Regeling vervallen per 02-10-2014

Subsidieverordening Monumenten Doetinchem 2006

Geldend van 10-05-2006 t/m 01-10-2014

Intitulé

Subsidieverordening Monumenten Doetinchem 2006

De raad der gemeente Doetinchem;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 maart 2006;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende Subsidieverordening Monumenten Doetinchem 2006

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    monument:

    • 1.

      een zaak of terrein dat op grond van de Monumentenverordening Doetinchem 2006 is geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst;

    • 2.

      bijgebouwen, interieurelementen en andere aanhorigheden bij en in een monument worden als onderdeel van het monument aangemerkt indien deze als waardevol worden vermeld in de redengevende beschrijving van het monument;

  • b.

    Awb:Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor restauratie- en onderhouds-werkzaamheden aan gemeentelijke monumenten.

Artikel 3 Bevoegdheid

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van subsidie als bedoeld in deze verordening.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlenings- of subsidievaststellingsbesluiten, alsmede tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. De raad stelt voor ieder jaar, in de begroting, voor het daaropvolgende kalenderjaar of voor een meerjarenperiode een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:25 e.v. van de Awb vast voor de in deze verordening beschreven subsidies.

  • 2. Indien het toewijzen van alle subsidieaanvragen leidt tot overschrijding van het subsidie-plafond als bedoeld in lid 1, bepalen burgemeester en wethouders met inachtneming van de in artikel 10 genoemde toetsingscriteria de rangorde in welke aanvragen worden toe- of afgewezen.

HOOFDSTUK 2 DE AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 5 De aanvraag

  • 1. De aanvraag om subsidie als bedoeld in deze verordening dient schriftelijk bij burgemeester en wethouders te worden ingediend op een door hen vastgesteld formulier in het jaar, voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd respectievelijk met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt.

  • 2. De aanvraag om subsidie die wordt ingediend in het jaar dat onderhoud of restauratie dringend noodzakelijk is, kan alleen in behandeling worden genomen als de aanvrager kan aantonen dat hij niet in staat was om zijn aanvraag eerder in te dienen.

Artikel 6 In te dienen bescheiden

a.De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van de volgende gegevens:

Een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden of een bestek, met een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting, in welke begroting uitdrukkelijk staat aangegeven voor welke kosten zoals vermeld in artikel 7 van deze verordening aanvrager subsidie aanvraagt.

  • b.

    Tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand (schaal 1 : 100) conform de eisen van de in Doetinchem geldende Bouwverordening voorzien van een duidelijke toelichting, dit voorzover van toepassing.

  • c.

    Een recent (dat wil zeggen niet ouder dan één jaar) inspectierapport van een naar de mening van burgemeester en wethouders ten aanzien van de monumentenzorg deskundige of deskundige instelling.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEVERLENING

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend eenmaal per vier kalenderjaren subsidie verlenen voor hetzelfde monument voor de volgende instandhoudingswerkzaamheden:

    • a.

      herstel van het casco. Onder casco wordt verstaan: de hoofdstructuur van het monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven;

    • b.

      herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in combinatie met het herstel van het casco, bijvoorbeeld schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen;

    • c.

      reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen indien en voorzover deze verdwijning en wijziging afbreuk doen aan de monumentale waarde van het object;

    • d.

      herstel van specifieke technische installaties ten behoeve van bedrijf en techniek, bijvoorbeeld dieselmotoren, raamzagen en persen;

    • e.

      het aanbrengen van technische installaties ten behoeve van bescherming van zeer waardevolle interieurelementen, bijvoorbeeld verwarmings- of luchtbevochtigings-installaties;

    • f.

      het opstellen van een restauratieplan;

    • g.

      het verrichten van bouwhistorisch onderzoek of een haalbaarheidsonderzoek;

    • h.

      buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk, voorzover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;

    • i.

      herstel en vernieuwen van rieten daken (met daklatten en herstel van sporen);

    • j.

      herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en panlatten), leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van het dakbeschot en sporen;

    • k.

      herstel van goten, in zink, koper of lood, inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren en het aanbrengen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water;

    • l.

      herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken;

    • m.

      herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

    • n.

      herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast;

    • o.

      inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

    • p.

      op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen;

    • q.

      behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, danwel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

    • r.

      herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, en spantbenen);

    • s.

      herstel van glas-in-loodbeglazing en het aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas;

    • t.

      vervangen en herstellen van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde;

    • u.

      het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang met herstel van historisch waardevolle ramen;

    • v.

      het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen en machines;

    • w.

      het niet-jaarlijks onderhoud aan bomen die op de monumentenlijst staan;

    • x.

      het opstellen van een onderhoudsplan.

  • 2. Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de kosten verbonden aan de uitvoering van de subsidiabel geachte restauratie- of onderhoudswerkzaamheden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel voorzover het betreft:

    • a.

      de directiekosten, bestaande uit kosten voor honorarium, uitvoeringstekeningen,

    • b.

      toezicht en kosten van verschotten;

    • c.

      de directe kosten, dat wil zeggen: de loonkosten en de materiaalkosten;

    • d.

      de indirecte kosten; dat wil zeggen: de algemene bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst;

    • e.

      de BTW;

    • f.

      de over de directe kosten te berekenen onvoorziene kosten;

    • g.

      de constructeurskosten;

    • h.

      de kosten van de CAR-verzekering.

  • 3. Ten behoeve van de berekening van de subsidiabele kosten stellen burgemeester en wethouders criteria, maxima en normbedragen vast.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen eveneens subsidie verlenen voor het lidmaatschap van de Monumentenwacht.

  • 5. Indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid verricht, kunnen alleen de materiaalkosten als subsidiabel worden opgevoerd.

  • 6. Subsidiabele kosten worden niet vergoed indien de kosten op grond van verzekerings-overeenkomsten gedekt zijn.

  • 7. Subsidiabele kosten worden niet vergoed indien de kosten op grond van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belasting in mindering kunnen worden gebracht.

Artikel 8 Eigenaar

Subsidie kan uitsluitend worden verleend aan de natuurlijke of rechtspersoon die krachtens zakelijk recht gerechtigd is over het monument te beschikken of dit recht aantoonbaar in de naaste toekomst verkrijgt.

Artikel 9 Subsidiepercentage en -maximum

  • 1. De subsidie in de kosten van instandhouding bedraagt 20% van het totaal van de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten, als genoemd in artikel 7, tot een bedrag van maximaal € 12.000,-- per aanvraag.

  • 2. Subsidie op grond van deze verordening wordt slechts eenmaal per vier kalenderjaren voor hetzelfde monument verstrekt.

  • 3. Subsidie op grond van deze verordening voor subsidiabele kosten die uitgevoerd worden in één jaar, wordt alleen toegekend indien de kosten een bedrag van € 500,-- te boven gaan.

  • 4. In uitzonderlijke situaties, op grond van een door aanvrager aangetoonde urgentie en onvermijdelijkheid van de te verrichten werkzaamheden en noodzaak van subsidiëring door de gemeente, in geval van een gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de zorg van een monument of in het kader van een belang dat de aandacht verdient van de gemeente, kan, na het inwinnen van het advies van de monumentencommissie hierover, afgeweken worden van de maximaal ter beschikking te stellen bedragen op grond van lid 1.

Artikel 10 Toetsingscriteria

  • 1. Burgemeester en wethouders brengen na 31 december van ieder jaar, na het inwinnen van het advies van de monumentencommissie hierover, een rangorde aan in de ingediende aanvragen voor het daaropvolgend kalenderjaar op basis van de mate van urgentie van de instandhoudingswerkzaamheden, zonodig in relatie tot de in het derde lid genoemde toetsingscriteria.

  • 2. De navolgende onderscheidingen in urgentie worden bij de toetsing gehanteerd:

    • a.

      zeer urgent: het object is in constructief opzicht in zeer slechte staat; de gevraagde voorzieningen dienen op de kortst mogelijke termijn te worden uitgevoerd om een goede instandhouding van het monument te waarborgen;

    • b.

      urgent: het object is in constructief opzicht in slechte staat; de gevraagde voorzieningen dienen binnen een termijn van één tot drie jaar te worden uitgevoerd om een goede instandhouding van het monument te waarborgen;

    • c.

      minder urgent: het object is constructief in matige tot goede staat; de gevraagde voorzieningen dienen binnen een termijn van drie tot vijf jaar te worden uitgevoerd om een goede instandhouding van het monument te waarborgen.

  • 3. Bij eenzelfde mate van urgentie van twee of meer aanvragen wordt aan de navolgende criteria getoetst om de rangorde te bepalen:

    • a.

      de mate en wijze van onderhoud gepleegd door de huidige eigenaar gedurende de afgelopen jaren in relatie tot de gevraagde voorzieningen;

    • b.

      een al dan niet redelijke verhouding tussen de kosten van de voorzieningen en het te verkrijgen resultaat;

    • c.

      volledigheid van de aanpak van de te verrichten restauratie- of onderhouds-werkzaamheden;

    • d.

      compleetheid respectievelijk gedetailleerdheid van het restauratie- of onderhoudsplan voor de komende jaren;

    • e.

      de cultuurhistorische waarde van het monument.

  • 4. Indien er sprake is van twee of meer aanvragen waarbij op grond van de in het tweede en derde lid bedoelde toetsingscriteria geen rangorde kan worden bepaald, is de datum van ontvangst van de aanvraag doorslaggevend.

Artikel 11 Toestaan inspectie (ambtelijk) deskundige

De aanvrager van subsidie dient een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar in gemeentelijke dienst desgewenst de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de werkzaamheden zullen worden of zijn uitgevoerd, te inspecteren.

Artikel 12 Uitvoeringsvoorschriften

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van de werkzaamheden dezelfde voorschriften als de provincie stelt voor het verkrijgen van de provinciale subsidie voor de kosten van instandhoudingswerkzaamheden aan monumenten.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan de beschikking tot subsidieverlening nadere voorschriften verbinden met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend, moeten worden uitgevoerd.

Artikel 13 Schriftelijke toestemming bij afwijking

De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de terzake verstrekte gegevens worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Afwijzingscriteria

De subsidie wordt geweigerd indien een of meer van de navolgende situaties zich voordoen:

  • a.

    de aanvrager is of wordt niet aantoonbaar in de naaste toekomst eigenaar of zakelijk gerechtigde van het monument;

  • b.

    een eventueel voor de werkzaamheden vereiste vergunning op grond van de Monumenten-verordening Doetinchem 2006, danwel een anderszins vereiste vergunning is niet verleend;

  • c.

    de kosten van de voorzieningen kunnen worden gedekt uit de opbrengsten van een brand- en/of stormverzekering of enige andere vorm van verzekering;

  • d.

    de aanvrager is met het treffen van de voorzieningen begonnen voordat de subsidie is verleend;

  • e.

    door het verlenen van subsidie wordt het in artikel 4 bedoelde subsidieplafond overschreden;

  • f.

    de aanvrager staat een daarvoor door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar niet toe om het monument te inspecteren;

  • g.

    het restauratie- of onderhoudsplan geeft geen zicht op duurzaam herstel van het monument;

  • h.

    door de uitvoering van de werkzaamheden wordt de (historische) karakteristiek van het monument aangetast;

  • i.

    de kosten van de gevraagde voorzieningen staan niet in een redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;

  • j.

    voorzover van toepassing: het bedrijf dat de voorzieningen zal treffen is niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 15 Termijn besluitvorming

  • 1. Burgemeester en wethouders maken het besluit tot subsidieverlening uiterlijk 15 februari van het jaar waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd respectievelijk met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt aan de aanvrager bekend.

  • 2. Zij kunnen die termijn met ten hoogste acht weken verlengen. De aanvrager ontvangt hiervan schriftelijk bericht vóór de in het eerste lid genoemde datum.

  • 3. Burgemeester en wethouders maken eveneens de weigering subsidie te verlenen uiterlijk 15 februari van het jaar waarin de werkzaamheden zouden worden uitgevoerd aan de aanvrager bekend.

Artikel 16 Uitvoering

  • 1. De subsidie vervalt als niet binnen 12 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen.

  • 2. De uitvoering van de werkzaamheden dient te zijn voltooid binnen 24 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening.

  • 3. Bij onvoorziene omstandigheden die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen, kunnen burgemeester en wethouders de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen schriftelijk verlengen op verzoek van de aanvrager.

HOOFDSTUK 4 SUBSIDIEVASTSTELLINGEN -UITBETALING

Artikel 17 De gereedmelding

  • 1. Binnen 12 weken na het gereedkomen van de voorzieningen dient de aanvrager met gebruikmaking van een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier te verklaren dat de werkzaamheden zijn voltooid. Dit gereedmeldingsformulier dient volledig ingevuld te zijn en vergezeld te gaan van alle gevraagde gegevens en facturen als bedoeld in artikel 18, lid 1, sub c.

  • 2. Indien de gereedmelding naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet voldoet aan het bepaalde in het eerste lid, doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager, onder vermelding van de nog te verstrekken gegevens.

  • 3. De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangegeven termijn zijn gereedmelding aan te vullen met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken.

  • 4. De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de definitieve hoogte en een verzoek tot uitbetaling van de subsidie.

Artikel 18 Subsidievaststelling

  • 1. De vaststelling van de hoogte van een op grond van dit hoofdstuk toegekende subsidie vindt plaats nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden conform artikel 17 schriftelijk zijn gereedgemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

    • b.

      de onder a bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      de rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling, waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de in artikel 6 bedoelde begroting, door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2. De vastgestelde subsidie is gelijk aan de verleende subsidie, tenzij de werkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan geraamd, respectievelijk minder voorzieningen zijn getroffen dan bij de aanvraag aangegeven.

  • 3. Het besluit tot subsidievaststelling wordt binnen acht weken na indiening van de gereedmelding als bedoeld in artikel 17 aan de aanvrager bekendgemaakt.

  • 4. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie niet vast indien niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste of derde lid.

Artikel 19 Uitbetaling

Uitbetaling geschiedt binnen acht weken na bekendmaking van het besluit tot subsidie-vaststelling op een bij de gereedmelding door de aanvrager op te geven bankrekening.

HOOFDSTUK 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen van deze verordening afwijken, indien de toepassing ervan zou leiden tot kennelijke onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 21 Overgangsbepaling

Aanvragen, ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening die betrekking hebben op het kalenderjaar 2006 e.v., worden met inachtneming van deze Subsidieverordening afgehandeld.

Artikel 22 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening Monumenten gemeente Doetinchem 2006.

  • 2.

    Ze treedt in werking zes weken na haar bekendmaking.

  • 3.

    Op de in het tweede lid genoemde datum vervallen: de Subsidieverordening monumenten gemeente Wehl 2001, de Subsidieverordening inzake Onderhoud Monumenten Doetinchem en de Subsidieverordening inzake Restauratie Monumenten Doetinchem.

Aldus vastgesteld in de vergadering

van de raad der gemeente Doetinchem

op 23 maart 2006.

griffier voorzitter