Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening Wmo Individuele Voorzieningen van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân.

Geldend van 01-09-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening Wmo Individuele Voorzieningen van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân.

Het algemeen bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân stelt vast de

Verordening Wmo Individuele Voorzieningen van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân

INHOUDSOPGAVE

 

Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEPALINGEN                                   

Artikel  1          Begripsbepalingen          

Hoofdstuk 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE

Artikel  2          Resultaatverplichting

Artikel  3          Aanmelding                                                                 

Artikel  4          Het gesprek                                                     

Artikel  5          Verslag                                                

Artikel  6          Aanvraag individuele voorziening

Hoofdstuk 3. DE BEOORDELING

Artikel  7          Voorwaarden en weigeringgronden 

Artikel  8          Inlichtingen, onderzoek, advies

Hoofdstuk 4. INDIVIDUELE VOORZIENINGEN

Artikel  9          Vormen van individuele voorzieningen            

Artikel 10         Primaat van de algemene voorziening                     

Artikel 11        Algemeen gebruikelijke voorziening                      

Artikel 12         Soorten individuele voorzieningen 

Hoofdstuk 5. VERSTREKKINGVORMEN 

Artikel 13         Keuzevrijheid           

Artikel 14         Voorziening in natura                                    

Artikel 15         Persoonsgebonden budget                              

Artikel 16         Financiële tegemoetkoming

Artikel 17         Eigen bijdragen

Hoofdstuk 6. DE BESCHIKKING  

Artikel 18         Motivatieplicht                                      

Artikel 19         Wijzigingen in de situatie                                       

Artikel 20         Intrekking van een beschikking                                      

Artikel 21         Terugbetaling

Artikel 22         Terugvordering

Hoofdstuk 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 23         Hardheidsclausule  

Artikel 24         Indexering                           

Artikel 25         Evaluatie                 

Artikel 26         Inwerkingtreding       

Artikel 27         Citeertitel      

       

Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Besluit maatschappelijke ondersteuning en hieraan gerelateerde jurisprudentie is leidend. Die worden niet opnieuw beschreven in deze Verordening.

Deze Verordening is gebaseerd op de wet en behelst het raamwerk waarbinnen de verlening van voorzieningen moet plaatsvinden.

De uitvoering van deze Verordening is nader omschreven in de Beleidsregels Wmo Individuele Voorzieningen 2012.

Alle begrippen die in deze Verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

De in deze Verordening genoemde zaken welke meer uitleg behoeven zijn in de Beleidsregels Wmo Individuele Voorzieningen van de Dienst verder uitgewerkt.

In deze Verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • 1. Wet

    Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo

  • 2. De Dienst

    De Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân. Deze geeft uitvoering aan prestatieveld 5 en 6 van de Wmo voor acht (samenwerkende) gemeenten (te weten; het Bildt, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Harlingen, Leeuwarderadeel, Menameradiel, Terschelling en Vlieland). Op prestatieveld 3 en 4 is er gezamenlijke verantwoording zoals vastgelegd in het visiedocument Door Maatwerk Betere Zorg.

  • 3. Bestuur

    Het Bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân.

  • 4. De belanghebbende

    Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, en onderdeel 4, 5 en 6 van de wet die ten gevolge van persoonlijke omstandigheden en/of beperkingen aantoonbare belemmeringen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, het normale gebruik van de woning, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden.

  • 5. Compensatieplicht

    De plicht van het Bestuur aan de belanghebbende oplossingen c.q. voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen, indien belanghebbende hier zelf niet in kan voorzien. Dit kan zijn op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het Bestuur de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

  • 6. Zelfredzaamheid

    Het lichamelijk, verstandelijk, sociaal maatschappelijk of financiële mogelijkheden om voorzieningen zelf te treffen.

  • 7. Maatschappelijke participatie

    Deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten;

    a. het voeren van een huishouden;

    b. het gebruik van de woning;

    c. het zich in en om de woning verplaatsen;

    d. het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen;

    e. het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven.

  • 8. Aanmelding

    De melding van de hulpvraag van de belanghebbende aan de Dienst.

  • 9. Het gesprek

    Het contact waarin met de belanghebbende de gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de met de persoon te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en/of individuele voorzieningen.

  • 10. Aanvraag

    Het verzoek van de belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere individuele voorzieningen in het kader van deze Verordening.

  • 11. Algemene voorziening

    Een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en compenserende oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt.

  • 12. Algemeen gebruikelijke voorziening

    Een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt en/of algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

  • 13. Collectieve voorziening

    Een voorziening die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt en op individuele gronden verstrekt kan worden.

  • 14. Individuele voorziening

    Een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene, algemeen gebruikelijke, collectieve en/of (wettelijk) voorliggende voorziening geen compenserende oplossing biedt.

  • 15. Voorziening in natura

    Een voorziening die in de vorm van dienstverlening, te leen of in eigendom wordt verstrekt.

  • 16. Persoonsgebonden budget

    Een geldbedrag waarmee de belanghebbende één of meer aan hem te verlenen individuele voorziening(en) kan verwerven.

  • 17. Financiële tegemoetkoming

    Een tegemoetkoming in de kosten van een individuele voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de belanghebbende en waarop geen eigen bijdrage geïnd mag worden.

  • 18. Eigen bijdrage

    Een door het Bestuur vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget betaald moet worden. Deze wordt door het Centraal Administratie Kantoor (CAK) geïnd.

  • 19. Leefeenheid

    Alle bewoners van één adres volgens het Gemeentelijk Basis Administratie (GBA).

  • 20. Budgethouder

    De belanghebbende aan wie ingevolge deze Verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het bestuur verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.

Hoofdstuk 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE

Artikel 2 Resultaatverplichting

Het bestuur heeft een resultaatverplichting om de beperking(en) van belanghebbende op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie weg te nemen daar waar het de persoon niet lukt zelf oplossingen te realiseren.

Om te komen tot resultaat gerichte compensatie wordt eerst het ondervonden probleem via een melding kenbaar gemaakt.

Artikel 3 Aanmelding

Aan een aanvraag voor een individuele voorziening gaat een aanmelding vooraf. Wanneer de belanghebbende op het gebied van zelfredzaamheid en/of maatschappelijke participatie geholpen wil worden, kan deze via een aanmelding diens hulpvraag stellen. Een aanmelding kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan door of namens de belanghebbende.

Wanneer iemand zich voor het eerst meldt of er sprake is van gewijzigde omstandigheden of wanneer de belanghebbende of de Dienst dit gewenst acht, dient een aanvraag vooraf te worden gegaan door het gesprek.

Artikel 4 Het gesprek

Het gesprek is een persoonlijk onderhoud voor iedereen die voor het eerst een beroep doet op de compensatieplicht in het kader van de Wmo. Wie door eerdere aanvragen en/of een eerder gesprek al bekend is kan wellicht de fase van het gesprek overslaan. Wanneer er sprake is van een gewijzigde situatie kan het van belang zijn een nieuw of aanvullend gesprek te houden.

Tijdens het gesprek wordt – geheel uitgaande van de belanghebbende die aangeeft behoefte te hebben aan compensatie – een complete inventarisatie gemaakt. Startpunt is de beperking en de consequentie die dit heeft voor de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Uitgangspunt zal het begrippenkader van de International Classification of Funcitons, Disabilities and Health (ICF) zijn. Ten behoeve van oplossingen zal er vooral gekeken worden naar de mogelijkheden van de belanghebbende en zijn omgeving. Het gesprek staat in eerste instantie los van een aanvraag voor een individuele voorziening.

De uitkomsten van het gesprek wordt samengevat in een verslag.

Artikel 5 Verslag

Opmerkingen van de belanghebbende over dit verslag wordt als bijlage aan het verslag toegevoegd. Een door de belanghebbende ondertekend verslag kan als aanvraag worden beschouwd.

Artikel 6 Aanvraag individuele voorzieningen

De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk of elektronisch plaatsvinden door het indienen van een ondertekend verslag van het gesprek of door het bestuur ter beschikking gestelde (aanvraag)formulieren

Hoofdstuk 3 DE BEOORDELING

Artikel 7 Voorwaarden en weigeringgronden

  • 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover deze:

    a. noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied (zelfstandig) wonen en leven, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen;

    b. naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst compenserende voorziening kan worden aangemerkt;

    c. in overwegende mate op het individu is gericht.

  • 2. Geen voorziening wordt toegekend:

    a. indien de voorziening door de belanghebbende zelf gerealiseerd kan worden;

    b. indien de voorziening voor de belanghebbende algemeen gebruikelijk is;

    c. indien de belanghebbende niet zijn hoofdverblijf heeft in een bij de Dienst aangesloten gemeente;

    d. indien de belanghebbende de belemmering(en) in voldoende mate kan compenseren door gebruik te maken van een voorziening op grond van een andere (wettelijke) voorliggende voorziening;

    e. voor zover er aan de zijde van de belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    f. een voorziening wordt aangevraagd op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie van de belanghebbende ruim van te voren te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn;

    g. indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze Verordening of voorafgaande Verordeningen is verstrekt, in goede staat is en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de belanghebbende zijn toe te rekenen.

Artikel 8 Inlichtingen, onderzoek, advies

  • 1. Het bestuur is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een individuele voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

    a. indien mogelijk op te roepen in persoon te verschijnen op een door het bestuur te bepalen plaats en tijdstip en hem te horen, en/of

    b. zich te identificeren en het overleggen van een kopie van een geldig identiteitsbewijs, en/of

    c. indien mogelijk op een door het bestuur te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2. Een belanghebbende is verplicht aan het bestuur of de hen aangewezen deskundige en/of adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag

Hoofdstuk 4 INDIVIDUELE VOORZIENINGEN

Artikel 9 Vormen van individuele voorzieningen

De door het bestuur, ter compensatie van beperkingen op het gebied van het (zelfstandig) wonen en leven, of bij het verplaatsen binnen of buiten de woning, of het lokaal verplaatsen, dan wel sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit een:

a. algemene voorziening;

b. voorziening in natura;

c. persoonsgebonden budget te besteden aan voorziening;

d. financiële tegemoetkoming in de kosten van een voorziening. 

Artikel 10 Primaat van de algemene voorziening

  • 1. De belanghebbende kan voor de in artikel 9 onder a. vermelde voorziening in aanmerkingworden gebracht indien aantoonbare beperkingen aanwezig zijn op het gebied van het (zelfstandig) wonen en leven, of bij het verplaatsen binnen of buiten de woning, of het lokaal verplaatsen, dan wel sportbeoefening.

  • 2. De belanghebbende kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 9 onder b., c. en d. in aanmerking worden gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en compenserende oplossing leidt. 

Artikel 11 Algemeen gebruikelijke voorzieningen

  • 1. In afwijking van het gestelde in artikel 10 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor een voorziening als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die in staat zijn de beperkingen op te heffen of te verminderen.

  • 2. Bepaalde individuele voorzieningen kunnen voor de belanghebbende algemeen gebruikelijk worden geacht.

Artikel 12 Soorten individuele voorzieningen

De individuele voorzieningen zijn op te delen in twee soorten, te weten:

1. Doorlopende voorzieningen ( voorzienigen die doorlopend geleverd worden);

2. Eenmalige voorzieningen (voorzieningen die eenmalige geleverd worden).

Hoofdstuk 5 VERSTREKKINGVORMEN

Artikel 13 Keuzevrijheid

Afhankelijk van de voorziening kan deze verstrekt worden in natura, als persoonsgebonden budget en/of als financiële tegemoetkoming.

Artikel 14  Voorziening in natura

Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is een gebruikersovereenkomst tussen de leverancier (of de Dienst) en de belanghebbende van toepassing. De Dienst heeft hiervoor overeenkomsten gesloten met verschillende aanbieders en leveranciers.

Artikel 15 Persoonsgebonden budget

Een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen. De omvang van het persoonsgebonden budget is afgeleid van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst compenserende voorziening in natura;

Artikel 16 Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden in de beschikking opgenomen.

Artikel 17 Eigen bijdragen

Bij het verstrekken van individuele voorzieningen (met uitzondering van rolstoelvoorzieningen) kan de belanghebbende een eigen bijdrage verschuldigd zijn. Het bestuur legt in de Financiële Bijlage Wmo Individuele Voorzieningen (de bijlage van de Beleidsregels) van de Dienst de omvang van deze eigen bijdrage vast en voor welke voorzieningen dit geldend is.

Hoofdstuk 6 DE BESCHIKKING

Artikel 18 Motivatieplicht

  • 1. De beschikking vermeldt op welke wijze in het individuele geval wordt bijgedragen aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem.

  • 2. In de beschikking staat vermeld welke oplossing(en), waaronder individuele voorzieningen, beschikbaar is/zijn om de hulpvraag van de belanghebbende te compenseren. Deze oplossing(en) draagt/dragen bij aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van de belanghebbende.

Artikel 19 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze Verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het Bestuur mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 20 Intrekking van een beschikking

  • 1. Het Bestuur kan een beschikking, opgesteld op grond van deze Verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    a. niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze Verordening;

    b. op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen

  • 2. Een beschikking tot verlening van een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 21 Terugbetaling

De belanghebbende, die krachtens deze Verordening een voorziening in eigendom heeft ontvangen, dient de boekwaarde c.q. marktwaarde bij een eventuele verkoop terug te betalen aan de Dienst, tenzij de voorziening binnen de daarvoor gestelde termijn is afgeschreven.

Artikel 22 Terugvordering

  • 1. Ingeval een voorziening is ingetrokken of beëindigd kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming (geheel of gedeeltelijk) worden teruggevorderd.

  • 2. In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken of beëindigd kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

Hoofdstuk 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen bij of krachtens deze Verordening, indien toepassing van de Verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 24 Indexering

Het bestuur kan de in het kader van deze Verordening en het op deze Verordening berustende Beleidsregels Wmo Individuele Voorzieningen van de Dienst geldende bedragen aanpassen (verhogen of verlagen). Bij de methodekeuze van de tariefsindexering wordt zoveel mogelijk aangesloten op wat gangbaar is in de markt.

Artikel 25 Evaluatie

Het door de Dienst gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze Verordening aangepast. Hiertoe wordt jaarlijks aan het bestuur een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de Verordening in de praktijk gestuurd. Bij de evaluatie wordt het inspraakorgaan ten behoeve van de Wmo, als bedoeld in de Algemene Inspraak Verordening van de Dienst, betrokken.

Artikel 26 Inwerkingtreding

  • 1. Deze Verordening treedt in werking met ingang van 1 september 2012.

  • 2. De Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning van de Dienst 2010 wordt met ingang van 1 september 2012 ingetrokken.

  • 3. Beschikkingen, genomen op basis van de aan deze Verordening voorafgaande Verordening(en) kunnen ingetrokken worden.

Artikel 27 Citeertitel

Deze Verordening wordt aangehaald als: Verordening Wmo Individuele Voorzieningen van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân .

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân, op 18 juli 2012.

 

 

De voorzitter,                                                             De secretaris,