10% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag.

  • 5.

    Als de uitkering van de gemeente Den Helder op enig moment wordt beëindigd, wordt aan de belanghebbende verzocht om de verschuldigde aflossingen zelf te blijven voldoen. Het is zo nodig mogelijk om een onderzoek in te stellen naar de aflossingscapaciteit van de belanghebbende (draagkrachtonderzoek) en, indien nodig, wordt het aflossingsbedrag gewijzigd vastgesteld.

Artikel 7 Vaststellen aflossingscapaciteit

  • 1.

    Als de belanghebbende geen bijstand ontvangt en verzoekt om een aflossingsregeling, kan hiermee worden ingestemd als de vordering in 36 maanden afgelost kan zijn en het aflossingsbedrag minimaal € 50,00 per maand bedraagt.

  • 2.

    Als de vordering niet in 12 maandelijkse termijnen kan worden afgelost, wordt eenonderzoek ingesteld naar de draagkracht van de belanghebbende waarbij de financiële en persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende in acht genomen worden.

  • 3.

    Tenminste eenmaal per jaar wordt een onderzoek ingesteld naar eventuele wijzigingen in de financiële en persoonlijke situatie van de belanghebbende.

  • 4.

    Wanneer de belanghebbende niet meewerkt aan een onderzoek naar zijn draagkracht, wordt het aflossingsbedrag ambtshalve, met inachtneming van de wettelijke grenzen, vastgesteld.

  • 5.

    Het aflossingsbedrag, zoals medegedeeld in het besluit tot invordering of zoals dat met de belanghebbende op grond van een minnelijke regeling is overeengekomen, geldt als een opgelegde betalingsverplichting.

Artikel 8 Uitstel van de aflossingsverplichting

Als de belanghebbende gedurende een bepaalde periode niet in staat is om aan zijn aflossingsverplichting te voldoen, kan, na een schriftelijk verzoek van de belanghebbende, de aflossingsverplichting gedurende deze periode opgeschort worden.

Artikel 9 Afgifte dwangbevel

Bij verzuim van betaling of het niet naleven van de aflossingsregeling, wordt de belanghebbende éénmaal schriftelijk aangemaand. Als de belanghebbende dan nog niet aan de betalingsverplichting voldoet, wordt een dwangbevel afgegeven.

Artikel 10 Overdragen invordering

De deurwaarder die door de gemeente Den Helder wordt verzocht om de invordering over te nemen kan de invordering van de gemeente overnemen als blijkt dat de belanghebbende niet bereid is de vordering op minnelijke wijze te voldoen en er geen vereenvoudigd beslag op het inkomen mogelijk is.

Artikel 11 Kosten van aanmaning en invordering

  • 1. Er worden geen kosten in rekening gebracht voor het verzenden van een aanmaning.

  • 2. Voor het versturen van een dwangbevel worden kosten in rekening gebracht.

  • 3. Als de invordering wordt overgedragen aan de deurwaarder, komen de kosten van deze deurwaarder volledig voor rekening van de belanghebbende.

Artikel 12 Rente

Er wordt geen rente bij de belanghebbende in rekening gebracht als deze verzuimt tot betaling van het verschuldigde over te gaan, met uitzondering van het gestelde onder artikel 11, derde lid, van deze beleidsregel.

Artikel 13 Overlijden van de belanghebbende

Als de belanghebbende overlijdt wordt het restant van de vordering buiten invordering gesteld, tenzij deze verhaald kan worden op de nalatenschap of een pand of hypotheekrecht kan worden uitgewonnen.

Krediethypotheek

Artikel 14 Voorwaarden krediethypotheek

Aan de geldlening worden, tezamen met de gebruikelijke bedingen opgenomen in de hypotheekakte, de onder artikel 15 tot en met artikel 21 genoemde voorwaarden verbonden. Indien de hypotheekakte aflossingsvoorwaarden bevat worden deze nageleefd.

Artikel 15 Aflossingsvoorwaarden krediethypotheek

  • 1.

    Aflossing van de geldlening, gebaseerd op artikel 34, tweede lid, onder d en artikel 50 van de Participatiewet, vindt plaats gedurende ten hoogste tien jaar. De aflossing vangt aan op het moment van beëindiging van de bijstandverlening en vindt maandelijks plaats.

  • 2.

    Het maandbedrag van de aflossing wordt vastgesteld op grond van een draagkrachtberekening voor de krediethypotheek gebaseerd op bijlage I.

  • 3.

    Het maandbedrag van de aflossing wordt telkens voor een periode van één jaar vastgesteld. Bij een inkomen dat niet uitgaat boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt geen aflossing gevergd.

  • 4.

    Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, stelt het college, zo nodig tussentijds, het maandbedrag van de aflossing op een lager dan wel hoger bedrag vast.

  • 5.

    Bij de beoordeling van de omstandigheden als bedoeld in het vierde lid wordt rekening gehouden met noodzakelijke, voor eigen rekening van de belanghebbende komende, bijzondere bestaanskosten. Deze worden in mindering gebracht op het inkomen.

  • 6.

    Indien belanghebbende tijdens de aflossingsperiode van tien jaar schuldig nalatig is in het voldoen van de vastgestelde aflossing, is het nog niet afgeloste deel van de geldlening terstond opeisbaar en is daarover tevens de wettelijke rente verschuldigd.

Artikel 16 Rente vordering

  • 1.

    De belanghebbende is de wettelijke rente verschuldigd over de aflossingstermijn vanaf het moment dat hij nalatig is gebleken de termijn te betalen.

  • 2.

    Indien door toepassing van artikel 15, vierde lid of vijfde lid, na afloop van de aflossingsperiode van tien jaar een deel van de geldlening nog niet is afgelost, is vanaf dat moment maandelijks rente verschuldigd over het nog niet afgeloste deel van de geldlening.

  • 3.

    De rente bedoeld onder het eerste lid is de wettelijke rente. Indien de belanghebbende naar het oordeel van het college de rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, doch niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.

  • 4.

    Indien de belanghebbende naar het oordeel van het college geen rente kan betalen, wordt de verschuldigde rente bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.

  • 5.

    Over een bijgeschreven rentevordering is geen rente verschuldigd.

Artikel 17 Aflossing van de krediethypotheek ineens

Aflossing van de geldlening vindt ineens plaats als:

  • 1.

    de woning wordt verkocht, of

  • 2.

    de belanghebbende overlijdt en de woning vererft, of

  • 3.

    de belanghebbende de overwaarde te gelde wil maken door bijvoorbeeld het oversluiten van de hypotheek of het afsluiten van een nieuwe hypotheek.

Artikel 18 Aflossing hypotheek bij vererving en verkoop woning

  • 1.

    Bij verkoop of bij vererving van de woning, en indien het een echtpaar betreft bij vererving na overlijden van de langstlevende echtgenoot, wordt het nog niet afgeloste deel van de geldlening, alsmede de op grond van artikel 16, derde en vierde lid, bijgeschreven rente, direct opeisbaar.

  • 2.

    Bij verkoop van de woning kan het college wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van de belanghebbende dan wel wegens werkaanvaarding elders door de belanghebbende, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek voor de aankoop van een andere woning, tot ten hoogste het bedrag van de afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat de belanghebbende het na aflossing vrijgekomen vermogen met inbegrip van het in het derde lid bedoelde bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning.

  • 3.

    Bij verkoop van de woning tegen een prijs overeenkomstig de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering komt, voor zover de opbrengst daartoe toereikend is, aan de belanghebbende in ieder geval het bedrag toe dat op grond van artikel 34, tweede lid, onder d en artikel 50 van de Participatiewet bij de vaststelling van de geldlening op de waarde van de woning in mindering is gebracht.

  • 4.

    Indien bij verkoop van de woning op basis van de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering het voor de afrekening beschikbare bedrag lager is dan het resterende bedrag van de geldlening en van de rentevordering, wordt het verschil kwijtgescholden.

Artikel 19 Toepassing laatst gevestigde hypotheek bij niet-duurzame onderbreking bijstandverlening

Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de bijstandverlening onder verband van hypotheek wederom recht op bijstand bestaat, wordt deze verleend met toepassing van de laatst gevestigde hypotheek

Artikel 20 Bijlage

Bijlage I (vaststelling hoogte aflossingsruimte krediethypotheek) maakt onverkort onderdeel uit van deze beleidsregel.

Artikel 21 Hardheidsclausule

Het college kan in individuele bijzondere situaties ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 22 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Terug- en invordering

Artikel 23 Inwerkingtreding

Na bekendmaking treedt dit besluit in werking op de dag na zijn bekendmaking en werkt terug vanaf 1 juli 2015.

Den Helder, 12 oktober  2015

 

Burgemeester en Wethouders van Den Helder

Koen Schuiling, burgemeester

Dr. Joost C.M. Cox, secretaris

Bijlage 1 VASTSTELLING HOOGTE AFLOSSINGSRUIMTE KREDIETHYPOTHEEK

De aflossingsruimte wordt vastgesteld aan de hand van de van toepassing zijnde inkomen inclusief vakantietoeslag. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met noodzakelijke voor eigen rekening van de belanghebbende komende bijzondere bestaanskosten. Deze worden in mindering gebracht op het inkomen. Vervolgens wordt bedrag verminderd met de bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag. De woonkostentoeslag wordt hierbij opgeteld, waarna de uitkomst wordt vermenigvuldigd met 45%.

BEREKENING AFLOSSINGSRUIMTE

Netto maandinkomen

Inkomsten per maand

(netto (gezins)inkomsten (excl. vakantietoeslag))

€.......

Af: Bijstandsnorm (excl. vakantietoeslag)

€ .....-/- 

Ziektekostenverzekering

Premie Zvw (Basis)

€.......

Premie Zvw (aanvullend)

€.......+

€.......

Inkomensafhankelijke bijdrage

€.......

Zorgtoeslag

€.......+

€.......-/-

Meerkosten ziektekosten (resultaat mag niet lager dan € 0,00)

€.......

Woonlasten*

Rekenhuur

€.......

Normhuur**

€ p.m.+

Huurtoeslag (resultaat mag niet lager zijn dan €0,00)

€.........+

Bijzondere kosten

(bijzondere uitgaven (die niet op andere wijze (kunnen) worden vergoed))*** 

€.......+

€.......+

€......-/-

€.......

Bij:

standaard aflossingsbedrag overeenkomstig van toepassing zijnde bijstandsnorm

€.......+

aflossingsruimte per maand

€.......

(de aflossingsruimte wordt eventueel verhoogd met het (volledige) recht op vakantietoeslag)

* De correctie woonlasten is gebonden aan een maximum, dat gelijk is aan de maximum huurtoeslag die ontvangen kan worden.

** Dit is de in de bijstandsnorm begrepen wooncomponent.

*** Bijvoorbeeld kosten langdurig medicijngebruik, voor woon-werkverkeer noodzakelijke reiskosten etc.