Regeling vervallen per 28-07-2012

BIBOB BELEIDSLIJN DEVENTER

Geldend van 02-06-2005 t/m 27-07-2012

Intitulé

BIBOB BELEIDSLIJN DEVENTER Vergunningen horecabedrijven, coffeeshops en seksinrichtingen gemeente Deventer

  • 1.

    Doel van deze beleidslijn

Het doel van deze beleidslijn is tweeledig.

Enerzijds wordt de burger hiermee informatie verstrekt over het BIBOB-instrument als zodanig.

Wat behelst en beoogt BIBOB. Wat zijn de mogelijkheden en onmogelijkheden.

Anderzijds wordt aangegeven in welke gevallen en op welke wijze het BIBOB-instrument wordt toegepast.

  • 2.

    Reikwijdte van deze beleidslijn

Gezien de landelijke stand van zaken rond de Wet BIBOB, alsmede de complexiteit van (de toepassing van) de wet, heeft het gemeentebestuur van Deventer besloten tot een gefaseerde implementatie van de wet BIBOB en daarbij te beginnen met de vergunningen voor horecabedrijven, coffeeshops en seksinrichtingen. In latere stadia zal worden bezien of beleid moet worden vastgesteld voor: milieuvergunningen, aanbestedingen, bouwvergunningen en subsidies, waarbij de gemeente Deventer mede afhankelijk zal zijn van landelijke ontwikkelingen.

Concreet betekent dit dat deze beleidslijn vooralsnog alleen van toepassing is op de volgende vergunningen:

  • -

    Drank- en horecavergunning (art. 3 Drank- en Horecawet), waarbij geldt dat bij aanvragen een BIBOB-intake zal worden toegepast indien na de reguliere toetsing van de aanvraag vragen blijven bestaan (zie voor een nadere uitwerking blz. 2 van de beleidslijn);

  • -

    exploitatievergunning voor horecabedrijven en coffeeshops (art. 2.3.1.2 APV), waarbij geldt dat bij aanvragen van horecabedrijven niet zijnde coffeeshops een BIBOB-intake zal worden toegepast indien na de reguliere toetsing van de aanvraag vragen blijven bestaan (zie voor een nadere uitwerking blz. 2 van de beleidslijn);

  • -

    vergunning voor seksinrichtingen (art. 3.2.1 APV).

Bevoegd gezag bij toepassing van de wet BIBOB is het bestuursorgaan dat voor afgifte van een vergunning verantwoordelijk is.

Voor vergunningen op grond van de Drank- en Horecawet is dit het College, voor exploitatievergunningen voor horecabedrijven, coffeeshops en seksinrichtingen is dit de burgemeester.

  • 3.

    Doel van de Wet BIBOB

De Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen Openbaar Bestuur (de wet BIBOB), is op 1 juni 2003 (volledig) in werking getreden en geeft de gemeente de mogelijkheid zich te beschermen tegen het risico dat ongewild criminele activiteiten door de gemeente worden gefaciliteerd. De gemeente verleent immers vergunningen, verstrekt subsidies aan burgers en bedrijven en gunt werken en opdrachten aan gegadigden voor een overheidsopdracht. Het kan gebeuren dat deze vergunning, subsidie en aanbestedingen worden gebruikt voor criminele activiteiten, of om uit criminele activiteiten verkregen vermogen te benutten.

De wet BIBOB geeft gemeenten een instrument in handen om zich tegen dit risico te beschermen, namelijk een extra weigeringsgrond om vergunningen of subsidies te weigeren of in te trekken of aanbestedingen niet te gunnen (art. 3 van de wet).

In de wet BIBOB is bepaald dat aan het bureau BIBOB een advies gevraagd kan worden om in een concreet geval te beoordelen of er sprake is van een ernstige mate van gevaar dat er strafbare feiten gepleegd zullen worden, dan wel zwart geld wit gewassen zal worden. Gemeenten kunnen zelf bepalen op welke wijze zij gebruik wensen te maken van de mogelijkheden van de wet BIBOB. De gemeente heeft ervoor gekozen de mogelijkheden van de wet gefaseerd in te voeren en per 1 juni 2005 te starten met de vergunningen op het gebied van horecabedrijven, coffeeshops en seksinrichtingen.

In deze beleidslijn wordt aangegeven hoe de gemeente om zal gaan met het toepassen van het BIBOB-instrumentarium en met aanvragen bij het bureau BIBOB. Tevens wordt ingegaan op de consequenties voor de aanvragers van een vergunning en andere betrokkenen.

Kernartikel van de Wet BIBOB is artikel 3. Dit artikel bevat samengevat, de volgende elementen:

Een overheidsorgaan kan op basis van de Wet BIBOB een vergunning of subsidie weigeren of intrekken:

  • -

    wanneer er sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor:

    • a.

      het benutten van voordelen uit strafbare feiten

    • b.

      het plegen van strafbare feiten

  • -

    wanneer een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd (bijvoorbeeld valsheid in geschrifte of omkoping).

    • 4.

      Onderzoek door de gemeente zelf

In het kader van de wet BIBOB kan (moet) de gemeente eerst zelf een onderzoek instellen om te beoordelen of van een dergelijke situatie sprake is, de zogenaamde BIBOB-intake en BIBOB-screening. Dit onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:

  • -

    de door de aanvrager/houder van de vergunning beantwoorde vragen die zijn opgenomen in het voorgeschreven aanvraagformulier

  • -

    de door hem/haar aangeleverde documenten die moeten worden meegestuurd op grond van het voorgeschreven aanvraagformulier

  • -

    eventuele extra, op verzoek van of namens het bestuursorgaan, overgelegde documenten of informatie

  • -

    open bronnen onderzoek (zoals Kamer van Koophandel, Kadaster enz.).

Overigens zal de gemeente uiteraard ook de voor de betreffende vergunningsaanvraag bestaande weigeringsgronden die te maken hebben met integriteit van de aanvrager (zoals b.v. de eis niet in enig opzicht van slecht levensgedrag te zijn, alsmede de eisen genoemd in het besluit zedelijkheidseisen, behorende bij de Drank- en Horecawet) onderzoeken. Indien reeds op grond van een van de bestaande weigeringsgronden reden is de vergunning te weigeren, zal dit uiteraard geschieden.

Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet BIBOB genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen oordelen dat er sprake is van een ernstig vermoeden als bedoeld in de wet, zal de gemeente aanvullend, op deze grond de vergunning kunnen weigeren, hierbij dient in acht te worden genomen dat in de wet (art. 4) is opgenomen dat de weigering het voorgeschreven vragenformulier als bedoeld in art. 30 van de wet volledig in te vullen als een ernstig gevaar wordt aangemerkt.

Het doel dat de gemeente Deventer voor ogen staat bij de inzet van het BIBOB-instrumentarium is het tegengaan van de aantasting van de veiligheid en/of leefbaarheid van groepen bewoners, zowel de daadwerkelijke aantasting van de rechtsorde en de aantasting van de bestuurlijke slagkracht van het bestuur, als de verloedering door de aanwezigheid van criminaliteit en de subjectieve gevoelens van (on)veiligheid. Vanuit dit doel zijn keuzes gemaakt voor de inzet van het BIBOB-instrumentarium. Daarbij is tevens betrokken dat sommige branches gevoeliger zijn dan andere.

Op grond van deze overwegingen zijn de volgende keuzes gemaakt voor de inzet van het BIBOB-instrumentarium:

  • 1.

    Coffeeshops: bij alle aanvragen zal een BIBOB-intake worden toegepast;

  • 2.

    Seksinrichtingen: bij alle aanvragen zal een BIBOB-intake worden toegepast;

  • 3.

    Horecabedrijven: bij aanvragen zal een BIBOB-intake worden toegepast indien na de reguliere toetsing van de aanvraag vragen blijven bestaan over met name:

    • a.

      de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;

    • b.

      de financiering van het bedrijf;

    • c.

      de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd en/of de inventaris van de inrichting;

    • d.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten;

    • e.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd.

  • 4.

    Advies van de Officier van Justitie: conform artikel 26 Wet BIBOB kan het OM de gemeente wijzen op de wenselijkheid om een BIBOB-advies aan te vragen; ook dan geldt dat er een BIBOB-intake zal worden toegepast;

Let wel: de aanwijzing van bovengenoemde ‘aandachtsgebieden’ betekent geenszins dat de gemeente zich hiermee verplicht de toepassing van het BIBOB-instrumentarium hiertoe te beperken. De gemeente kan, al dan niet nadat eerst een ‘normale’ intake heeft plaatsgevonden, altijd besluiten tot de inzet van het BIBOB-instrumentarium, indien daartoe aanleiding is en mits de Wet BIBOB dit toelaat. Daarnaast kan de Wet BIBOB ook, indien hiertoe aanleiding is en mits de Wet BIBOB dit toelaat, worden ingezet wanneer een vergunning reeds is verleend; deze inzet zou kunnen leiden tot het intrekken van een vergunning.

  • 5.

    Aanvraag om advies in een concreet geval bij het bureau BIBOB

Zoals hiervoor reeds aangeduid zullen bij een zogenaamde BIBOB-intake meer vragen worden gesteld dan bij een ‘normale’ intake en ondernemers zullen extra informatie moeten aanleveren. Die vragen hebben onder andere betrekking op de financiering van de inrichting, het eigendom van het pand waar een inrichting in is gevestigd, het eigendom van de inventaris en eventueel andere schulden die een aanvrager kan hebben. Met de informatie die naar aanleiding van deze vragen wordt aangeleverd door de aanvrager zal de gemeente proberen meer zicht te krijgen op de zakelijke relaties van de aanvrager die betrekking hebben op de inrichting waarvoor een vergunning wordt aangevraagd. De gemeente zal daartoe een BIBOB-screening uitvoeren: aan de hand van een lijst van indicatoren zal worden besloten of er redenen aanwezig zijn om een BIBOB-advies aan te vragen. Voordat de gemeente een verzoek tot advies bij Bureau BIBOB zal indienen zal dus altijd eerst een BIBOB-intake en een BIBOB-screening door de gemeente worden uitgevoerd.

Indien na dit eigen onderzoek desondanks nog vragen, twijfels of onduidelijkheden blijven bestaan kan het bestuursorgaan dat voor de afgifte van de vergunning verantwoordelijk is, hierna te noemen ‘het bevoegd gezag’ een advies vragen bij het landelijk bureau BIBOB (art. 9).

Een toetsing aan de wet BIBOB met behulp van een advies, geldt in beginsel als een uiterste middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Het betekent een behoorlijke inbreuk op de privacy en er dient voldaan te zijn aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Het bevoegd gezag zal, zoals hierboven ook is uitgewerkt, eerst gebruik dienen te maken van minder ingrijpende maatregelen. Tevens is een aanvraag van een BIBOB-advies slechts gerechtvaardigd indien het gaat om een voldoende verdenking of een kwetsbaar, voor misbruik vatbaar besluit met redelijke financiële of maatschappelijke belangen.

Er zijn twee aanleidingen te noemen, die in een concreet geval steeds zullen leiden tot een verzoek om advies aan Bureau BIBOB:

  • 1.

    de Officier van Justitie wijst op de wenselijkheid om in het kader van een aanvraag van een vergunning, dan wel een bestaande vergunning, een advies aan Bureau BIBOB te vragen.

  • 2.

    na de BIBOB-intake en de BIBOB-screening door de gemeente blijven vragen bestaan over met name:

  • a.

    de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;

  • b.

    de financiering van het bedrijf;

  • c.

    de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd en/of de inventaris van de inrichting;

  • d.

    (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten;

  • e.

    (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd.

Het aanvragen van een advies bij het bureau BIBOB is geen beschikking in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. Hiertegen kan derhalve geen bezwaar of beroep worden ingesteld. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag terug te trekken, de aanvrager zal door de gemeente schriftelijk worden bericht dat de gemeente voornemens is een BIBOB-advies aan te vragen.

  • 6.

    Het onderzoek door het landelijk bureau BIBOB

Het landelijk bureau BIBOB zal, als er een advies is gevraagd, een nader onderzoek instellen en een advies uitbrengen over de mate van gevaar, als bedoeld in art. 3 van de wet. Het landelijk bureau valt onder het ministerie van Justitie en heeft inzage in een aantal openbare en gesloten bronnen (bijvoorbeeld bij de belastingdienst, politie, justitie, etc.) en kan hierdoor een meer diepgaand onderzoek doen dan de gemeente.

Welke personen en bedrijven worden in het onderzoek betrokken

Uiteraard wordt de betrokkene, de gegadigde voor een overheidsopdracht, onderzocht.

Daarnaast wordt onderzocht of deze misschien een relatie heeft tot strafbare feiten als bedoeld in de wet BIBOB. Dit betekent dat ook andere personen kunnen worden betrokken in het onderzoek. In artikel 3 van de wet is bepaald dat betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als die feiten door een ander gepleegd zijn en deze persoon:

  • 1.

    direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene, dan wel

  • 2.

    zeggenschap heeft over dan wel heeft gehad over betrokkene, dan wel

  • 3.

    vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan betrokkene, dan wel

  • 4.

    in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat.

Deze andere personen kunnen dus ook worden betrokken in het onderzoek.

Voor die gevallen dat een BIBOB-intake aan de orde is worden de bestaande aanvraagformulieren aangevuld met een vragenlijst waarin de vragen die genoemd zijn in artikel 30 van de wet BIBOB zijn opgenomen. Hierin wordt onder meer gevraagd wie de leidinggevenden dan wel vermogensverschaffers van betrokkene zijn en wat de wijze van financiering is. Al deze personen moeten er derhalve rekening mee houden dat zij onderworpen kunnen worden aan een BIBOB onderzoek.

  • 7.

    Procedure

De gemeente doet het verzoek tot een adviesaanvraag bij het landelijk bureau BIBOB. Als er een BIBOB-advies wordt aangevraagd zal de aanvrager/houder van de vergunning worden geïnformeerd door de gemeente. Het landelijk bureau BIBOB zal geen direct contact opnemen met de aanvrager van de vergunning of de andere bij het onderzoek betrokken personen of bedrijven. Eventuele aanvullende vragen van het landelijk bureau BIBOB zullen via de gemeente aan betrokkenen worden gesteld. Het bureau BIBOB moet in beginsel binnen vier weken adviseren aan de gemeente. Deze termijn kan met nog eens vier weken worden verlengd. Het bureau BIBOB zal hiervan de gemeente in kennis stellen. De gemeente zal de aanvrager hiervan op haar beurt in kennis stellen. De beslistermijn voor de gemeente om te beslissen op de vergunningaanvraag wordt opgeschort gedurende de adviestermijn van het landelijk bureau. De gemeente moet in ieder geval binnen 16 weken beslissen op de vergunningaanvraag.

De gemeente zal, indien er het voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen op grond van een BIBOB-advies, de betrokkene in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen; betrokkene kan dan het BIBOB-advies inzien. Derden die genoemd zijn in de beslissing worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 Awb en moeten, indien te verwachten is dat zij hiertegen bedenkingen hebben, ook in de gelegenheid worden gebracht hun zienswijze naar voren te brengen. Dat zal altijd wel het geval zijn. Derden hebben overigens niet het recht om het advies in zijn geheel in te zien.

Tegen de uiteindelijke beslissing van de gemeente waarin een BIBOB-advies is verwerkt kan wel bezwaar en beroep worden aangetekend, niet tegen de beslissing van de gemeente om een BIBOB-advies aan te vragen.

  • 8.

    Geheimhoudingsplicht

Een ieder die krachtens deze wet de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voorzover een bij deze wet gegeven voorschrift mededeling toelaat.

Het advies van het bureau zal worden gebruikt ter onderbouwing van de uiteindelijke beslissing omtrent de verlening dan wel intrekking van de vergunning. Slechts gegevens die noodzakelijk zijn ter motivering van de gevraagde vergunning, zullen worden bekend gemaakt aan de betrokkene en worden opgenomen in de beslissing op de vergunningaanvraag. Indien betrokkene gebruik wenst te maken van zijn recht een zienswijze in te dienen, heeft hij wel recht op inzage van het gehele advies. Gegevens over derden, die noodzakelijk zijn ter motivering van het besluit zullen ook aan deze derden ter kennis worden gebracht.

Indien een zekere mate van gevaar door het landelijk bureau wordt aangegeven, maar dit niet als ernstig wordt gekwalificeerd, of indien dit uit het onderzoek van de gemeente zelf komt, kunnen extra voorwaarden aan de vergunning worden gesteld.

  • 9.

    Drie soorten adviezen

Het bureau kan drie soorten adviezen afgeven:

  • -

    er is geen sprake van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet BIBOB;

  • -

    er is sprake van een ernstige mate van gevaar;

  • -

    er is sprake van een mindere mate van gevaar.

In het eerste geval kan de vergunning niet geweigerd worden op grond van de wet BIBOB. In het tweede geval dient de gemeente af te wegen of in dit concrete geval inderdaad de vergunning geweigerd zal worden op grond van de wet BIBOB. Er kunnen omstandigheden aanwezig zijn die de gemeente, ondanks het advies doen besluiten de vergunning te verlenen. Net zoals in het laatste geval kunnen er extra voorwaarden verbonden worden aan de vergunning, zoals bijvoorbeeld het periodiek overleggen van de boekhouding om beter te kunnen controleren of er inderdaad geen sprake is van een situatie bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 10.

    Periodieke monitoring en eventuele bijstelling

Het is zaak goed bij te houden waartoe de inzet van het BIBOB-instrumentarium leidt. Problemen kunnen zich ontwikkelen, verplaatsen en een ander gedaante krijgen. Nieuwe vormen van criminaliteit kunnen zich manifesteren in de loop van de tijd. Wenselijk is een dynamische informatiepositie met een periodieke aanscherping en neerslag in een beleidsdocument. Aan de basis van zo’n informatiepositie staan:

  • a.

    Gestructureerde raadpleging van de aanwezige open bronnen;

  • b.

    Goede contacten met de partners

  • c.

    Antennes binnen de diverse gemeentelijke afdelingen;

  • d.

    ‘Fysiek’ contact met de plekken des onheils;

  • e.

    goede informatieopslag en dossierbeheer; BIBOB-informatie mag 2 jaar opgeslagen en gebruikt worden.

Naast het onderhouden van een dynamische informatiepositie met betrekking tot (nieuwe vormen van) criminaliteit, is het uiteraard tevens van belang de uitvoering van de inzet van het BIBOB-instrumentarium periodiek te monitoren, zowel de uitvoering binnen de gemeentelijke organisatie intern, als de samenwerking met politie, justitie en het Bureau BIBOB.

Onderwerpen voor deze monitoring zijn o.a.:

  • ·

    Knelpunten bij de uitvoering van de wet;

  • ·

    Benodigde capaciteit en budget;

  • ·

    Juridische ontwikkelingen (uitkomsten van eigen procedures, maar ook landelijke jurisprudentie);

  • ·

    Samenwerking tussen de partners;

  • ·

    Samenwerking met Bureau BIBOB;

  • ·

    Ervaring binnen de branche.

Zoals reeds aangegeven zal in een later stadium bezien kunnen worden of ook nog beleid moet worden vastgesteld voor de overige BIBOB-terreinen: milieuvergunningen, aanbestedingen, bouwvergunningen en subsidies. De gemeente Deventer is daarbij mede afhankelijk van landelijke ontwikkelingen. Daarnaast zullen uiteraard de ervaringen die nu worden opgedaan bij de inzet van de wet BIBOB bij horecabedrijven, coffeeshops en seksinrichtingen worden meegenomen bij de ontwikkeling van nieuw beleid en de daarbij horende werkafspraken.

In de toekomst zal het aantal BIBOB-beleidsterreinen en daarmee het aantal diensten dat bij de inzet betrokken is, wellicht nog toenemen. Een gerichte en strategische inzet van het BIBOB-instrumentarium zal daarom in de toekomst wellicht vragen om de inrichting van een centraal gemeentelijk BIBOB-bureau. Uiteraard zal bij de besluitvorming over de inrichting van een dergelijk centraal punt rekening worden gehouden met de ervaringen die dan zijn opgedaan.

Vastgesteld door de burgemeester, onderscheidenlijk het college van

burgemeester en wethouders

d.d. 10 mei 2005

Burgemeester en wethouders van Deventer,

De secretaris, De burgemeester,

Mr. Th. Bakhuizen Drs. J. van Lidth de Jeude

De burgemeester van Deventer,

Drs. J. van Lidth de Jeude