Verordening minimafonds gemeente Dongen

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening minimafonds gemeente Dongen

De raad van de gemeente Dongen;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders 6 november 2014, met

overneming van de daarin vermelde motieven;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

Vast te stellen:

de Verordening minimafonds gemeente Dongen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van Dongen.

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van Dongen.

    • d.

      rechthebbende: de inwoner van Dongen van 18 jaar en ouder, niet zijnde een student, die op moment van aanvraag een inkomen heeft dat gelijk is aan of minder dan 110 % van de voor hem geldende bijstandsnorm

    • e.

      aanvrager: degene, die in aanmerking wenst te komen voor een financiële tegemoetkoming ingevolge deze verordening voor deelname aan maatschappelijke activiteiten;

    • f.

      partner: degene, met wie de aanvrager gehuwd is of anderszins een gezamenlijke huishouding voert als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet;

    • g.

      kind: het in Dongen woonachtige eigen kind of stiefkind, voor wie de ouder aanspraak kan maken op kinderbijslag;

    • h.

      gezin: alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 onder c Participatiewet;

    • i.

      student: studerende van 18 jaar en ouder die recht heeft dan wel aanspraak kan maken op studiefinanciering op grond van de WSF/WTOS;

    • j.

      sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteit: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

Artikel 2. Doelstelling

Deze verordening beoogt, door middel van het toekennen van een financiële tegemoetkoming, te voorkomen of te doorbreken dat personen vanwege hun financiële positie in een situatie van maatschappelijk isolement dreigen te geraken. De financiële tegemoetkoming wordt verleend in de kosten van sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteit.

Hoofdstuk 2 Voorzieningen

Artikel 3. Tegemoetkoming

  • 1. Voor een financiële tegemoetkoming komen in aanmerking de kosten die door rechthebbende worden gemaakt voor:

    • ·

      lidmaatschap van sport- en ontspanningsverenigingen, ouderenorganisatie en dergelijke;

    • ·

      muziekonderwijs;

    • ·

      dagtrips (b.v. bioscoop, concert, schouwburg, musea en pretpark);

    • ·

      deelname aan cursussen in groeps- of klassenverband, die niet behoren tot het van rijkswege op grond van wettelijke regelingen bekostigde (reguliere) onderwijs;

    • ·

      het abonnement van de openbare bibliotheek en zwembad;

    • ·

      vakantiekamp;

    • ·

      een abonnement op krant, telefoon, tijdschrift en internet;

    • ·

      de aanschaf van een NS-kortingskaart, museumjaarkaart, cultureel jongerenpaspoort.

  • 2. Het college verstrekt geen financiële tegemoetkoming indien de aanvrager op een andere wijze in de kosten van de gevraagde voorziening kan of is voorzien.

Artikel 4. Criteria

  • 1. Om voor een financiële tegemoetkoming krachtens deze verordening in aanmerking te komen moet de aanvrager op de datum van aanvraag achtereenvolgens:

    • ·

      in de leeftijd van 18 jaar of ouder zijn;

    • ·

      volgens de Basisregistratie personen (BRP) inwoner van Dongen zijn en rechtmatig in Nederland verblijven;

    • ·

      een inkomen ontvangen dat gelijk is aan of minder dan 110% van de voor hen van toepassing zijnde bijstandsnorm zoals bedoeld in paragraaf 3.2 van de wet;

    • ·

      over een vermogen beschikken dat lager is dan de voor hen van toepassing zijnde vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 lid 3 van de wet.

  • 2. Niet tot het inkomen worden gerekend de middelen als bedoeld in artikel Artikel 31 lid 2 van de wet.

  • 3. De aanvrager kan een financiële tegemoetkoming voor maatschappelijke participatie aanvragen ten behoeve van activiteiten van zichzelf en/ of zijn partner en/of zijn kind(eren).

Artikel 5. Uitsluitingen

Geen recht op een financiële tegemoetkoming krachtens deze verordening heeft degene die:

  • -

    student is;

  • -

    een uitkering ontvangt op grond van de Regeling verstrekkingen Asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen (RvA 2005).

Artikel 6. Aanvraag

  • 1. Het recht op een financiële tegemoetkoming krachtens deze verordening wordt op aanvraag toegekend.

  • 2. Een aanvraag kan gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend.

Artikel 7. Maximale vergoeding

  • 1. De maximale vergoeding of waarde van de vergoeding bedraagt per kalenderjaar:

    • a.

      € 100,- voor een alleenstaande ouder of gezin per kind van 4 tot en met 11 jaar ten behoeve waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt verstrekt op grond van deze verordening;

    • b.

      € 200,- voor een alleenstaande ouder of gezin per kind van 12 tot en met 17 jaar ten behoeve waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt verstrekte op grond van deze verordening;

    • c.

      €175,- per persoon voor de aanvrager/partner van 18 jaar en ouder

  • 2. De bedragen genoemd in het eerste lid kunnen jaarlijks worden geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden op hele euro’s naar boven afgerond.

Artikel 8. Periode van toekenning

De tegemoetkoming wordt eenmaal per kalenderjaar op aanvraag toegekend tot maximaal het bedrag dat is genoemd in artikel 7.

Artikel 9. Vaststelling, betaalbaarstelling en verificatie

  • 1. Op de aanvraag wordt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing genomen.

  • 2. de betaalbaarstelling vindt dan plaats binnen vier weken na de beslissing op een daartoe door aanvrager op te geven bank- of girorekening.

  • 3. de tegemoetkoming per persoon wordt per kalenderjaar betaalbaar gesteld.

  • 4. de aanvrager dient desgevraagd achteraf de besteding van de toegekende tegemoetkoming aan het college te verantwoorden middels het overleggen van betaalbewijzen.

  • 5. de aanvrager dient betaalbewijzen minimaal 12 maanden na het indienen van de aanvraag te bewaren, deze worden steekproefsgewijs gecontroleerd.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 10. Herziening / terugvordering / verrekening / wijziging

  • 1. Als een tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, kan het college het besluit tot toekenning herzien en de ten onrechte verleende tegemoetkoming van de aanvrager terugvorderen op basis van de wet.

  • 2. Indien de aanvrager de besteding van de tegemoetkoming achteraf niet (geheel) kan verantwoorden wordt de te veel verstrekte tegemoetkoming teruggevorderd dan wel verrekenend met een tegemoetkoming over de aansluitende 12 maanden.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de rechthebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12. Beleid

Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 13. Onvoorziene situaties

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening minimafonds gemeente Dongen.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014,
de raad voornoemd.
De griffier, de voorzitter

Algemene toelichting Verordening minimafonds gemeente Dongen

Burgers moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie. Maatschappelijke participatie is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst.

Brede aanpak participatie

Dongen heeft binnen het minimabeleid de ruimte om de participatie breed aan te pakken. Samenwerking met sportverenigingen, (cultuur)instellingen en de charitatieve sector is van groot belang en komt de effectiviteit van het armoedebeleid ten goede.

De gemeente Dongen kent al jaren een aantal regelingen voor participatie. Deze verordening is een vervolg op de Verordening minimafonds gemeente Dongen 2013, die voorheen als een categoriale uitkering gold.

Artikelsgewijze toelichting verordening minimafonds gemeente Dongen

Artikel 1. Begrippen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de verordening moet worden gewijzigd. Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten. In artikel 1 lid 2 onderdeel j van deze verordening is bepaald dat onder sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteit wordt verstaan: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken. Er kan worden gedacht aan een lidmaatschap van een sportvereniging of toneelvereniging. Een lidmaatschap van een belangengroep, zoals een vakbond, is geen sociaal-culturele of sportieve activiteit.

 

Artikel 3. Tegemoetkoming

De tegemoetkoming is bedoeld voor kosten die men anders niet zou kunnen maken.

Artikel 4. Criteria

De regeling is bedoeld voor mensen met een laag inkomen en een zeer beperkt vermogen.

Artikel 5. Uitsluitingen

Studenten en scholieren hebben doorgaans geen vermogen en doorgaans kleine bijbaantjes. Hiermee vallen onbedoeld de meesten automatisch onder deze regelingen. De regeling is echter niet bedoeld om deze doelgroep te ondersteunen.

Artikel 6. Aanvraag

Op www.berekenuwrecht.nl kunnen burgers zien of ze in aanmerking komen voor deze regeling en op de site van de gemeente zijn aanvraagformulieren beschikbaar.

 

Artikel 7.

Door de indexatie kan rekening gehouden worden met koopkrachtontwikkelingen en beschikbaarheid middelen bij gemeenten.

 

Artikel 9. Vaststelling, betaalbaarstelling en verificatie

Om te voorkomen dat kleine bonnetjes een lawine aan werkzaamheden opleveren, wordt steekproefsgewijs gecontroleerd op deze uitgaven.

Artikel 12. Beleid

Voor  de uitvoering kunnen nadere beleidsregels gesteld worden.

Artikel 13. Onvoorziene situaties

Het minimabeleid gaat bij uitstek om bijzondere situaties waar regelgeving niet altijd toereikend is. Om niet tekort te doen aan de menselijke maat kan het college in onvoorziene situaties beslissen.

Artikel 14. Citeertitel

In dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening.