Regeling vervallen per 13-07-2015

Uitvoeringsbesluit Algemene plaatselijke verordening 2012

Geldend van 13-07-2015 t/m 12-07-2015

Intitulé

Uitvoeringsbesluit Algemene plaatselijke verordening 2012

Overwegende dat zij op grond van de artikelen 2:10, 2:42, 2:52, 2:60, 2:73; 5:3, 5:6 en 5:12 van de Algemene plaatselijke verordening 2012, nadere regels kunnen stellen ter uitvoering van deze artikelen dan wel plaatsen kunnen aanwijzen waarop de desbetreffende artikelen van deze verordening van toepassing zijn;

b e s l u i t e n:

ieder voor zijn bevoegdheid vast te stellen de navolgende regels ter uitvoering van de artikelen 2:10, 2:24 2:42, 2:47b, 2:48, 2:52, 258a, 2:60, 2:73, 5:3, 5:6 en 5:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2012:

AFDELING 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsbepalingen

Dit besluit verstaat onder:

verordening: de Algemene plaatselijke verordening 2012;

openbare plaats: omschrijving overeenkomstig artikel 1:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2012;

weg: omschrijving overeenkomstig artikel 1:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2012;

bebouwde kommen: omschrijving overeenkomstig artikel 1:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2012;

uitstalling: een buiten de besloten ruimte van een ter plaatse gevestigde onderneming aanwezige presentatie van verplaatsbare, tot de branche van die onderneming behorende artikelen en/of objecten, met uitzondering van niet aan de gevel bevestigde reclameborden;

openbare inrichting: omschrijving overeenkomstig artikel 2:27 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2012;

terras: omschrijving overeenkomstig artikel 2:27 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2012;

gevelterras: terras dat direct tegen de eigen buitengevel van het ter plaatse gevestigde openbare inrichting wordt geplaatst;

winterterras: een transparante (bouwvergunningplichtige) demontabele uitbouw aan een gebouw ter overkapping gedurende de winterperiode van een gevelterras;

eilandterras: een terras door een weg of weggedeelte gescheiden van de gevel van een openbare inrichting;

reclameaanduidingen: elke tekst of afbeelding, al dan niet aangebracht op een draagconstructie en/of vlaggen, die gericht is op het maken van handelsreclame;

handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen en/of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

binnenstad: de (aanloop)straten, pleinen, pleinachtige ruimten en parken naar en in de binnenstad van Den Helder, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart;

college: college van burgemeester en wethouders;

terrasmeubilair: tafels, stoelen en/of banken behorende bij een terras.

AFDELING 2 Uitstallingen (artikel 2:10, lid 3 verordening)

Artikel 2:1 toepassinggebied

Voorzover niet anders in dit besluit is bepaald, is deze afdeling van toepassing op de winkels gelegen in de winkelcentra:

  • a.

    de Binnenstad

  • b.

    winkelcentrum Marsdiepstraat

  • c.

    winkelcentrum Falga

  • d.

    winkelcentrum Schooten Plaza

  • e.

    winkelcentrum Dorperweerth

  • f.

    winkelcentrum De Riepel

  • g.

    winkelcentrum Loopuytpark

Artikel 2:2 afmetingen uitstallingen

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.3 mag een uitstalling niet:

    • a.

      breder zijn dan de gevel van de ter plaatse gevestigde onderneming waartoe zij behoort met dien verstande dat het uiteinde van de uitstalling 50 cm verwijderd moet blijven van de grenzen met de naast de onderneming waartoe zij behoort gelegen percelen;

    • b.

      hoger zijn dan 2,00 meter, waarbij de maximale hoogte alleen in het midden van de uitstalling is toegestaan;

    • c.

      niet verder reiken dan 1,5 meter gemeten vanuit de gevel.

  • 2. in afwijking van het gestelde in het eerste lid mogen in de binnenstad met inachtneming van het bepaalde in artikel 2:3 uitstallingen worden geplaatst:

    • a.

      op de bij dit besluit behorende kaart aangegeven pleinen en pleinachtige ruimten indien en voor zover daarvoor een plaats is aangegeven op de voor die ruimte door het college vast te stellen inrichtingstekening;

    • b.

      voor de panden Spoorstraat 1 t/m 9 (oneven) tussen de daar in artikel 3:2, lid 1 onder c van dit besluit vastgelegde terrasstrook en de vanaf die grens gerekend tweede streep van de eerstvolgende in de bestrating van de weg aangebrachte dubbele gele markering;

    • c.

      voor de panden Beatrixstraat 1 en 64 t/m 74 (even) volgens de bij dit besluit behorende bijlagen 2 en 2a opgenomen tekeningen;

    • d.

      in de Kroonpassage, winkelcentrum “Falga”, winkelcentrum “Schooten Plaza”, winkelcentrum “De Riepel” en winkelcentrum “Dorperweerth” volgens nader door of namens de eigenaren dan wel de verenigingen van eigenaren van deze centra gestelde of te stellen regels;

    • e.

      in de niet onder het bepaalde in de punten a t/m d van dit lid vallende delen van de Keizerstraat, de Spoorstraat, de Koningstraat, de Beatrixstraat, de Wezenstraat tussen de Spoorstraat en de Californiestraat, de Californiestraat tussen de Wezenstraat en de Keizerstraat, de Kroonstraat en de Kerkstraat in de strook tussen de pui van de ter plaatse gevestigde onderneming waartoe de uitstalling behoort en de vanaf die pui gerekend tweede streep van de eerstvolgende in de bestrating van de weg aangebrachte gele markering;

    • f.

      in alle andere gevallen in een strook van maximaal 1,00 meter vanuit de gevel, tenzij door ons college anders is bepaald.

  • 3. In de binnenstad zijn geen uitstallingen toegestaan op maximaal 15 dagen waarop door de burgemeester van Den Helder vergunning wordt verleend voor het organiseren van evenementen in de binnenstad, waaronder in elk geval de door de Helderse Ondernemersvereniging Binnenstad (HOB) georganiseerde Jutters- en seizoenmarkten.

  • 4. In de Beatrixstraat zijn op zaterdagen geen uitstallingen toegestaan op die gedeelten van de straat die bestemd zijn voor het houden van de weekmarkt.

  • 5. Op hoeken van straten en kruispunten gelden de in het eerste en tweede lid genoemde afmetingen voor alle gevels van de betrokken ondernemingen.

Artikel 2:3 Vrije doorgang

  • 1. In straten met een rijbaan en trottoirs dient op het trottoir een vrije doorgang voor voetgangers van minimaal 1,50 meter over te blijven.

  • 2. Er dient te allen tijde een vrije doorgang voor nood- en hulpdiensten van minimaal 3,50 meter over te blijven.

Artikel 2:4 uiterlijk aanzien van de uitstalling

De uitstalling dient zo te zijn samengesteld dat er geen inbreuk wordt gemaakt op het uiterlijk aanzien van de omgeving. Hiervan is in ieder geval sprake indien:

  • -

    voor het maken van de uitstalling gebruik wordt gemaakt van uitstallingbakken met daarin los gestorte producten, kratten of kisten of ander emballage materiaal, tenzij het een uitstalling betreft voor een winkel in groenten en fruit;

  • -

    de ruimte ten behoeve van de uitstalling wordt gebruikt voor de opslag van emballages

AFDELING 3 Terrassen (Artikel 2:10, lid 3 verordening)

Artikel 3:1 In gebruik nemen van de weg ten behoeve van terrassen

Terrassen mogen uitsluitend worden ingenomen ten behoeve van openbare inrichtingen voorzover daarvoor door de burgemeester op grond van artikel 2:28 van de verordening vergunning is verleend.

Artikel 3:2 Terrassen Binnenstad

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:1 mogen terrassen in de binnenstad uitsluitend worden ingenomen:

    • a.

      in het gedeelte van de Koningstraat tussen de Koningdwarsstraat en het Koningsplein voor gevelterrassen indien en voor zover daarvoor een plaats is aangegeven op de bij dit besluit behorende inrichtingstekening;

    • b.

      In een gedeelte van de Beatrixstraat in de strook gelegen tussen de gevel van de openbare inrichting en tot 2 meter afstand van de rijweg en in de strook gelegen in de middenberm vanaf de rijweg tot het midden van de wandelpromenade, met dien verstande dat op de wandelpromenade geen terrasmeubilair dat niet onmiddellijk kan worden verwijderd en windschermen mogen worden geplaatst. E.e.a. zoals is aangegeven op de bij dit besluit behorende tekening Bijlage 2.

    • c.

      in een direct op de voorgevelrooilijn van de panden Spoorstraat 1 t/m 9 aansluitende strook met een maximale diepte van 7,50 meter direct gerekend vanaf deze rooilijn uitsluitend voor gevelterrassen;

    • d.

      in de overige niet onder het bepaalde in de leden a t/m b van dit artikel vallende delen van de Keizerstraat, de Spoorstraat, de Koningstraat tussen de Koningdwarsstraat en de Spoorstraat, de Wezenstraat tussen de Spoorstraat en de Californiestraat, de Californiestraat tussen de Wezenstraat en de Keizerstraat, de Kroonstraat, de Kerkstraat en de Beatrixstraat uitsluitend voor gevelterrassen in de strook tussen de pui van het ter plaatse gevestigde horecabedrijf waartoe het gevelterras behoort en de vanuit de pui gezien tweede streep van de eerstvolgende in de bestrating van de weg aangebrachte gele markering;

    • e.

      in de Kroonpassage volgens de nader door of namens de eigenaar van dit winkelcentrum gestelde of te stellen regels;

    • f.

      in krachtens het Reglement verkeerstekens en verkeersregels tot voetstraat aangewezen wegen uitsluitend voor gevelterrassen, mits de straat ter plaatse een breedte heeft van minimaal 7,50 meter;

    • g.

      in overige wegen met een rijbaan en trottoirs uitsluitend voor gevelterras.

  • 2. Op hoeken van straten en kruispunten gelden de regels krachtens dit besluit voor beide gevels van betrokken openbare inrichtingen.

  • 3. Een terras op de plaatsen als bedoeld in het eerste lid onder a, b en c van dit artikel mag niet groter zijn dan de in die sub-leden bedoelde inrichtingstekening(en) voor de betreffende terraslocatie is aangegeven.

Artikel 3:3 Terrassen Willemsoord en overige winkelcentra

Onverminderd het bepaalde in artikel 3:1 mogen terrassen op Willemsoord en in of nabij de winkelcentra Marsdiepstraat, Falga, de Schooten Plaza, De Riepel, Dorperweerth en Loopuytpark uitsluitend worden ingenomen op de bij dit besluit behorende kaart aangegeven ruimten voor terrassen.

Artikel 3:4 Eilandterras

Onverminderd het bepaalde in artikel 3:2 mogen eilandterrassen uitsluitend worden aangelegd op de bij dit besluit behorende kaart aangegeven pleinen en pleinachtige ruimten, indien en voorzover daarvoor een plaats is aangegeven.

Artikel 3:5 Gevelterras

Onverminderd het bepaalde in artikel 3:1 mag een gevelterras niet breder zijn dan de gevel van de openbare inrichting waartoe het terras behoort.

Artikel 3:6 Vrije doorgang

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:1 dient bij het in gebruik nemen van de weg in straten met een rijbaan en trottoirs op het trottoir een vrije doorgang voor voetgangers van minimaal 1,50 meter over te blijven.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:1 dient in winkelcentra Marsdiepstraat en Falga bij de toepassing van een gevel- of eilandterras (groene arcering) er ter plaatse van het terras een vrije doorgang tussen gevelterras of terrasobject over te blijven van minimaal 2,50 m.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:1 dient te allen tijde een vrije doorgang voor nood- en hulpdiensten van minimaal 3,50 meter over te blijven.

Artikel 3:7 Inrichting terras

Voor het op of rond terrassen plaatsen van andere objecten dan tafels, stoelen, e.d. gelden, binnen de toegestane locaties en afmetingen van het terras, de volgende regels:

  • 1.

    Windschermen dienen te voldoen aan de navolgende voorschriften:

    • a.

      de hoogte van een windscherm mag maximaal 1,80 meter bedragen gemeten vanaf het maaiveld;

    • b.

      bij gevelterrassen mogen windschermen, gemeten vanuit de gevel, nooit langer zijn dan de toegestane diepte van (het) (een van de) betrokken terras(sen);

    • c.

      windschermen dienen over de gehele lengte en vanaf een hoogte van 90 cm gemeten vanaf het maaiveld uit veiligheidsglas te bestaan; Het veiligheidsglas moet van een dusdanige transparantie zijn dat te allen tijde zichtbaar blijft wat achter deze schermen gebeurt;

    • d.

      windschermen dienen te allen tijde volledig demontabel te zijn.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in lid 2 van dit artikel gelden voor het plaatsen van windschermen in het gedeelte van de Koningstraat als bedoeld artikel 3:2, eerste lid onder b van dit besluit dat terrassen aan de voorzijde niet met windschermen mogen worden afgesloten.

  • 3.

    In afwijking van de leden1 t/m 3 mogen langs of rond terrassen op de Marsdiepstraat en Winkelcentrum “Falga” geen windschermen worden geplaatst.

  • 4.

    Voor terrasverwarming mogen uitsluitend vast gemonteerde verwarmingsunits, geplaatst tegen een onbrandbare buitengevel, worden gebruikt. De verwarmingsunits moeten zijn voorzien van een CE keurmerk. De verwarmingsunits moeten zijn voorzien van vaste gas- of elektriciteitsleidingen. De verwarmingsunits moeten op voldoende afstand worden geplaatst van brandbare zaken die zich in of tegen de buitengevel bevinden.

  • 5.

    Het gebruik van vlonders op de terrassen is niet toegestaan.

  • 6.

    Op een terras mogen uitsluitend niet permanent verankerde parasols worden geplaatst. Ankerplaatsen voor parasols dienen zodanig te zijn uitgevoerd, dat zij bij het niet aanwezig zijn van de parasols onder maaiveld liggen en verder op geen enkele wijze hinder kunnen veroorzaken voor passanten. De parasols dienen zodanig te worden uitgevoerd dat zij voor het doorlaten van hulpverleningsvoertuigen op eenvoudige wijze kunnen worden ingeklapt of verwijderd.

  • 7.

    • a.

      het gebruik van tenten op terrassen is niet toegestaan.

    • b.

      in afwijking van het gestelde onder a zijn op door het college aangewezen dagen als bedoeld in artikel 4:2 van de verordening (collectieve feestdagen) zijn pagodetenten toegestaan. De gebruikte pagodetenten dienen zodanig te zijn uitgevoerd dat zij:

      • a.

        aan drie zijden open te zijn; en

      • b.

        onbrandbaar zijn en bij brand niet afdruipen.”

Artikel 3:8 Opslag terrasmeubilair e.d.

  • 1. Indien het terras niet voor het publiek is geopend moet het op het terras aanwezige terrasmeubilair zodanig worden opgeslagen dat dit de vrije doorgang van het verkeer niet belemmert en niet door derden kan worden meegenomen.

  • 2. Los op het terras geplaatste objecten anders dan terrasmeubilair dienen na sluitingstijd binnen het bebouwde deel van de openbare inrichting te worden opgeslagen.

  • 3. In afwijking met het bepaalde in de leden 1 en 2 dienen in de winkelcentra Marsdiepstraat en Falga, indien het terras niet voor het publiek is geopend, het op het terras aanwezige terrasmeubilair en los op het terras geplaatste objecten binnen het bebouwde deel van de openbare inrichting te worden opgeslagen.

Artikel 3:9 Gebruik reclame-uitingen

  • 1. Het gebruik van reclame-uitingen op en rond een terras is toegestaan onder de navolgende voorschriften en beperkingen:

  • 2. Op bloembakken: de naam van het betrokken horecabedrijf met een maximale letterhoogte van 20 cm.

  • 3. Uitsluitend op de volant van een parasol: de naam van het betrokken horecabedrijf met een maximale letterhoogte van 15 cm.

  • 4. Op menuborden: de naam van het betrokken horecabedrijf met een maximale letterhoogte van 20 cm en teksten die betrekking hebben op producten die in het horecabedrijf verkrijgbaar zijn.

  • 5. Op andere objecten: de naam van het betrokken horecabedrijf met een maximale letterhoogte van 20 cm.

Afdeling 4 Aanwijzing vechtsportwedstrijden of gala’s ( 2:24, lid 1 onder b verordening)

Artikel 4:1 Vechtsportwedstrijden

De vechtsportwedstrijden en/of gala’s als bedoeld in artikel 2:24, lid 1 onder b van de verordening zijn Mixed Martial Arts, ook wel genoemd gemengde vechtkunst, waaronder in ieder geval worden begrepen free fight (het vrije gevecht), vale tudo (Braziliaans Mixed Martial Arts) en cage fight (kooigevecht), die worden georganiseerd in horeca-aangelegenheden en sporthallen of in vergelijkbare locaties, waar voornoemde evenementen voor een bezoekersaantal van meer dan 250 personen kunnen worden georganiseerd.

AFDELING 5 Aanwijzen vrije plakplaatsen ( Artikel 2:42, lid 4 verordening)

Artikel 5:1 Aangewezen aanplakborden

De navolgende aanplakborden zijn aangewezen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen:

  • a.

    voor het NS station Den helder Centraal;

  • b.

    voor het NS station Den Helder Zuid (Schootenzijde);

  • c.

    voor het winkelcentrum Falga in Nieuw Den Helder;

  • d.

    voor het winkelcentrum Schooten Plaza (Baljuwstraat);

  • e.

    op het Bernhardplein, nabij de bibliotheek;

  • f.

    in de Koningstraat, voor de Vomar;

  • g.

    op de hoek Beatrixstraat/Keizerstraat;

  • h.

    in de Spoorstraat (3x); ter hoogte van de diverse zijstraten;

  • i.

    nabij winkelcentrum Dorperweerth.

AFDELING 6 Verboden Drankgebruik (Artikel 2:48 verordening)

Artikel 6:1 Aangewezen gebieden

Als gebieden waar het op grond van artikel 2:48 van de verordening is verboden om op openbare plaatsen alcoholhoudende dranken te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben worden aangewezen:

  • a.

    de binnenstad;

  • b.

    Willemsoord;

  • c.

    Marsdiepstraat;

  • d.

    Winkelcentrum “Falga" en het gebied gelegen binnen een afstand van 100 meter gerekend vanaf dit winkelcentrum;

  • e.

    Winkelcentrum "Schooten Plaza" en het gebied gelegen binnen een afstand van 100 meter gerekend vanaf dit winkelcentrum;

  • f.

    Winkelcentrum "De Riepel"; en het gebied gelegen binnen een afstand van 100 meter gerekend vanaf dit winkelcentrum;

  • g.

    Loopuytpark;

  • h.

    Winkelcentrum "Dorperweerth" en het gebied gelegen binnen een straal van 100 meter gerekend vanaf dit winkelcentrum;

  • i.

    Timorpark.";

  • j.

    Jongeren ontmoetingsplekken in woonbuurten, zoals speelweiden, buurtsportvoorzieningen, schoolpleinen, skatebanen.

AFDELING 7 Gevaarlijk drinkgerei en verpakkingen (Artikel 2:48a verordening)

Artikel 7:1 Aangewezen gebieden

Als gebieden waar het op grond van artikel 2:48a van de verordening verboden is drinkgerei van glas of geopende glazenverpakkingen, kennelijk bestemd voor het bewaren van dranken, bij zich te hebben of mee te voeren, worden aangewezen:

  • a.

    de binnenstad;

  • b.

    Willemsoord.

AFDELING 8 aanwijzing gebieden waar het verboden is een fiets met de hand mee te voeren (Artikel 2:52 verordening)

Artikel 8:1

(gereserveerd)

AFDELING 9 Aanwijzen plaatsen waar het verboden is consumentenvuurwerk af te steken. (Artikel 2:73 verordening)

Artikel 9:1 Aangewezen plaatsen

Op de navolgende plaatsen is het verboden om rond de jaarwisseling consumentenvuurwerk af te steken:

  • a.

    de winkelcentra genoemd in artikel 2:1 van dit besluit;

  • b.

    plaatsen binnen een straal van 100 meter rond zorginrichtingen.

AFDELING 10 Aanwijzen opruimmiddel voor hondenpoep. (Artikel 2:58a verordening)

Artikel 10:1 Aangewezen opruimmiddelen

Als opruimmiddel voor het opruimen van hondenpoep worden aangewezen:

  • a.

    zakjes;

  • b.

    schep(je)

AFDELING 11 aanwijzen gebieden waar het parkeerverbod voor te koop staande voertuigen van toepassing is (Artikel 5:3 verordening)

Artikel 11:1

(gereserveerd)

AFDELING 11 Overlast van fiets of bromfiets (Artikel 5:12 verordening)

Artikel 12:1 Aaangewezen plaatsen

Als plaatsen waar het op grond van artikel 5:12 verboden is fietsen of bromfietsen buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan, worden aangewezen:

  • a.

    De Boerhaavestraat, Middenweg en Parallelweg ter hoogte van NS station Den Helder, een en ander zoals aangegeven bij de bij dit besluit behorende tekening;

  • b.

    De Waterkeringsweg en de Burg. Ritmeesterweg ter hoogte van NS station Zuid, een en ander zoals is aangegeven bij de bij dit besluit behorende tekening;

Afdeling 13 Slotbepalingen

Artikel 13:1 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Uitvoeringsbesluit Algemene plaatselijke verordening 2012”.

Artikel 13:2 In werkingtreding

Dit besluit wordt openbaar bekend gemaakt en treedt in werking op het moment dat de Algemene Plaatselijke Verordening Den Helder 2012 in werking treedt.

Ondertekening

Den Helder, 23 oktober 2012
De burgemeester van Den Helder, Koen Schuiling
Burgemeester en Wethouders van Den Helder,
Koen Schuiling, burgemeester
J.E. Diepeveen, secretaris

Bijlage 1-12

Download bijlage 1-12

Bijlage 13 Toelichting

Toelichting

Algemeen.

De gemeenteraad heeft bij besluit van 4 juli 2012 met nummer RB12.0059 de Algemene Plaatselijk Verordening 2012(APV 2012) vastgesteld. In deze nieuwe APV is voor bepaalde activiteiten de vergunningsplicht vervallen. Hiervoor in de plaats heeft de raad het college de bevoegdheid gegeven om nadere regels te stellen. Voorts zijn in de APV 2012 verboden opgenomen die uitsluitend van toepassing zijn in bepaalde - door het college aan te wijzen - delen of gebieden van de gemeente. Met andere woorden in de APV 2012 zijn de regels op hoofdlijnen gegeven. Het is aan het college om deze regels nader uit te werken. De regels die volgens de APV 2012 nadere uitwerking behoeven zijn:

  • 1.

    regels voor uitstallingen (Artikel 2:10, lid 3 verordening);

  • 2.

    regels voor terrassen (Artikel 2:10, lid 3 verordening);

  • 3.

    aanwijzen vrije plakplaatsen (Artikel 2:42, lid 4 verordening);

  • 4.

    aanwijzen gebieden waar bepaalde dieren niet mogen worden gehouden;

  • 5.

    aanwijzen gebieden waar geen alcohol in de openbare ruimte mag worden genuttigd (Artikel 2:48 verordening);

  • 6.

    aanwijzen van opruimmiddelen voor hondenpoep (Artikel 2:58a verordening);

  • 7.

    aanwijzen plaatsen waar geen vuurwerk mag worden afgestoken(Artikel 2:73 verordening) ;

  • 8.

    aanwijzen van gebieden waar fietsen en bromfietsen uitsluitend in fietsenrekken mogen worden geplaatst (Artikel 5:12 verordening);

Daarnaast heeft de burgemeester in het kader van zijn openbare orde taken er een aantal nieuwe bevoegdheden bij gekregen, te weten de bevoegdheid tot het:

i. aanwijzen van vechtsporten waarvoor een evenementenvergunning noodzakelijk is, waarbij de organisatoren worden getoetst aan de wet Bibob;

j. aanwijzen van gebieden waar geen verpakkingsmateriaal (glaswerk) over de weg mag worden meegevoerd (Binnenstad en Willemsoord);

Ter wille van de overzichtelijkheid zijn al deze besluiten samengevat in één uitvoeringsbesluit.

Strafbaarstelling

Overtreding van de uitvoeringsregels is geregeld in artikel 6.1 van de APV 2012.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1:1 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen zijn grotendeels overgenomen uit de APV 2012. Voorzover de in dit artikel genoemde begrippen niet in de APV 2012 zijn vermeld, spreken zij voor zich.

AFDELING 2 Uitstallingen (artikel 2:10, lid 3 verordening)

Op grond van artikel 2:10, lid 3 van de APV 2012 kan het college nadere regels stellen ten aanzien van het gebruik van de weg ten behoeve van uitstallingen. In deze afdeling is deze bevoegdheid nader uitgewerkt. Hierbij is gebruik gemaakt van de ervaring die is opgedaan met de Buitenruimteverordening.

Artikel 2:1 toepassinggebied

Op grond van artikel 2:10 van de APV 2012 is het toegestaan om een weg of weggedeelte te gebruiken in strijd met de publieke functie daarvan, mits dit beoogde gebruik

  • 1.

    geen schade toebrengt aan de weg;

  • 2.

    geen gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan; of

  • 3.

    geen belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • 4.

    gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

Deze bepaling geeft aan de ondernemers vrij veel vrijheid om daar waar dit mogelijk is, naar eigen inzicht hun eventuele uitstalling in te richten. Er zijn echter gebieden, met name in winkelcentra, waar dit tot knelpunten kan leiden. In deze gebieden komen vrij veel mensen. Het is daarom noodzakelijk dat voor deze gebieden op voorhand duidelijke regels worden gesteld. Met deze regels moet worden voorkomen dat het uiterlijk aanzien van de gemeente en daarmee de kwaliteit van het winkelgebied te veel wordt aangetast. Voorts moet met behulp van deze regels gewaarborgd worden dat er een vlotte doorstroming is van het (voetgangers)verkeer en dat hulpverleningsvoertuigen een onbeperkte doorgang hebben. Om deze reden zijn de in Den Helder aanwezige winkelcentra aangewezen als plaatsen waarop deze afdeling van toepassing is.

Artikel 2:2 afmetingen uitstallingen

In het eerste lid van dit artikel zijn de algemene regels geformuleerd waaraan uitstallingen in winkelgebieden moeten voldoen. In het tweede lid zijn de daarop geldende uitzonderingen geformuleerd. Voorzover deze uitzonderingen betrekking hebben op de Binnenstad, zijn deze uitzonderingen ontleend aan de oude Buitenruimteverordening. Deze Buitenruimteverordening is indertijd tot stand gekomen in samenspraak met de Helderse Ondernemingsvereniging Binnenstad (HOB).

Wat betreft de overdekte winkelcentra ( Kroonpassage, Falga, Dorperweerth, De Riepel en Schooten Plaza) gelden op grond van het privaatrecht al regels die de kwaliteit van deze winkelcentra waarborgen. In onderdeel e. van het tweede lid van dit artikel worden deze privaatrechtelijke regels gerespecteerd.

Artikel 2:3 Vrije doorgang

Dit artikel spreekt voor zich.

Afdeling 3 Terrassen ( artikel 2:10, lid 3 verordening)

Zoals reeds in toelichting op AFDELING 2 is aangegeven is op grond van artikel 2:10 van de APV 2012 het gebruik van de openbare weg in beginsel vrij tenzij dit gebruik:

  • 1.

    schade toebrengt aan de weg;

  • 2.

    gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan; of

  • 3.

    een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • 4.

    gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

Door het in het besluit opnemen van Afdeling 3 wordt aan de bovenstaande uitgangspunten voor wat betreft terrassen nader invulling gegeven. De bevoegdheid tot het stellen van nadere regels is ontleend aan het derde lid van Artikel 2:10 van de APV 2012.

Voor pleinachtige omgevingen en wandelstraten in of nabij winkelcentra zijn in de bijlagen van het besluit tekeningen op genomen, waarin duidelijk is aangegeven tot waar een terras zich mag uitstrekken.

Voor de goede orde wordt tenslotte nog opgemerkt dat Afdeling 3 uitsluitend gaat over het in gebruiknemen van de openbare weg ten behoeve van een terras. Indien een terras overeenkomstig deze afdeling in gebruik is genomen, is voor het exploiteren van het terras altijd nog een exploitatievergunning noodzakelijk als bedoeld in artikel 2:28 van de APV 2012. Voorts heeft de burgemeester de bevoegdheid om voor terrassen een andere sluitingstijd vast te stellen dan voor de rest van de inrichting (2.29 APV 2012).

Afdeling 4 Aanwijzing vechtsportwedstrijden of gala’s ( artikel 2:24, lid 1 onder b verordening)

Het vergunningstelsel voor risicovolle vechtsportwedstrijden treedt pas in werking indien er een aanwijzingsbesluit is genomen. De burgemeester is hiervoor het bevoegde bestuursorgaan. Op voorstel van de Commissie Criminaliteitsbeheersing Openbare Orde en Veiligheid heeft de burgemeester de volgende categorie vechtsportwedstrijden aangewezen als risicovol: Mixed Martial Arts, of te wel gemengde vechtkunst, is een sport die zich richt op het combineren van technieken uit verschillende vechtsporten, zoals worstelen (grappling), judo, kickboksen, boksen en jiujitsu muay thai. Deze combinatie heeft als doel het vormen van de meest effectieve vechtsport voor een in theorie vrij gevecht. Er zijn diverse varianten van Mixed Martial Arts en verschillende organisaties, ieder met zijn eigen

kenmerken en regels, waaronder free fight (het vrije gevecht), vale tudo (Braziliaans Mixed

Martial Arts) en cage fight (kooigevecht).

Op grond van deze afdeling geldt de vergunningsplicht voor inrichtingen waar nominaal meer dan 250 bezoekers kunnen worden toegelaten.

AFDELING 5 Aanwijzen vrije plakplaatsen

Op de in deze afdeling genoemde plaatsen zijn van gemeentewege borden geplaatst. Deze borden mogen uitsluitend worden gebruikt voor aankondigingen als bedoeld in artikel 2:42, lid 4 van de verordening. Het op deze borden aanbrengen van commerciële reclame is niet toegestaan.

AFDELING 6 Verboden Drankgebruik

Bij het nuttigen van alcoholhoudende dranken kunnen twee zaken worden onderscheiden, te weten:

  • 1.

    het nuttigen van alcoholhoudende dranken door jongeren, waarbij gezondheidschade kan ontstaan; en

  • 2.

    het nuttigen van alcoholhoudende dranken in de openbare ruimte waardoor er overlast voor de omgeving ontstaat.

De gezondheidsaspecten van het nuttigen van alcoholhoudende dranken door jongeren zijn geregeld in de Drank- en Horecawet. Deze wet wordt per 1 januari 2013 gewijzigd. Deze wijziging houdt onder meer in dat jongeren onder de 16 jaar geen alcohol bij zich mogen hebben c.q. mogen nuttigen in de openbare ruimte (artikel 45 nieuw van de Drank- en Horecawet). Invoering van dit artikel betekent dat de gemeente geen regelingen mag treffen die ten doel hebben om het alcoholgebruik bij jongeren tegen te gaan. Een hogere wettelijke regeling regelt dit nu straks.

Op grond van een ander motief, zoals het openbare orde belang, mogen wél regels worden gesteld aan het gebruik van alcoholhoudende dranken. Dit is gedaan in artikel 2:48 van de APV. Op grond van deze bepaling kunnen wij openbare plaatsen aanwijzen waar het nuttigen van alcoholhoudende dranken is verboden. Gelet op de plaats van dit artikel in de APV (Hoofdstuk openbare orde, Afdeling voorkoming van overlast), heeft dit artikel duidelijk het voorkomen van overlast ten doel. Hierbij moet worden gedacht aan het gebruik van alcoholhoudende dranken waarbij de gebruikers aanstootgevend gedrag vertonen.

Voor het aanwijzen van plaatsen waar geen alcohol mag worden genuttigd, moet dus binnen het begrip “voorkomen van overlast” worden gebleven. Uit overleg met de politie en toezichthouders is naar voren gekomen, dat als gevolg van alcohol gebruik op de in deze afdeling genoemde plaatsen veelvuldig overlast wordt geconstateerd.

Afdeling 7 Gevaarlijk drinkgerei en verpakkingen (Artikel 2:48a verordening)

Het komt steeds vaker voor dat mensen gewond raken door glaswerkscherven. Bij valpartijen kunnen deze verwondingen veroorzaken. Daarnaast komt het voor dat (kapot) glaswerk en blikjes e.d. op een zeer ongewenste manier worden gebruikt wordt bijvoorbeeld in geval van ruzies. Glaswerk kan ook als steekwapen worden gebruikt. Ook blikjes kunnen eenvoudig als wapen dienen. De risico’s van weggegooid (kapot) glaswerk op straat zijn voor zowel bezoekers van het uitgaansgebied alsook voor medewerkers van hulpdiensten en de Politie evident. Naast deze risico’s zijn extra opruimwerkzaamheden nodig om glasresten tussen de bestrating te verwijderen.

Bovengenoemde risico’s doen zich voornamelijk voor in de uitgaansgebieden van het centrum. Om deze redenen zijn het centrum en Willemsoord aangewezen als gebieden waar het verboden is om glaswerk mee te voeren.

AFDELING 8 Aanwijzen plaatsen waar het verboden is consumentenvuurwerk af te steken (Artikel 2:73 verordening)

Op grond van het Vuurwerkbesluit mag uitsluitend in de nacht van 31 december op 1 januari vuurwerk worden afgestoken. Het afsteken van vuurwerk kan vrij veel overlast veroorzaken. Om deze reden zijn gebieden waar zich zorgcentra bevinden en gebieden waar zich in de regel grote concentraties van mensen bevinden (winkelcentra) aangewezen als gebieden waar geen vuurwerk mag worden afgestoken.

AFDELING 9 Aanwijzen opruimmiddel voor hondenpoep. (Artikel 2:58a verordening)

Op grond van artikel 2:58a van de APV 2012 is een houder van een hond bij het uitlaten van zijn huisdier verplicht om een opruimmiddel mee te nemen. Wat hier onder moet worden verstaan is niet duidelijk. Dit bemoeilijkt de handhaving van dit artikel. Door de invoering van Afdeling 9 wordt het begrip opruimmiddel nader geconcretiseerd.

AFDELING 11 Overlast van fiets of bromfiets (Artikel 5:12 verordening)

In de deze afdeling worden de gebieden rond de treinstations aangewezen als gebieden waar het verboden is om fietsen buiten de daarvoor aangewezen rekken te plaatsen.

Verhouding Spoorwegwet en APV 2012.

Artikel 27 van de Spoorwegwet en de daarop gebaseerde Algemeen Reglement Vervoer regelen het bevoegd gezag inzake veiligheid, orde en rust op en om stations. Concreet betekent dit dat de APV 2012 niet van toepassing is op treinstations en dat de Nederlandse Spoorwegen het bevoegde gezag is. De handhaving geschiedt door de KLPD (Spoorwegpolitie) en de NS zelf.

De vraag is waar de grens van het treinstation ophoudt. In deze afdeling ligt de grens buiten de perrons en de toegangen tot de perrons. Hierbij is rekening gehouden met het rijksbeleid. Dit beleid komt er op neer dat de verantwoordelijkheid voor het stallen van fietsen en het opruimen van “zwerffietsen” nabij treinstations bij de gemeente wordt gelegd.