Verordening clientenparticipatie, participatiewet Diemen 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening clientenparticipatie, participatiewet Diemen 2015

De raad van de gemeente Diemen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014 nummer 14;

gelet op artikel 47 van de Participatiewet;

besluit vast te stellen de Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Diemen 2015.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Cliëntenraad

  • 1. De personen bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet worden bij de uitvoering van deze wet betrokken door een cliëntenraad. De leden van de cliëntenraad worden benoemd door het college. De cliëntenraad kan kandidaten voordragen.

  • 2. De cliëntenraad is, voor zover redelijkerwijs mogelijk, zodanig samengesteld dat deze een afspiegeling is van de bij de uitvoering van de Participatiewet betrokken personen.

  • 3. De cliëntenraad bestaat uit minimaal 5 en maximaal 10 personen.

  • 4. Het college kan besluiten het maximum aantal zetels van de raad te wijzigen.

  • 5. De cliëntenraad benoemt uit zijn midden een voorzitter ofeen onafhankelijke voorzitter voor een termijn van 4 jaar.

  • 6. De cliëntenraad komt ten minste vier keer maal per kalenderjaar in vergadering bij elkaar. Het staat de cliëntenraad vrij de vergaderfrequentie uit te breiden.

  • 7. De cliëntenraad vergadert minimaal 1 keer per jaar gezamenlijk met de WMO cliëntenraad en de op te richten cliëntenraad Jeugd.

Artikel 2. Secretaris

Het secretariaat van de cliëntenraad wordt vervuld door een door het college aan te wijzen onafhankelijke organisatie of persoon.

Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden van de gemeente, het college, de cliëntenraad en de ambtelijk secretaris

Artikel 3. Taken van het college

  • 1. Het college vraagt over beleidsvoornemens van de gemeenteraad en het college via de ambtelijk secretaris advies aan de cliëntenraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 2. Van een tijdstip als bedoeld in het eerste lid is sprake als de adviesaanvraag aan de cliëntenraad wordt toegezonden uiterlijk zes weken voorafgaand aan de datum waarop het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen.

  • 3. Het gemeentebestuur zorgt ervoor dat de cliëntenraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling.

Artikel 4. Ondersteuning cliëntenraad

Het college zorgt voor adequate ondersteuning van de cliëntenraad. Hiertoe:

a.stelt het een vergaderruimte ter beschikking;

bc. zorgt het ervoor, met inachtneming van artikel 4, tweede lid, dat adviesaanvragen en conceptbeleid de ambtelijk secretaris tijdig bereiken;

  • c.

    stelt het ambtenaren van de gemeente in de gelegenheid een vergadering bij te wonen voor het geven van toelichting of uitleg, als daarom door de cliëntenraad is verzocht;

  • d.

    zorgt het ervoor dat aan de cliëntenraad de nodige informatie wordt verstrekt voor zover dat nodig is voor het naar behoren functioneren van de cliëntenraad

  • e.

    verstrekt het de informatie, bedoeld onder d, op een zodanig tijdstip dat daadwerkelijk invloed mogelijk is op de beleidsvorming en besluitvorming, en

  • f.

    indien van toepassing, ziet het erop toe dat de cliëntenraad wordt geïnformeerd over de redenen van afwijking van het door de cliëntenraad gevraagd of ongevraagd gegeven advies.

Artikel 5. Taken en bevoegdheden van de cliëntenraad

  • 1. De cliëntenraad brengt gevraagd en ongevraagd advies uit in verband met door het college of de gemeenteraad voorgenomen beleid.

  • 2. Het advies als bedoeld in het eerste lid wordt uiterlijk 10 werkdagen voordat het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen uitgebracht door toezending aan de betreffende beleidsafdeling.

  • 3. De cliëntenraad heeft geen bevoegdheden in zaken betreffende individuele klachten, bezwaarschriften, andere zaken met betrekking tot een individuele persoon en in zaken betreffende de uitvoering van het beleid.

  • 4. Ieder lid is bevoegd agendapunten aan te dragen. Dit dient te geschieden uiterlijk 5werkdagen voorafgaand aan de vergadering door toezending aan de secretaris of voorzitter.

Artikel 6. Taken van de secretaris

Tot de taken van de secretaris behoren in ieder geval:

  • a.

    het verzorgen van de vastlegging van besluiten van de cliëntenraad;

  • b.

    Het opstellen van een begroting voor de cliëntenraad;

  • c.

    Het opstellen van het jaarverslag van de cliëntenraad;

  • d.

    Het voeren van correspondentie namens de cliëntenraad;

  • e.

    Het verzorgen van het archief van de cliëntenraad;

  • f.

    Het opstellen en redigeren van conceptadviezen van de cliëntenraad;

  • g.

    Het volgen van de ontwikkelingen in de wetgeving.

Artikel 7. Budget cliëntenraad

  • 1. Ten behoeve van de cliëntenraad wordt jaarlijks een budget beschikbaar gesteld.

  • 2. Ten laste hiervan kunnen, ter beoordeling van het college, onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging en organisatiekosten.

  • 3. Na afloop van een kalenderjaar brengt de cliëntenraad aan het college verslag uit van de activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel verslag tevens verantwoording afgelegd over de besteding van een eventueel beschikbaar gesteld budget.

Artikel 8. Vergoeding aan de leden

  • 1. De leden van de cliëntenraad ontvangen een vergoeding per jaar als onkostenvergoeding en als vergoeding voor deelname aan de vergaderingen. De vergoeding wordt uitgekeerd op verzoek van de voorzitter van de cliëntenraad.

  • 2. Het bedrag van de vergoeding wordt jaarlijks door het college vastgesteld.

Artikel 9. Zittingsduur van de leden cliëntenraad

  • 1. De zittingsduur van de leden is behoudens tussentijds aftreden vier jaar.

  • 2. Het lidmaatschap eindigt met onmiddellijke ingang op het moment dat betrokkene daar zelf om verzoekt of eindigt indien de cliëntenraad daartoe een gemotiveerd verzoek indient en dit verzoek door het college wordt gehonoreerd.

  • 3. De leden zijn eenmaal terstond hernoembaar (maximale zittingsduur is dus 8 jaar).

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 10. Jaarlijks overleg

  • 1. Tussen de cliëntenraad en de betreffende portefeuillehouder vanuit het college wordt minimaal één keer per jaar overleg gevoerd;

  • 2. Het door de gemeente gemaakte verslag van dit overleg wordt binnen 21 dagen na dit overleg aan de cliëntenraad toegezonden.

  • 3. Een medewerker van de gemeente Diemen is contactpersoon voor de cliëntenraad Participatiewet.

Artikel 11. Intrekken oude verordening

De Verordening cliëntenparticipatie WWB, WIJ, IOAW, en IOAZ gemeente Diemen wordt ingetrokken.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Diemen 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 november 2014.
De voorzitter, De griffier,

Toelichting

Algemeen

Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet. Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid. Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:

  • -

    die algemene bijstand ontvangen;

  • -

    als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;

  • -

    personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • -

    personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • -

    personen zonder uitkering;

en, die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het college aangeboden voorziening.

Om een goede werking van de cliëntenraad te waarborgen worden de leden van de cliëntenraad ondersteund en gefaciliteerd door de gemeente. De regering hecht sterk aan actieve betrokkenheid van burgers die met de Participatiewet te maken krijgen.

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1. Cliëntenraad

Dit artikel bepaalt hoe de cliëntenparticipatie concreet wordt vorm gegeven.

Eerste lid

Omdat het niet mogelijk is om alle personen persoonlijk te betrekken bij het beleid ligt het voor de hand een cliëntenraad samen te stellen die bestaat uit vertegenwoordigers van de doelgroepen zelf of vertegenwoordigers uit belangenorganisaties. De leden van de cliëntenraad worden benoemd door het college. De cliëntenraad kan kandidaten voordragen voor lidmaatschap van de cliëntenraad (eerste lid). Het college zal een afgewezen voordracht moeten motiveren.

Tweede lid

Om de actieve betrokkenheid van alle personen goed tot zijn recht te kunnen laten komen, is het van belang dat de cliëntenraad een afspiegeling is van alle in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet genoemde doelgroepen. Een evenredige vertegenwoordiging van bovengenoemde groepen in de cliëntenraad is daarom het uitgangspunt van deze verordening. Dit voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is. Dit uitgangspunt is in overeenstemming met het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. De doelstelling van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van het volledige genot door alle personen met een handicap van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid en het bevorderen van de eerbiediging van hun inherente waardigheid (zie het Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2007, nummer 169).

Vierde lid

Er kan worden gekozen om uit het midden van de cliëntenraad een voorzitter te benoemen. Daarmee wordt gewaarborgd dat ook de voorzitter voor en namens de benoemde doelgroep handelt. Om te voorkomen dat de belangen die worden vertegenwoordigd door de voorzitter te prominent in beeld komen, is in de functie van een secretaris voorzien (zie artikel 2). De secretaris verzorgt met de voorzitter de agendering. De voorzitter wordt benoemd voor een termijn van 4 jaar.

Artikel 2 secretaris

Op grond van artikel 47, onderdeel b, van de Participatiewet moet worden voorzien in ondersteuning om de cliëntenraad zijn rol effectief te kunnen laten vervullen. Om hierin te kunnen voorzien wordt een secretaris aan de cliëntenraad toegevoegd. Deze kan de communicatie tussen college en gemeenteraad enerzijds en de cliëntenraad anderzijds stroomlijnen.

Artikel 3. Taken van het gemeentebestuur

Het gemeentebestuur zal over beleidsvoornemens van de gemeenteraad en het college via de ambtelijk secretaris advies vragen aan de cliëntenraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Als de adviesaanvraag uiterlijk zes weken, voorafgaand aan de datum waarop het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen, wordt toegezonden aan de cliëntenraad, dan kan het advies van de cliëntenraad van wezenlijke invloed zijn op het door de gemeenteraad of het college te nemen besluit.

Het wordt belangrijk geacht dat de cliëntenraad tijdig wordt betrokken bij de totstandkoming van beleid zodat het uitoefenen van invloed op het beleid op die wijze mogelijk is. Daarom is in het derde lid bepaald dat het college ervoor zorgt dat de cliëntenraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling.

Artikel 4. Ondersteuning cliëntenraad

Om zijn taken effectief te kunnen vervullen is het van belang dat de cliëntenraad wordt gefaciliteerd. Het college zorgt voor adequate ondersteuning van de cliëntenraad.

Artikel 5. Taken en bevoegdheden van de cliëntenraad

De cliëntenraad is bevoegd gevraagd en ongevraagd advies te geven over het te ontwikkelen beleid. Het advies wordt uiterlijk 10 werkdagen voordat het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen uitgebracht door toezending aan de betreffende beleidsafdeling.

Dit artikel regelt tevens uitdrukkelijk dat de cliëntenraad geen bevoegdheid heeft in individuele- en uitvoeringsvraagstukken. Ieder lid van de cliëntenraad is bevoegd agendapunten aan te dragen. Dit moet uiterlijk 5 werkdagen voorafgaand aan de vergadering gebeuren. De agendapunten moeten worden gezonden aan de secretaris of voorzitter.

Artikel 6. Taken van de secretaris

De secretaris vormt de schakel tussen de gemeenteraad en het college en de cliëntenraad. Hij zal erop moeten toezien dat alle partijen informatie tijdig ontvangen of verstrekken, zodat alle partijen hun taak effectief kunnen vervullen. Doordat de secretaris (mede) is belast met de agendering en verslaglegging kan hij ervoor waken dat alle partijen naar evenredigheid aan bod komen.

Artikel 7. Budget cliëntenraad

Het budget is ter vrije besteding van de cliëntenraad. Ten laste hiervan kunnen onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging en organisatiekosten (tweede lid). Deze kosten kunnen uitsluitend ten laste van het budget worden gebracht indien deze zijn beoordeeld en goedgekeurd door het college. Het ligt voor de hand dat het college dit beoordeelt voordat de kosten worden gemaakt. De cliëntenraad zal daarom vooraf om goedkeuring moeten vragen. De cliëntenraad moet jaarlijks een begroting ter goedkeuring indienen. Ook moet de cliëntenraad jaarlijks achteraf verantwoording afleggen over de besteding van de middelen, zoals vastgelegd in het derde lid.