Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dinkelland houdende nadere regels omtrent de uitvoering van de belastingverordeningen (Nadere beleidsregels uitvoering belastingverordeningen Dinkelland 2020)

Geldend van 22-12-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dinkelland houdende nadere regels omtrent de uitvoering van de belastingverordeningen (Nadere beleidsregels uitvoering belastingverordeningen Dinkelland 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Dinkelland,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 216 Gemeentewet en het bepaalde in de gemeentelijke belastingverordeningen;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

NADERE BELEIDSREGELS INZAKE DE UITVOERING VAN BELASTINGVERORDENINGEN DINKELLAND 2020

Artikel 1. Nadere beleidsregels uitvoering verordening rioolheffing

Op grond van de verordening rioolheffing wordt de belasting geheven over het aantal kubieke meter water dat vanuit het perceel op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt, verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd.

Ingeval niet al het toegevoerde of opgepompte water als afvalwater op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, is het aan belastingplichtige om voor het bepalen van de heffingsmaatstaf aan te tonen hoeveel water op andere wijze wordt afgevoerd.

Artikel 2. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 3. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Nadere beleidsregels uitvoering belastingverordeningen Dinkelland 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Dinkelland 15 december 2020

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de burgemeester,

J.G.J. Joosten

de secretaris,

G. van Hofwegen