Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2018

Geldend van 28-12-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2018

De raad van de gemeente Dinkelland,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

gelet op het advies van de raadscommissie van 12 december 2017;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2018 (Verordening toeristenbelasting 2018)

(Verordening toeristenbelasting 2018)

Gemeente Dinkelland; Verordening toeristenbelasting 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens, recreatiewoningen, groepsaccommodaties, niet beroepsmatig verhuurde ruimten of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd danwel te huur aangeboden;

  • d.

    groepsaccommodatie: beroepsmatig verhuurde ruimten die bestemd zijn voor verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden door groepen van 30 personen of meer;

  • e.

    recreatiewoning: permanent aanwezige recreatieve woning op voor recreatieve doeleinden bestemde terreinen;

  • f.

    boerderijkamer: (deel van) een (voormalig) agrarisch gebouw welke blijvend is ingericht voor recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in zelfstandige eenheden, danwel in kamers van beperktere omvang. Het gaat hier om een logiesaccommodatie die mede tot doel heeft de agrarische leefomgeving te ervaren;

  • g.

    appartement: zelfstandige eenheid in een gedeelte van een gebouw;

  • h.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • i.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

  • j.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar;

  • k.

    slaapplaats: een bed of soortgelijke inrichting in het onderkomen, de ruimte, of de accommodatie, welke naar de aard bedoeld en geschikt is om de nachtrust te genieten;

  • l.

    maand: een kalendermaand.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd

  • 4.

    jonger is dan 18 jaar en verblijf houdt in georganiseerd verband met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 2. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats het aantal overnachtende personen gesteld op:

    • -

      personen, als het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

    • -

      personen, als het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt.

  • 3. Het aantal malen dat door de in het tweede lid bedoelde personen is overnacht wordt ingeval verblijf wordt gehouden in kampeermiddelen op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor een gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

    • -

      ten hoogste zes maanden, bepaald op 50;

    • -

      meer dan zes maanden, bepaald op 65.

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1. Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting € 1,60

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief per persoon, per overnachting, indien er wordt overnacht in recreatiewoningen en niet- beroepsmatig verhuurde ruimten € 1,00

  • 3. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief per persoon, per overnachting, indien er wordt overnacht in mobiele kampeeronderkomens, stacaravans en in groepsaccommodaties € 0,60

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aanslaggrens (vervallen)

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de gemeentewet.

Artikel 14 Registratieplicht

  • 1. Ieder die gelegenheid tot het houden van nachtverblijf biedt in de zin van de verordening is verplicht verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd nachtverblijfregister.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen genoemde nachtverblijfregisters op verzoek kosteloos beschikbaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders geven nadere voorschriften omtrent de inrichting en gebruik van de nachtverblijfregisters.

  • 4. De verplichting, genoemd onder lid 1, vervalt indien de belastingplichtige een soortgelijk, en door burgemeester en wethouders geaccepteerd, nachtverblijfregister voert.

  • 5. Het nachtverblijfregister dient minimaal 3 jaar bewaard te worden en te allen tijde aan de gemeente of een daartoe gemachtigde controleur, ter controle van de administratie van de toeristenbelasting overhandigd te kunnen worden.

Artikel 15 Aangifte

  • 1. De voor het doen van aangifte te stellen termijn en de voor de aanmaning tot het doen van aangifte in acht te nemen termijn belopen ten minste veertien dagen.

  • 2. De belastingplichtige, aan wie niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar een aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die maand bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar schriftelijk te verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.

Artikel 16 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening Toeristenbelasting 2013' van 6 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting 2018'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 19 december 2017,
De raadsgriffier, De voorzitter,
mr. O.J.R.J. Huitema MPM, I.A. Bakker