Regeling vervallen per 01-10-2014

Nadere regels 'Marktverordening gemeente Deventer'

Geldend van 01-01-2008 t/m 30-09-2014

Intitulé

Nadere regels 'Marktverordening gemeente Deventer'

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Aanwijzing weekmarkten, jaarmarkten en openingstijden

1 In de gemeente Deventer worden de volgende weekmarkten gehouden:

  • a.

    Dinsdagmarkt 8.00 – 13.00 uur nabij de Beestenmarkt

  • b.

    Woensdagmarkt 8.00 – 13.00 uur nabij winkelcentrum Keizerslanden

  • c.

    Donderdagmarkt 8.00 – 13.00 uur nabij winkelcentrum Colmschate

  • d.

    Vrijdagmarkt 8.00 – 13.00 uur op centrumplein de Brink

  • e.

    Zaterdagmarkt 9.00 – 17.00 uur op centrumplein de Brink

    f . Zaterdagmarkt 8.00 – 13.00 uur in de Schoolstraat te Bathmen

    • 2.

      In de gemeente worden de volgende jaarmarkten gehouden:

  • a.

    Goede Vrijdagmarkt 8.00 – 16.00 uur op centrumplein de Brink, Zandpoort en Keizerstraat

  • b.

    Stoffenmarkt 11.00 – 17.00 uur op een zondag in maart en september

    op centrumplein de Brink

  • c.

    Kerstmarkt 11.00 – 17.00 uur op een zondag in december

    op centrumplein de Brink

    • 3.

      In afwijking van het eerste en tweede lid kan het college op grond van onvoorziene en bijzondere omstandigheden bepalen dat de markt niet zal plaatsvinden dan wel tijdelijk zal plaatsvinden op een andere plaats, dag en/of tijd en indien nodig vergunninghouders een andere standplaats toewijzen dan die waarvoor zij vergunning hebben.

Artikel 2 Inrichting van de markt

  • 1.

    De grenzen van het marktterrein, de opstelling en indeling van de markt, de aanwijzing van standplaatsen op het marktterrein die bestemd zijn voor standwerkers, voor seizoen standplaatshouders en voor de visverkoop worden vastgesteld op door het college vast te stellen indelingstekeningen.

  • 2.

    De afmeting van standplaatsen wordt vastgesteld in eenheden van 4 meter.

  • 3.

    De afmeting van een standwerkerplaats bedraagt op 3 x 3 meter.

  • 4.

    In een rij worden geen dubbele eindkramen aan een en dezelfde vergunninghouder uitgegeven.

HOOFDSTUK 2 VERGUNNINGEN

Artikel 3 Toewijzing van vaste standplaatsen

  • 1.

    Uitgifte van vaste standplaatsen geschiedt minimaal vier maal per jaar, mits plaatsen beschikbaar zijn.

  • 2.

    Wanneer de standplaats niet kan worden ingevuld met de gewenste branche, dan zal door het college een andere branche worden bepaald.

HOOFDSTUK 3 BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 4 Het persoonlijk innemen van de standplaats

  • 1.

    Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte iedere drie maanden een geneeskundige verklaring aan het college, tenzij het college hiervan ontheffing heeft verleend.

  • 2.

    Een vervanger moet een handelingsbekwaam natuurlijk persoon zijn, zonder vaste standplaats op de markt, en vervangt onder verantwoordelijkheid van de vaste vergunninghouder.

Artikel 5 Het gebruik van de standplaats

  • 1.

    De vergunninghouder mag tijdens de markten geen goederen uitstallen, verkopen of afleveren op een andere plaats dan waarvoor hem vergunning is verleend.

  • 2.

    Het aanbrengen van borden, vlaggen, kraamverlengingen e.d. aan de luifels van de kramen, bakkramen/wagens is niet toegestaan op de Brinkmarkt in de aanrijdroutes van hulpverleningvoertuigen. De paden in de aanrijdroutes dienen ten minste 3.50 meter breed te zijn. De aanrijdroutes voor hulpverleningvoertuigen worden op de vastgestelde tekeningen aangegeven.

  • 3.

    In andere situaties is het mogelijk borden, vlaggen, kraamverlengingen e.d. aan de luifels van de kramen aan te brengen zolang het functioneren van de markt hierdoor niet wordt belemmerd. Dit ter beoordeling van de marktmeester.

  • 4.

    Tijdens de markturen mag de vergunninghouder niet de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze hinderen of belemmeren.

  • 5.

    De vergunninghouder mag voor de marktkraam of verkoopwagen geen goederen of waren uitstallen. Voor gebruik van ander eigen materiaal geldt hetzelfde.

  • 6.

    Het is verboden tijdens de markturen daarbij inbegrepen de aan- en afvoertijden met goederen te venten of dranken en eetwaren te serveren of daarmee te venten zonder vergunning van het college.

  • 7.

    Het is de vergunninghouder verboden voor de verlichting van de standplaats gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting.

  • 8.

    Het is de vergunninghouder verboden voor het sluitingstijdstip van de markt goederen door middel van vervoermiddelen af te voeren.

  • 9.

    Het is de vergunninghouder verboden de standplaats als opslagruimte te gebruiken.

  • 10.

    Het is de vergunninghouder op de centrummarkten verboden pennen of andere voorwerpen in het marktterrein te slaan. Voor het vastmaken van de zeilen en parasols dient de vergunninghouder gebruik te maken van de in het marktterrein aangebrachte marktankers.

Artikel 6 Tijdstip van het innemen van de standplaats en aan- en afvoer van goederen

  • 1.

    Vervoermiddelen die niet noodzakelijk zijn voor directe verkoop moeten voor het aanvangstijdstip van en gedurende de markt, als genoemd in de artikelen 1 en 2 van de nadere regels, van het marktterrein zijn verwijderd.

  • 2.

    Dagplaatshouders moeten hun vervoermiddelen die niet noodzakelijk zijn voor de directe verkoop uiterlijk een uur na het aanvangstijdstip van een markt van het marktterrein hebben verwijderd.

  • 3.

    Standwerkers dienen hun standwerkerplaats een half uur voor het sluitingstijdstip van een markt te hebben ontruimd en verlaten.

Artikel 7 Elektriciteit

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht voor zover hij gebruik maakt van elektrische energie deze te betrekken vanuit door het college beschikbaar gestelde middelen.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht daarbij te voldoen aan door de Nutsbedrijven gestelde aansluitingsvoorschriften.

  • 3.

    De elektrische installatie die de vergunninghouder gebruikt moet voldoen aan NEN 1010 (veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties)

  • 4.

    De elektrische installatie moet zijn voorzien van groepszekeringen en een aardlekschakelaar met een normale aanspreekstroom van 30 mA.

Artikel 8 Gasinstallatie

  • 1.

    De in de bakkraam of -wagen aanwezige gastanks en/of gasflessen mogen een gezamenlijke waterinhoud hebben van ten hoogste 115 liter. Een losse gasfles mag een waterinhoud hebben van ten hoogste 40 liter.

  • 2.

    De ruimte waarin de gasflessen staan moet voldoende geventileerd zijn. De gasflessen moeten buiten bereik van onbevoegden staan.

  • 3.

    De gasflesseninstallatie moet voldoen aan NEN 3324.

  • 4.

    Gasflessen moeten voorzien zijn van een door de Dienst voor het Stoomwezen erkend keurmerk. Gasflessen waarvan de goedkeuring, zoals blijkt uit de ingeponste datum, meer dan 10 jaar geleden heeft plaatsgevonden, zijn verboden.

  • 5.

    Flessen en tanks mogen tot slechts 80% worden gevuld. Een lege fles moet altijd met een gesloten afsluiter worden bewaard.

  • 6.

    Afsluiters moeten tegen beschadigingen zijn beschermd. Indien de bescherming bestaat uit een afneembare dop, moet deze bij niet aangesloten flessen zijn opgeschroefd.

  • 7.

    Het gebruik van een reduceer (drukregelaar) ouder dan 5 jaar is verboden.

  • 8.

    Het verbruikstoestel mag alleen op de standplaats in werking zijn. Tijdens het transport moeten de afsluiters van de gasflessen te allen tijde gesloten zijn.

  • 9.

    Alle toegepaste appendages moeten door de Dienst voor het Stoomwezen goedgekeurd zijn.

  • 10.

    Het leidingnet in bakwagens moet zijn uitgevoerd als een vaste metalen leiding. Aan het einde van elk aftakpunt van de vaste leiding naar een verbruikstoestel moet zich een vaste afsluiter bevinden. Het leidingnet en toebehoren moeten iedere 2 jaar en zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld bij wijzigingen of reparaties, worden gekeurd en beproefd. Van de beproeving moet een door of vanwege de installateur getekende verklaring bij de gebruikers aanwezig zijn, welke mede door de vergunninghouder is ondertekend.

  • 11.

    Het gebruik van een verbindingsslang in een bakwagen is alleen toegestaan voor aansluiting van een verbruikstoestel of een gasfles op het vaste leidingnet.

  • 12.

    Elke verbindingsslang tussen drukhouder en verbruikstoestel e.d. moet:

    • a.

      zijn vervaardigd van synthetisch rubber met één of meer staaldraad en/of textielinlagen;

    • b.

      GIVEG goedgekeurd zijn;

    • c.

      zijn bevestigd door middel van deugdelijke slangklemmen op slangpilaren;

    • d.

      vrij en ongespannen zijn aangelegd;

    • e.

      zodanig zijn aangebracht dat blootstelling aan ontoelaatbare temperatuursinvloeden en/of mechanische beschadigingen wordt voorkomen;

    • f.

      de gasslang mag maximaal 2 jaar oud zijn en moet zo kort mogelijk worden gehouden;

    • g.

      de lengte van een gasslang bij een tijdelijke opstelling mag maximaal 10 meter zijn.

  • 13.

    Het leidingsysteem en de toebehoren moeten steeds in goede staat van onderhoud verkeren.

  • 14.

    Bij het wisselen van gasflessen mogen de branders niet in werking zijn.

  • 15.

    Het gebruik van andere brandbare gassen dan butaan en propaan is niet toegestaan. Het gebruik van LPG-tanks als brandstofreservoir is niet toegestaan.

Artikel 9 Bakken en braden

  • 1.

    De bakinstallatie (oliebak) moet zodanig zijn geconstrueerd dat bij bijvoorbeeld overbruisen, over de rand of door de kieren om de rand, olie of vet niet in de verbrandingsruimte kan komen. De toestellen moeten vast op de vloer of tafel staan opgesteld en moeten tegen omvallen of omstoten worden beschermd.

  • 2.

    Elk bak- en braadtoestel moet zijn voorzien van een goed functionerende thermostaat of thermokoppel met een maximaal ingestelde waarde van 190º C.

  • 3.

    Een eventueel opgesteld gaskomfoor moet zijn opgesteld op een plaat van onbrandbaar en slecht geleidend materiaal.

  • 4.

    Het draagvlak onder bak- en braadtoestellen moet tenminste 0,1 meter buiten de toestellen onbrandbaar zijn, dan wel zijn bekleed met een onbrandbaar en de warmte slecht geleidend materiaal. De wanden en tentdoeken, in de nabijheid waarvan toestellen zijn geplaatst, moeten tot op 1 meter van het toestel onbrandbaar zijn of op dezelfde wijze zijn bekleed.

  • 5.

    Nabij de bak- en braadapparatuur moet een draabaar blustoestel aanwezig zijn van tenminste 6 kg poeder, 5 kg koolzuursneeuw of gelijkwaardig. Het blustoestel dient goed bereikbaar te zijn.

  • 6.

    Een draagbaar blustoestel moet zijn voorzien van een geldig rijkskeurmerk en dient jaarlijks conform NEN 2559 te worden onderhouden. Het blustoestel moet zijn voorzien van een label of sticker waarop de laatste controledatum is aangegeven.

  • 7.

    Losse verwarmingstoestellen met open vuur anders dan van gas zijn verboden.

  • 8.

    Bij elke bak- en braadpan moet een goed passende deksel van onbrandbaar materiaal aanwezig zijn. Het deksel dient direct bruikbaar te zijn.

Artikel 10 Afvoer van verbrandingsgassen en dampen

  • 1.

    Binnen een afstand van 0,3 meter van de afvoerleiding van de bakdampen of de verbrandingsgassen mogen geen brandbare stoffen aanwezig zijn, tenzij deze bekleed zijn met een onbrandbaar en slecht warmtegeleidend materiaal.

  • 2.

    De verbrandingsgassen van de bak- en braadtoestellen moeten d.m.v. afvoerleidingen van onbrandbaar en hittebestendig materiaal worden uitgevoerd. De wand- en dakdoorvoeringen moeten zijn uitgevoerd met een dubbelwandige nisbuis.

  • 3.

    Een afvoer van de bakdampen en verbrandingsgassen in 1 leiding is toegestaan, mits de verbrandingsgassen op de plaats van samenkomst geen hogere temperatuur hebben dan 200º C.

  • 4.

    De filters van de luchtreinigingsinstallatie dienen zo vaak gereinigd/vervangen te worden als voor de goede werking noodzakelijk is.

Artikel 11 Luidsprekers

  • 1.

    Het is verboden tijdens de markturen op en rond het marktterrein gebruik te maken van luidsprekers of andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2.

    Het college kan van het bepaalde in het eerste lid ontheffing verlenen.

Artikel 12 Prijsaanduidingen

De vergunninghouder, met uitzondering van standwerkers, is, onverminderd het bepaalde in het Besluit prijsaanduiding goederen, verplicht, indien de ten verkoop aangeboden goederen geprijsd worden, de prijsaanduiding zodanig aan te geven dat deze geen aanleiding tot misverstand kan geven en voor het publiek duidelijk leesbaar is.

Artikel 13 Meet- en weegwerktuigen

De vergunninghouder is, onverminderd het bepaalde in de IJkwet en het IJkreglement, verplicht:

1 Voor zover goederen per maat of gewicht worden verkocht, ervoor te zorgen dat de gebruikte meet- en/of weegwerktuigen in deugdelijke staat verkeren.

2.Het weegwerktuig zodanig aan de naar het publiek gekeerde zijde van de standplaats te plaatsen, dat het daarop bij weging aangegeven ewicht steeds voor het publiek duidelijk leesbaar is.

Artikel 14 Afvalbakken

Vergunninghouders aan wie een vergunning is verleend om op hun standplaats eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken dienen aan de voorzijde van hun marktkraam of eigen materiaal voldoende korven of bakken te plaatsen voor het verzamelen van afval.

Artikel 15 Eigen materiaal

  • 1.

    Het gebruik van eigen materiaal is, onder voorwaarden, tot 75% van het aantal standplaatsen toegestaan op de weekmarkten op centrumplein de Brink en voor 100% van het aantal standplaatsen op de overige weekmarkten.

  • 2.

    Een vergunninghouder van een vaste standplaats dient voor het gebruik van eigen materiaal, zoals o.a. verkoopwagens, parasols, kramen en tafels schriftelijk toestemming te vragen aan het college.

  • 3.

    Toestemming kan, mits niet in strijd met de overige artikelen genoemd in de Verordening en nadere regels, op verzoek worden verleend onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      bij het verzoek wordt aangegeven de maatgeving, uitvoering, constructie en gewicht van het eigen materiaal. Tevens worden hiervan foto’s overlegd;.

    • b.

      indien het eigen materiaal betreft waarin gekookt, gebakken, gebraden of gefrituurd wordt dient tevens een certificaat te worden overlegd door een daartoe erkend installatiebedrijf,

waaruit blijkt dat de te gebruiken apparatuur deugdelijk bevonden is en voldoet aan de voorschriften, zoals vermeldt onder de artikelen 11, 12, 13 en 14 van de nadere regels;

  • c.

    jaarlijks dient de apparatuur, zoals bedoeld onder artikel 11 en 12 van de nadere regels gekeurd te worden en jaarlijks dient een certificaat van goedkeuring te worden overlegd;

  • d.

    het eigen materiaal (inclusief eventuele dissel) mag de afmeting van de standplaats die is toegewezen niet overschrijden. Het moet volledig inpasbaar zijn binnen de standplaats. Het college kan hiervan ontheffing verlenen;

  • e.

    het eigen materiaal mag het zicht op de naastgelegen verkoopgelegenheden niet beperken;

  • f.

    een meeloper kan eigen materiaal gebruiken, mits geen huurkraam is opgesteld op de aan hem toegewezen standplaats. Het college kan hiervan ontheffing verlenen;

  • g.

    indien het gebruik van eigen materiaal aanleiding geeft tot overlast van welke aard dan ook, dan dient de gebruiker van het eigen materiaal maatregelen te treffen om die overlast direct weg te nemen;

  • h.

    bij het plaatsen van eigen materiaal mogen reeds geplaatste marktkramen niet worden afgebroken c.q. verplaatst, mits het college hiervoor ontheffing heeft verleend en mits de kramen weer in de oorspronkelijke staat worden opgebouwd c.q. teruggeplaatst.

Artikel 16 Hygiëne en reiniging van de standplaats

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht:

    • a.

      er voor te zorgen dat zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan gedurende de markttijden schoon wordt gehouden en een goed verzorgd aanzien biedt, een en ander ter beoordeling van het college.

    • b.

      alvorens hij het marktterrein verlaat, de standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon en vetvrij op te leveren en alle verpakkingsmaterialen en ander afval mee te nemen.

  • 2.

    Onverminderd de in de verordening opgenomen ordemaatregelen, straf-, overgangs- en slotbepalingen, worden de door de vergunninghouder op of nabij diens standplaats achtergelaten verpakkingsmaterialen en ander afval, op kosten van de vergunninghouder van gemeentewege gereinigd.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder niet voldoet aan het bepaalde in het eerste lid onder b van dit artikel voor wat betreft het vetvrij opleveren van de standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan wordt deze op kosten van de vergunninghouder van gemeentewege gereinigd.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden, gelijktijdig met de Marktverordening gemeente Deventer, na bekendmaking in werking op 1 januari 2008

Toelichting

Nadere regels ‘Marktverordening gemeente Deventer’

Artikel 1 Algemene bepalingen

Een drietal jaarmarkten en de zaterdagmarkt van Bathmen zijn toegevoegd.

Artikel 3 Toewijzing van standplaatsen

Vrijgekomen standplaatsen worden minimaal 4 maal per jaar uitgegeven. In de oude verordening is dat 1 maal per jaar. Hierdoor wordt mogelijke onnodige leegstand voorkomen.

Artikel 5 Het gebruik van de standplaats

In dit artikel zijn enkel aanvullende voorwaarden opgenomen om een goed verloop en de veiligheid van de markt te waarborgen. De bereikbaarheid voor hulpverleners wordt vergroot.

Artikel 7 tot en met 10

Deze artikelen zijn nieuw. Het betreft voorschriften van de brandweer om de veiligheid op de markten te waarborgen. Aan de hand van deze voorschriften kan de brandweer controles uitvoeren bij vergunninghouders.

Artikel 15 Gebruik eigen materiaal

In artikel 14 van de verordening is aangegeven waarom het gebruik van eigen materiaal toeneemt.In dit artikel is opgenomen tot welk percentage eigen materiaal maximaal op de markt wordt toegelaten. In de huidige verordening is hierover niets geregeld. Inmiddels is de praktijk dat eigen materiaal wordt toegelaten. Sommige branches is het verboden door wet- en regelgeving vanuit een marktkraam te werken. Hiermee wordt aangesloten op de ontwikkelingen in de bedrijfsvoering van de vergunninghouders.