Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende regels omtrent huisbezoeken in het kader van het sociaal domein

Geldend van 05-12-2016 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder houdende regels omtrent huisbezoeken in het kader van het sociaal domein

Protocol Huisbezoeken gemeente Den Helder

INLEIDING

Vanaf 1 januari 2013 is de “wet houdende een regeling in de sociale zekerheid van de rechtsgevolgen van het niet aantonen van de leefsituatie na het aanbod van een huisbezoek” in werking getreden. Kort en bondig: “’Wet Huisbezoeken”.

Van gemeenten wordt verwacht over een protocol te beschikken waarin vastgelegd is hoe en op welke momenten een huisbezoek wordt toegepast binnen de kaders van wet- en regelgeving. Tevens wordt daarin vastgelegd hoe en wanneer de belanghebbende wordt geïnformeerd over de verschillende aspecten van het huisbezoek. Ook worden de gevolgen voor de aanvraag (voortzetting) voor uitkering of voorziening ingeval de belanghebbende niet meewerkt aan een huisbezoek benoemd. Het protocol biedt de burger een transparant inzicht in zijn rechten en plichten rondom het huisbezoek.

Bij alle huisbezoeken is de Algemene wet op het binnentreden (Awob) van toepassing.

Het soort huisbezoek is bepalend voor de mate van toepassing van het protocol. Voor huisbezoeken in het kader van dienstverlening is dit minder dan bij de andere soorten huisbezoeken.

Het protocol is toepasbaar bij alle huisbezoeken die gedaan worden voor de uitvoering van de wetten die de afdeling Sociaal Domein uitvoert.

SOORTEN HUISBEZOEK

De volgende soorten huisbezoeken kunnen in het kader van de sociale zekerheid binnen het bestuursrecht worden onderscheiden:

  • 1.

    Huisbezoek in het kader van dienstverlening

  • 2.

    Huisbezoek bij gegrond vermoeden van oneigenlijk gebruik/misbruik

  • 3.

    Huisbezoek bij ongegrond vermoeden van oneigenlijk gebruik/misbruik

  • 4.

    Huisbezoek ter verificatie van de rechtmatigheid.

  • 1.

    HUISBEZOEK IN KADER VAN DIENSTVERLENING

Er zijn huisbezoeken in het kader van de dienstverlening. Hierbij kan gedacht worden aan huisbezoeken bij de burger die door fysieke- of gezondheidsproblemen niet de mogelijkheid heeft om de gemeente te bezoeken. In dergelijke gevallen zal het huisbezoek niet het doel hebben om een leefsituatie te verifiëren of op misbruik of oneigenlijk gebruik te controleren. In deze situaties wordt het huisbezoek altijd vooraf schriftelijk of telefonisch aangekondigd, waarbij datum en tijdstip en wie er langskomen worden aangegeven.

De Algemene wet op het binnentreden (Awob) is wel van toepassing, waardoor legitimatie en toestemming voorafgaand aan het betreden van de woning een vereiste is. De toestemming wordt schriftelijk vastgelegd. Zie: Informed consent.

NB:

Toepassing van het protocol brengt administratieve handelingen met zich mee. Omdat een groot aantal huisbezoeken gedaan worden in het kader van dienstverlenende gesprekken kan er voor gekozen worden om, in afwijking van het protocol, vooraf door middel van een standaardbrief het huisbezoek te bevestigen. In deze brief moet aangegeven worden, datum, tijdstip en de reden van het huisbezoek. Ook in deze brief opnemen dat cliënt contact moet opnemen met de gemeente indien hij geen toestemming geeft voor het huisbezoek.

Deze werkwijze moet niet toegepast worden als er een belastend besluit genomen gaat worden.

  • 2.

    HUISBEZOEK BIJ GEGROND VERMOEDEN VAN ONEIGENLIJK GEBRUIK / MISBRUIK

Indien er op basis van objectieve ( aantoonbare),concrete feiten en omstandigheden een gegrond vermoeden van oneigenlijk gebruik / misbruik is ontstaan omtrent de leefsituatie, dan bestaat de mogelijkheid deze bewijslast of de door de belanghebbende verstrekte gegevens als laatste verificatiemiddel bevestigd of weerlegd te krijgen aan de hand van het plegen van een huisbezoek.

De belanghebbende heeft volgens artikel 17, eerste lid van de Participatiewet/artikel 13, eerste lid van de IOAW/IOAZ, artikel 2.3.8.lid 1 WMO een inlichtingenplicht. Daarnaast heeft de belanghebbende volgens artikel 17, tweede lid van de Participatiewet/ artikel 13,tweede lid van de IOAW/IOAZ , artikel 2.3.8 lid 3 WMO een meewerkplicht. Het niet meewerken aan een huisbezoek bij een redelijk vermoeden van oneigenlijk gebruik / misbruik, al dan niet na een geboden hersteltermijn, leidt tot het afwijzen van een aanvraag of het intrekken van het recht op bijstand of voorziening.

  • 3.

    HUISBEZOEK BIJ ONGEGROND VERMOEDEN VAN ONEIGENLIJK / MISBRUIK

De “Wet Huisbezoeken” richt zich specifiek op het huisbezoek ter verificatie van door de belanghebbende verstrekte inlichtingen, waarbij geen gegrond vermoeden van oneigenlijk gebruik / misbruik aanwezig is. Er is geen sprake van een objectieve, concrete aanwijzing dat er sprake is van onjuiste gegevensverstrekking.

Dit middel wordt dan ook alleen ingezet indien er getwijfeld wordt aan de rechtmatige verstrekking van de uitkering/voorziening zonder dat deze twijfel onderbouwd kan worden met verifieerbare bewijsstukken. Hierbij kan gedacht worden aan een signaal in de vorm van een anonieme melding die een bepaald vermoeden versterkt maar waarvoor geen aantoonbare bewijzen voor handen zijn. Of er ontstaat bij de consulent een vermoeden van oneigenlijk gebruik / misbruik doordat de belanghebbende zich op een bepaalde manier gedraagt of uit, zonder dat dit vermoeden onderbouwd kan worden met bewijsstukken.

In dergelijke situaties dient altijd eerste nagegaan te worden of deze twijfel niet toch objectief kan worden onderbouwd. Pas indien dit niet mogelijk is, wordt het middel van aanbod tot een huisbezoek ingezet als de twijfel blijft bestaan.

  • 4.

    HUISBEZOEK TER VERIFICATIE VAN DE RECHTMATIGHEID

De “Wet Huisbezoeken” richt zich specifiek op het huisbezoek ter verificatie van de door de belanghebbende verstrekte inlichtingen, waarbij geen vermoeden is van oneigenlijk gebruik / misbruik aanwezig is. De “Wet Huisbezoeken” geeft de gemeenten in dat geval meer mogelijkheden doordat er gevolgen zijn voor de uitkering als door weigering van huisbezoek de leefsituatie van belanghebbende en daarmee de rechtmatigheid van de verstrekking van een uitkering of de hoogte daarvan niet is vast te stellen.

Artikel 53a lid 2 van de Participatiewet geeft het college de bevoegdheid om de belanghebbende te verzoeken om aan te tonen dat:

  • ·

    Hij / zij alleenstaande ( ouder) is

  • ·

    Hij / zij feitelijk verblijft op het aangegeven adres en

  • ·

    Hij / zij de kosten niet kan delen met een ander.

Artikel 14, tweede lid van de IOAW/IOAZ geeft het college de bevoegdheid om de belanghebbende te verzoeken om aan te tonen dat:

  • -

    hij feitelijk verblijft op het aangegeven adres

  • -

    hij een werkloze werknemer is (IOAW)

  • -

    hij een gewezen zelfstandige is (IOAZ)

Het college kan in deze situaties als laatste verificatiemiddel een aanbod doen om dit aan te tonen via een huisbezoek.

HET JURIDISCH KADER 

Het gaat om de wetten uit het sociale domein, waarbij de woonsituatie, de leefvorm (hierna: leefsituatie) en het aantal kostendelers relevant is voor het op recht uitkering of op de hoogte van de uitkering. Het afleggen van een huisbezoek wordt aangemerkt als een ingrijpende inbreuk op de privacy van de belanghebbende.

In verdragen en verschillende wetten zijn daarom diverse bepalingen opgenomen ter bescherming van die privacy van de belanghebbende.

Dit betreft onder andere:

  • -

    het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens,

  • -

    de Grondwet,

  • -

    de Algemene wet op het Binnentreden,

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht

  • -

    Jurisprudentie over het middel “huisbezoek”.

Uit vaste jurisprudentie van de CRvB blijkt dat een huisbezoek ter vaststelling of er recht op uitkering bestaat een inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 8 EVRM en artikel 10 lid 1 van de Grondwet.

Indien de bijzondere omstandigheden van het geval dit noodzakelijk maken, kan deze inbreuk echter gerechtvaardigd zijn.

Voorwaarde is onder meer wel dat er een legitiem doel gediend wordt met het huisbezoek en dat het voor de vaststelling van het recht op uitkering/toeslag noodzakelijk is.

Artikel 53a van de Participatiewet bepaalt dat het college bevoegd is om onderzoek in te stellen naar de door de belanghebbende overgelegde gegevens en/of inlichtingen.

Op grond van artikel 17, lid 2, van de Participatiewet/artikel 13, tweede lis van de IOAW/IOAZ en artikel 2.3.8 lid 3 WMO is de belanghebbende de verplichting opgelegd desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijze nodig is voor de uitvoering van de Participatiewet, IOAW dan wel WMO.

De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit spelen een belangrijke rol in de bescherming van de privacy van de burger.

Volledigheidshalve wordt vermeld dat de belanghebbende zelf bepaalt of deze medewerking verleent aan het huisbezoek en dus toestemming geeft om zijn woning binnen te treden.

De belanghebbende blijft het recht behouden om toegang tot zijn woning te weigeren.

De weigering kan wel nadelige consequenties hebben voor de belanghebbende.

De Algemene Wet op het Binnentreden schrijft voor dat voldaan moet worden aan de legitimatieplicht en dat het binnentreden van een woning toegestaan is in aanwezigheid en met toestemming van de bewoner op basis van volledige informatie.

HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL

Als het beoogde doel door inzet van een ander middel, dat minder ingrijpend is, gerealiseerd kan worden, dient voor dat middel gekozen te worden. De gemeente verifieert altijd eerst de verstrekte inlichtingen aan de hand van de voor haar beschikbare authentieke bronbestanden.

Zoals gezegd heeft belanghebbende het recht huisbezoek te weigeren. Indien er geen sprake is van een vermoeden van oneigenlijk gebruik/ misbruik heeft de belanghebbende ook het recht om het verifiëren van de verstrekte inlichtingen door middel van een minder ingrijpend middel te laten plaatsvinden.

Belanghebbende dient dan zijn leefsituatie op een andere wijze dan door huisbezoek aan te tonen.

HET PROPORTIONALITEITS BEGINSEL

Voor al het overheidshandelen geldt dat het evenredig moet zijn in relatie tot de gestelde doelen.

Het ingezette middel en met name de wijze waarop moet in verhouding staan tot het beoogde doel (is het verkrijgen van volledige en de juiste informatie om het recht op bijstand vast te stellen).

HET INFORMED CONSENT (VERKLARING TOESTEMMING HUISBEZOEK)

Op grond van het Europese verdrag van de rechten van de mens (EVRM) is het noodzakelijk dat bij inbreuk op het huisrecht sprake is van een zogenaamd “informed consent”. Een huisbezoek betekent immers een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de overheid dient dan ook respectvol en zorgvuldig op te treden ten aanzien van het privéleven van de belanghebbende, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie (artikel 8 EVRM).

Het begrip “informed consent” houdt in dat :

  • 1.

    de belanghebbende zijn toestemming op basis van vrijwilligheid moet verlenen;

  • 2.

    deze toestemming moet gebaseerd zijn op volledige en juiste informatie over de reden en doel van het huisbezoek;

  • 3.

    de rechten en plichten rondom het huisbezoek alsmede de gevolgen bij weigering van een huisbezoek voor de belanghebbende duidelijk moeten zijn.

Onder volledige informatie wordt verstaan:

  • ·

    De plicht tot mededeling aan de belanghebbende omtrent het doel/reden van het huisbezoek;

  • ·

    De plicht tot mededeling van de eventuele gevolgen van het weigeren van het huisbezoek;

Over de vraag of de belanghebbende al dan niet toestemming verleent mag geen twijfel bestaan.

De bewijslast van de toestemming tot het binnentreden van de woning nadat de belanghebbende volledig is geïnformeerd, ligt bij de gemeente Om deze reden wordt aan de belanghebbende gevraagd het formulier “informed consent” te ondertekenen. Indien nodig dient een tolk ingeschakeld te worden.

De belanghebbende moet dus geïnformeerd worden over de redenen en het doel van het huisbezoek. In geval van weigering moet bekend zijn wat de consequenties zijn. Door ondertekening van het formulier ”ïnformed consent” wordt dit vastgelegd.

HET AANBOD VAN EEN HUISBEZOEK TER VERIFICATIE

Het verifiëren van de leefsituatie kan onder meer via een huisbezoek.

Door het huisbezoek is het mogelijk voor gemeenten om de woonsituatie en het aantal kostendelers “achter de voordeur” vast te stellen.

De “Wet Huisbezoeken” heeft betrekking op de volgende situaties:

Wanneer de gemeente na administratieve verificatie vaststelt dat de verstrekte gegevens kloppen, maar onvoldoende duidelijkheid geven over de leefsituatie kan zij het aanbod doen om de leefsituatie aan te tonen door middel van een huisbezoek.

Onder aantonen van de leefvorm wordt verstaan:

aantonen dat deze alleenstaand is (de woning wordt niet gedeeld met andere meerderjarige personen) of dat de kostendelersnorm van artikel 22a van de Participatiewet niet op hem van toepassing is (de woning wordt wel gedeeld met andere meerderjarige personen, maar er is bijvoorbeeld sprake van een zakelijke/commerciële relatie) dan wel dat er niet meer dan het opgegeven aantal meerderjarige personen hoofdverblijf heeft in dezelfde woning.

Wat betreft de woonsituatie gaat het er om dat de gemeente de belanghebbende kan verzoeken aan te tonen waar hij woont en hem kan aanbieden in dat kader een huisbezoek af te leggen.

Dit aanbod gebeurt voorafgaand aan het verzoek tot daadwerkelijke binnentreding van de woning.

Het aanbod om de leefsituatie aan te tonen d.m.v. een huisbezoek wordt in het algemeen gedaan bij de voordeur, maar kan ook gedaan worden ten kantore van de gemeente.

In beide situaties moet de gemeente de belanghebbende meedelen dat deze het recht heeft om de verstrekte inlichtingen door de gemeente te laten verifiëren met behulp van een minder ingrijpend middel dan het huisbezoek.

Tevens deelt de gemeente mee wat hierboven bij informed consent al is beschreven.

De bewijsplicht dat dit zorgvuldig is gebeurd ligt bij de gemeente.

AFZIEN VAN HUISBEZOEK I.V.M. DRINGENDE REDENEN

Het kan zich voordoen dat de belanghebbende te kennen geeft een zeer dringende reden te hebben voor de weigering van het huisbezoek of voor de weigering tijdens het huisbezoek om bepaalde zaken te laten zien.

Er kan sprake zijn van zeer dringende redenen om de onmiddellijke uitvoering van een huisbezoek te weigeren. Hiervan zal, gezien de gebruikte beoordelingsnorm “ zeer dringende redenen” slechts zeer zelden sprake van kunnen zijn.

Als voorbeeld zou kunnen gelden een afspraak van belanghebbende bij de dokter/met het ziekenhuis.

Indien belanghebbende zich hierop beroept is het aan te bevelen om deze afspraak in diens bijzijn direct telefonisch te checken of de belanghebbende dit te laten tonen d.m.v. een afsprakenlijst.

INTREKKEN TOESTEMMING

Natuurlijk kan de bewoner zijn eenmaal gegeven toestemming op elk moment intrekken. Vanaf dat moment bevindt men zich zonder toestemming van de bewoner in de woning en zal men de woning dienen te verlaten. Wordt dit niet gedaan dan vertoeft men wederrechtelijk in de woning en pleegt men een ambtsmisdrijf (ambtelijke huisvredebreuk) in de zin van artikel 370 Wetboek van Strafrecht.

Om schending aan besluitvorming ten grondslag te kunnen leggen moet de gemeente aannemelijk maken, dat betrokkene zijn eenmaal gegeven toestemming heeft ingetrokken.

De belanghebbende dient duidelijk te zijn gemaakt dat weigering om medewerking te verlenen aan (de voortzetting van) het huisbezoek gevolgen heeft voor het recht op bijstand, dan wel op de hoogte van de bijstand. Ingevolge jurisprudentie kan in dit soort situaties ter plekke een hersteltermijn verleend worden van plm. 10 minuten. De belanghebbende krijgt de gelegenheid om zijn besluit te heroverwegen.

WEIGEREN HUISBEZOEK

Als een uitkeringsgerechtigde of de aanvrager van een uitkering/voorziening niet meewerkt aan een huisbezoek kan dit gevolgen hebben voor de uitkering of voorziening.

Geen vermoeden van fraude:

De “Wet Huisbezoeken” regelt de rechtsgevolgen van het weigeren van een huisbezoek ter verificatie.

Wanneer iemand een huisbezoek ter verificatie van de verstrekte inlichtingen weigert en niet op andere wijze aantoont dat hij feitelijk woont op het opgegeven adres of wat zijn leefvorm is:

Indien belanghebbende niet aantoont dat hij feitelijk woont op het opgegeven adres.

De uitkering wordt opgeschort met het verzoek binnen de gestelde termijn alsnog op andere wijze aan te tonen aldaar feitelijk te verblijven. Indien betrokkene dit nalaat wordt het recht ingetrokken vanaf datum opschorting.

Indien betrokkene niet aantoont wat zijn leefvorm is

a.De uitkering wordt vastgesteld op 30% van de in artikel 22a, eerste lid, bedoelde norm.

b.Wordt de belanghebbende voor de toepassing van de artikelen 9, vierde lid en 9a van de Participatiewet niet als alleenstaande ouder aangemerkt.(artikel 53a lid 3 onder b Participatiewet)

Vermoeden van fraude:

Eerder is vermeld dat de rechtsgevolgen van het weigeren mee te werken aan een huisbezoek na een vermoeden van fraude (ter controle) het afwijzen van een bijstandsaanvraag dan wel het beëindigen/intrekken van de bijstand tot gevolg kan hebben.

ALGEMENE RICHTLIJNEN HUISBEZOEK

Bij het afleggen van huisbezoeken worden de volgende richtlijnen gehanteerd:

  • ·

    Alvorens een huisbezoek wordt afgelegd wordt de door belanghebbende opgegeven leefsituatie geverifieerd met behulp van de authentieke bronbestanden waarover de gemeente de beschikking heeft.

  • ·

    Een huisbezoek vindt overdag plaats binnen de kantooruren (08.00 – 17.30 uur). Afwijking hiervan is mogelijk indien daartoe specifieke aanleiding aanwezig is.

  • ·

    Het huisbezoek dat niet dienstverlenend is, wordt altijd door 2 personen afgelegd om redenen van veiligheid en betere- resp. sterkere oordeel- en bewijsvorming.

  • ·

    De ambtenaar van de gemeente moet zich altijd (kunnen) legitimeren.

  • ·

    Uit privacy overwegingen wordt het gesprek over de leefsituatie niet bij de voordeur van de woning gevoerd maar in de woning van de belanghebbende of een andere daartoe geschikte ruimte naar keuze van de belanghebbende. Let wel: Voordat men de woning naar binnen gaat, dient aan de eerder vermelde voorwaarden zijn voldaan.(zie: informed consent)

  • ·

    Vraag altijd naar de reden van de weigering aan het huisbezoek, dit i.v.m. de mogelijkheid die de belanghebbende heeft op grond van dringende redenen.

  • ·

    Start het huisbezoek in 1e instantie in de huiskamer van de woning.

  • ·

    Een rondleiding door de woning van de belanghebbende is alleen toegestaan met de uitdrukkelijke toestemming van de belanghebbende en in diens aanwezigheid.

  • ·

    Bij het betreden van de diverse woonruimten loopt de belanghebbende steeds voorop.

  • ·

    Kasten en/of deuren worden geopend door de belanghebbende.

  • ·

    Tijdens het huisbezoek moet er objectief worden waargenomen. Details kunnen belangrijk zijn!

  • ·

    Er mogen alleen vragen worden gesteld, die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van het doel dat voorafgaand aan het binnentreden aan de belanghebbende is meegedeeld.

  • ·

    Het stellen van confronterende vragen in de woning van de belanghebbende is juridisch toegestaan. Om onnodige agressie en discussie te voorkomen wordt in specifieke gevallen aangeraden om de belanghebbende hiervoor op aan later tijdstip uit te nodigen.

  • ·

    Mocht tijdens het huisbezoek in de woning andere bevindingen gesignaleerd worden, welke niet in relatie staan tot het doel/reden welke aan de belanghebbende is meegedeeld, dan wordt opnieuw toestemming gevraagd voor het huisbezoek.

  • ·

    De ambtenaar stelt zich tegenover de belanghebbende correct (niet provocerend), zakelijk, respectvol, transparant en zorgvuldig op.

  • ·

    Na afloop van het huisbezoek leggen de ambtenaren de vervolgprocedure uit aan de belanghebbende.

  • ·

    De belanghebbende wordt indien nodig zo spoedig mogelijk voor een vervolg gesprek uitgenodigd.

  • ·

    Als er geen enkele onrechtmatigheid is aangetroffen, wordt dit direct medegedeeld aan de belanghebbende en is er geen vervolgprocedure.

  • ·

    Geef de belanghebbende na afloop van het huisbezoek de ruimte om vragen te stellen en vraag tenslotte of alles duidelijk is.

  • ·

    Indien de belanghebbende zijn eenmaal gegeven toestemming intrekt moet het huisbezoek worden gestopt en dient men de woning te verlaten.

  • ·

    Tijdens het vervolggesprek ten kantore van de afdeling Sociaal Domein of stadhuis wordt de belanghebbende gelegenheid geboden om de onderzoeksgegevens in te zien. Het is aan te bevelen om de belanghebbende gelegenheid te geven tot het lezen van het verslag van het huisbezoek en in staat te stellen correcties/aanvullingen aan te brengen

  • ·

    Indien op basis van het huisbezoek duidelijkheid is ontstaan over de leefsituatie dan wordt de belanghebbende hiervan in kennis gesteld, waarbij hem tevens wordt meegedeeld over de aard van het advies m.b.t. het te nemen besluit.

  • ·

    Belanghebbende wordt meegedeeld dat het collegebesluit in de vorm van een beschikking wordt toegestuurd.

Specifiek bij kamerbewoning:

-Indien de belanghebbende een kamer van een woning bewoont en de hoofdbewoner/verhuurder bezwaar heeft m.b.t. het betreden van de woning, dan wordt afgezien van het binnentreden van de woning.

Het is wel toegestaan om de woning te betreden met toestemming van een andere bewoner dan de hoofdbewoner. Informed consent tegenover de andere bewoner is niet noodzakelijk. Legitimatie en mededeling doen van noodzaak van binnentreden is wel vereist ( CRvB 2013 BZ 4108).

  • -

    Als ten gevolge van deze weigering de rechtmatigheid van de uitkering niet kan worden vastgesteld zal dit consequenties hebben voor de uitkering van de belanghebbende.

  • -

    Een door de belanghebbende gehuurde kamer mag alleen betreden worden in aanwezigheid- en met toestemming van de belanghebbende.

VEILIGHEID

De gezondheid en de veiligheid van de uitvoerders van het huisbezoek is een belangrijke voorwaarde bij het afleggen van een huisbezoek. Waar dat mogelijk is, moet voorkomen worden dat er een onveilige situatie ontstaat voor de uitvoerders van het huisbezoek en voor de belanghebbende.

Belangrijke aanbevelingen zijn:

  • ·

    Bij de voorbereiding van het huisbezoek dient aandacht te worden geschonken aan mogelijke onveilige situaties die zich al eerder in het contact met de belanghebbende of diens directe omgeving hebben voorgedaan.

  • ·

    Informeer je over de belanghebbende als dat mogelijk is bij collega’s.

  • ·

    Bespreek vooraf de indicaties die erop wijzen dat de kans van een onveilige situatie zich kan voordoen (bijvoorbeeld is belanghebbende in het kader van het agressieprotocol de toegang tot de gemeentelijke locaties ontzegd).

  • ·

    Bij een sterke aanwijzing van onveiligheid wordt overleg gepleegd met de leidinggevende.

  • ·

    Huisbezoeken worden altijd door 2 personen afgelegd. (behalve indien sprake is van een dienstverlenend gesprek).

  • ·

    Zorg voor telefonische bereikbaarheid, zo nodig in de vorm van een door de werkgever beschikbaar gestelde mobiele telefoon.

  • ·

    Indien er een gevoel van onveiligheid ontstaat tijdens het onderzoek dient de woning zo snel mogelijk te worden verlaten.

  • ·

    Tijdens het huisbezoek zijn de ambtenaren altijd in dezelfde ruimte, dus nooit 1 van de 2 alleen bij de belanghebbende.

  • ·

    Zorg ervoor dat naaste collega’s weten bij wie, waar, met welk doel en wanneer collega(‘s) op huisbezoek zijn en op welke telefoonnummer zij bereikbaar zijn.

  • ·

    Een collega belt naar de collega’s, in geval deze niet op de afgesproken tijd terug zijn op kantoor.

  • ·

    Bespreek de onderzoeksbevindingen niet op het moment van het huisbezoek maar ( zo mogelijk) de volgende dag tijdens het gesprek op kantoor. Deel de belanghebbende dat ook mede.

VERSLAG VAN HET HUISBEZOEK

Van ieder huisbezoek dient een schriftelijk verslag opgemaakt te worden. Het verslag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • ·

    Naam van de ambtenaren;

  • ·

    Dat het huisbezoek een redelijk middel is om tot het uiteindelijke doel te komen en dat er geen minder ingrijpend middel voorhanden was.

  • ·

    Plaats, adres, dag, datum en tijdstip (begin en einde) van het huisbezoek;

  • ·

    Dat belanghebbende volledige informatie is verstrekt; (informed consent)

  • ·

    Dat de belanghebbende toestemming heeft gegeven voor het binnentreden van de woning;

  • ·

    Dat de belanghebbende aanwezig is geweest tijdens het huisbezoek;

  • ·

    De verschillende ruimten in de woning welke betreden zijn.

  • ·

    Probeer zoveel mogelijk een beschrijving te geven van de woning. (extern/intern)

  • ·

    Vermeld alleen zakelijke- en objectieve feiten die relevant zijn voor het onderzoek en het doel;

  • ·

    Baseer conclusies alleen op objectieve feiten en omstandigheden;

  • ·

    Voorkom het maken van “sfeerverslag” door veronderstellingen te melden;

  • ·

    Dagtekening en ondertekening van het verslag door beide ambtenaren;

  • ·

    Noteer opmerkingen/aanvullingen van de belanghebbende in het verslag;

  • ·

    Laat de belanghebbende het verslag mede ondertekenen;

  • ·

    Indien belanghebbende dit weigert, reden weigering vermelden in rapportage

  • ·

    Indien mogelijk maak een verslag op naar waarheid of ambtseed of ambtsbelofte.

BESPREKING HUISBEZOEK MET DE BELANGHEBBENDE

Het past bij zorgvuldig behoorlijk handelen dat de belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld om op de uitkomst van het huisbezoek te reageren alvorens een besluit te nemen.

Dit brengt mee dat:

  • ·

    De belanghebbende in de gelegenheid gesteld moet worden zijn zienswijze kenbaar te maken, in het bijzonder wanneer het voornemen bestaat om een voor de belanghebbende nadelig besluit te nemen.

  • ·

    De conclusies ten aanzien van het recht op bijstand worden aan belanghebbende kenbaar gemaakt.

  • ·

    De belanghebbende zo spoedig mogelijk (zo mogelijk de dag na het huisbezoek) ten kantore van het Sociaal Domein of de gemeente wordt uitgenodigd indien er sprake is van een voornemen tot een voor belanghebbende nadelig te nemen besluit.

  • ·

    De zienswijze van belanghebbende met betrekking tot de conclusies in het rapport worden in het rapport opgenomen en in de beoordeling meegewogen. Dit wordt ook in de motivering van het besluit opgenomen. Het besluit mag voor de belanghebbende niet ‘ vanuit het niets’ komen.

Aldus besloten in de B&W vergadering van Den Helder van 22 november 2016

Koen Schuiling, burgemeester

Robert Reus, secretaris