Regeling vervallen per 25-05-2016

Verordening op de havens, de kaden en de los- en laadplaatsen

Geldend van 30-06-1976 t/m 24-05-2016

Intitulé

Verordening op de havens, de kaden en de los- en laadplaatsen

De raad der gemeente Doesburg;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 juni 1976;

Gehoord de commissie Openbare Orde, Gezondheid en Veiligheid;

Gelet op de artikelen 168, 195 en 202 der Gemeentewet;

Besluit:

Vast te stellen de navolgende verordening

“Verordening op de havens, de kaden en de los- en laadplaatsen”

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    “haven”: ieder bevaarbaar water, gelegen binnen de gemeente Doesburg en bij deze gemeente in onderhoud;

  • b.

    “kade”: de kade langs de IJssel, gelegen tussen de punten, welke zijn aangegeven door twee stenen, waarin het woord “kadegeld” is gebeiteld, als mede de kade langs een haven;

  • c.

    “los- en laadplaats”: de openbare loswal aan een haven;

  • d.

    “schipper”: hij, die op een schip het gezag voert of feitelijk met de uitoefening daarvan belast is;

  • e.

    “havenmeester”: de ambtenaar, aan wie het toezicht op de haven, de kade en de los- en laadplaatsen is opgedragen of zijn plaatsvervanger;

  • f.

    “schip”: elk vaartuig hoe ook genaamd en van welke aard ook; het wordt geacht het scheepstoebehoren te omvatten.

Artikel 2 Handhaving

Iedere schipper is, zodra hij met zijn schip een haven binnenvaart of aan een kade of los- en laadplaats aanlegt, verplicht de aanwijzingen van de havenmeester, ter handhaving van de openbare orde of ter voorkoming van schade gegeven, op te volgen, voor zover deze verplichting niet reeds uit andere hoofde bestaat. De schipper is verplicht de nodige voorzorgen te nemen, dat met zijn schip geen schade of ongeluk wordt veroorzaakt noch de veiligheid in gevaar wordt gebracht.

Artikel 3 Meetbrief

Een schipper is verplicht te allen tijde aan de havenmeester op diens verzoek de meetbrief van het schip ter inzage te verstrekken.

Paragraaf 2 Bepalingen ter bescherming van de bruikbaarheid van een haven, kade en los- en laadplaats

Artikel 4 Ligplaats van een schip ter bewoning of voor bedrijfsuitoefening

Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders met een schip ligplaats te nemen in een haven, aan een kade of een los- en laadplaats, uitsluitend met het doel om dit schip te gebruiken als woning, als magazijn of andere bedrijfsruimte.

Artikel 5 Leggen van buizen en kabels en het uitvoeren en behouden van werken.

  • 1. Het is verboden van een haven gebruik te maken tot het leggen en laten liggen van buizen en kabels of tot het uitvoeren en behouden van enig werk, waardoor in de toestand van de haven verandering wordt gebracht;

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover artikel 4 van de Telegraaf- en Telefoonwet 1904 (Staatsblad no. 7) van toepassing is;

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing te verlenen.

Artikel 6 Aangifte van gezonken schip

Een schipper of bij zijn ontstentenis de eigenaar of gebruiker, bedoeld in artikel 781 van het Wetboek van Koophandel, van een in een haven gezonken schip is verplicht onmiddellijk na het zinken daarvan kennis te geven aan de havenmeester en op het gezonken schip zodanige bakens en veiligheidsseinen te plaatsen als de havenmeester nodig oordeelt. Hij is verplicht binnen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn het gezonken schip uit de haven te verwijderen of te doen verwijderen.

Artikel 7 Zetten of slaan van haken of bomen tegen haven- en kademuren enz

  • 1. Het is verboden haken of bomen tegen de haven- of kademuren of tegen lantaarnpalen te zetten of te slaan;

  • 2. De verbodsbepaling van het eerste lid geldt niet voor zover artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.

Artikel 8 Laten vallen van zand, aarde enz

  • 1. Het is verboden in een haven zand, aarde, puin, sintels, as, steen, vuilnis of soortgelijke stoffen en voorwerpen te laten vallen, te werpen, te pompen of te laten vloeien of schepen te laten zinken.

  • 2. De verbodsbepaling van het eerste lid geldt niet zover een der artikelen 162, 163 en 427, 6e, van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.

Artikel 9 Laten drijven enz. van wrakke schepen e.d.

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de havenmeester wrakke of ter sloping bestemde schepen, balken, planken, bomen, blokken of andere voorwerpen, welke hinder kunnen veroorzaken te laten drijven of te leggen of te laten liggen langs een kade, een los- en laadplaats of in een haven;

  • 2. Van de door de havenmeester genomen beslissingen staat voor belanghebbende binnen 2 dagen beroep open op burgemeester en wethouders;

  • 3. De verbodsbepaling van het eerste lid geldt niet voor zover een der artikelen 162, 163 en 427, 6e, van het Wetboek van Strafrecht toepasselijk is.

Artikel 10 Rijden enz. in nabijheid van rollaag met geladen voertuigen e.d.

Het is verboden binnen de stand van 0,50 meter van de dek- of rollaag van een kade met geladen voertuigen te rijden of geladen sleden te slepen.

Artikel 11 Plaatsen van voorwerpen

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op een kade of een los- en laadplaats voorwerpen te plaatsen;

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de beslissing omtrent het al dan niet verlenen van een vergunning, bedoeld in het eerste lid op te dragen aan de havenmeester, voor zover het plaatsen van voorwerpen betreft gedurende een periode korter dan een jaar;

  • 3. Van een krachtens het tweede lid door de havenmeester genomen beslissing staat voor belanghebbende binnen twee dagen beroep open op burgemeester en wethouders.

Paragraaf 3 Voorschriften voor schippers

Artikel 12 Verplichting innemen ligplaats door de havenmeester aangegeven

Iedere schipper is verplicht bij het invaren van een haven en bij het aanleggen aan een kade of een los- en laadplaats, de plaats in te nemen, welke hem door de havenmeester wordt aangewezen.

Artikel 13 Staken van de vaart van en schip, dat overladen of onvoldoende onbemand is

Een schipper is verplicht, indien naar het oordeel van de havenmeester het schip overladen dan wel onvoldoende bemand is, op aanzegging van de havenmeester de vaart te staken en het schip naar een aan hem aan te wijzen plaats te brengen.

Artikel 14 Varen met grote snelheid door een haven

Het is een schipper verboden door een haven te varen met zodanige snelheid, dat door golfslag of zuiging schade kan worden veroorzaak aan andere schepen of aan de kunstwerken van een haven.

Artikel 15 Gebruiken van het anker

Het is een schipper verboden in een haven of langs een kade en een los- en laadplaats een anker te gebruiken om het schip te stoppen of met krabbend anker te varen. De ankers moeten geheel binnenboord of bij de kluizen zijn, met dien verstande, dat een anker voor de boeg of onder de kraanbalk mag worden gereedgehouden, teneinde het in geval van nood te gebruiken.

Artikel 16 Laten draaien van de voortstuwer

Het is verboden:

  • 1.

    van een schip, dat in een haven of aan een kade of een los- en laadplaats gemeerd ligt of aan de grond zit, de voortstuwer te laten draaien;

  • 2.

    de machine van een schip met meer kracht te doen werken dan nodig is om het schip op of van zijn ligplaats te laten komen.

Artikel 17 Binnenvaren van een haven in verband met laag water

Een schipper mag een haven niet binnenvaren, noch een kade of een los- en laadplaats naderen, zonder zich vooraf te hebben verzekerd, dat er voldoende water staat.

Artikel 18 Vervanging schipper

Iedere schipper is verplicht te zorgen, dat steeds iemand van tenminste 17 jaren oud aan boord is, die bekwaam is om de door de havenmeester gegeven aanwijzingen op te volgen.

Artikel 19 Laden en lossen in vaarwater van een haven

Het is een schipper verboden met zijn schip te liggen, het te laden of te lossen in het vaarwater van een haven, zonder toestemming van de havenmeester.

Artikel 20 Hinder bij doorvaart

Een schipper is verplicht zorg te dragen dat zijn schip zich op een zodanige plaats bevindt, dat voor andere schepen bij de doorvaart geen hinder wordt veroorzaakt.

Artikel 21 Invaren van een haven

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de havenmeester een haven binnen te varen of in de mond van de haven een schip te meren, indien bij de havenmond overdag een rode vlag of des nacht een rood licht wordt getoond;

  • 2. Van de door de havenmeester genomen beslissingen staat voor belanghebbende binnen 2 dagen beroep open op burgemeester en wethouders.

Artikel 22 Het doen uitsteken van een schip meer dan 12 meter buiten de beschoeiing

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de havenmeester een schip bij een los- en laadplaats meer dan 12 meter buiten de beschoeiing te doen uitsteken;

  • 2. Van de door de havenmeester genomen beslissingen staat voor belanghebbende binnen 2 dagen beroep open op burgemeester en wethouders.

Artikel 23 Laten werken van een stoomfluit

Het is verboden op een in een haven, aan een kade of een los- en laadplaats liggend schip, de stoomfluit of luchthoorn te laten werken.

Artikel 24 Meren van schepen

Het is verboden in een haven, aan een kade of aan een los- en laadplaats te meren, lijnen te spannen of touwen vast te maken anders dan aan de daarvoor bestemde palen of ringen.

Artikel 25 Schepen met een ongebluste kalk, petroleum of met benzine geladen

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de havenmeester met een schip, hetwelk geheel of ten dele met ongebluste kalk, petroleum of benzine is geladen, een haven binnen te varen;

  • 2. Van de door de havenmester genomen beslissingen staat voor belanghebbende binnen 2 dagen beroep open op burgemeester en wethouders.

Artikel 26 Baggermolens, elevatoren, drijvende werktuigen e.d.

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de havenmeester baggermolens, elevatoren, drijvende werktuigen, drijvend aannemersmateriaal, drijvende werkrichtingen of dergelijke vaartuigen te leggen of te laten liggen in een haven, langs een kade of een los- en laadplaats;

  • 2. Van de door de havenmeester genomen beslissingen bestaat voor belanghebbende binnen 2 dagen beroep open op burgemeester en wethouders.

Artikel 27 Verplichting tot het verhalen enz. van schepen op bevel van de havenmeester

Een schipper is op aanwijzing van de havenmeester verplicht:

  • a.

    zijn schip naar een andere ligplaats te brengen;

  • b.

    te gedogen, dat schepen op de zijde van het zijne liggende, over zijn schip worden geladen of gelost.

Artikel 28 Vastmaken van trossen e.d. van andere schepen

Een schipper wiens schip een vaste ligplaats heeft, is verplicht te gedogen, dat trossen en lijnen van een in een haven gehaald of daarin verhaald wordend schip, aan de zijne worden vastgemaakt, mits daardoor geen schade wordt toegebracht.

Artikel 29 Beladen zijn in verband met uitzicht

Een schipper is verplicht zijn schip zodanig beladen te hebben, dat voor hem, die het roer bedient, voor de besturing voldoende uitzicht bestaat.

Artikel 30 Vermindering van de snelheid

Wanneer van een schip overdag een rode vlag of des nachts twee rode lichten boven elkaar worden getoond, moeten voorbijvarende schepen hun vaart minderen.

Artikel 31 Brandbijt hakken

Indien een schip is ingevroren, is de schipper daarvan op aanzegging van de havenmeester verplicht in de nabijheid van dat schip een brandbijt te hakken.

Paragraaf 4 Slot- en strafbepalingen

Artikel 32 Opsporingsambtenaren

Met het opsporen van overtredingen dezer verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde personen, belast de havenmeester en de plaatsvervangende havenmeester, alsmede andere daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

Artikel 33 Het betreden van het schip

Aan hen, die met opsporen van overtredingen dezer verordening zijn belast, of daaraan moeten medewerken, wordt de last verstrekt zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening zulks vereist, een schip, desnoods tegen de wil van de schipper, te allen tijde binnen te treden of te betreden, zulks met inachtneming van de bepalingen van de wet van 31 augustus 1853, staatsblad 83.

Artikel 34 Bestaande vergunningen

De door burgemeester en wethouders krachtens de bij deze verordening ingetrokken voorschriften, verleende vergunningen en ontheffingen blijven van kracht tot het tijdstip, waarop de geldigheidsduur is verstreken of tot zij zijn herroepen of ingetrokken.

Artikel 35 Bestaande werken en voorwerpen

De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op, aan of in een haven, een kade of een los- en laadplaats aanwezige werken en voorwerpen, waarvoor geen vergunning of ontheffing door het bevoegde gezag is verleend, worden geacht niettemin met zodanige vergunning of ontheffing aanwezig te zijn, indien en voorzover de rechthebbende ten genoegen van het bevoegde gezag aantoont, dat deze werken en voorwerpen op bedoeld tijdstip ter plaatse aanwezig waren.

Artikel 36 Straffen

  • 1. Overtreding of niet-nakoming van een der bepalingen dezer verordening wordt gestraft met geldboert van ten hoogste f 300,00 of hechtenis van ten hoogste twee maanden;

  • 2. Overtreding van enige bepaling dezer verordening kan voorts worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 37 Titel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Haven- en kadeverordening”.

Artikel 38 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die, waarop zij is vastgesteld.

Ondertekening

Met ingang van de dag, waarop deze verordening in werking treedt, vervalt afdeling “Verkeer en vervoer te water” van Hoofdstuk VII van de Algemene Politieverordening 1962 van de gemeente Doesburg, te weten de artikelen 220 t/m 234.
Aldus besloten door de raad der gemeente Doesburg in zijn openbare vergadering van 29 juni 1976.
De secretaris, De voorzitter,