Regeling vervallen per 29-10-2010

Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten

Geldend van 05-01-2004 t/m 28-10-2010

Intitulé

Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten

Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten

(art. 5 en 6 van de wet voorzieningen gehandicapten; verordening voorziening gehandicapten)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel wordt verstaan onder:

  • a.

    ruimte in inkomen: het verschil tussen het norminkomen zoals bedoeld in artikel 1 lid cvan de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg en het inkomen van de gehandicapte vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.1. onder b. van de verordening;

  • b.

    vervallen;

  • c.

    vervallen;

  • d.

    vervallen;

  • e.

    netto huurstijging:de stijging van de huur die optreedt ten gevolge van het doorberekenen in de huur van het niet voor subsidie in aanmerking komende deel van de aanpassingskosten, overeenkomstig artikel 10 Huurprijzenwet woonruimte, minus de toename van de individuele huursubsidie ten gevolge van deze huurstijging;

  • f.

    stijging van de woonlasten van de eigenaar-bewoner(s): de extra lasten die per jaar ontstaan als gevolg van de meest voordelige financiering van het niet door subsidie gedekte deel van de aanpassingskosten;

  • g.

    vervallen;

  • h.

    eigen betaling: het ten eigen laste van de gehandicapte blijvende deel van de kosten van een voorziening waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt verleend;

  • i.

    een forfaitaire vergoeding: een bijdrage ineens, die los van het inkomen en los van de werkelijke kosten van een voorziening wordt verstrekt, al dan niet met inachtneming van de inkomensgrens;

  • j.

    een normbedrag: een geforfaiteerde of gemaximeerde vergoeding;

  • k.

    verordening: de Verordening Voorzieningen Gehandicapten gemeente Deventer 2000.

Artikel 2 Beperkingen

  • 1. Voor de voorzieningen waarvan de kosten minder dan € 50,-- bedragen, wordt geen financiële tegemoetkoming verleend;

  • 2. vervallen;

Artikel 3 Overige kosten voortvloeiend uit de handicap

Vervallen

Artikel 4 Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van voorzieningen

  • 1.

    De hoogte van de door het college te verlenen forfaitaire vergoeding voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1. onder a van de Verordening voorzieningen gehandicapten bedraagt € 2.500,--.

  • 2.

    a. Voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1. onder b van de Verordening voorzieningen gehandicapten is bij inkomens tot en met 1.5x het norminkomen geen eigen bijdrage verschuldigd.

    • b.

      Voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1. onder b van de Verordening voorzieningen gehandicapten bedraagt bij inkomens tussen 1.5x tot en met 2x het norminkomen de eigen bijdrage € 225,--. Bij een inkomen hoger dan 2x het norminkomen bedraagt de eigen bijdrage € 450,--.

  • 3.

    De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1. onder c van de Verordening voorzieningen gehandicapten (b.v. vloerbedekking carapatiënten) wordt bepaald door de Wvg-draagkracht in mindering te brengen op de voor vergoeding in aanmerking komende kosten, alsmede wordt hierbij rekening gehouden met de ouderdom van de vloerbedekking (2 jaar oud 75% maximaal vergoed, 4 jaar 50% en 6 jaar 25%. Bij 8 jaar of ouder vindt geen vergoeding meer plaats). Voor een huiskamer wordt er rekening gehouden met een maximale vergoeding van € 28,-- per m2 en voor een slaapkamer van maximaal € 14,-- per m2.

  • 4.

    De maximaal vergoedingen voor de kosten van keuring als bedoeld in artikel 2.21 van de Verordening Wet voorzieningen gehandicapten zijn conform de jaarlijks door VROM / VNG verstrekte richtbedragen.

    De vergoedingen voor keuring van stoelliften, rolstoelplateauliften en sta-plateauliften worden niet vaker dan eens in de vier jaar verstrekt.

    De vergoedingen voor keuring van woonhuisliften, hefplateauliften en balansliften worden niet vaker dan eens in de anderhalf jaar verstrekt.

  • 5.

    De maximale vergoedingen voor de kosten van onderhoud als bedoeld in artikel 2.21 van de Verordening Wet voorzieningen gehandicapten zijn conform de jaarlijks door VROM / VNG verstrekte richtbedragen.

    De vergoedingen voor onderhoud van bovenstaande liften worden maximaal twee maal per jaar verstrekt.

  • 6.

    De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van een voorziening als bedoeld in artikel 2.1. onder e (tijdelijke huisvesting) bedraagt maximaal:

  • a.

    voor wat betreft de gevallen als bedoeld in artikel 2.22 lid 4 a en c van de Verordening voorzieningen gehandicapten: de maximum huurgrens ingevolge de Wet individuele huursubsidie;

  • b.

    voor wat betreft de gevallen als bedoeld in artikel 2.22 lid 4 b van de Verordeningvoorzieningen gehandicapten: 50% van de maximum huurgrens ingevolge de Wet individuele huursubsidie;

  • 7.

    De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2.1 onder f (huurderving) bedraagt:

  • a.

    maximaal een maand indien de aanpassingskosten meer bedragen dan € 2.250,--, maar minder dan € 4.540,--,=;

  • b.

    maximaal twee maanden indien de aanpassingskosten meer bedragen dan

    € 4.540,--, maar minder dan € 6.800,--;

  • c.

    maximaal vier maanden indien de aanpassingskosten meer bedragen € 6.800,--, maar minder dan € 9.075,-- ;

  • d.

    maximaal zes maanden indien de aanpassingskosten meer bedragen dan € 9.075,--.

Artikel 5 Eigen bijdragen en hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen

  • 1. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3.1 onder c sub 1 en sub 5 van de Verordening Wet voorzieningen gehandicapten wordt bepaald door de Wvg-draagkracht in mindering te brengen op de voor vergoeding in aanmerking komende kosten van de te verstrekken voorzieningen;

  • 2. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 3.1 onder c sub 2 t/m 4 is een forfaitaire vergoeding. Voor de vaststelling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de volgende normbedragen:

    • a.

      voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een eigen auto geldt een

      normbedrag van € 75,-- per maand;

    • b.

      voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een bruikleenauto geldt een normbedrag van € 49,-- per maand;

    • c.

      voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi geldt een

      normbedrag van € 75,-- per maand;

    • d.

      voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi geldt

      een normbedrag van € 113,-- per maand.

  • 4. Indien het inkomen zoals bedoeld in artikel 1.1. onder b van de Verordening voorzieningen gehandicapten hoger is dan 1.5 maal het norminkomen, wordt geen financiële tegemoetkoming verstrekt in de kosten van een vervoersvoorziening in natura als bedoeld in artikel 3.1 onder b sub 1, dan wel een vervoersvoorziening als bedoeld onder artikel 3.1 onder c sub 2 t/m 4 van de Verordening voorzieningen gehandicapten.

Artikel 6 Rolstoelen

De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel zoals bedoeld in artikel 4.1 van de Verordening voorzieningen gehandicapten is een forfaitaire vergoeding en bedraagt € 2.200,--

Artikel 7 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: " Besluit financiële tegemoetkomingen Voorzieningen Gehandicapten Deventer 2004" en treedt in werking op 5 januari 2004