Regeling vervallen per 01-01-2019

VERORDENING JEUGDHULP 2017

Geldend van 11-11-2017 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

VERORDENING JEUGDHULP 2017

De raad van de gemeente Dongen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2016;

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1 vierde lid van de Jeugdwet;

Overwegende dat:

  • ·

    de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd;

  • ·

    het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

  • ·

    het noodzakelijk is om regels vast te stellen over:

    • o

      de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen;

    • o

      de voorwaarden voor toekenning, de wijze van beoordeling van en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;

    • o

      de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;

    • o

      de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld;

    • o

      de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget, alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;

    • o

      de waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;

besluit vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Dongen 2017.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

    • b.

      hulp- en of ondersteuningsvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

    • c.

      individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 4;

    • d.

      overige voorziening: overige voorziening als bedoeld in artikel 3;

    • e.

      pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

    • f.

      wet: Jeugdwet.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Besluit Jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 2. Doelgroep van deze verordening

  • 1. De voorzieningen die worden geregeld in deze verordening zijn toegankelijk voor:

    • a.

      jeugdigen en hun ouders die hun woonplaats in de gemeente Dongen hebben;

    • b.

      jeugdige vreemdelingen en hun ouders die rechtmatig in Nederland verblijven in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet en die hun woonplaats hebben in de gemeente Dongen, met inachtneming van artikel 1.2 vierde lid Besluit;

    • c.

      jeugdige vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland maar verblijven in de gemeente Dongen met inachtneming van artikel 1.2 tweede en derde Besluit.

Hoofdstuk 2 Vormen van jeugdhulp

Artikel 3. Overige voorzieningen

De volgende overige voorzieningen zijn algemeen toegankelijk:

  • a)

    advies en informatie, mede ten behoeve van de mogelijke toegang tot individuele voorzieningen;

  • b)

    enkelvoudige, ambulante opgroei- en opvoedondersteuning anders dan specialistische ondersteuning;

  • c)

    Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling.

Artikel 4. Individuele voorzieningen

De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

  • a)

    zonder verblijf:

    • i.

      persoonlijke verzorging;

    • ii.

      begeleiding;

    • iii.

      specialistische ambulante jeugdhulp (inclusief eerste en tweedelijns psychologische hulp /specialistische jeugd-geestelijke gezondheidszorg );

    • iv.

      onderzoek en diagnostiek.

  • b)

    met verblijf:

    • i.

      pleegzorg;

    • ii.

      gezinsgericht;

    • iii.

      residentieel (specialistische jeugd-geestelijke gezondheidszorg);

    • iv.

      gedwongen verblijf

    • v.

      bovenregionale gespecialiseerde voorzieningen;

    • vi.

      landelijke gespecialiseerde voorzieningen.

Artikel 5. Vaststellen beschikbare overige en individuele voorzieningen

Het college stelt bij nadere regeling vast welke overige en individuele voorzieningen, op basis van artikel 3 en 4, beschikbaar zijn.

Artikel 6. Voorwaarden individuele voorziening jeugdhulp

  • 1. Het college bepaalt wat de meest passende voorziening jeugdhulp voor het bereiken van het afgesproken resultaat is.

  • 2. Het college kent een individuele voorziening toe voor zover door de toegangsprofessional is vastgesteld dat de jeugdige:

    • a.

      op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit de naaste omgeving geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

    • b.

      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een overige voorziening;

    • c.

      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk gebruik te maken van een andere voorziening.

  • 3. Voor de inzet van een voorziening voor jeugdigen in de leeftijdscategorie 16-18 jaar zal er bij met name de intramurale jeugdhulp tijdig (een half jaar voor het bereiken van 18 jaar) gekeken worden naar een vervolgtraject na de 18 jaar.

  • 4. Het college kan besluiten het vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden toe te kennen als jeugdhulp voorziening als dit noodzakelijk is in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid) waarbij is aangetoond dat ouder(s) of het sociale netwerk niet in staat is de jeugdige te vervoeren.

  • 5. Het college kan nadere regels opstellen ten aanzien van het vervoer zoals genoemd bij lid 4.

  • 6. De jeugdhulp voorziening dient te worden uitgevoerd door een in Nederland gevestigde jeugdhulpaanbieder.

Hoofdstuk 3 Toegang

Artikel 7. Toegang jeugdhulp via het medisch domein

  • 1. Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een gecontracteerde jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2. Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 11.

  • 3. Het college stelt bij nadere regeling de procedure voor de toegang medisch domein vast.

Artikel 8. Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1. Jeugdigen en/of ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 2. Jeugdigen en/of ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening (algemeen toegankelijk) zonder toestemming van het college.

  • 3. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk doch binnen 2 weken een passende tijdelijke voorziening of vraagt het college een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp aan.

Artikel 9. Toegang jeugdhulp via justitieel kader

Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van de jeugdreclassering. Een dergelijk besluit wordt per brief bevestigd.

Hoofdstuk 4 Procedure toegang jeugdhulp via de gemeente

Artikel 10. Algemeen

  • 1. Het college kent een individuele voorziening toe door middel van een besluit, met een bepaalde geldigheidsduur, dat toegang geeft tot een of meerdere zorgsegmenten.

  • 2. De zorgaanbieder van een individuele voorziening start de behandeling of hulp slechts nadat het besluit als bedoeld in het eerste lid genomen is.

  • 3. In situaties waar onmiddellijke uitvoering geboden is, kan afgeweken worden van het gestelde in het tweede lid. Het besluit dient echter ook in die gevallen zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen vier weken, na de start van de hulp verkregen te worden.

  • 4. Het college stelt bij nadere regels de zorgsegmenten en de geldigheidsduur van het besluit, zoals bedoeld in het eerste lid, vast.

  • 5. Het college stelt bij nadere regeling de procedure voor de gemeentelijke toegang tot jeugdhulp vast en, de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Het college geeft daarbij aan op welke wijze hij jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.

Artikel 11. Inhoud beschikking

  • 1. Het college legt de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking.

  • 2. In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 3. Bij het verstrekken van een individuele voorziening worden in de beschikking ook de met de jeugdige of zijn ouders gemaakte afspraken vastgelegd. Hiervoor wordt verwezen naar het plan van aanpak of het ondersteuningsplan van de zorgaanbieder.

Artikel 12. Regels voor persoonsgebonden budget (pgb)

  • 1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • 2. De hoogte van een pgb:

    • a.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede jeugdhulp in te kopen, en

    • b.

      wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

    • c.

      daarbij wordt tenminste onderscheid gemaakt tussen de hoogte van het pgb voor de inzet van formele zorgverleners (inclusief professioneel gekwalificeerde ZZP'ers) enerzijds en informele zorgverleners uit het eigen sociale netwerk en overige niet-gekwalificeerde zorgverleners anderzijds, waarbij de hoogte van het pgb een door het college vast te stellen percentage betreft van kosten van de goedkoopste individuele voorziening in natura.

  • 3. De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk:

    • a.

      voor diensten genoemd in artikel 4 lid a 1 en 2 zijnde persoonlijke verzorging en begeleiding;

    • b.

      deze persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende voor hem niet tot overbelasting leidt.

  • 4. Gewaarborgd is dat de voorziening die met het pgb betaald wordt, van goede kwaliteit is.

  • 5. De aanvraag voor een pgb omvat in ieder geval:

    • a.

      de te treffen individuele voorziening en het beoogde doel;

    • b.

      de vooringenomen uitvoering daarvan inclusief uitvoerder en kosten;

    • c.

      de kwalificaties van de uitvoerder indien van toepassing, en;

    • d.

      een motivering waarom het aanbod van de door de gemeente gecontracteerde aanbieder (zorg in natura) niet passend is naar oordeel van de aanvrager.

  • 6. Het college kan een pgb weigeren indien aan de jeugdige en/of zijn ouders in de afgelopen jaren, voorafgaand aan de datum van het gesprek, een pgb is verleend en waarbij door dejeugdige of zijn ouders niet is voldaan aan de voorwaarden van het pgb;

Artikel 13. Advisering

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor het onderzoek, advies te vragen aan een adviesinstantie indien het college dat gewenst vindt.

  • 2. Indien het college voornemens is om advies in te winnen als bedoeld in lid 1 wordt de cliënt hier van op de hoogte gebracht.

Hoofdstuk 5 Toezicht en handhaving

Artikel 14. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3. Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4. Op dit artikel zijn de terugvorderingsbepalingen zoals geldend in de gemeente Dongen op grond van de Participatiewet van toepassing.

  • 5. Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen 6 maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 6. Het college kan uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s onderzoeken.

Artikel 15. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Hoofdstuk 6 Klachtregeling en vertrouwenspersoon

Artikel 16. Vertrouwenspersoon

  • 1. Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon conform artikel 2.6 van de wet.

  • 2. Het college wijst jeugdigen en (pleeg)ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

    Artikel 17.

Artikel 17. Klachtregeling

  • 1. De Klachtenregeling gemeente Dongen is van toepassing voor de afhandeling van klachten (qua bejegening) van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen (niet zorg-inhoudelijk) als bedoeld in deze verordening.

  • 2. Jeugdhulpaanbieders stellen een regeling vast voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van alle dienstverlening.

Hoofdstuk 7 Inspraak

Artikel 18. Inspraak en medezeggenschap

  • 1. Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2. Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Hoofdstuk 8 Privacy

Artikel 19. Gegevensverwerking, privacy en toestemming

  • 1. Op de gegevensverwerking, privacy en toestemming op grond van deze verordening zijn de wettelijke bepalingen in de Jeugdwet en daaruit afgeleide regelgeving in de regeling Jeugdwet, de Algemene Wet Bestuursrecht en de Wet bescherming Persoonsgegevens van toepassing.

  • 2. Het college maakt gebruik van het vastgestelde Privacyreglement Sociaal team.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 20. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd.

Artikel 21. Voorwaarden voorziening

Het college kan aan het verstrekken van een voorziening voorwaarden verbinden, die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde voorziening.

Artikel 22. Besluit en beleidsregels

Het college stelt nadere regels in de vorm van beleidsregels en een uitvoeringsbesluit vast. Hierin neemt het regels op over de uitvoering van deze verordening en over de omvang van de (financiële) verstrekkingen.

Artikel 23. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende besluit geldende bedragen indexeren. In het Besluit is opgenomen voor welke bedragen dit geldt, welk prijsindexcijfer gehanteerd wordt en over welke periode van 12 maanden de index berekend wordt.

Artikel 24. Intrekking oude verordening

  • 1. De verordening jeugdhulp gemeente Dongen 2015 wordt ingetrokken.

  • 2. Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de verordening jeugdhulp gemeente Dongen 2015:

    • a.

      totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken;

    • b.

      zolang als aan de voorwaarden voldaan wordt;

    • c.

      tot afloop van de geldigheidsduur van de beschikking met als maximale einddatum 31 december 2017.

  • 3. Aanvragen die zijn ingediend voor 1 januari 2017 onder de verordening jeugdhulp gemeente Dongen 2015 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening.

  • 4. Van het in lid 3 gestelde kan ten gunste van de cliënt worden afgeweken.

  • 5. Beslissing op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de verordening jeugdhulp gemeente Dongen 2015, geschiedt op grond van de verordening jeugdhulp gemeente Dongen 2015 die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt.

  • 6. Van het in lid 5 gestelde kan ten gunste van de cliënt worden afgeweken.

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Dongen 2017.

Artikel 26. Hardheidsclausule

  • 1. In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffend, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in de deze verordening, als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Toelichting op de verordening Jeugdhulp

Wijze van totstandkoming verordening

De voorzieningen die onder deze wet vallen, worden vanaf 2017 ingekocht door de regio Hart van Brabant. Dit heeft ertoe geleidt dat daar waar mogelijk, de inhoud van de verordening is afgestemd met de regio. Waar Dongen van mening is lokaal een andere afweging te moeten maken, is dat gebeurd.

Jeugdigen en ouders krijgen waar nodig tijdig bij hun situatie passende hulp, met als beoogd doel ervoor te zorgen de eigen kracht van de jongere en het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin te versterken. De Jeugdwet schrijft in de artikelen 2.9, 2.10 en 2.12 voor dat de gemeenteraad per verordening in ieder geval regels opstelt:

  • -

    over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen;

  • -

    met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning, de wijze van beoordeling van en deafwegingsfactoren bij een individuele voorziening;

  • -

    over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen;

  • -

    over de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld;

  • -

    voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening ofpersoonsgebonden budget, alsmede van misbruik of oneigenlijke gebruik van de Jeugdwet;

  • -

    over de wijze waarop ingezetenen worden betrokken bij de uitvoering van de Jeugdwet; en

  • -

    ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan.

Artikel 2.9 van de Jeugdwet biedt verder ruimte om met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Jeugdwet andere regels te stellen. Deze verordening maakt hier spaarzaam gebruik van om een meer compleet beeld te geven van de rechten en plichten van burgers en de gemeente. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bepalingen omtrent de vertrouwenspersoon en het klachtrecht. Daarnaast kan op grond van artikel 8.1.1 lid 3 van de Jeugdwet, bij verordening bepaald worden onder welke voorwaarden de persoon aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot zijn sociale netwerk.

Deze verordening kan niet los worden gezien van het beleidsplan, dat de raad op grond van artikel 2.2 van de Jeugdwet eveneens dient vast te stellen. In dit beleidsplan wordt het door het gemeentebestuur te voeren beleid vastgelegd met betrekking tot preventie en jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering.

Niet onder de werking van de Jeugdwet vallen:

  • -

    Het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg, zoals onder verantwoordelijkheid van gemeenten aan ouders en kinderen aangeboden op grond van de Wet publieke gezondheid.

  • -

    Onderwijsgebonden leerlingenzorg in school.

  • -

    Bovendien is artikel 1.2 van de wet van belang, waarin ingegaan wordt op samenloop met andere wetten die een recht op een voorziening regelen.

Artikelsgewijs

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

e.De definitie van ‘pgb’ is opgenomen omdat de afkorting pgb in het spraakgebruik inmiddels meer is ingeburgerd dan voluit ‘persoonsgebonden budget’.

Artikel 2. Doelgroep van deze verordening

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 2 Vormen van jeugdhulp

Artikel 3. Overige voorzieningen

Dit artikel geeft een nadere uitwerking van de verplichte delegatiebepaling van artikel 2.9, onderdeel a, van de wet, waarin is bepaald dat de gemeente bij verordening regels stelt over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen.

Voor een deel van de hulpvragen kan volstaan worden met een vrij toegankelijke voorziening. Hier kunnen de jeugdige en zijn ouders gebruik van maken zonder dat zij daarvoor een verwijzing of een beschikking van de gemeente nodig hebben. De jeugdige en zijn ouders kunnen zich voor deze ondersteuning dus rechtstreeks tot de aanbieder wenden.

Artikel 4. Individuele voorzieningen

Dit artikel geeft een nadere uitwerking van de verplichte delegatiebepaling van artikel 2.9, onder a, van de wet, waarin is bepaald dat de gemeente bij verordening regels stelt over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige (jeugdhulp)voorzieningen.

Artikel 5. Vaststellen beschikbare overige en individuele voorzieningen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6. Voorwaarden individuele voorziening jeugdhulp

Voordat wordt overgegaan tot het verstrekken van een voorziening wordt eerst bekeken in hoeverre de oplossing van de hulpvraag voorliggend kan worden opgelost. De mate van zelfredzaamheid en ook de beoordeling of de ondersteuning tot de gebruikelijke zorg gerekend kan worden wordt hierin afgewogen. Het college kan in beleidsregels nadere kaders stellen met betrekking tot beoordeling van gebruikelijke en bovengebruikelijke zorg.

Hoofdstuk 3 Toegang

Artikel 7. Toegang jeugdhulp via het medisch domein

In artikel 2.6, eerste lid, onderdeel g, van de Jeugdwet is geregeld dat, naast de gemeentelijk georganiseerde toegang tot jeugdhulp, ook de directe verwijzingsmogelijkheid door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar de jeugdhulp blijft bestaan. Dit laatste geldt zowel voor de vrij-toegankelijke (overige) voorzieningen als de niet vrij-toegankelijke (individuele) voorzieningen. Met een dergelijke verwijzing kan de jeugdige rechtstreeks aankloppen bij de jeugdhulpaanbieder. In de praktijk is het de jeugdhulpaanbieder (bijvoorbeeld de jeugdpsychiater, de gezinswerker of orthopedagoog) die na de verwijzing beoordeelt welke jeugdhulp precies nodig is. Deze bepaalt in overleg met de jeugdige of ouder de concrete inhoud, vorm, omvang en duur van de benodigde jeugdhulp. Deze aanbieder stelt dus feitelijk vast wat naar zijn oordeel de inhoud van de benodigde voorziening is waarbij hij zijn oordeel mede baseert op de protocollen en richtlijnen die voor een professional de basis van zijn handelen vormen. Bij deze beoordeling dient de jeugdhulpaanbieder zich te houden aan de afspraken die hij daarover met de gemeente heeft gemaakt in het kader van contract- of subsidierelatie en de regels die de gemeente bij verordening heeft gesteld.

Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken (zij wensen dit en/of omdat dit noodzakelijk is voor het juridische proces) óf in het uitzonderlijke geval dat het college een besluit neemt dat afwijkt van het oordeel van de verwijzer (of jeugdhulpaanbieder na verwijzing), legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking aan de jeugdige of zijn ouders. Op die manier wordt de jeugdige en zijn ouders de benodigde rechtsbescherming geboden.

Artikel 8. Toegang jeugdhulp via de gemeente

Het college is verantwoordelijk voor de inzet van de noodzakelijke voorzieningen op het gebied van jeugdhulp. Een individuele voorziening wordt altijd toegekend (of afgewezen) op basis van een beschikking.

Voor het verkrijgen van een individuele, niet overige voorziening, geldt de procedure zoals beschreven in de Beleidsregels Jeugdwet gemeente Dongen en het uitvoeringsbesluit. Bij het onderzoek ter beoordeling van een aangemelde hulpvraag zal, in een gesprek met de jeugdige en zijn ouders de gehele situatie worden bekeken en kan bijvoorbeeld alsnog worden verwezen naar een overige jeugdhulpvoorziening in plaats van, of naast, mogelijke toekenning van een individuele voorziening.

Artikel 9. Toegang jeugdhulp via justitieel kader

Een verzoek ten aanzien van een machtiging gesloten jeugdzorg wordt, conform artikel 6.1.8 eerste lid Jeugdwet, door het college van de gemeente waar de jongere woont ingediend. De uitzondering op deze regel wordt verwoord in het tweede lid van dat artikel. Als er sprake is van een kinderbeschermingsmaatregel, dan is het de GI die het genoemde verzoek indient en niet het college. In de Memorie van Toelichting bij de Veegwet VWS 2015 (Kamerstukken II, 2014/15, 34 191, nr. 3) geeft de wetgever eveneens aan dat artikel 2.11 er toe strekt “de kwaliteit van de voorzieningen op grond van de Jeugdwet te waarborgen alsmede de goede verhouding tussen de prijs en de kwaliteit ervan”. Er wordt vervolgens duidelijk aangegeven dat er in “de parlementaire behandeling diverse malen is aangegeven dat het college de mogelijkheid heeft om jeugdhulpaanbieders te mandateren om namens het college te besluiten welke jeugdhulp jeugdigen of ouders nodig hebben.” Door deze voorgenomen wijziging in de Jeugdwet is daarmee artikel 2.11 eerste lid Jeugdwet verduidelijkt; het college heeft, na inwerkingtreding van de Veegwet VWS 2015, de mogelijkheid om de vaststelling van rechten en plichten, als bedoeld in een verleningsbeschikking, te mandateren.

Het college geeft voor de inzet van deze jeugdhulp geen beschikking af, het college heeft hier als er sprake is van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering geen bevoegdheid toe.

Hoofdstuk 4 Procedure toegang jeugdhulp via gemeente

Artikel 10. Algemeen

In dit artikel zijn verschillende procedureafspraken opgenomen die gelden bij de toegang van jeugdhulp via de gemeente. Deze hebben te maken met het besluit en de start zorg van een zorgaanbieder bij een afgegeven besluit.

Een verdere uitwerking van lid 4 en 5 van dit artikel is beschreven in de Beleidsregels Jeugdwet gemeente Dongen en het uitvoeringsbesluit.

Artikel 11. Inhoud beschikking

Indien de jeugdige en/of zijn ouders een formele aanvraag bij het college indienen, stelt het college een schriftelijke beschikking op, waartegen bezwaar en beroep ingediend kan worden.

De jeugdige of zijn ouders moeten op basis van de beschikking die hij ontvangt de informatie krijgen die nodig is om zijn rechtspositie te bepalen en te begrijpen. Hiervoor is nodig dat de beschikking de jeugdige of zijn ouders goed en volledig informeert. De minimale inhoud van de beschikking is nader toegelicht in de Beleidsregels Jeugdwet gemeente Dongen en het uitvoeringsbesluit.

Artikel 12. Regels voor persoonsgebonden budget (pgb)

Jeugdigen of hun ouders kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder hoger is dan de in de betreffende situatie goedkoopst adequate door het college te bieden individuele voorziening in natura. Het college kan het pgb slechts weigeren voor dat gedeelte dat duurder is dan deze door het college te bieden individuele voorziening in natura.

Het tweede lid berust op artikel 2.9, onder c, van de wet. In deze wetsbepaling staat dat in de verordening in ieder geval wordt bepaald op welke wijze de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

Het derde lid berust op artikel 8.1.1, vierde lid, van de wet.

In het zesde lid is expliciet geen termijn genoemd. Bij de beoordeling of iemand een pgb kan worden geweigerd, wordt de mate waarin niet is voldaan aan de voorwaarden van het eerdere pgb meegewogen.

Artikel 13. Advisering

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 5 Toezicht en handhaving

Artikel 14. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

Het eerste lid berust mede op artikel 8.1.2, eerste lid, van de wet. Ook de overige onderdelen van artikel 8.1.2 en artikel 8.1.3 en 8.1.4 geven handen en voeten aan de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik. Voor de volledigheid zijn ze opgenomen in deze verordening. De wettekst van de artikelen 8.1.2 tot en met 8.1.4 is veelal beperkt tot het pgb. Waar mogelijk en zinvol, is dit ter uitwerking van de delegatiebepaling in artikel 2.9, onder d, van de wet, in de verordening uitgebreid tot de individuele voorziening in natura. Hiervoor kan ook steun gevonden worden in de tekst van de toelichting op artikel 8.1.2, waarbij is vermeld dat de in het eerste lid geregelde inlichtingenverplichting als uitgangspunt heeft dat van de jeugdige en zijn ouders aan wie een individuele voorziening of een daaraan gekoppeld pgb is verstrekt, verlangd kan worden dat ze voldoende gegevens en inlichtingen verstrekken om het college in staat te stellen te beoordelen of het beroep op die individuele voorziening of het daaraan gekoppelde pgb terecht is gedaan. Indien het de jeugdige of zijn ouders redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat er feiten en omstandigheden, of daarin opgetreden wijzigingen, zijn die van invloed kunnen zijn op de toekenning van de individuele voorziening of het daaraan gekoppelde pgb, dienen zij dit onverwijld aan het college te melden. Verstrekken zij niet onverwijld uit eigen beweging of op verzoek van het college alle gevraagde inlichtingen en bewijsstukken, dan heeft dat gevolgen voor de toekenning van de voorziening of het daaraan gekoppelde pgb. Het college kan niet alleen bij een aanvraag, maar ook in andere stadia concrete informatie en bewijsstukken van de belanghebbende vragen.

Het tweede lid is geënt op artikel 8.1.4 van de wet. Ook hier is de tot de pgb beperkte reikwijdte van artikel 8.1.4 van de wet op grond van het bepaalde in artikel 2.9, onder d, van de wet uitgebreid tot de individuele voorziening in natura.

Artikel 15. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college kan de uitvoering van de Jeugdwet, met uitzondering van de vaststelling van de rechten en plichten van de jeugdige of zijn ouders, door aanbieders laten verrichten (artikel 2.11, eerste lid, van de Jeugdwet). Met het oog op gevallen waarin dit ten aanzien van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering gebeurt, moeten bij verordening regels worden gesteld ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan (artikel 2.12 van de Jeugdwet). Daarbij dient in ieder geval rekening gehouden te worden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden.

Hoofdstuk 6 Klachtregeling en vertrouwenspersoon

Artikel 16. Vertrouwenspersoon

In artikel 2.6, eerste lid, onder f, van de wet is bepaald dat het college ervoor verantwoordelijk is dat jeugdigen, hun ouders of pleegouders een beroep kunnen doen op een vertrouwenspersoon. Met de vertrouwenspersoon wordt een functionaris bedoeld zoals deze nu al werkzaam is binnen de jeugdzorg. Onafhankelijkheid, beschikbaarheid en toegankelijkheid zijn belangrijke factoren (wettelijke vereisten) voor een goede invulling van deze functie.

Artikel 17. Klachtregeling

Dit artikel regelt het klachtrecht.

Hoofdstuk 7 Inspraak

Artikel 18 Inspraak

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 8 Privacy

Artikel 19. Gegevensverwerking, privacy en toestemming

In het kader van het verlenen van de Toegang tot het sociale domein, de inzet van een jeugdhulp voorziening, vinden verschillende verwerkingen van Persoonsgegevens plaatst. Deze verwerkingen dienen onder meer te voldoen aan de Algemene Wet Bestuursrecht (AwB), de Wet bescherming Persoonsgegevens (Wbp), maar ook aan de bijzondere regels aangaande verwerking van persoonsgegevens in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Jeugdwet (hoofdstuk 7 Gegevensverwerking, privacy en toestemming) en daaruit afgeleide regelgeving in de regeling Jeugdwet (vastgesteld op 1 augustus 2016) en Participatiewet.

Op 10 februari 2015 is het Privacyreglement Sociaal team door het college is vastgesteld.

Daarnaast is ook op 24 maart 2016 het protocol verwerking persoonsgegevens bovenlokale jeugdhulptaken vastgesteld door het college (gemeente Dongen - Gemeenschappelijke Regeling 'regio Hart van Brabant'). En zijn voor de gesubsidieerde aanbieders die deelnemen aan het Sociaal Team Dongen, per addendum afspraken over privacy, gegevensverwerking en toestemming opgenomen in de (BCF-)contracten.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 20. Evaluatie

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 21. Voorwaarden voorziening

Jeugdhulp vraagt een integrale benadering. Dit artikel maakt het mogelijk om ondersteuning op verschillende terreinen te verbinden zodat er gekomen wordt tot een werkelijk integrale aanpak. Hierbij staat het belang van het kind altijd voorop. Genoemde voorwaarden worden opgenomen in het Plan van Aanpak.

Artikel 22. Besluit en beleidsregels

In dit artikel wordt bepaald dat het college een Besluit en beleidsregels jeugdhulp gemeente Dongen vaststelt. Deze documenten geven nadere invulling aan de uitvoering van deze verordening. Het besluit bevat de omvang van de diverse (financiële) verstrekkingen voor met name het pgb.

Artikel 23. Indexering

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 24. Intrekking oude verordening 2015

Dit artikel regelt dat beschikkingen afgegeven op basis van de Verordening jeugdhulp gemeente Dongen 2015 in 2017 nog rechtskracht hebben. Dit betekent dat de lopende voorzieningen in kalenderjaar 2017 van rechtswege aflopen. Beschikkingen die na 1-1-2017 worden afgegeven, worden beoordeeld op basis van de Verordening jeugdhulp gemeente Dongen 2017.

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 26. Hardheidsclausule

Deze bepaling regelt de toepassing van een hardheidsclausule als instrument voor het college om onvoorziene omstandigheden het hoofd te bieden.