Regeling vervallen per 25-06-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer betreffende regels voor jeugdhulp Besluit Jeugdhulp gemeente Deventer 2015

Geldend van 13-10-2016 t/m 24-06-2020

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer betreffende regels voor jeugdhulp Besluit Jeugdhulp gemeente Deventer 2015

Het college van de gemeente Deventer,

overwegende, dat de Wijziging Verordening Jeugdhulp gemeente Deventer 2015 de bevoegdheid geeft om nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in voornoemde verordening;

B E S L U I T:

vast te stellen het Besluit Jeugdhulp gemeente Deventer 2015:

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In dit Besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Professionele hulp: een bij de Kamer van Koophandel (KvK) ingeschreven organisatie, zelfstandige zonder personeel of freelancer die zich volgens de bedrijfsomschrijving zoals vermeld in het handelsregister van de KvK primair richt op de benodigde ondersteuning zoals vastgesteld in het familiegroepsplan en/of persoonsgebonden budgetplan.

    • b.

      Niet-professionele hulp: hulp die wordt geleverd door een persoon die niet onder de definitie van formele hulp valt;

    • c.

      budgethouder: de jeugdige of zijn ouders aan wie een persoonsgebonden budget is toegekend.

    • d.

      budgetbeheerder: diegene die het persoonsgebonden budget voor de budgethouder beheert.

    • e.

      leefeenheid: een eenheid bestaande uit een gehuwde persoon die al dan niet tezamen met een of meer ongehuwde minderjarige personen een huishouden voeren, dan wel uit een meerderjarige ongehuwde persoon die met een of meer ongehuwde minderjarige personen duurzaam een huishouden voert.

  • 2.

    Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, het Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp behorende bij de Jeugdwet en de Verordening Jeugdhulp gemeente Deventer 2015.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen met betrekking tot een individuele voorziening in natura en persoonsgebonden budget

Artikel 2 Gecontracteerde aanbieders

  • 1. Indien het college meerdere aanbieders heeft gecontracteerd voor het leveren van een bepaalde individuele voorziening in natura wordt de jeugdige of zijn ouders de mogelijkheid geboden om uit deze aanbieders een keuze te maken.

  • 2. Alleen het gemeentelijk aanbod van jeugdvoorzieningen als bedoeld in artikel 2, lid 2 van de Verordening wordt door de gemeente betaald.

  • 3. De jeugdige of zijn ouders mogen met een persoonsgebonden budget diensten van een niet door de gemeente gecontracteerde aanbieder betrekken, mits aan de voorwaarden voor toekenning van een persoonsgebonden wordt voldaan.

Artikel 3 Beëindiging PGB en individuele voorziening in natura

Het PGB wordt beëindigd:

  • a.

    op de eerste dag van de maand volgend op de maand dat de client is overleden dan wel niet langer staat ingeschreven in het Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente Deventer;

  • b.

    met ingang van de dag vanaf de jeugdige of zijn ouders schriftelijk heeft aangegeven geen prijs meer te stellen op de verstrekte individuele voorziening.

Artikel 4 Het persoonsgebonden budget

  • 1. Uit een persoonsgebonden budget mag niet worden betaald:

    • a.

      administratiekosten die de cliënt bij derden heeft belegd, vergoeding bemiddelingsbureau, andere tussenpersonen of belangenbehartigers, met uitzondering van de (service)bureaus die voor 1 januari 2015 diensten aan de cliënt verlenen,

    • b.

      een eenmalige (vakantie) uitkering.

  • 2. Het persoonsgebonden budget kent geen vrij besteedbaar bedrag.

  • 3. Er wordt geen feestdagenuitkering uit het persoonsgebonden budget verstrekt.

  • 4. Uit een persoonsgebonden budget mag:

    • a.

      een vergoeding voor reiskosten worden betaald vanaf 6 kilometer van de woning van de zorgverlener of zorgaanbieder op basis van maximaal belastingvrije bedrag € 0,19 per kilometer met een maximum van 150 kilometer per ondersteuner heen en terug per jaar naar de woning van de jeugdige of zijn ouders. ,

    • b.

      het lidmaatschap van een belangenvereniging van mensen met een persoonsgebonden budget worden betaald.

  • 5. De (professionele) zorgverlener of zorgaanbieder van de jeugdige of zijn ouders mag niet tevens budgetbeheerder zijn.

  • 6. Alleen de werkelijk gemaakte uren mogen door de zorgverlener of zorgaanbieder gedeclareerd worden.

Artikel 4.1 Opstellen van een persoonsgebonden budgetplan

  • 1. De jeugdige of zijn ouders dien(en)t, om in aanmerking te kunnen komen voor een persoonsgebonden budget een persoonsgebonden budgetplan op te stellen waarin het verzoek om een persoonsgebonden budget wordt onderbouwd. Hiertoe dient het modelformulier persoonsgebonden budgetplan te worden gebruikt.

  • 2. In het persoonsgebonden budgetplan komen in elk geval de volgende onderdelen aan de orde:

    • a.

      waarom de aanvrager een persoonsgebonden budget wil,

    • b.

      welke resultaten er moeten worden behaald om bij te dragen aan zelfredzaamheid en participatie,

    • c.

      de activiteiten die uit het persoonsgebonden budget moeten worden betaald,

    • d.

      hoe de kwaliteit en veiligheid van de ondersteuning is gewaarborgd,

    • e.

      een begroting,

    • f.

      evaluatiemoment(en).

  • 3. De (tussentijdse) evaluatie van het persoonsgebonden budgetplan kan tot (tussentijdse) herziening of intrekking van het persoonsgebonden budget leiden.

Artikel 4.2 Stapeling van persoonsgebonden budget binnen één leefeenheid

Bij een verzoek voor een persoonsgebonden budget wordt bij de ondersteuningsvraag niet per individu gekeken, maar naar de behoefte van de leefeenheid om te bezien of bepaalde ondersteuning op elkaar kan worden afgestemd of gecombineerd. Er wordt - in geval van meerdere aanvragen in dezelfde leefeenheid - een beschikking per aanvraag (individu) afgegeven.

Artikel 4.3 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning persoonsgebonden budget

  • 1. Indien met het persoonsgebonden budget professionele hulp wordt ingekocht worden de volgende eisen aan de zorg gesteld:

    • a.

      de geboden zorg is veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht,

    • b.

      voldoet aan de noodzakelijke/gebruikelijke professionele standaard, is afgestemd op de behoefte van de cliënt en op andere ontvangen zorg,

    • c.

      indien met het persoonsgebonden budget niet-professionele hulp wordt ingekocht dan is primair de budgethouder verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg en ondersteuning. Hiervoor gelden dezelfde kwaliteitseisen als onder a. genoemd, met uitzondering van de eisen ten aanzien van de professionele standaarden. Op dit punt wordt in het persoonsgebonden budgetplan toegelicht hoe aan de kwaliteit van de te verlenen zorg wordt voldaan.

  • 2. Het college kan een persoonsgebonden budget weigeren als naar hun oordeel de lid 1 genoemde onderdelen niet of onvoldoende zijn gewaarborgd.

Artikel 4.4 Voorwaarden persoonsgebonden budget voor ondersteuning uit niet-professioneel (sociale) netwerk

De budgethouder kan de ondersteuning onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het niet-professionele (sociale) netwerk:

  • a.

    dat de persoon uit het niet-professionele (sociale) netwerk moet verklaren dat de ondersteuning aan de aanvrager voor hem niet tot overbelasting leidt,

  • b.

    dat de persoon uit het niet-professionele (sociale) netwerk op geen enkele wijze druk op de aanvrager heeft uitgeoefend bij de besluitvorming om over te gaan tot uitbetaling,

  • c.

    dat de inzet van het niet-professionele (sociale) netwerk aantoonbaar beter is en daarbij het belang van de jeugdige of zijn ouders centraal staat.

Artikel 4.5 Het persoonsgebonden budget in het buitenland.

  • 1. Een persoonsgebonden budget voor (ondersteunings)kosten gemaakt in het buitenland is niet toegestaan, tenzij het college hier vooraf expliciet toestemming heeft verleend.

  • 2. Ingeval van toestemming mag maximaal zes kalenderweken aan bepaalde ondersteuning in het buitenland worden besteed.

  • 3. Voor besteding van het persoonsgebonden budget in het buitenland kunnen andere tarieven gelden.

Artikel 4.6 Gebruik model(len) Sociale Verzekeringsbank

De jeugdige of zijn ouders aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt gebruikt één van de standaard modellen van de Sociale Verzekeringsbank.

Artikel 4.7 Verantwoording en controle persoonsgebonden budget

  • 1. Het college kan, achteraf, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar, de verstrekte persoonsgebonden budgetten, middels een steekproef controleren.

  • 2. Het college kan op basis van een steekproef een verdere controle uitvoeren aan de hand van door de budgethouder te overleggen relevante, originele en gedateerde facturen en/of betaalbewijzen en/of een overzicht van de salaris/uren administratie met bewijsmiddelen.

  • 3. In verband met de in lid 1 van dit artikel genoemde controle dient de budgethouder gedurende een periode van 5 jaar bewijsstukken te bewaren van de besteding van het persoonsgebonden budget.

  • 4. Indien, met de in dit artikel genoemde bescheiden niet of niet volledig de adequate besteding van het persoonsgebonden budget aangetoond kan worden of bij gebleken misbruik dan wel aanwending van het persoonsgebonden budget ten behoeve van andere zaken dan waartoe dit is toegekend, kan het college het al verstrekte persoonsgebonden budget geheel of ten dele intrekken en terugvorderen.

Artikel 5 Gewijzigde omstandigheden tijdens de gebruiksduur

1. Indien de gebruiksduur van de individuele voorziening waarvoor een persoonsgebonden budget is

verstrekt, nog niet is verstreken, kan een - aanvullend - persoonsgebonden budget worden verstrekt in de volgende situaties:

  • a.

    er is sprake van een gewijzigde omstandigheid die aanpassing dan wel vervanging van de individuele voorziening noodzakelijk maakt;

  • b.

    er is sprake van een calamiteit die de jeugdige of zijn ouders niet is te verwijten.

Artikel 6 Uitruil tussen voorzieningen

Uitruil tussen voorzieningen is alleen mogelijk als hierover afspraken zijn gemaakt in het familiegroepsplan.

Artikel 7 Gebruikelijke Zorg

De beoordeling van gebruikelijke zorg wordt gebaseerd op de Beleidsregels AWBZ en hoofdstuk 4 van de CIZ Indicatiewijzer.

Artikel 8 Bekwaamheid van de aanvrager

Geen persoonsgebonden budget wordt aan jeugdige of zijn ouders verstrekt indien:

  • a.

    deze of zijn ouders handelingsonbekwaam zijn;

  • b.

    de ouders als gevolg van dementie, een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht hebben in de eigen situatie;

  • c.

    er bij de jeugdige of ouders sprake is van verslavingsproblematiek;

  • d.

    er bij de jeugdige of ouders sprake is van schuldenproblematiek;

  • e.

    door de jeugdige of ouders eerder misbruik is gemaakt van het gebruik van een persoonsgebonden budget;

  • f.

    aan de jeugdige of de ouders in de afgelopen drie jaren, voorafgaand aan de datum van het gesprek, een persoonsgebonden budget is verleend en waarbij niet is voldaan aan de voorwaarden van het persoonsgebonden budget;

  • g.

    er overige zwaarwegende bezwaren bestaan tegen het verstrekken van een persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 5 Hoogte en Tarieven jeugdhulp

Artikel 9 Hoogte en Tarieven jeugdhulp

  • 1. De (uur) tarieven voor jeugdhulp in natura worden bepaald op basis van door de gemeente afgesloten inkoopcontracten en zoals dit nader is uitgewerkt in het regionale voorzieningenboek Jeugd.

  • 2. De(uur)tarieven van een persoonsgebonden budget voor de inzet van professionele hulp bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste compenserende individuele voorziening in natura als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    • Het persoonsgebonden tarief voor niet-professionele hulp (informele hulp) bedraagt 75% van het zorg in natura tarief met een maximum van € 20,00 per uur met een maximum  van € 750,-- per maand voor de totale ondersteuning

Hoofdstuk 6 Inwerkingtreding

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Besluit Jeugdhulp gemeente Deventer 2015” en treedt in werking op 1 januari 2015.