Regeling vervallen per 08-05-2018

Wmo verordening gemeente Diemen 2013

Geldend van 01-11-2013 t/m 07-05-2018

Intitulé

Wmo verordening gemeente Diemen 2013

Inleiding

Doel van de WMO is mensen die dat nodig hebben te ondersteunen in hun bijdrage aan de samenleving, hulp te bieden bij het herstellen van hun zelfredzaamheid en om mensen toe te rusten om maatschappelijk te participeren; kortom: Meedoen.

Met deze verordening (gekantelde werkwijze) wordt recht gedaan aan de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever, met name ten aanzien van nieuwe begrippen (compensatieplicht, behoeften van de aanvrager, persoonskenmerken van de aanvrager en de capaciteit van de aanvrager om uit het oogpunt van kosten zelf te voorzien) die met de komst van de Wmo werden geïntroduceerd

De opbouw van deze verordening is geheel anders dan die van de voorafgaande verordening. In deze verordening ligt het zwaartepunt op de te behalen resultaten in plaats van op voorzieningen en op het brede gesprek. In dit brede gesprek wordt samen met de persoon die compensatie behoeft een zo volledig mogelijke inventarisatie gemaakt van zijn situatie, zijn mogelijkheden en onmogelijkheden, zijn wensen en individuele specifieke kenmerken en de problemen die om een oplossing vragen. Leidend hierbij is het te bereiken resultaat. Op basis hiervan kan bekeken worden welke mogelijkheden er zijn om dit resultaat te bereiken met oplossingen die al voorhanden zijn, zoals eigen mogelijkheden, (wettelijk) voorliggende voorzieningen, algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen of collectieve voorzieningen. Daarna wordt duidelijk op welke punten nog individuele voorzieningen nodig zijn. Na het brede gesprek volgt eventueel een aanvraag voor individuele voorzieningen (= resultaat).

Door deze wijze van werken wordt het proces om te komen tot oplossingen in twee delen gesplitst. Een inventarisatiefase, gekarakteriseerd door het brede gesprek en een fase van aanvraag, beoordeling en toekenning van individuele voorzieningen. In deze verordening zijn hiervoor de juridisch kaders (wat-vraag) vastgelegd. In de Wmo-beleidsregels staat de verdere uitwerking (hoe-vraag) en het financiële gedeelte.

Inleiding

Doel van de WMO is mensen die dat nodig hebben te ondersteunen in hun bijdrage aan de samenleving, hulp te bieden bij het herstellen van hun zelfredzaamheid en om mensen toe te rusten om maatschappelijk te participeren; kortom: Meedoen.

Met deze verordening (gekantelde werkwijze) wordt recht gedaan aan de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever, met name ten aanzien van nieuwe begrippen (compensatieplicht, behoeften van de aanvrager, persoonskenmerken van de aanvrager en de capaciteit van de aanvrager om uit het oogpunt van kosten zelf te voorzien) die met de komst van de Wmo werden geïntroduceerd

De opbouw van deze verordening is geheel anders dan die van de voorafgaande verordening. In deze verordening ligt het zwaartepunt op de te behalen resultaten in plaats van op voorzieningen en op het brede gesprek. In dit brede gesprek wordt samen met de persoon die compensatie behoeft een zo volledig mogelijke inventarisatie gemaakt van zijn situatie, zijn mogelijkheden en onmogelijkheden, zijn wensen en individuele specifieke kenmerken en de problemen die om een oplossing vragen. Leidend hierbij is het te bereiken resultaat. Op basis hiervan kan bekeken worden welke mogelijkheden er zijn om dit resultaat te bereiken met oplossingen die al voorhanden zijn, zoals eigen mogelijkheden, (wettelijk) voorliggende voorzieningen, algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen of collectieve voorzieningen. Daarna wordt duidelijk op welke punten nog individuele voorzieningen nodig zijn. Na het brede gesprek volgt eventueel een aanvraag voor individuele voorzieningen (= resultaat).

Door deze wijze van werken wordt het proces om te komen tot oplossingen in twee delen gesplitst. Een inventarisatiefase, gekarakteriseerd door het brede gesprek en een fase van aanvraag, beoordeling en toekenning van individuele voorzieningen. In deze verordening zijn hiervoor de juridisch kaders (wat-vraag) vastgelegd. In de Wmo-beleidsregels staat de verdere uitwerking (hoe-vraag) en het financiële gedeelte.

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Lid 1. Wet

Wet maatschappelijke ondersteuning.

Lid 2. College

College, genoemd in deze verordening, is het college van burgemeester enwethouders van de gemeente Diemen.

Lid 3. Compenserende maatregelen

De plicht van het College om aan personen met een beperking, eenchronisch psychisch of een psychosociaal probleem maatregelen te treffenof voorzieningen te verstrekken ter compensatie van hun beperkingen ophet gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneindehen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen inen om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel enmedemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan tegaan.

Lid 4. Aanmelding

De mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingenondervindt op grond waarvan een gesprek kan worden gevoerd.

Lid 5. Het brede gesprek

Het eerste contact na een aanmelding waarin met de burger die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen en/of diensten.

Lid 6. Aanvraag

Het schriftelijk verzoek van een belanghebbende om in aanmerking tekomen voor één of meerdere compenserende voorzieningen en /of dienstenom een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

Lid 7. Belanghebbende

Een persoon, ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, meteen beperking, een chronisch psychisch probleem of psychosociaalprobleem, die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van hetbevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en hetzelfstandig functioneren, die voor zichzelf of door gemachtigde eenaanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

Lid 8. Algemene voorziening

Een voorziening die weliswaar niet bestemd is voor noch te gebruiken isdoor alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de Wet, maar dieanderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is opeenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder eeningewikkelde aanvraagprocedure.

Lid 9. Algemeen gebruikelijke voorziening

Een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met eenbeperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar isen niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

Lid 10. Collectieve voorziening

Een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerderepersonen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectiefvraagafhankelijk vervoer.

Lid 11. Voorliggende voorziening

Een voorziening die gangbaar in de maatschappij aanwezig en beschikbaaris en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

Lid 12. Wettelijk voorliggende voorziening

Een voorliggende voorziening op grond van een wettelijke bepaling andersdan ingevolge de Wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijkbereikt kan worden.

Lid 13. Individuele voorziening

Een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon opbasis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

Lid 14. Gebruikelijke zorg

De zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alleleden van een huishouden als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd.

Lid 15. Voorziening in natura

Een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vormvan goederen in (bruik)leen of in eigendom of als persoonlijkedienstverlening.

Lid 16. Persoonsgebonden Budget (PGB)

Een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, alsalternatief voor een voorziening in natura.

Lid 17. Financiële tegemoetkoming

Een (niet-kostendekkend) geldbedrag, al dan niet forfaitair ofgemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen/te gebruikenvoor het te bereiken resultaat.

Lid 18. Mantelzorg

De zorg die wordt gegeven aan een hulpbehoevende op basis van zijn emotionele en/of persoonlijke band.

Lid 19. Hoofdverblijf

De plaats waar een natuurlijk persoon de meeste nachten doorbrengt.

Lid 20. Huisgenoot

Gezinslid en/of inwonende die zijn/haar hoofdverblijf in dezelfde woningheeft en op het adres ingeschreven staat.

Lid 21. Zelfredzaamheid

Het lichamelijke, verstandelijk, geestelijk en financieel vermogen omzelf voorzieningen en/of diensten te treffen die maatschappelijkparticipatie mogelijk maken.

Lid 22. Eigen aandeel

Een inkomensafhankelijk bedrag dat de gemeente oplegt. Eigen aandeel isvan toepassing bij financiële tegemoetkoming die niet kostendekkend is,zoals een forfaitair bedrag of een gemaximeerde vergoeding. Het CAKberekent, stelt vast en int vervolgens het eigen aandeel.

Lid 23. Eigen bijdrage

Een inkomensafhankelijk bedrag dat de gemeente oplegt. Een eigenbijdrage geldt bij een voorziening in natura of PGB die kostendekkendwordt geacht. Het CAK berekent, stelt vast en int vervolgens de eigenbijdrage. Wettelijk mag er geen eigen bijdrage worden geheven oprolstoelen.

HOOFDSTUK 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2 De te bereiken resultaten

Compenserende voorzieningen en/of diensten zijn gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van een belanghebbende. (art 4 lid van de Wet) Daartoe treft het college compenserende voorzieningen en/of diensten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die belanghebbende in staat stellen:

  • a.

    Een huishouden te voeren;

  • b.

    Zich te verplaatsen in en om de woning;

  • c.

    Zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;

  • d.

    Medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

HoOFDSTUK 3 voorwaarden om te komen tot COMPENSATIE en de te bereiken resultaten

Artikel 3 Aanspraak op individuele compenserende voorzieningen en/of diensten

Een belanghebbende komt in aanmerking voor compensatie indien:

  • a.

    De belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente;

  • b.

    De noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig (tenminste een half jaar) is;

  • c.

    Er geen voorliggende voorzieningen aanwezig zijn die een adequate op de belanghebbende gerichte compensatie bieden, waaronder mede wordt verstaan huisgenoten die gebruikelijke zorg kunnen verlenen;

  • d.

    De te verstrekken voorziening en/of diensten als de goedkoopste voorziening en/of dienst aan te merken is.

Artikel 4 Geen individuele compenserende voorzieningen en/of diensten

Geen individuele compensatie vindt plaats indien:

  • a.

    Er beschikbare (wettelijk)voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen voorhanden zijn die voorzien in een adequate en goedkope compensatie;

  • b.

    De belanghebbende al kosten heeft gemaakt of verplichtingen is aangegaan voordat de noodzaak van compenserende voorzieningen en/of diensten is vastgesteld en toegekend;

  • c.

    Er aan de zijde van belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor compensatie wordt aangevraagd;

  • d.

    De kosten, waarop de compensatie betrekking heeft, naar oordeel van het college vermeden hadden kunnen worden;

  • e.

    Het een aanvraag betreft die eerder is gecompenseerd en waarvan naar oordeel van het college aantoonbaar is dat de getroffen maatregel(en) nog steeds adequaat is;

  • f.

    De eerder toegekende voorziening niet afgeschreven is;

  • g.

    Door onvoorzichtigheid en/of onjuist gebruik en/of onjuist handelen en/of nalatigheid de compensatie niet op de juiste manier is gebruikt/verantwoord is.

  • h.

    Belanghebbende voldoende draagkracht heeft om deze voorziening en of diensten zelf te bekostigen.

  • i.

    Naar het oordeel van het college sprake is van een verhuizing van een adequate woning naar een inadequate woning.

  • j.

    De belanghebbende zijn hoofdverblijf buiten de gemeente Diemen heeft.

  • k.

    De belanghebbende geen medewerking verleend aan een onderzoek om de noodzaak van de compensatie te kunnen beoordelen

Artikel 5 Verantwoordelijkheid van het college

  • a.

    Het college draagt zorg voor een gedegen onderzoek, naar aanleiding van een aanvraag, dat leidt tot een individuele afstemming van de compensatie.

  • b.

    Bij het onderzoek, zoals genoemd in dit artikel, kan door het college gebruik worden van classificatie systematiek zoals neergelegd in de International Compabilities Functions (ICF).

  • c.

    Het college houdt rekening met de capaciteit van de belanghebbende om zelf in maatregelen te voorzien.

  • d.

    Het college gaat uit van de eigen kracht en het zelfoplossend vermogen van belanghebbende en zijn/haar (sociale) netwerk.

  • e.

    Het college overlegt met belanghebbende en (indien nodig) met zijn/haar (sociale) netwerk, waarbij alle beschikbare voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen worden beoordeeld op bruikbaarheid en toepasbaarheid.

  • f.

    Het college kan voorafgaand aan een aanvraag een gesprek voeren waarin de ondersteuningsbehoefte van belanghebbende uitgebreid in kaart wordt gebracht.

  • g.

    Het college wijst er in de uitnodiging voor het brede gesprek en in de ontvangstbevestiging van

een aanvraag op, dat de belanghebbende zich kan laten bijstaan door een derde of zich door een gemachtigde kan laten vertegenwoordigen. Dit behoudens wanneer de aanmelding of de aanvraag reeds door een gemachtigde is verricht.

Artikel 6 Verantwoordelijkheid van belanghebbende

  • a. Van belanghebbenden wordt verwacht dat hij/zij, voorafgaand aan een aanvraag voor individuele compensatie, gezocht heeft naar mogelijkheden om zelf te voorzien in een adequate oplossing voor zijn ondersteuningsvraag. Gebruik makend van eigen mogelijkheden, de mogelijkheden van zijn sociale netwerk en beschikbare (wettelijk) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen.

  • b. Van een belanghebbende wordt verwacht dat deze tijdig anticipeert op ondersteuningsvragen die voortkomen uit levensloopgerelateerde fasen en hier ook binnen zijn eigen mogelijkheden, de mogelijkheden van zijn sociale netwerk en beschikbare (wettelijk) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen maatregelen treft.

  • c. Belanghebbende werkt mee aan een onderzoek om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de woon- en leefsituatie in relatie tot de benodigde en gevraagde compensatie. Indien belanghebbende weigert is het niet mogelijk een gedegen onderzoek te kunnen doen en kan de noodzaak van compensatie niet worden vastgesteld en kan geen beroep worden gedaan op Wmo voorzieningen en diensten.

  • d. Van belanghebbende wordt verwacht de gegevens te verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de noodzaak van compensatie.

HOOFDSTUK 4 De Procedure

Artikel 7 De aanmelding

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch ingediend worden door of namens belanghebbende met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem, die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn/haar deelname aan het maatschappelijk verkeer en zelfstandig functioneren.

Artikel 8 Het brede gesprek

Het brede gesprek kan plaatsvinden na een aanmelding. Het brede gesprek staat, in beginsel, los van een aanvraag voor een individuele voorziening. Het brede gesprek dient ter inventarisatie van vragen en de ondersteuningsbehoefte. Het gespreksverslag van het brede gesprek kan als een overdrachtsdocument voor een aanvraag dienen.

Artikel 9 Het verslag

Van het brede gesprek wordt een verslag gemaakt. In dit verslag wordt beschreven:

  • Ø

    Wat de beperkingen van belanghebbende zijn.

  • Ø

    Wat de effecten voor belanghebbende zijn op de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.

  • Ø

    Welk resultaat de belanghebbende wil bereiken.

  • Ø

    Welke oplossingen gekozen zijn om tot dit resultaat te komen.

Artikel 10 De aanvraag

Lid 1.

De aanvraag van een individuele voorziening en/of dienst dient schriftelijk of elektronisch plaats te vinden.

Lid 2.

Bij de aanvraag wordt, als er een ondertekend verslag van het brede gesprek aanwezig is, dit

ondertekend verslag als aanvraagformulier beschouwd.

Artikel 11 Het maken van een afweging

Lid 1.

Bij het beoordelen welke voorzieningen en/of diensten kunnen worden verleend kan het college het ondertekende verslag (indien aanwezig) of het aanvraagformulier als uitgangspunt nemen. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij kan aanvullend onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

Lid 2.

Om het resultaat, binnen de individuele situatie van de belanghebbenden te bereiken, worden eerst onderstaande voorzieningen beoordeeld op daadwerkelijke beschikbaarheid en bruikbaarheid voor belanghebbende:

  • Ø

    alle (wettelijk) voorliggende voorzieningen

  • Ø

    alle algemene voorzieningen

  • Ø

    alle algemeen gebruikelijke voorzieningen

  • Ø

    alle collectieve voorzieningen

  • Ø

    alle evt. aanwezige huisgenoten die in staat zijn werkzaamheden over te nemen.

Artikel 12 Beslistermijn

Lid 1.

Een beschikking dient te worden afgegeven binnen de bij wettelijk (Algemene wet bestuursrecht) voorschrift bepaalde termijn (8 weken) of, bij het ontbreken van zulk termijn, binnen redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 13 Advisering

Lid 1

Voor het bepalen van de mate van compensatie, kan het college de belanghebbende uitnodigen om uitgebreider op de ondersteuningsvraag en sociaal (medische) situatie in te gaan, met een daartoe door de gemeente aangewezen deskundige/ adviesorgaan indien:

  • a.

    Blijkt dat ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten en de mogelijke oplossingen uitgebreider geïnventariseerd moet worden. Rekening houdend met de eigen mogelijkheden van belanghebbende, mogelijkheden van zijn sociale netwerk dan wel met algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

  • b.

    Dat dit van belang is voor het bepalen van de mate van compensatie.

Lid 2

Indien belanghebbende geen medewerking verleent kan er geen besluit genomen worden en wordt de aanvraag afgewezen.

Artikel 14 Het besluit

Bij het verstrekken van compenserende voorziening en/of dienst wordt een besluit genomen. Dit besluit plus voorwaarden staan in de beschikking die de burger ontvangt.

Artikel 15 Wijziging situatie

Belanghebbende aan wie krachtens deze verordening (of de voorafgaande verordening) compensatie is geboden, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op de verstrekte compensatie.

Artikel 16 Intrekking

Lid 1

Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • a.

    Niet of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • b.

    Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

Lid 2

Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget niet is aangewend of niet binnen de in de beschikking gestelde termijn is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 17 Terugvordering

Lid 1.

In geval de compenserende voorziening en/of dienst is ingetrokken kan op basis daarvan een al uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

Lid 2.

In geval, een in eigendom, verstrekte compenserende voorziening en/of dienst is ingetrokken kan deze voorziening/de kosten voor de verstrekte dienst/financiële tegemoetkoming worden teruggevorderd indien deze is verleend op basis van onjuiste verstrekte gegevens. Het betreft de voorziening/dienst of de tegenwaarde van de voorziening vanaf het moment dat vaststaat dat de gegevens onjuist zijn geweest.

Lid 3.

In geval, een in bruikleen, verstrekte compenserende voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd op basis van onjuiste verstrekte gegevens.

Het betreft de verstrekte compenserende voorziening of de waarde van de verstrekte compenserende voorziening vanaf het moment dat blijkt dat de gegevens onjuist zijn geweest.

Lid 4

In geval het verstrekte persoonsgebondenbudget niet volledig is besteed, wordt het teveel ontvangen bedrag teruggevorderd.

Lid 5

In geval het toegekende en verstrekte Pgb niet zoals vastgesteld in de toekenningbeschikking is besteed, wordt het reeds uitbetaalde Pgb teruggevorderd.

HOOFDSTUK 5 Beoordeling van de te bereiken resultaten

Artikel 18 Een huishouden te voeren (1)

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een woning, die naar algemeen geldende normen schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrek, keuken en sanitaire ruimten.

Lid 2.

Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden of compensatie worden verstrekt voor huishoudelijke taken (conform de beleidsregels).

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft, die in staat zijn het huishouden over te nemen, wordt eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld of zij in staat zijn werkzaamheden over te nemen.

Lid 4.

Voor zover belanghebbende gebruik kan maken van aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en/of collectieve voorzieningen die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 5.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen of compensatie verstrekt.

Artikel 19 Een huishouden te voeren (2)

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

Lid 2.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft, wordt eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld of die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen.

Lid 3.

Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening en/of compensatie ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

Lid 4.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voorziening voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 5.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen of compensatie verstrekt.

Artikel 20 Zich verplaatsen in en om de woning

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het normaal gebruik (eten, baden en slapen) kunnen maken van de woning. En in staat zijn de woonkamer, slaapvertrek, keuken en sanitaire ruimte, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

Lid 2.

Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

Lid 3.

Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening en/ of compensatie worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid van de woning.

Lid 4.

Voor zover de belanghebbende, naar het oordeel van het college, in staat geacht wordt te verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Deze beoordeling vindt plaats indien de kosten voor een aanpassing hoger zijn plafondbedrag genoemd in de beleidsregels.

Lid 5.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 6.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningenof compensatie verstrekt.

Artikel 21 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het ondernemen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

Lid 2.

Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele of collectieve voorziening/dienst worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en/of collectieve voorzieningen die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningenof compensatie verstrekt.

Artikel 22 Medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten, binnen de directe woon- leefomgeving, bestaat uit het kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

Lid 2.

Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten, binnen de directe woon- en leefomgeving, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en/of collectieve voorzieningen die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen of compensatie verstrekt.

HOOFDSTUK 6 Verstrekking

Artikel 23 Wijze van verstrekking

Lid 1

De te treffen voorzieningen en of diensten kunnen als voorziening en/of dienst in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Lid 2

Welke/wat de te treffen voorziening/dienst is, wat de duur van de verstrekking is, hoe de voorziening/dienst wordt vertrekt en onder welke voorwaarde is vastgelegd in de Wmo beleidsregels.

Artikel 24 Overwegende bezwaren

Het college legt in de Wmo beleidsregels vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren waardoor er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 25 Eigen bijdrage en eigen aandeel

Lid 1

Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage/eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Bij het verstrekken van een individuele voorziening en/of dienst is een eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van:

  • a.

    Een huishouden te voeren;

  • b.

    Zich te verplaatsen in en om de woning;

  • c.

    Zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;

  • d.

    Medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

HOOFDSTUK 7 Slotbepalingen

Artikel 26 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 27 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Wmo beleidsregels geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de indexering van de gemeente.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 november 2013 onder gelijktijdige intrekking van het verordening maatschappelijke ondersteuning Diemen 2011.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Wmo verordening gemeente Diemen 2013”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Diemen op 17 oktober 2013.
De griffier, De voorzitter,
Dhr. J.G. Nubé Mevr. drs. A.E. Koopmanschap

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Lid 1. Wet 5

Lid 2. College 5

Lid 3. Compenserende maatregelen 5

Lid 4. Aanmelding 5

Lid 5. Het brede gesprek

Lid 6. Aanvraag 5

Lid 7. Belanghebbende 5

Lid 8. Algemene voorziening 5

Lid 9. Algemeen gebruikelijke voorziening 5

Lid 10. Collectieve voorziening 5

Lid 11. Voorliggende voorziening 5

Lid 12. Wettelijk voorliggende voorziening 6

Lid 13. Individuele voorziening 6

Lid 14. Gebruikelijke zorg 6

Lid 15. Voorziening in natura 6

Lid 16. Persoonsgebonden budget 6

Lid 17. Financiële tegemoetkoming 6

Lid 18. Mantelzorg 6

Lid 19. Hoofdverblijf 6

Lid 20. Huisgenoot 6

Lid 21. Zelfredzaamheid 6

Lid 22. Eigen aandeel 6

Lid 23. Eigen bijdrage 6

Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten 6

Hoofdstuk 3 Voorwaarden om te komen tot compensatie en de te bereiken resultaten

Artikel 3. Aanspraak op individuele compenserende voorzieningen en/of diensten7

Artikel 4. Geen compenserende voorzieningen en/of diensten 7

Artikel 5. Verantwoordelijkheid van het college 7

Artikel 6. Verantwoordelijkheid van belanghebbende 8

Hoofdstuk 4 De procedure

Artikel 7. De aanmelding 8

Artikel 8. Het brede gesprek 8

Artikel 9. Het verslag 8

Artikel 10 De aanvraag 8

Artikel 11. Het maken van een afweging 8

Artikel 12. Beslistermijn 9

Artikel 13. Advisering 9

Artikel 14. Het besluit

Artikel 15. Wijziging situatie 9

Artikel 16. Intrekking 9

Artikel 17. Terugvordering 10

Hoofdstuk 5 Beoordeling van de te bereiken resultaten

Artikel 18. Een huishouden te voeren (1) 10

Artikel 19. Een huishouden te voeren (2) 11

Artikel 20. Zich verplaatsen in en om de woning 11

Artikel 21. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel 12

Artikel 22. Medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan tegaan 12

Hoofdstuk 6 Verstrekking

Artikel 23 Wijze van verstrekking 12

Artikel 24. Overwegende bezwaren 12

Artikel 25 Eigen aandeel/ eigen bijdrage 13

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 26. Hardheidsclausule 13

Artikel 27. Indexering 13

Artikel 28. Inwerkingtreding 13

Artikel 29. Citeertitel 13