Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer houdende regels omtrent de Nadere subsidieregels 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer houdende regels omtrent de Nadere subsidieregels 2019

Maatschappelijke opvang, verslavingszorg, openbare geestelijke gezondheidszorg en beschermd wonen

  • 1.

    Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de (centrum)gemeente Deventer d.d. 4 september 2018;

  • 2.

    Op grond van artikel 1.3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening Deventer zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Deventer d.d. 6 juli 2016.

INTRODUCTIE

De centrumgemeente Deventer organiseert voor de regio Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen de maatschappelijke opvang, verslavingszorg, openbare geestelijke gezondheidszorg en beschermd wonen. Deze Wmo voorzieningen vormen in onderlinge samenhang een vangnet voor kwetsbare inwoners.

In het beleid staan twee ambities centraal:

  • 1.

    het bieden van maatschappelijke opvang, verslavingszorg, openbare geestelijke gezondheidszorg en beschermd wonen voor wie dat nodig heeft;

  • 2.

    het voor inwoners mogelijk maken om zo zelfstandig mogelijk te wonen en participeren in de samenleving.

Zorgorganisaties bieden in dit kader diverse intramurale zorgvoorzieningen. Tegelijkertijd proberen ze hulpverlening steeds meer aan huis in wijken en dorpen te organiseren. Met deze subsidieregels wordt beoogd om de intramurale zorgvoorzieningen en verschuiving naar zorg aan huis mogelijk te maken.

Op basis van voorgaande bestaan deze subsidieregels uit de volgende onderdelen en hoofdstukken:

  • 1.

    Algemene bepalingen;

  • 2.

    Maatschappelijke opvang;

  • 3.

    Beschermd wonen en beschut wonen;

  • 4.

    Bed & Break;

  • 5.

    Transformatie;

  • 6.

    Algemene voorwaarden en verplichtingen.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1. Algemene begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Ambulante begeleiding: begeleiding aan huis (zonder intramuraal verblijf);

  • 2.

    ASV: Algemene Subsidieverordening van de gemeente Deventer;

  • 3.

    Begeleiding: activiteiten waarmee een persoon herstelgericht wordt ondersteund bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen en bij het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven. Er is sprake van het herhaaldelijk toepassen van aangeleerde vaardigheden in de praktijk. De zelfredzaamheid en participatie van de cliënt worden hiermee bevorderd;

  • 4.

    Centrumgemeente: de gemeente Deventer die mede namens de gemeenten Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen de maatschappelijke opvang en het beschermd wonen uitvoert;

  • 5.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de (centrum)gemeente Deventer;

  • 6.

    Geestelijke gezondheidszorg (ggz): de verzamelterm problemen en hulpverlening op het vlak van de psychiatrie en verslaving;

  • 7.

    Licht verstandelijke beperking (lvb): een IQ tussen de 50 en 85 met een beperkt sociaal aanpassingsvermogen en bijkomende problematiek. De inwoner krijgt op basis van deze problematiek geen toegang tot de Wet langdurige zorg;

  • 8.

    Maatwerkvoorziening: een maatwerkvoorziening als bedoeld in de Wmo;

  • 9.

    Psychische problematiek: problematiek waarbij een of meer symptomen veroorzaakt wordt door in de psyche gelegen factoren. Dit hoeft niet noodzakelijk een psychiatrische stoornis te zijn waarbij vaak behandeling of medicatie nodig is. Bij de classificatie worden criteria gehanteerd die uitgaan van een (groep van) symptomen (DSM-5);

  • 10.

    Psychosociale problematiek: er is sprake van psychosociale problemen, wanneer er een ernstige (psychische) ontwrichting van de cliëntsituatie in relatie tot zijn sociale omgeving is en deze ontwrichting leidt tot ernstige participatieproblemen. De beperkingen moeten ernstig zijn en zich afspelen op één of meerdere leefgebieden, waardoor de zelfredzaamheid van de cliënt ernstig beperkt is;

  • 11.

    Subsidie: een budgetsubsidie als bedoeld in artikel 1.1, onder a van de ASV;

  • 12.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 13.

    Zorgwekkende zorgmijders: inwoners die hulpverlening nodig hebben, maar dit niet willen accepteren of niet in staat zijn om erom te vragen.

Artikel 1.2. Doelstelling

Deze nadere subsidieregels hebben tot doel om een vangnet aan Wmo voorzieningen te faciliteren ten behoeve van kwetsbare inwoners van de gemeenten Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen, die niet in staat zijn om zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

Artikel 1.3. De aanvrager van de subsidie

De aanvrager biedt ondersteuning aan cliënten met een rechtsgeldige indicatie voor het gebruik van de in deze subsidieregels bedoelde regionale Wmo voorzieningen.

Artikel 1.4. Subsidieaanvraag

  • 1. De aanvrager maakt bij de indiening van de subsidieaanvraag gebruik van de daarvoor bestemde formulieren/formats.

  • 2. Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager over een concrete visie beschikt die is gericht op ambulantisering en herstelgericht werken en die is doorgevoerd in de primaire werkprocessen.

  • 3. Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager beschikt over een gezonde financiële reserve.

  • 4. Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager deel neemt aan de landelijke Prestatieladder Sociaal Ondernemen (https://www.pso-nederland.nl) en minimaal voldoet aan trede 1.

  • 5. Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager voldoet aan de zorgbrede (landelijke) governance code of soortgelijk.

  • 6. Bij de indiening van een subsidieaanvraag verklaart de aanvrager:

    • a.

      dat de werknemers ten behoeve van beschermd wonen en maatschappelijke opvang in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag (VOG) als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voor beroepskrachten en andere personen die beroepsmatig met zijn cliënten in contact kunnen komen (niet ouder dan 3 maanden voor indiensttreding). Vrijwilligers die in contact komen met cliënten dienen eveneens te beschikken over een VOG (niet ouder dan 3 maanden voor start werkzaamheden). De aanbieder verklaart tevens dat hij geen personeel in dienst heeft dat delicten heeft gepleegd waardoor een nieuwe VOG niet zou worden afgegeven;

    • b.

      dat de organisatie beschikt over een Verklaring Omtrent Gedrag voor Rechtspersonen (VOG RP);

    • c.

      dat de organisatie beschikt over een vastgestelde regeling voor medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder die voor de cliënten van belang zijn;

    • d.

      dat de organisatie beschikt over een vastgestelde meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die bijdraagt aan het zo snel en adequaat mogelijk bieden van hulp;

    • e.

      dat de organisatie beschikt over een vastgestelde regeling voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van onder meer beschermd wonen en/of maatschappelijke opvangvoorzieningen;

    • f.

      dat ten tijde van de subsidieaanvraag ten aanzien van de subsidieaanvrager:

      • 1.

        geen onderzoek loopt door of in opdracht van een gemeente, de aangewezen toezichthouder Wmo, de Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie van de Gezondheidszorg, de Inspectie SZW, het Zorgkantoor en/of de zorgverzekeraar of de politie/openbaar ministerie

      • 2.

        geen aanwijzing of maatregel van een gemeente of van de voornoemde instanties van kracht is dan wel in de periode van drie jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen aanwijzing of maatregel is opgelegd;

      • 3.

        de afgelopen 3 jaar geen (bestuurlijke) boete is opgelegd door een gemeente of door een voorgenoemde instantie of

      • 4.

        in een periode van drie jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd geen onherroepelijke veroordeling door een gerechtelijke instantie heeft plaatsgevonden.

Artikel 1.5. Beslissing op de subsidieaanvraag

  • 1. De subsidie kan door het college geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien:

    • a)

      de aanvraag niet of onvoldoende bijdraagt aan het gemeentelijk beleid op het vlak maatschappelijke opvang, verslavingszorg, openbare geestelijke gezondheidszorg of beschermd wonen;

    • b)

      de activiteit of het volume waarvoor subsidie wordt aangevraagd, niet of onvoldoende aansluit op de door het college geconstateerde behoefte;

    • c)

      de aanvrager niet of niet geheel voldoet aan het bepaalde in artikel 1.4 van deze regeling.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de wijze waarop het subsidiebedrag is bepaald en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

Artikel 1.6. Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt het subsidiebedrag vast overeenkomstig de bepalingen zoals opgenomen in deze nadere subsidieregels en de verleningsbeschikking.

  • 2. Het college stelt het subsidiebedrag vast tot ten hoogste van het in de verleningsbeschikking opgenomen maximumbedrag.

HOOFDSTUK 2. MAATSCHAPPELIJKE OPVANG

Artikel 2.1. Algemene omschrijving

  • 1. Maatschappelijke opvang betreft het bieden van tijdelijk onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door één of meerdere problemen al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

  • 2. De dienstverlening vanuit de maatschappelijke opvang is gericht op dak- en thuislozen. Daklozen zijn inwoners zonder vaste woon- of verblijfplaats én geen adres om te wonen of logeren. Thuislozen zijn inwoners zonder vaste woon- of verblijfplaats, maar die wel beschikken over (wisselende) logeeradressen. Vaak verblijft de persoon bij familie of een kennis.

Artikel 2.2. Omschrijving voorzieningen

Bij de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • 1.

    Ambulante crisisopvang: verblijf met ambulante begeleiding als gevolg van het plotseling dak- of thuisloos worden waarbij inwoners in staat zijn om hun hulpvraag uit te stellen;

  • 2.

    Crisisopvang: verblijf met 24-uurs toezicht en begeleiding als gevolg van het plotseling dak- of thuisloos worden;

  • 3.

    Dagopvang: laagdrempelige inloopvoorziening voor opvang gedurende de dag waarbij begeleiding en hulp wordt geboden aan dak- en thuislozen, veelal met verslavings- en psychische problematiek;

  • 4.

    Nachtopvang: laagdrempelige voorziening voor opvang gedurende de avond en nacht waarbij begeleiding en hulp wordt geboden aan dak- en thuislozen.

Artikel 2.3. Subsidieverlening en –vaststelling

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd voor de (werkelijke) kosten die worden gemaakt voor de beschikbaarheid van de voorzieningen zodat inwoners daar gedurende het jaar gebruik van kunnen maken.

  • 2. In totaal is maximaal € 3.000.000,-- beschikbaar voor de verlening van subsidies (subsidieplafond). Bij de verlening van subsidies krijgen aanvragen voor de al bestaande (ambulante) crisisopvang, dagopvang en nachtopvang voorrang vanwege het belang van continuïteit van deze voorzieningen.

  • 3. De subsidiabele kosten zijn:

    • a.

      personele kosten;

    • b.

      cliëntgebonden kosten;

    • c.

      kosten voor gebouw en inrichting;

    • d.

      organisatiekosten.

  • 4. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de gerealiseerde beschikbaarheid van de voorzieningen en de daarvoor werkelijk gemaakte (subsidiabele) kosten tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking opgenomen maximumbedrag.

HOOFDSTUK 3. BESCHERMD WONEN EN BESCHUT WONEN

Artikel 3.1. Algemene omschrijving

  • 1. Beschermd en Beschut wonen is voor mensen met psychische of psychosociale problemen en/of licht verstandelijke beperkingen die niet in staat zijn om zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

  • 2. Beschermd en Beschut wonen is gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen.

Artikel 3.2. Omschrijving voorzieningen

  • 1. Beschermd en Beschut wonen betreft wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding.

  • 2. Wonen in een accommodatie van een instelling bij Beschermd wonen betreft intramuraal verblijf. Het bijbehorende toezicht is continu, directe aanwezigheid van professionele hulpverlening (24/7). De individuele ondersteuning van cliënten vindt plaats op basis van de verstrekte maatwerkvoorziening.

  • 3. Wonen in een accommodatie van een instelling bij Beschut wonen is geclusterd wonen waarbij de cliënt zelf huur betaalt. Het gaat om minimaal 6 geclusterde wooneenheden. Het bijbehorende toezicht vindt overdag en/of ‘s avonds plaats door de directe aanwezigheid van professionele hulpverlening. Daarbuiten is professionele hulpverlening binnen vijf minuten telefonisch bereikbaar en desgewenst binnen 30 minuten op locatie aanwezig. De individuele ondersteuning van cliënten is minimaal 10 uur begeleiding per week.

Artikel 3.3. Subsidieverlening en –vaststelling

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd voor het bieden van beschermd- en/of beschut wonen voor (werkelijke) cliënten met een rechtsgeldige indicatie.

  • 2. In totaal is maximaal € 16.500.000,-- beschikbaar voor de verlening van subsidies (subsidieplafond). Bij de verlening van subsidies krijgen aanvragen voor beschermd- en/of beschut wonen voor al bestaande cliënten voorrang gelet op het belang van continuïteit van zorg.

  • 3. De subsidiabele kosten zijn gekoppeld aan de indicaties van cliënten en separaat door het College vastgesteld.

  • 4. De verleende subsidie vormt een budget waarbinnen beschermd- en beschut wonen kan worden geboden.

  • 5. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de geleverde omvang van beschermd- en beschut wonen tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking opgenomen maximumbedrag. De omvang wordt bepaald aan de hand van het werkelijke aantal cliënten die in zorg zijn (geweest), de subsidiabele kosten behorende bij de indicaties van die cliënten en het werkelijke aantal dagen dat zij beschermd of beschut hebben gewoond. Bij een onderbesteding van maximaal 3% wordt de subsidie niet lager vastgesteld. Dit zodat aanbieders onder meer in kunnen spelen op de afwezigheid van cliënten als gevolg van klinische opnames, detentie en/of ziekenhuisopnames.

HOOFDSTUK 4. BED & BREAK

Artikel 4.1. Algemene omschrijving

Bed & Break zijn plekken bij instellingen voor maatschappelijke opvang en/of beschermd wonen waar inwoners bij een toename van problemen kortdurend op terug kunnen vallen om tot rust te komen. Dit voorkomt dat problemen in de thuissituatie escaleren en een inwoner uiteindelijk langdurig moet worden opgenomen. Van Bed & Break kan ook gebruik worden gemaakt door inwoners die al in een instelling verblijven, maar die gebaat zijn bij een kortdurende verandering van de woonomgeving.

Artikel 4.2. Omschrijving voorzieningen

  • 1. De plekken zijn gedurende het jaar beschikbaar voor inwoners om, waar nodig, direct gebruik van te kunnen maken.

  • 2. Het doel van de Bed & Break plekken is om de inwoner rust te bieden zodat zijn of haar problematiek kan stabiliseren/verbeteren.

  • 3. Gebruik van Bed & Break plekken is kortdurend en gericht op terugkeer naar de eigen woonplek.

Artikel 4.3. Subsidieverlening en –vaststelling

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd voor de werkelijke kosten die worden gemaakt voor de beschikbaarheid van Bed & Break plekken zodat inwoners hier gedurende het jaar gebruik van kunnen maken.

  • 2. Uit de aanvraag blijkt een onderbouwing van het aantal aangevraagde plekken en de concrete behoefte waarin die voorzien.

  • 3. De subsidiabele kosten zijn:

    • a.

      personele kosten;

    • b.

      cliëntgebonden kosten;

    • c.

      kosten voor de kamer en inrichting;

    • d.

      organisatiekosten.

  • 4. De maximale subsidie per plek is € 50.000,-- per jaar. Het totaal aantal plekken voor de hele regio is maximaal 12. In totaal is maximaal € 600.000,-- beschikbaar voor de verlening van subsidies.

  • 5. Bij de verlening van subsidie wordt onder meer gekeken naar geografische spreiding in de regio, diversiteit tussen de plekken in expertise van hulpverlening, het belang van continuïteit van de al bestaande plekken en de opgevoerde kosten.

  • 6. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de gerealiseerde beschikbaarheid van de plek(ken) en daarvoor werkelijk gemaakte (subsidiabele) kosten tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking opgenomen maximumbedrag.

HOOFDSTUK 5. TRANSFORMATIE

Artikel 5.1. Algemene omschrijving

In toenemende mate streven zorgaanbieders ernaar om hun hulpverlening aan huis (ambulant) te organiseren. Deze beweging stelt inwoners in staat om in hun eigen huis te blijven wonen. Dit wordt ook wel de beweging van ‘beschermd wonen’ naar ‘beschermd thuis’ genoemd. Tegelijkertijd onderzoeken zorgaanbieders in toenemende mate hoe ze hun onderlinge samenwerking kunnen versterken zodat gezamenlijk integraal kan worden voorzien in de ondersteuningsbehoefte van inwoners met meervoudige problematiek. Om deze ontwikkelingen mogelijk te maken en uit te bouwen kan subsidie worden aangevraagd.

Artikel 5.2. Omschrijving subsidiabele activiteiten

  • a) Beschermd thuis

    Beschermd thuis gaat om nieuwe vormen van intensieve en gespecialiseerde ambulante ondersteuning van inwoners met meervoudige, complexe problematiek (ggz en/of lvb) aan huis. Het doel is om ook voor deze inwoners zelfstandig wonen mogelijk te maken.

  • b) 24uurs (telefonische) bereikbaarheid van professionele hulpverlening

    Gaat om nieuwe vormen van 24uur per dag (telefonische) bereik- en beschikbaarheid van professionele hulpverlening voor inwoners met meervoudige, complexe problematiek (ggz en/of lvb) die zelfstandig wonen. Het doel is om cliënten rust en zekerheid te bieden door de wetenschap en mogelijkheid dat ze op ieder willekeurig moment op professionele hulpverlening terug kunnen vallen. Dit om escalatie van problematiek te voorkomen.

  • c) Openbare geestelijke gezondheidszorg

    Gaat om vormen van vindplaats gerichte intensieve, gespecialiseerde hulpverlening gericht op zorgwekkende zorgmijders. Doel is om in contact te komen en toe te leiden naar reguliere hulpverlening.

  • d) Ketensamenwerking

    Gaat om nieuwe initiatieven en werkwijzen ter verbetering van de samenwerking tussen ketenpartners waarbij gezamenlijk integraal in de multidisciplinaire ondersteuningsbehoefte van inwoners wordt voorzien.

Artikel 5.3. Subsidieverlening en –vaststelling

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd activiteiten en initiatieven die aansluiten bij de regiovisie 2017-2022 en het regionaal actieplan 2017-2022 van de gemeenten Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen.

  • 2. Uit de aanvraag blijkt een gedegen inhoudelijke onderbouwing van het initiatief c.q. de activiteiten, waaronder de concrete behoefte waarin dit voorziet, waarom het aansluit bij de transformatiegedachte en hoe wordt samengewerkt met andere zorgaanbieders.

  • 3. Uit de aanvraag blijkt een gedegen onderbouwing van de kosten, inclusief de eigen cofinanciering en een meerjarige sluitende begroting.

  • 4. De subsidiabele kosten zijn:

    • a.

      personele kosten;

    • b.

      cliëntgebonden kosten;

    • c.

      organisatiekosten.

  • 5. Vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de mate waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd zijn uitgevoerd en de daarvoor werkelijke gemaakte (subsidiabele) kosten, tot ten hoogste van het in de verleningsbeschikking opgenomen maximumbedrag.

HOOFDSTUK 6. AAN DE SUBSIDIE VERBONDEN VERPLICHTINGEN

Artikel 6.1. Kwaliteit

  • 1. De aanvrager draagt zorg voor een goede kwaliteit. Dat wil zeggen dat de maatwerkvoorziening in ieder geval:

    • a.

      afgestemd is op de reële behoefte en de persoonlijke situatie van de cliënt en op andere vormen van zorg of steun die de cliënt ontvangt;

    • b.

      zoveel mogelijk inzet op het benutten van eigen krachten, sociaal netwerk, mantelzorg, informele zorg en algemene voorzieningen;

    • c.

      gericht is op het bereiken van op ontwikkeling en herstelgerichte resultaten met cliënten, met name op het gebied van zelfredzaamheid, participatie en (uitstroom naar) zelfstandig wonen;

    • d.

      optimale keuzevrijheid en maatwerk biedt aan de cliënt binnen de gestelde inhoudelijke en financiële kaders;

    • e.

      veilig, doeltreffend, doelmatig, wijkgericht, systemisch en integraal wordt geboden.

  • 2. Aanvrager dient te voldoen aan de door de Vereniging Nederlandse Gemeenten ontwikkelde set kwaliteitsnormen Wmo 2015 (waaronder ook de handreiking voor kwaliteit beschermd wonen).

Artikel 6.2. Resultaat

De aanvrager/aanbieder handelt in overeenstemming met gemeentelijk Wmo beleid, de regiovisie en het regionaal actieplan 2017-2022 van de gemeenten Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen en streeft het volgende na:

  • 1.

    maatschappelijke effecten algemeen:

    • a)

      iedereen is bij de samenleving betrokken en doet naar vermogen mee;

    • b)

      inwoners nemen hun verantwoordelijkheden, zijn zelfredzaam en benutten hun eigen krachten.

  • 2.

    effecten van de maatwerkvoorziening:

    • a)

      een veilige en stabiele woonomgeving hebben en, indien mogelijk, in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

  • 3.

    doelen van de maatwerkvoorziening:

    • a)

      bevorderen van zelfredzaamheid en participatie;

    • b)

      bevorderen van psychisch en psychosociaal functioneren;

    • c)

      stabiliseren van psychiatrisch ziektebeeld;

    • d)

      bieden van een veilige woonomgeving;

    • e)

      het voorkomen van verwaarlozing, maatschappelijke overlast en het afwenden van gevaar voor cliënten of anderen;

    • f)

      ontwikkeling tot uitstroom en zelfstandig wonen en participeren van inwoners in de samenleving.

Artikel 6.3. Transformatie

De aanvrager draagt actief bij aan de realisatie van de regiovisie 2017-2022 en het regionaal actieplan 2017-2022 van de gemeenten Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen.

Artikel 6.4. Derde geldstromen

  • 1. De aanvrager maakt maximaal gebruik van financieringsmogelijkheden vanuit en toeleiding van cliënten naar:

    • a.

      de lokale Wmo van gemeenten voor ambulante ondersteuning;

    • b.

      de Wet langdurige zorg (Wlz);

    • c.

      de Zorgverzekeringswet (Zvw);

    • d.

      het forensisch-justitieel wettelijk kader.

  • 2. De aanvrager/aanbieder streeft continu, al dan niet in samenwerking met andere partijen, naar mogelijkheden om binnen het toegekende budget meer en betere zorg te leveren.

Artikel 6.5. Ketensamenwerking

  • 1. De aanvrager/aanbieder werkt in ieder geval actief en constructief samen met:

    • a.

      het regionale toegangsteam voor maatschappelijke opvang en beschermd wonen;

    • b.

      de lokale toegangen van de gemeenten Deventer, Lochem, Olst-Wijhe, Raalte en Zutphen;

    • c.

      het CIZ voor toegang tot de Wet langdurige zorg;

    • d.

      zorgverzekeraars en zorgkantoren;

    • e.

      andere aanbieders indien de ondersteuningsbehoefte van de cliënt hierom vraagt.

  • 2. Indien het gewenst is om de maatwerkvoorziening van een bestaande cliënt ter verlengen, dan neemt de aanvrager hier minimaal zes weken van te voren contact over op met het regionale toegangsteam. Dit zodat het keukentafelgesprek tijdig kan plaatsvinden.

Artikel 6.6. Informatievoorziening

  • 1. De aanvrager/aanbieder voldoet aan alle registratieverplichtingen krachtens de Wmo. Hieronder vallen in ieder geval:

    • a.

      een, minimaal, jaarlijks onderzoek naar en openbare verslaglegging c.q. publicatie van cliëntervaringen;

    • b.

      het treffen van een regeling voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van gedragingen van de aanbieder jegens een cliënt;

    • c.

      het treffen van een regeling voor medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder die voor de gebruikers van belang zijn.

  • 2. Indien er sprake is van in-, door- of uitstroom van cliënten of ander soortige belangrijke ontwikkelingen die cliënten raken, dient de aanvrager/aanbieder het regionale toegangsteam voor maatschappelijke opvang en beschermd wonen direct per mail op de hoogte te stellen.

  • 3. De aanvrager verantwoordt minimaal halfjaarlijks de voortgang en des gevraagd per kwartaal de uitvoering en stand van zaken van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend. Zowel inhoudelijk als financieel.

  • 4. Indien de centrumgemeente daarom verzoekt, neemt de aanvrager deel aan overleg.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 7.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen het bepaalde in deze regeling ten gunste van belanghebbenden buiten toepassing laten of daarvan afwijken, indien strikte toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7.2 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt na bekendmaking in werking op 1 januari 2019.

  • 2. De Nadere subsidieregels maatschappelijke opvang, verslavingszorg, openbare geestelijke gezondheidszorg en beschermd wonen (Nadere subsidieregels 2018) worden ingetrokken.

Artikel 7.3 Overgangsbepaling

Op subsidies die zijn verleend vóór de in artikel 7.2, eerste lid, genoemde datum, maar op die datum nog niet zijn vastgesteld, blijft de in artikel 7.2, tweede lid, genoemde regeling van kracht.

Ondertekening