Regeling vervallen per 22-07-2016

Algemene subsidieverordening gemeente Deurne 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 21-07-2016

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Deurne 2013

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 augustus 2012, nr. 41;

gehoord de commissie d.d. 20 juni 2012;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuurs­ recht;

BESLUIT

Vast te stellen de navolgende

Algemene subsidieverordening gemeente Deurne 2013

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening en de hierop gebaseerde besluiten wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne;

  • c.

    de raad: de gemeente raad van de gemeente Deurne;

  • d.

    instelling: een vrijwilligersorganisatie en/of een professionele organisatie zoals onder e,f en g beschreven;

  • e.

    vrijwilligersorganisatie: een rechtspersoon, of een door het college aanvaardbaar geacht organi­ satorisch kader, hoofdzakelijk bestaande uit vrijwilligers (evt. bijgestaan door één of enkele des­ kundige vakkrachten) waarvan de leden/deelnemers voor meer dan 50% uit inwoners van onze gemeente bestaan en met als doel om zonder winstoogmerk ten behoeve van de inwoners van Deurne één of meerder activiteiten te ontplooien waarop deze verordening van toepassing is;

  • f.

    professionele instelling: een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die op professione­ le leest geschoeid is en die in overwegende mate met beroepskrachten werkt met als doel om zon­ der winstoogmerk ten behoeve van de inwoners van Deurne één of meerder activiteiten te ont­ plooien waarop deze verordening van toepassing is;

  • g.

    bovenlokale organisaties: bovenlokaal opererende professionele instellingen die zich mede in Deurne inzetten ter ondersteuning van kwetsbare groepen van volwassenen, zoals ouderen, men­ sen met een beperking en voor jongeren;

  • h.

    subsidie: een aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan ge­ leverde goederen of diensten;

  • i.

    cluster: een bundeling van onderling samenhangende beleidsterreinen en daarin werkzame instel­lingen;

  • j.

    subsidieplafond: het bedrag, dat gelijk is aan de hoogte van de begrotingspost, dat ten hoogste beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies aan instellingen op basis van deze verordening voor dat betreffende jaar;

  • k.

    jaar: het begrotingsjaar van de gemeente; is tevens kalenderjaar;

  • I.

    tijdvak: een periode van 2 jaar, waarbij het eerste tijdvak loopt van 1 januari 2013 t/in31 de­cember 2014;

  • m.

    lid: een lid is een natuurlijk persoon, die deelneemt aan de activiteiten en/of kaderondersteu­ nende activiteiten verricht én die contributie betaalt op de peildatum zijnde 1 januari van het aan het subsidietijdvak voorafgaande jaar;

  • n.

    jeugdlid: een jeugdlid is een lid, dat de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt heeft op de peilda­tum zijnde 1 januari van het aan het subsidietijdvak voorafgaande jaar;

  • o.

    inwoners: tot de inwoners van Deurne worden tevens gerekend de bewoners van de straten Tu­ reluurweg, Meijelseweg, Heitrak, Kleine Heitrak, Buizerdweg, Meerkoetweg, Gruttoweg, Erica­ weg, Vlosbergweg, Pijlstaartweg en Hutten die in de gemeente Asten liggen;

  • p.

    inkomen: salaris plus o.a. sociale verzekeringspremies, onkostenvergoedingen, bonussen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op alle aanvragen om toekenning van een subsidie van instellingen en personen die activiteiten ontwikkelen of voornemens zijn te ontwikkelen op een van de volgende beleidsterreinen:

  • a.

    algemeen bestuur

  • b.

    openbare orde en veiligheid

  • c.

    verkeer, vervoer en waterstaat d. economische zaken

  • e.

    onderwijs

  • f.

    cultuur en recreatie

  • g.

    sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening h. volksgezondheid en milieu

  • i.

    ruimtelijke ordening en volkshuisvesting

Artikel 3 Subsidiesoorten

Subsidie zoals bedoeld in artikel 1 onder h wordt onderscheiden in de volgende subsidiesoorten:

  • a.

    basissubsidie: een structurele subsidie aan vrijwilligersorganisaties of bovenlokale instellingen als waardering voor hun bestaan en activiteiten zonder deze naar hun aard en inhoud te willen beïnvloe­ den. Een basissubsidie wordt verleend per tijdvak of voor het aantal jaren dat nog rest in het lopende tijdvak;

  • b.

    budgetsubsidie: een subsidie die beschikbaar wordt gesteld aan professionele instellingen ten be­ hoeve van het realiseren van vooraf bepaalde activiteiten en!of prestaties. Aan de subsidie worden meetbare activiteiten en/of prestaties gekoppeld. Een budgetsubsidie wordt verleend per tijdvak of voor het aantal jaren dat nog rest in het lopende tijdvak;

  • c.

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere activiteiten van de aanvrager. Aan de subsidie worden meetbare activiteiten en!of prestaties gekoppeld.

  • d.

    huisvestingssubsidie: een subsidie ten behoeve van een bijdrage in de huisvestingskosten van vrij­willigersorganisaties;

  • e.

    investeringssubsidie:een subsidie voor bijvoorbeeld de kosten van aankoop, inrichting, uitbreiding of verbouwing van een accommodatie die (mede) ten dienste staat voor onder deze verordening val­ lende activiteiten.

  • f.

    inkomen: salaris plus o.a. sociale verzekeringspremies, onkostenvergoedingen, bonussen.

Artikel 4 Bevoegdheden

Het college:

  • a.

    stelt jaarlijks na vaststelling van de begroting één of meerdere subsidieplafonds vast en maakt deze bekend. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld;

  • b.

    is belast met de uitvoering van deze verordening en de in artikel 5 bedoelde besluiten;

  • c.

    is bevoegd te beslissen op aanvragen om subsidie met inachtname van de door de raad vastgestelde begroting en het subsidieplafond;

  • d.

    is bevoegd tot het vaststellen, wijzigen en/of intrekken van verleende subsidies evenals het ver­strekken van voorschotten;

  • e.

    is bevoegd om tussentijds subsidieplafonds binnen het totale door de raad vastgestelde budget te wijzingen.

Artikel 5 Nadere regels

Bij afzonderlijk besluit kan de raad nadere regels stellen betreffende de eisen waaraan de activiteiten en/of de aanvrager moeten voldoen om voor een subsidie in aanmerking te komen, alsmede betreffende de grondslag en de wijze van berekening van de subsidie.

Hoofdstuk II Behandeling

Artikel 6 Tijdstip en indiening van de aanvraag

  • 1. Een aanvraag om toekenning van een basissubsidie en/of huisvestingssubsidie moet voor I septem­ ber van het jaar voorafgaande aan de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft schriftelijk worden ingediend bij het college.

  • 2. Een aanvraag om toekenning van een budgetsubsidie door een professionele instelling moet voor I april van het jaar voorafgaande aan de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft schriftelijk worden ingediend bij het college. Oe inhoudelijke onderbouwing mag uiterlijk 1 september worden ingediend.

  • 3. Eenmalige aanvragen om subsidie en investeringssubsidies kunnen het gehele jaar door ingediend worden voordat de activiteiten plaatsvinden waarbij rekening gehouden wordt met de termijn die het college op grond van artikel 8 heeft om op de aanvraag te beslissen.

Artikel 7 Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier

  • 2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In het bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisa­ ties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      indien van toepassing, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3. Indien een aanvrager voor de eerste maal een basis- of budgetsubsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar en een recent uittreksel uit het Handelsregister als bijlagen toe aan het aanvraagfor­ mulier voor zover aanwezig.

  • 4. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid ge­ noemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodza­kelijk, respectievelijk voldoende zijn.

Artikel 8 Beslistermijn

  • 1. Op een aanvraag tot basissubsidie, huisvestingssubsidie en budgetsubsidie beslist het college na vaststelling van de gemeentebegroting en voor aanvang van het daaropvolgende jaar.

  • 2. Meerjarige subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat er gedurende de looptijd van de subsidie jaarlijks in de door de raad vast te stellen begroting voldoende gelden beschikbaar worden gesteld (begrotingsvoorbehoud en subsidieplafond).

  • 3. Op eenmalige subsidieaanvragen beslist het college binnen 8 weken. Deze termijn kan eenmaal met 8 weken verdaagd worden.

  • 4. Op een aanvraag tot investeringssubsidie beslist het college binnen 6 maanden.

Hoofdstuk III Weigering van subsidie

Artikel 9 Weigeringsgronden

  • 1. De subsidieaanvraag kan, naast de in artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen door het college worden geweigerd, als er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de inwoners van de gemeente Deurne of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente Deurne;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d.

      de activiteiten van de aanvrager niet passen binnen het op het betreffende beleidsterrein gevoerde beleid, dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;

    • e.

      de activiteiten van de aanvrager strijdig zijn met het beleid van één of meerdere beleidsterrein waar­ op deze verordening van toepassing is;

    • f.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken om de activi­ teiten te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, hetzij uit een redelijke ei­ gen bijdragen van deelnemers, bezoekers en/of leden;

    • g.

      de activiteiten van de aanvrager geen toegevoegde waarde hebben voor het voorzieningenniveau in een bepaalde wijk, dorpskern ofvoor Deurne als geheel.

  • 2. De subsidie wordt in ieder geval (gedeeltelijk) geweigerd indien de subsidie zou leiden tot over­ schrijding van het subsidieplafond.

Artikel 10 Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daar­ van bepalen dat de gevraagde subsidie wordt geweigerd of de verleende subsidie wordt ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelin­ gen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB).

Hoofdstuk IV Verlening van de subsidie

Artikel 11 Verlening van de subsidie

  • 1. Subsidies worden verleend onder de volgende algemene voorschriften:

    • a.

      de instelling zorgt ervoor dat activiteiten in voldoende mate toegankelijk zijn voor mensen met een beperking;

    • b.

      deelname aan de instelling en/of activiteiten staat in principe voor alle inwoners van Deurne open met de mogelijkheid van de beperking tot een speciale doelgroep waarop de instelling of activiteit zich richt;

    • c.

      de subsidieontvanger is verplicht gewijzigde omstandigheden die van invloed zijn op het recht op subsidie onverwijld aan het college door te geven;

    • d.

      een gesubsidieerde instelling informeert het college onverwijld over het geheel of gedeeltelijk be­ eindigen van haar activiteiten, waarvan redelijkerwijze kan worden aangenomen dat dit van belang is of kan zijn voor de hoogte van of het recht op subsidie. Hiervan is bij verenigingen in ieder geval sprake als het ledenaantal waarop de subsidie is gebaseerd met meer dan 30% toe- of afneemt;

    • e.

      een gesubsidieerde instelling is verplicht van een wijziging in de statuten, waarvan redelijkerwijze kan worden aangenomen dat deze van belang is of kan zijn voor de hoogte van of het recht op subsi­ die, onverwijld mededeling te doen aan het college onder overlegging van een afschrift van die gewij­ zigde statuten.

    • f.

      de gesubsidieerde instelling mag gëen medewerker(s) in dienst hebben waarvan het inkomen hoger ligt dan de Brabant norm, zijnde een ministersalaris.

  • 2. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 3. Met professionele instellingen aan wie een budgetsubsidie wordt verleend, kan het college in een uitvoeringsovereenkomst concrete afspraken vastleggen over de volgende onderwerpen:

    • a.

      de doelstelling(en);

    • b.

      de middelen;

    • c.

      de doelgroepen;

    • d.

      het beoogde resultaat van de activiteiten, uitgedrukt in meetbare prestaties;

    • e.

      het te verstrekken budget, dat nodig is om de doelstelling(en) te verwezenlijken;

    • f.

      periodieke verantwoording van de besteding van de verleende subsidie;

    • g.

      andere onderwerpen die het college nodig acht voor een juiste besteding van de subsidiegelden.

Artikel 12 Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidie als bedoeld in artikel 11, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidieverlening bedoel in artikel 14, wordt 100% bevoorschot.

  • 3. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverle­ning, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Artikel 13 Reserves

  • 1. Het college kan bij de verlening van een budgetsubsidie toestaan, dat ten laste van de exploitatiere­ kening van professionele instellingen reserves worden gevormd. Het college stelt daarbij voorwaarden ten aanzien van de hoogte van de reserves en ten aanzien van de besteding van de reserves.

  • 2. Voor professionele instellingen geldt dat de algemene reserve die uit de door de gemeente verstrekte subsidie kan worden gevormd ten hoogste 20% van het laatstelijk verstrekte subsidiebedrag bedraagt.

Hoofdstuk V Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 14 Verantwoording eenmalige subsidies tot € 3.000

  • 1. Eenmalige subsidies tot 3.000 euro worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

Artikel 15 Verantwoording eenmalige subsidies vanaf € 3.000

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 3.000 euro, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verrichte zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 16 Verantwoording professionele instellingen

  • 1. Professionele instellingen dienen jaarlijks voor 1 juni van het jaar volgende op het betreffende sub­ sidiejaar hun jaarrekening en -verslag in voorzien van een accountantsverklaring. Het college kan op verzoek van de instelling uitstel verlenen tot uiterlijk 1 september.

  • 2. Het college biedt de raad jaarlijks voor 1 oktober van het jaar volgend op het betreffende subsidie­ jaar een gebundeld verslag aan over de prestaties en bestedingen van de professionele instellingen in dat jaar.

Artikel 17 Controle

Door of namens het college kan steekproefsgewijs gecontroleerd worden of de subsidieontvangende instelling aan de subsidievoorwaarden en -voorschriften voldoet. Bij het niet voldoen aan voorwaar­ den of voorschriften behoort terugvordering of intrekking van (een gedeelte van) de subsidie tot de mogelijkheden.

Artikel 18 Subsidievaststelling

  • 1. Gedurende de looptijd van de basissubsidie en huisvestingssubsidie aan vrijwilligersorganisaties die per tijdvak zijn verleend, wordt jaarlijks in december voorafgaande aan ieder subsidiejaar de subsidie­ vaststelling voor dat opvolgende jaar bekendgemaakt en uitbetaald.

  • 2. Na ontvangst van het jaarverslag en de jaarrekening van het laatste subsidiejaar wordt de subsidie van de professionele instelling over het gehele tijdvak vastgesteld.

  • 3. Op overige aanvragen tot subsidievaststelling van eenmalige subsidies beslist het college binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording volgt dat een langere termijn nodig is, dan bericht het college dit aan de aanvrager binnen de termijn van 13 weken.

Artikel 19 Evaluatie

In het voorlaatste jaar van het subsidietijdvak wordt de subsidieverlening geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie en de subsidie aanvragen voor het nieuwe tijdvak wordt beoordeeld of en hoe voor een nieuwe periode van 4 jaar subsidie wordt verleend.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 20 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college binnen de kaders van de door de raad vastgestelde begroting.

Artikel 21 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen en voor zover van toepassing van deze verordening zalleiden toe een onbillijk­heid van overwegende aard, kan het college afwijken van deze verordening.

Artikel 22 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2013.

  • 2. Deze verordening is van toepassing op alle aanvragen tot subsidie voor het jaar 2013 en verder.

  • 3. Deze verordening is niet van toepassing op reeds verleende en nog te verlenen subsidies voor het jaar 2012.

  • 4. De Algemene Subsidieverordening 2008 en alle op deze verordening gebaseerde Subsidiebesluiten vervallen bij de inwerkingtreding van deze verordening met dien verstande dat zij blijft gelden voor de onder lid 3 genoemde subsidies.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Subsidieverordening gemeente Deurne 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 augustus 2012.
De griffier, De voorzitter
(C.P.L.M. Hendriks), (H.J. Mak)