Regeling vervallen per 01-01-2021

Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2020

Geldend van 07-03-2020 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen

gelet op artikel 7, negende lid; artikel 10, vijfde lid; artikel 13, tweede lid; artikel 17, eerste lid; artikel 18, lid 2; artikel 22, lid 3 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2020

besluit vast te stellen de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2020

1. Nadere regels voor maatwerkvoorzieningen

1.1. Maatwerkvoorziening in Natura

Indien een maatwerkvoorziening in natura wordt verstrekt, geldt het volgende:

  • 1.

    Voor voorzieningen verstrekt in bruikleen dient de cliënt zich te houden aan de bruikleenovereenkomst. Bij de afname van diensten dient de cliënt zich te houden aan de zorgovereenkomst.

  • 2.

    Alle niet bouwkundige voorzieningen in natura waarvan de kosten € 300,00 of minder bedragen worden in eigendom verstrekt aan de cliënt. Alle niet bouwkundige voorzieningen waarvan de kosten de € 300,00 overstijgen, worden in bruikleen verstrekt. De naturaverstrekking omvat tevens onderhoud, reparatie en verzekering van deze voorzieningen, mits er geen sprake is van nalatigheid van de cliënt.

  • 3.

    Bouwkundige woonvoorzieningen, met uitzondering van trapliften, drempelhulpen en deurautomaten, worden eigendom van de woningeigenaar. Trapliften, drempelhulpen en deurautomaten worden altijd in bruikleen verstrekt. Deze voorzieningen zijn her inzetbaar waardoor kapitaalvernietiging kan worden voorkomen.

1.2. Maatwerkvoorziening verstrekt als Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het college kent onverminderd artikel 2.3.6. van de wet, geen persoonsgebonden budget toe:

    • a.

      als er sprake is van ondersteuning in een spoedeisende situatie, als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet;

    • b.

      voor zover het persoonsgebonden budget is bestemd voor besteding in het buitenland.

    • c.

      voor zover dit is bedoeld voor de betaling van tussenpersonen of belangenbehartigers;

    • d.

      voor zover dit is bedoeld voor reis-, parkeer-, ondersteunings- of administratiekosten of andere kosten in verband met het persoonsgebonden budget.

  • 2.

    Een cliënt aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, kan diensten onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk:

    • a.

      als de dienst zorg omvat waarvoor krachtens landelijk geldende kwaliteitscriteria een minimale opleiding vereist is, beschikt de persoon over de desbetreffende kwalificatie;

    • b.

      deze persoon heeft niet aangegeven dat de ondersteuning aan de cliënt hem te zwaar valt, en

    • c.

      de persoon uit het sociaal netwerk van wie de dienst wordt betrokken zal niet het budget beheren, behalve met toestemming van het college vanwege bijzondere omstandigheden.

  • 3.

    Een uitzondering op lid 2 van artikel 1.2. is dagbesteding door een persoon uit het sociaal netwerk. De cliënt kan dagbesteding niet inkopen bij een persoon die behoort tot het sociaal netwerk. De reden hiervan is dat dagbesteding alleen doeltreffend plaats kan vinden in een groep (met meerdere cliënten).

  • 4.

    Een cliënt aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor de aanschaf of bekostiging van een hulpmiddel of uitvoering van een woningaanpassing, kan het budget uitsluitend aanwenden voor inkoop van de voorziening of dienst bij een partij die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

  • 5.

    Het college kent geen persoonsgebonden budget toe ten behoeve van roerende woonvoorzieningen en vervoersvoorzieningen voor cliënten onder de 18 jaar. De voorziening zal kortere tijd adequaat zijn dan de looptijd van het pgb. Bij de in natura verstrekking kunnen de in deze situatie verstrekte voorzieningen worden herverstrekt. Omdat herverstrekking van een door een cliënt met een persoonsgebonden budget gekocht middel zeer complex, zo niet onmogelijk is, ontstaan hoge extra kosten.

  • 6.

    Het college kent geen persoonsgebonden budget toe ten behoeve van het Wmo-vervoer en een plek in opvang. Het college heeft een zwaarwegend financieel belang om rechthebbenden te laten deelnemen aan deze voorzieningen in natura ten einde ze in stand te houden, en daarnaast bestaat het risico op dubbele kosten.

  • 7.

    Het college kent geen persoonsgebonden budget toe ten behoeve van een auto, autobus of gesloten buitenwagen. Het betreft unieke en dure voorzieningen die in geval van in natura verstrekking door de gemeente worden geleased. Vanwege de leaseconstructie zou een persoonsgebonden budget waarmee een aanvrager zelf een vergelijkbare voorziening kan verwerven altijd hoger zijn dan de gemeentelijke uitgave in natura. Bovendien zijn er praktische problemen met het vaststellen van een budget voor onderhoud en verzekering, omdat de kosten sterk gerelateerd zijn aan het gebruik.

1.2.1. Voorwaarden voor uitbetaling persoonsgebonden budget vervoersmiddel en woningaanpassingen

  • 1.

    Het pgb ten behoeve van een vervoersmiddel wordt niet uitgekeerd aan de cliënt, maar rechtstreeks betaald aan de leverancier waar de cliënt zijn vervoersmiddel van gaat betrekken, en uitsluitend als blijkt dat de aan te schaffen voorziening kwalitatief goed is en geschikt voor het doel waarvoor het pgb is toegekend.

  • 2.

    Het pgb ten behoeve van een woningaanpassing wordt uitsluitend uitgekeerd indien blijkt dat de woningaanpassing doelmatig is uitgevoerd.

  • 3.

    Na het verstrijken van de looptijd van een pgb ten behoeve van een vervoersmiddel kan een nieuw pgb worden toegekend ten behoeve van onderhoudskosten en indien van toepassing verzekeringskosten voor het vervoersmiddel. Een cliënt komt alleen in aanmerking voor een pgb ten behoeve van een nieuw vervoersmiddel als de cliënt een afkeurrapport van het vervoersmiddel aanlevert.

1.3. Woonvoorzieningen

1.3.1. Primaat verhuizen

  • 1.

    Als vast is komen te staan dat compensatie geboden moet worden c.q. een voorziening moet worden toegekend dan biedt het college deze door de goedkoopst adequate voorziening te verstrekken. Voorwaarde om voor subsidiëring van een woonruimteaanpassing in aanmerking te komen is dan ook dat er geen goedkoper alternatief realiseerbaar is door verhuizing of aangepaste inrichting. Uitgangspunt is dat verhuizen het primaat heeft. Het primaat verhuizen houdt in dat verhuizen naar een geschikte woonruimte voorrang heeft boven woonruimteaanpassingen, wanneer de kosten van de aanpassingen naar verwachting hoger zijn dan het in financieel besluit (hoofdstuk 2 van de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2020) vastgelegde bedrag.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 7 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Diemen 2020 kan een cliënt in aanmerking komen voor een woonvoorziening als:

    • a.

      de cliënt aantoonbare beperkingen heeft bij het normaal gebruik van zijn woning, en

    • b.

      de woonvoorziening langdurig noodzakelijk is en verhuizing niet mogelijk is of de kosten van de woonvoorziening lager zijn dan het bedrag van het verhuisprimaat.

    • c.

      de cliënt rechtmatig een woonruimte bewoont, geen tijdelijke huurovereenkomst heeft en de ondervonden beperkingen in de woonruimte niet voortvloeien uit de aard van de in de woonruimte gebruikte materialen of uit de slechte staat van onderhoud van de woonruimte, en

    • d.

      de cliënt zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen. Uitzondering hierop wordt uitsluitend gemaakt indien de woonvoorziening betreft het bezoekbaar maken van een andere woonruimte dan waar de cliënt met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft, als het hoofdverblijf van de cliënt een erkende zorginstelling is.

  • 3.

    Indien een cliënt niet verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment geschikte woning, wordt er geen woonvoorziening verstrekt, tenzij er vooraf door het college toestemming is verleend voor de verhuizing.

1.4. Vervoersvoorziening

  • 1.

    In aanvulling op artikel 7 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Diemen 2020 kan een cliënt in aanmerking komen voor een individuele vervoersvoorziening als deze:

    • a.

      langdurig noodzakelijk is en

    • b.

      wanneer het collectief vervoer (Wmo vervoer) niet of slechts in beperkte mate in de vervoersbehoefte van de cliënt voorziet en als zodanig geen passende bijdrage levert aan diens zelfredzaamheid en participatie van de cliënt. Bij de verstrekking van vervoersvoorzieningen is het uitgangspunt ‘collectief als het kan, en individueel als het moet’. Het primaat is gelegd bij het collectief vervoer.

  • 2.

    Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt in de weging van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de lokale verplaatsingen in het kader van het leven van alledag, het lokaal vervoer, in elk geval binnen Diemen.

1.5. Logeeropvang

  • 1.

    In aanvulling op artikel 7 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Diemen 2020 kan een cliënt gedurende maximaal drie etmalen per week, of maximaal twee maal twee weken aaneengesloten per jaar in aanmerking komen voor logeeropvang als er zonder de inzet hiervan overbelasting van de mantelzorger dreigt en

    • a.

      de cliënt langdurig is aangewezen op meer dan gebruikelijke hulp, en

    • b.

      dagbesteding en ambulante ondersteuning niet voldoende oplossing bieden, en

    • c.

      de cliënt geen aanspraak kan maken op de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg om de overbelasting te voorkomen.

1.6 Maatwerkvoorziening als financiële tegemoetkoming in de kosten

  • 1.

    Voor het verstrekken van een financiële tegemoetkoming in de kosten dient er sprake te zijn van kosten voor de cliënt ten opzichte van de situatie vóór de aanvraag en ten opzichte van andere personen zonder beperkingen in een vergelijkbare situatie

1.6.1. Financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing

  • 1.

    Een toegekende vergoeding in de kosten van verhuizing wordt pas uitbetaald als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de woning voldoet aan de in de beschikking genoemde eisen of;

    • b.

      de cliënt voorafgaand aan het reageren op een woning contact heeft opgenomen met het college en het college de woning akkoord heeft bevonden als zijnde een adequate of goedkoop adequaat te maken woning en;

    • c.

      het een rechtmatige bewoning betreft van een zelfstandige woonruimte;

    • d.

      er geen sprake is van een tijdelijke huurovereenkomst.

1.6.2. Financiële tegemoetkoming in de kosten voor het bezoekbaar maken van een woning

  • 1.

    Hoewel hier vanuit de wet geen verplichting toe bestaat, kan het college voor iemand die in een Wlz-instelling verblijft, een tegemoetkoming in de kosten verstrekken voor het bezoekbaar maken van één woning in Diemen, om de daar woonachtige partner of de ouder(s) te kunnen bezoeken. Het bezoekbaar maken van de woning houdt in het toegankelijk maken van de entree van de woning, het bereiken van de woonkamer en het mogelijk maken van de toiletgang. De financiële tegemoetkoming in de kosten voor het bezoekbaar maken van een woning wordt uitsluitend verstrekt als gemaximeerde tegemoetkoming. Een toegekende vergoeding wordt uitbetaald indien cliënt middels een factuur kan aantonen dat aanpassingen zijn uitgevoerd. Het bedrag dat ten hoogste wordt verstrekt voor kosten voor het bezoekbaar maken van een woning is opgenomen in het financieel besluit (hoofdstuk 2 van de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2020). Indien de werkelijke kosten lager zijn dan in het financieel besluit vermelde bedrag, worden alleen de werkelijke kosten vergoed.

1.6.3. Financiële tegemoetkoming in de kosten voor woningsanering

  • 1.

    Een tegemoetkoming in de kosten voor woningsanering wordt uitsluitend verstrekt ter vervanging van vloerbedekking en overgordijnen door gladde vloer- en raambedekking van de slaapkamer en bij kinderen onder de vier jaar ook de woonkamer, indien:

    • a.

      vervanging van de gebruikte materialen medisch gezien dringend noodzakelijk is en er op basis van een door middel van allergologisch onderzoek door huisarts of specialist is aangetoond dat er sprake is van (huisstofmijt)allergie of ernstige COPD of astma;

    • b.

      de cliënt bij aanschaf van de te vervangen materialen nog niet kon weten dat deze medisch gezien ongeschikt zouden zijn en

    • c.

      de te vervangen materialen niet ouder zijn dan 8 jaar of vanwege slijtage al aan vervanging toe zijn.

  • 2.

    Een toegekende vergoeding wordt uitbetaald indien cliënt middels een aankoopverplichting of factuur kan aantonen gladde vloer- en raambekleding aan te gaan schaffen, dan wel te hebben aangeschaft.

  • 3.

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming is gebaseerd op het aantal m² te saneren oppervlakte maal de materiaalkosten van gladde vloer- en raambekleding volgens NIBUD. De bedragen zijn opgenomen in het financieel besluit (hoofdstuk 2 van de Nadere Regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2020) .

  • 4.

    Uitkering van de tegemoetkoming in de kosten voor woningsanering geschiedt op basis van door de cliënt te overleggen factuur en het vloer- dan wel raamoppervlakte van de te saneren ruimten.

  • 5.

    Indien de werkelijke kosten lager zijn dan in het financieel besluit (hoofdstuk 2 van de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2020) vermelde bedrag, worden alleen de werkelijke kosten vergoed.

1.6.4. Financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting

  • 1.

    Voor de periode dat dit noodzakelijk is, kan tot vergoeding van extra woonlasten in verband met tijdelijke huisvesting worden overgegaan indien:

    • a.

      een woonruimte van een cliënt wordt aangepast, en cliënt genoodzaakt is tijdelijk elders te wonen, of

    • b.

      een cliënt of zijn verzorger al een andere woonruimte heeft gehuurd, doch deze nog niet kunnen betrekken, omdat de op grond van de Wmo door de gemeente Diemen toegekende woonruimteaanpassingen nog moeten plaatsvinden en het niet mogelijk is zonder deze aanpassingen normaal gebruik van de woning te maken.

  • 2.

    De tegemoetkoming heeft betrekking op de kosten die gemaakt worden in verband met het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte, het tijdelijke betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte of de huur van de nieuwe woning zolang die nog niet betrokken kan worden. De eerste maand huur wordt als algemeen gebruikelijk beschouwd, daarom gaat de vergoeding in vanaf de tweede maand van leegstand.

  • 3.

    De tegemoetkoming ten behoeve van de huur van een zelfstandige woonruimte wordt vastgesteld op basis van het huurbedrag dat is verschuldigd tot aan ten hoogste: het bedrag genoemd in artikel 13, lid 1, onder a, van de Wet op de huurtoeslag.

  • 4.

    De tegemoetkoming ten behoeve van niet-zelfstandige woonruimte wordt vastgesteld op basis van het huurbedrag dat is verschuldigd tot aan ten hoogste: het bedrag genoemd in artikel 13, lid 1, onder b van de Wet op de huurtoeslag.

  • 5.

    In de situatie zoals beschreven onder 1.3.4. lid 1, onder b, wordt de tegemoetkoming berekend op basis van de huur die per maand is verschuldigd voor de woning die men wel moet huren maar nog niet kan betrekken. De tegemoetkoming start niet eerder dan vanaf de tweede maand huur en stopt zodra de woonruimteaanpassingen zijn opgeleverd.

1.6.5. Financiële tegemoetkoming in kosten van de aanschaf van een sportvoorziening

  • 1.

    Een sportvoorziening wordt uitsluitend verstrekt als gemaximeerde tegemoetkoming, voor een periode van drie jaar. Met de tegemoetkoming wordt de klant geacht zelf een sportvoorziening aan te schaffen én voor drie jaar voor onderhoud en verzekering zorg te dragen. De cliënt komt in aanmerking voor een sportvoorziening als hij door de aard van zijn ziekte of beperking hierop langdurig aangewezen is.

  • 2.

    Een toegekende vergoeding wordt uitbetaald indien cliënt middels een aankoopverplichting of factuur kan aantonen een sportvoorziening aan te gaan schaffen, dan wel te hebben aangeschaft. Het bedrag wat ten hoogste wordt verstrekt voor kosten van aanschaf van een sportvoorziening is opgenomen in het financieel besluit (hoofdstuk 2 van de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2020). Indien de werkelijke kosten lager zijn dan het in dit financieel besluit vermelde bedrag, worden alleen de werkelijke kosten vergoed.

1.6.6. Financiële tegemoetkoming in kosten voor gebruik van (eigen) vervoermiddel

  • 1.

    De tegemoetkomingen kosten voor gebruik van (eigen) vervoermiddel betreffen een forfaitair bedrag. De bedragen zijn vastgelegd in het financieel besluit (hoofdstuk 2 van de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2020). De hoogte van de bedragen zijn gebaseerd op 1500 tot 2000 aflegbare kilometers per jaar.

  • 2.

    Bij aantoonbare vereenzaming kunnen de tegemoetkomingen verhoogd worden met een bedrag voor vervoer buiten de regio, mits door het college is vastgesteld dat bovenregionaal vervoer noodzakelijk is om vereenzaming te voorkomen en de cliënt geen gebruik kan maken van Wmo vervoer en Valys voor de invulling van dit bovenregionaal vervoer.

  • 3.

    De tegemoetkoming in de kosten voor gebruik van een (eigen) vervoermiddel wordt uitsluitend verstrekt daar waar het gebruik van het vervoermiddel voor de cliënt leidt tot meerkosten ten opzichte van de situatie voor de aanvraag en ten opzichte van andere personen zonder beperkingen in een vergelijkbare situatie, of daar waar de cliënt de kosten ervan op grond van de hoogte van het inkomen niet (meer) kan (blijven) dragen.

1.7. Financiële tegemoetkoming in de kosten voor personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen

  • 1.

    Door het college kan aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming wordt verstrekt ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.

  • 2.

    De cliënt kan voor een tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in artikel 18 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2020 in aanmerking komen voor de tegemoetkoming op voorwaarde dat:

    • a.

      het inkomen maximaal 130% bedraagt van de in het jaar van verstrekking geldende bijstandsnorm;

    • b.

      er aantoonbaar sprake is van een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen.

  • 3.

    De financiële tegemoetkoming is een forfaitair bedrag zoals opgenomen in het financieel besluit (hoofdstuk 2 van de Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2020). De cliënt hoeft over het toegekende bedrag geen verantwoording af te leggen. De tegemoetkoming wordt eenmaal per kalenderjaar per huishouden verstrekt.

2. Financieel besluit

2.1. Vaststellen hoogte van persoonsgebonden budget voor bouwkundige of woon-technische voorzieningen aan de eigen woning

  • 1.

    De hoogte van een PGB voor bouwkundige of woon-technische voorzieningen aan de eigen woning waarvan het college inschat dat deze hoger zullen zijn dan het ten behoeve van het verhuisprimaat gehanteerde grensbedrag, wordt vastgesteld op basis van twee of meer offertes. De hoogte van het persoonsgebonden budget is het bedrag van de goedkoopste door het college geaccepteerde offerte.

  • 2.

    Bij het vaststellen van de hoogte van het persoonsgebonden budget van een bouwkundige woningaanpassing wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten:

    • a.

      de aanneemsom (waarin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

    • c.

      in gevallen dat het noodzakelijk wordt is een architect in te schakelen: het architectenhonorarium tot ten hoogste tien procent van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van de Bond van Nederlandse Architecten;

    • d.

      de kosten van het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van twee procent van de aanneemsom;

    • e.

      de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

    • f.

      de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

    • g.

      renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van de voorziening;

    • h.

      de kosten van het verwerven van extra bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet gebouwd kan worden binnen de oorspronkelijke kavel;

    • i.

      de door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

    • j.

      de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

    • k.

      de kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening;

    • l.

      de administratiekosten die de verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van de voorziening, voor zover de kosten onder a tot en met k meer bedragen dan € 1.115,26 voor tien procent van die kosten tot maximaal € 437,06.

2.2. Prijspeil

De maximumbedragen van de financiële tegemoetkomingen in de kosten zijn opgenomen in artikel 2.3.2. en worden jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex (CPI).

Voor het pgb tarief voor een professionele zorgaanbieder wordt in principe uitgegaan van maximaal 100% van het laagste tarief van een voorziening in natura.

De tarieven voor persoonsgebonden budgetten voor hulp uit het sociaal netwerk komen overeen met maximaal 75% van het tarief van deze dienst in natura. Het uurtarief van de niet professionele zorgverlener is minimaal het wettelijk minimumuurloon. Het wettelijk minimumloon is inclusief vakantietoeslag.

2.3. Bedragen en tarieven 2020

2.3.1. Verhuisprimaat

Het primaat van verhuizen wordt toegepast bij woningaanpassingen waarvan de kosten boven de € 9.400,- liggen.

2.3.2. Bedragen financiële tegemoetkomingen in de kosten

  • 1.

    Financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing

    • voor eenpersoons huishouden: € 1934,57

    • voor tweepersoons huishouden (2 volwassenen of 1 volwassene en 1 kind): € 2901,86

    • voor huishouden meer dan 2 personen: € 3869,14

  • 2.

    Financiële tegemoetkoming in de kosten voor het gebruik van

    • Auto (bruikleen): € 957,69 per jaar

    • Taxi: € 1475,56 per jaar

    • Rolstoeltaxi: € 2270,83 per jaar

    • Gesloten buitenwagen: € 506,60 per jaar

  • 3.

    Financiële tegemoetkoming in de kosten voor woningsanering

    • Vloerbekleding: € 25 per m2

    • Raambekleding: € 28 per strekkende meter, gemeten over de breedte van de ramen.

  • 4.

    Financiële tegemoetkoming in de kosten voor personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen: € 200,- per jaar.

  • 5.

    Financiële tegemoetkoming in de kosten voor bezoekbaar maken van een woning t.b.v. een Wlz-bewoner: € 2500,- .

  • 6.

    Financiële tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van een sportvoorziening:

    € 3154,19.

2.3.3. Tarieven persoonsgebonden budget voor professionele zorgaanbieder

  • 1.

    Hulp bij huishouden HH1 maximaal € 30,08 per uur

  • 2.

    Hulp bij huishouden HH2 maximaal € 30,08 per uur

  • 3.

    Individuele begeleiding licht maximaal € 51,60 per uur

  • 4.

    Individuele begeleiding middel maximaal € 55,20 per uur

  • 5.

    Individuele begeleiding zwaar maximaal € 70,80 per uur

  • 6.

    Dagbesteding licht maximaal € 34,25 per dagdeel

  • 7.

    Dagbesteding middel maximaal € 43,46 per dagdeel

  • 8.

    Dagbesteding zwaar maximaal € 54,62 per dagdeel

  • 9.

    Vervoer van/naar dagbesteding € 17,34 retour

  • 10.

    Vervoer van/naar dagbesteding (rolstoelvervoer) € 27,47 retour

  • 11.

    Logeeropvang maximaal € 205,04 per etmaal

2.3.4. Tarieven persoonsgebonden budget voor hulp uit het sociaal netwerk

  • 1.

    Hulp bij huishouden HH1 maximaal € 22,56 per uur

  • 2.

    Hulp bij huishouden HH2 maximaal € 22,56 per uur

  • 3.

    Individuele begeleiding licht maximaal € 38,70 per uur

  • 4.

    Individuele begeleiding middel maximaal € 41,40 per uur

  • 5.

    Individuele begeleiding zwaar maximaal € 53,10 per uur

  • 6.

    Logeeropvang: tarief bestaat uit drie uur Individuele begeleiding per etmaal, op basis van tarief voor de niet professionele zorgverlener. Het uurtarief is afhankelijk van de intensiteit van de begeleiding (licht, midden of zwaar). Mocht drie uur individuele begeleiding per etmaal onvoldoende zijn dan kan bij uitzondering het aantal uur individuele begeleiding per etmaalgemotiveerd worden verhoogd, zodat het pgb in alle gevallen kostendekkend is.

3. Regels voor eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen

Per 1 januari 2020 is landelijk het abonnementstarief Wmo ingevoerd. Er geldt een maximale eigen bijdrage van € 19 per maand voor maatwerkvoorzieningen. De eigen bijdrage geldt voor zorg in natura en voor het persoonsgebonden budget. De eigen bijdrage is niet hoger dan de werkelijke kosten van de voorziening.

De eigen bijdrage start op het moment dat de ondersteuning is gestart. De eigen bijdrage wordt gestopt in de maand waarin de ondersteuning wordt beëindigd, het hulpmiddel wordt ingenomen, de cliënt is overleden of verhuisd. Vanaf de eerstvolgende maand betaalt de cliënt geen eigen bijdrage.

Het pauzeren van de eigen bijdrage, bijvoorbeeld bij vakantie van de cliënt, is niet mogelijk, omdat de ondersteuning op dat moment beschikbaar blijft voor de cliënt.

Wettelijk is geregeld dat het CAK (Centraal Administratie Kantoor) de eigen bijdrage vaststelt, oplegt en int. Vervolgens vindt afdracht aan de gemeente plaats.

Landelijk is bepaald dat

  • -

    gezamenlijke huishoudens (meerpersoonshuishoudens) waarin iemand nog niet de AOW-gerechtige leeftijd heeft bereikt, geen eigen bijdrage betalen voor maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo.

  • -

    kinderen onder de 18 jaar geen eigen bijdrage betalen voor maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo met uitzondering van woningaanpassingen.de cliënt geen eigen bijdrage betaald voor een rolstoel.

Aanvullend hierop betalen personen onder de AOW-gerechtigde leeftijd in Diemen geen eigen bijdrage voor dagbesteding, omdat dagbesteding voor deze groep vaak een vervanging van werk is. Ook wordt er in Diemen geen eigen bijdrage voor woningaanpassingen in algemene ruimtes van wooncomplexen (bijvoorbeeld ten behoeve van elektrische deuropeners) berekend, omdat deze voorzieningen door meerdere mensen gebruikt worden.

Over de maatwerkvoorzieningen in de vorm financiële tegemoetkomingen in kosten wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

4. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

In de Verordening burgerparticipatie Wmo Diemen 2015 is vastgelegd op welke wijze ingezetenen van de gemeente Diemen worden betrokken bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning en vroegtijdig in de gelegenheid worden gesteld om voorstellen te doen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning.

5. Slotbepalingen

5.1. Inwerktreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2020.

5.2. Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen 2020.

Ondertekening

Algemene toelichting Nadere regels

De nadere regels bieden een uitwerking van specifieke bepalingen in de verordening. De bevoegdheid voor het opstellen van nadere regels is dan ook opgenomen in de verordening.