Regeling vervallen per 27-01-2024

Verordening geurhinder

Geldend van 13-05-2016 t/m 26-01-2024

Intitulé

Verordening geurhinder

De raad van de gemeente Dinkelland,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 maart 2016, nr. I15.040219;

gelet op het advies van de commissie van 12 april 2016;

gelet op de artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij en artikel 3.118 van het Activiteitenbesluit;

gelet op de Gebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij als bedoeld in artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende verordening.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    bebouwde kom: de grens van de bebouwde kom wordt bepaald door de aard van de omgeving: een gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijffunctie heeft en waarin veel mensen per oppervlakte-eenheid ook daadwerkelijk wonen of verblijven;

  • 2.

    dierenverblijf: al dan niet overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden;

  • 3.

    gebiedsvisie: Gebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij, welke door de raad is vastgesteld op 19 april 2016;

  • 4.

    geurgevoelig object: gebouw, bestemd voor en blijkens aard en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;

  • 5.

    veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren;

  • 6.

    overzichtskaart: de bij deze verordening behorende en als zodanige gewaarmerkte overzichtskaart;

  • 7.

    vergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • 8.

    Wet: de Wet geurhinder en veehouderij.

Artikel 2 Aanwijzing gebieden

  • 1. Bij een beslissing inzake de vergunning voor het oprichten of veranderen van een veehouderij, waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, neemt het bevoegd gezag de in artikel 3 en 4 van deze verordening bepaalde andere afstanden, als bedoeld in artikel 6 van de Wet, in acht voor zover wordt voldaan aan de in artikel 3 en 4 van deze verordening genoemde voorwaarden.

  • 2. Bij een beslissing inzake de vergunning voor het oprichten of veranderen van een veehouderij, waar dieren worden gehouden waarvoor bij ministeriële regeling een geuremissienormfactor is vastgesteld, neemt het bevoegd gezag de in artikel 5 van deze verordening genoemde waarde in acht.

  • 3. Het eerste lid is tevens van toepassing op situaties als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Wet.

  • 4. Voor de gebiedsindeling, zoals aangegeven in de artikelen 3, 4 en 5 van deze verordening, wordt verwezen naar de bij deze verordening behorende overzichtskaart.

  • 5. De in deze verordening bepaalde grenzen, andere waarden en afstanden zijn overeenkomstig artikel 8 van de Wet gebaseerd op de bij deze verordening behorende ‘Gebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij’.

Artikel 3 Waarden voor de afstand in de bebouwde kom

Binnen de daartoe aangewezen gebieden, die zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende overzichtskaart, geldt een afstand van tenminste 50 meter uitsluitend voor die veehouderijen die niet voldoen aan de wettelijke afstand als bedoel in artikel 3, tweede lid, en artikel 4 van de Wet dan wel aan de afstand als bedoeld in artikel 3.116, eerste lid onder b, en artikel 3.117 van het Activiteitenbesluit en na 19 april 2016 niet hebben uitgebreid in het aantal vaste afstandsdieren binnen de contour van 100 meter.

Artikel 4 Waarden voor de afstand buiten de bebouwde kom

Binnen de daartoe aangewezen gebieden, die zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende overzichtskaart, geldt een afstand van tenminste 25 meter uitsluitend voor die veehouderijen die niet voldoen aan de wettelijke afstand als bedoeld in artikel 3, tweede lid, en artikel 4 van de Wet dan wel aan de afstand als bedoeld in artikel 3.116, eerste lid onder b, en artikel 3.117 van het Activiteitenbesluit en na 19 april 2016 niet hebben uitgebreid in het aantal vaste afstandsdieren binnen de contour van 50 meter.

Artikel 5 Waarden voor de geurbelasting binnen de bebouwde kom

Binnen de daartoe aangewezen gebieden, die zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende overzichtskaart, geldt, in afwijking van artikel 3, eerste lid, onder a, van de Wet dan wel in afwijking van artikel 3.115 van het Activiteitenbesluit, voor een geurgevoelig object gelegen binnen de bebouwde kom een waarde van 6,0 ouE/m3.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Geurverordening’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 19 april 2016
de griffier, de voorzitter,
mr. O.J.R.J. Huitema, I.A. Bakker