Regeling vervallen per 06-01-2012

Verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ

Geldend van 14-01-2010 t/m 05-01-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ

Artikel 1 Begripsomschrijving

1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren en de Algemene wet bestuursrecht.

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wetten: Wet werk en bijstand (WWB) en Wet investeren in jongeren (WIJ);

  • b.

    het college: het college van Burgemeester en Wethouders van Den Helder;

  • c.

    de gemeente: de gemeente Den Helder;

  • d.

    cliënt: de persoon die een uitkering ingevolge de WWB, een inkomensvoorziening ingevolge de WIJ of een andere voorziening ontvangt dan wel aan wie op grond van artikel 7, eerste lid van de WWB door de gemeente ondersteuning wordt geboden of op grond van artikel 11, eerste lid van de WIJ een werkleeraanbod is gedaan:

  • e.

    belangenorganisaties: organisaties die de belangen van cliënten behartigen.

Artikel 2 Doelstelling

Met cliëntenparticipatie wordt beoogd meerwaarde te bereiken in de kwaliteit van de dienstverlening bij de uitvoering van de wetten. Ten behoeve van dit doel wordt een organisatie in het leven geroepen die zal opereren onder de naam cliëntenadviesraad WWB en WIJ.

Beleidsterreinen

Artikel 3

1. In het kader van de cliëntenparticipatie adviseert de cliëntenadviesraad over het (gemeentelijk) beleid en de uitvoering in het kader van de Wet werk en bijstand en daarmee samenhangende regelingen, inclusief het minimabeleid alsmede de uitvoering in het kader van de Wet investeren in jongeren.

2. De cliëntenadviesraad is niet bevoegd te adviseren naar aanleiding van klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele cliënten betrekking hebben, met uitzondering van de hierbij gehanteerde procedures en regelingen.

Samenstelling adviesraad

Artikel 4

1. De cliëntenadviesraad bestaat uit cliënten van de afdeling Werk, Inkomen en Zorg.

2. Deelnemers dienen te behoren tot de doelgroep minima en kunnen zowel cliënten als niet-cliënten zijn.

3. In het kader van de Wet Suwi kunnen ook cliënten van het CWI en het UWV bij de participatiebetrokken worden.

4. Indien er geen of onvoldoende respons is vanuit de doelgroep om deel te nemen aan een cliëntenadviesraad WWB en WIJ, zullen belangenorganisaties benaderd worden om deel te gaan nemen.

5. Het minimum aantal leden van de cliëntenadviesraad is 3 en het maximum aantal leden 7.

6. Nieuwe leden van de cliëntenadviesraad worden door het college van Burgemeester en Wethouders benoemd op voordracht van de leden van de cliëntenadviesraad.

7. De leden kiezen uit hun midden een voorzitter en een secretaris.

8. Het lidmaatschap van de cliëntenadviesraad is onverenigbaar met het de functie van lid van de gemeenteraad, fractieassistent, lid van het college of ambtenaar van de gemeente.

9. De leden van de cliëntenadviesraad worden benoemd voor een periode van vier jaar, welke periode gelijk is aan de zittingsduur van de gemeenteraad.

10. Na deze periode van vier jaar kan een herbenoeming volgen van nog één keer vier jaar.

Artikel 5

De leden van de cliëntenadviesraad worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van Burgemeester en wethouders.

Artikel 6

Het college van Burgemeester en wethouders ziet er op toe dat de samenstelling van de cliëntenraad een evenredige afspiegeling is van de cliënten van de afdeling Werk, Inkomen en Zorg.

Artikel 7

Door een oproep op de stadspagina in het weekblad en de internetsite van de gemeente, worden kandidaten verzocht zitting te nemen in de cliëntenadviesraad.

Artikel 8

Het lidmaatschap van de adviesraad eindigt door:

  • a.

    het verstrijken van de zittingstermijn;

  • b.

    vestiging in een andere gemeente;

  • c.

    op eigen verzoek;

  • d.

    overlijden.

Artikel 9

1. Het lidmaatschap eindigt tevens als er tegen (verdere) deelname door een persoon ernstige bezwaren bestaan.

2. Indien zich omstandigheden als bedoeld in het eerste lid voordoen, dan wordt de beslissing tot beëindiging van het lidmaatschap van de cliëntenraad genomen door het college van Burgemeester en wethouders.

3. Binnen twee weken, nadat het college heeft besloten de persoon als bedoeld in het eerste lid van verdere deelname aan de cliëntenraad uit te sluiten, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk en gemotiveerd in kennis gesteld.

4. De in het eerste lid bedoelde beslissing is een beschikking in de zin van artikel 1:3 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 10 Werkwijze cliëntenadviesraad

1. In het kader van de cliëntenparticipatie vraagt het college de cliëntenadviesraad om advies. De cliëntenadviesraad is ook gerechtigd om uit eigen beweging advies uit te brengen aan het college.

2. Het college vraagt de cliëntenadviesraad in ieder geval advies betreffende het gemeentelijke beleid over de uitvoering van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren.

3. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het uitgebrachte advies toegevoegd kan worden aan de Gemeenteraad ter beschikking te stellen stukken.

4. Indien het belang van de zaak daartoe aanleiding geeft, vindt bij de aanbieding van het advies overleg plaats tussen de eerst betrokken wethouder en de voorzitter van de cliëntenadviesraad.

5. Tussen de wethouder Sociale Zaken, bijgestaan door de afdelingsmanager Werk, Inkomen en Zorg en de voorzitter van de cliëntenadviesraad vindt, minstens twee maal per jaar, overleg plaats.

Het college draagt er zorg voor dat van de zijde van de gemeente aan de cliëntenadviesraad de nodige informatie tijdig wordt verstrekt voor het naar behoren kunnen functioneren van de cliëntenadviesraad. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en ontwikkelingen te kunnen volgen.

Artikel 11 Faciliteiten

1. Ten behoeve van de cliëntenadviesraad wordt jaarlijks in de begroting een budget opgenomen.

2. Ten laste van het budget kunnen, ter beoordeling van het college, onder meer kosten worden gebracht die verband houden met gemaakte onkosten, kosten voor deskundigheidsbevordering en organisatiekosten.

3. De leden van de cliëntenadviesraad ontvangen een persoonlijke onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk.

4. De gemeente stelt ambtelijke ondersteuning, vergaderruimte en kopieerfaciliteiten beschikbaar ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de cliëntenadviesraad.

Artikel 12 Bevoegdheid college

Het college kan met betrekking tot de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 1009.

De Verordening Cliëntenparticipatie WWB 2007 wordt ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2009.
ir. J.C. Vriesman, voorzitter
mr. drs. M. Huisman, griffier

Artikelsgewijze toelichting

Inleiding

In artikel 47 van de Wet werk en bijstand is geregeld dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de wijze waarop de doelgroep, zoals opgenomen in artikel 7 eerste lid WWB, of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de uitvoering van de WWB. In artikel 12 van de Wet investeren in jongeren is geregeld dat de gemeenteraad regels vaststelt met betrekking tot de wijze waarop jongeren, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de WIJ.

Artikel 1

Begripsomschrijving

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB en de WIJ niet afzonderlijk te definiëren in de verordening. In het tweede lid worden omschrijvingen gegeven van begrippen die meer dan eens in de verordening voorkomen en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan.

Artikel 2

Doelstelling

De gemeente heeft behoefte aan ondersteuning bij de uitvoering van de WWB en de WIJ in de vorm van een klankbord. Daarnaast is er de politieke en bestuurlijke wens om via interactieve beleidsontwikkeling de stem van de burger beter door te laten klinken en zo een kwaliteitsimpuls aan de uitvoering te geven.

Artikel 3

Beleidsterreinen

De cliëntenparticipatie wordt geregeld in de vorm van adviesrecht met betrekking tot het gemeentelijke beleid op het gebied van de WWB, de WIJ én het overige beleid van de afdeling Werk, Inkomen en Zorg. Omdat het algemene belang prevaleert, omvat het adviesrecht niet de klachten, bezwaarschriften en andere individuele cliëntzaken.

Tot de taak van de cliëntenadviesraad wordt in ieder geval gerekend het informeren en adviseren over het uitvoeringsbeleid en de uitvoeringspraktijk. Daarbij kan gedacht worden aan: de bejegening van

cliënten, de schriftelijke en mondelinge informatievoorziening, het serviceniveau, de bereikbaarheid, wachttijden, privacybescherming, (klachten-) procedures, evenals het signaleren van ontwikkelingen,

klanttevredenheidsonderzoeken.

Artikel 4

Samenstelling

In dit artikel is geregeld dat de cliëntenadviesraad door cliënten wordt gevormd. Als ervaringsdeskundigen kan van de cliënten veel informatie verwacht worden over de gevolgen van beleid en over de wijze van uitvoering. Indien er vanuit de cliënten onvoldoende respons komt om zitting te nemen in de adviesraad, zullen belangenorganisaties die met dit terrein bekend zijn, worden benaderd.

De leden worden door het college benoemd voor een bepaalde periode welke gelijk loopt met de zittingsperiode van de gemeenteraad. De zittingsperiode kan verlengd worden met eenzelfde (raads)periode.

Als belangenorganisaties (gaan) deelnemen, hebben zij het recht om het namens hen benoemde lid/leden tussentijds gemotiveerd te vervangen.

In dit artikel is ook opgenomen welke (gemeentelijke) functies niet verenigbaar zijn met het lidmaatschap van de cliëntenadviesraad. Wij verstaan daar ook onder leden van adviescommissies die namens een in

de raad vertegenwoordigde politieke partij daarin zitting hebben.

Artikel 8

Er is een beperkt aantal redenen om het lidmaatschap te beëindigen. Dat gebeurt automatisch als de zittingsduur is afgelopen (a), als de persoon door een verhuizing geen inwoner meer is van de gemeente (b), als iemand daar zelf om vraagt (c) en door overlijden (d)

Artikel 9

In de Algemene wet bestuursrecht (artikel 2:2 Awb) is bepaald dat een bestuursorgaan iemand kan weigeren als vertegenwoordiger als er tegen die persoon ernstige bezwaren bestaan. Op analoge wijze is de bepaling in de verordening opgenomen. Omdat het gaat om een zeer bijzondere situatie wordt geen definitie gegeven van die omstandigheden, juist omdat er vanuit gegaan wordt dat een dergelijke omstandigheid zich alleen bij zeer hoge uitzondering zal voordoen. Deze bepaling is louter in de verordening opgenomen voor het geval een dergelijke, hopelijk zeer uitzonderlijke, situatie zich voordoet.

Artikel 10

Werkwijze

In dit artikel is geregeld dat het college de cliëntenadviesraad om advies vraagt op het gebied van beleid en uitvoering. In dat geval is het uitbrengen van het advies aan een termijn gebonden, daar dit advies toegevoegd dient te worden aan de stukken ten behoeve van de Gemeenteraad. In dit kader dient gedacht te worden aan een termijn van vier weken, behalve in uitzonderlijke gevallen waarvoor meer tijd noodzakelijk is, zoals klanttevredenheidsonderzoeken. De cliëntenadviesraad stelt het college schriftelijk op de hoogte van haar advies. Een advies van de cliëntenadviesraad is niet bindend. Indien het college afwijkt van het advies wordt dit door hen schriftelijk gemotiveerd.

Daarnaast is in het eerste lid ook opgenomen dat de cliëntenadviesraad ongevraagd adviezen kan geven, signalen kan afgeven of verbetervoorstellen kan doen (initiatiefrecht).

Het college vindt de inbreng van cliënten belangrijk teneinde inzicht in het functioneren van de eigen organisatie te verkrijgen en de dienstverlening waar nodig te verbeteren. In de dialoog tussen de wethouder, afdelingsmanager en de voorzitter van de cliëntenadviesraad zal aldus een duidelijke meerwaarde voor de kwaliteit van de dienstverlening door de afdeling Werk, Inkomen en Zorg ontstaan.

Artikel 11

Faciliteiten

Het college draagt er zorg voor dat de leden van de cliëntenadviesraad scholing kunnen ontvangen teneinde hun taken te kunnen uitvoeren. Deze scholing kan omvatten: de hoofdlijnen van en relevante ontwikkelingen op het gebied van de WWB, de WIJ dan wel sociale zekerheid, trainingen op het terrein van vergadertechniek en voorzitterschap.

Het college zorgt ook voor vergaderaccommodatie en daarbij behorende aanvullende voorzieningen. Het college draagt er zorg voor dat de cliëntenadviesraad, in de vorm van een ambtelijke ondersteuning,

adequaat wordt ondersteund.

Omdat burgers die vertegenwoordigd zijn in gemeentelijke adviesraden daarvoor vacatiegelden (presentiegelden) ontvangen, ligt het in de rede om leden van de cliëntenadviesraad eveneens een persoonlijke onkostenvergoeding te verstrekken. Om te voorkomen dat deze persoonlijke onkostenvergoeding in mindering gebracht wordt op de uitkering, wordt het bedrag als een onkostenvergoeding vrijwilligerswerk aangemerkt (artikel 31 tweede lid sub k WWB). Het bedrag is afgestemd op de fiscale forfaitaire vrijwilligersregeling zoals die op grond van de Coördinatiewet sociale verzekeringen geldt voor de werknemersverzekering en deze vergoeding wordt ook door de belastingdienst buiten beschouwing gelaten. Dit betekent wel dat zowel binnen een maand als binnen een kalenderjaar rekening gehouden moet worden met het maximaal aantal bijeenkomsten van de cliëntenadviesraad en het maximale bedrag van de vrijwilligersvergoeding (zowel per maand als op jaarbasis in verband met verrekening met uitkering of bijtelling belastingdienst) dat verstrekt kan worden.

De persoonlijke onkostenvergoeding is in ieder geval bestemd voor de uitgaven die gemoeid zijn voor de vervoerskosten tussen woonhuis en de plaats waar de vergadering van de adviesraad wordt gehouden, evenals gesprekskosten telefoon.

Artikel 12

Bevoegdheid college

In gevallen waarin niet is voorzien dan wel voor een juiste uitvoering van de verordening kan het college, in goed overleg met de cliëntenadviesraad, beslissen nadere regels vast te stellen.