Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

Geldend van 30-06-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

De burgemeester van Dongen;

Gelet op artikel 2:79 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voor de gemeente Dongen en artikel 174 van de Gemeentewet;

Besluit tot vaststellen van de Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen.

Bevoegdheid

De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw en een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven in een bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.

De bevoegdheid om een gebouw of meerdere gebouwen te sluiten is ingrijpend en daarom een uiterst middel. Waar mogelijk moeten eerst andere mogelijkheden overwogen worden en (eventueel) toegepast worden om de criminele activiteiten en /of de zware overlast te beëindigen. Pas als dat niet mogelijk is of onvoldoende effect bereikt, kan tot sluiting worden overgegaan.

Doel

Het doel van deze sluitingsbevoegdheid is het herstel van de openbare orde, de veiligheid of zedelijkheid door het weten en terugdringen van criminaliteit in en vanuit voor publiek openstaande gebouwen, alsmede het beëindigen van aanhoudende en ontoelaatbare overlast die niet met andere middelen afdoende kan worden bestreden.

Relatie met andere bevoegdheden tot sluiting

In situaties van een ordeverstoring, die concreet voorzienbaar is en een actuele dreiging vormt voor de ordelijke gang van zaken, biedt de Gemeentewet (artikel 174) in eerste instantie uitkomst. Sluiting op grond van de Gemeentewet kan echter slechts voor een beperkte periode en bij (een dreiging van) ernstige verstoring van de openbare orde. Als langere sluiting is gewenst of wanneer sluiting op grond van de Gemeentewet niet mogelijk is, biedt artikel 2:79 van de APV voor de gemeente Dongen hiertoe de bevoegdheid.

Sluiting op deze grond is niet mogelijk voor zover dat reeds mogelijk is op een andere grond genoemd in de APV, of artikel 13b van de Opiumwet.

Bij de uitvoering van deze sluitingsbevoegdheid wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de uitvoering van andere sluitingsbevoegdheden op grond van de APV en artikel 13b van de Opiumwet.

Toelichting

Artikel 2:79 APV biedt de mogelijkheid om gebouwen te sluiten als er criminele activiteiten plaatsvinden. De volgende criminele activiteiten zullen in ieder geval worden aangemerkt als gevaar voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid, wanneer zij in of vanuit een voor publiek toegankelijk gebouw plaatsvinden:

  • -

    Heling;

  • -

    Witwassen;

  • -

    Zedendelicten;

  • -

    Geweldsincidenten;

  • -

    Aantreffen vuurwapens;

  • -

    Handel in vuurwapens;

  • -

    Arbeidsuitbuiting;

  • -

    Mensenhandel (de aanwezigheid van slachtoffers);

  • -

    Illegale gokactiviteiten;

  • -

    Het faciliteren van criminele activiteiten.

Het betreft hier ook strafbare feiten, maar het belang van de burgemeester om in deze gevallen een bestuursrechtelijke maatregel te nemen is gelegen in het beschermen van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en zedelijkheid.

Het doel van de sluiting is, naast het wegnemen van het gevaar voor de openbare orde, om de loop naar een pand voor criminele activiteiten (en het faciliteren daarvan) eruit te halen. De naamsbekendheid van een pand voor dergelijke activiteiten moet worden doorbroken. De activiteiten kunnen dan ook niet door een rechtsopvolger in het pand worden voortgezet, omdat de sluiting zich richt op het betreffende pand. De wijziging in exploitatie of eigendomssituatie wordt dan ook niet aangemerkt als een nieuwe situatie. Door middel van sluiting van het pand kan dit worden bereikt.

Tevens biedt artikel 2:79 van de APV de mogelijkheid om gebouwen te sluiten, indien er sprake is van zware overlast. Daarvan is sprake bij aanhoudende en ontoelaatbare overlast. Deze overlast heeft tot gevolg dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van het betreffende pand zwaar onder druk komt te staan.

Ontoelaatbare overlast moet los gezien worden van de effecten die redelijkerwijs van een voor publiek openstaand gebouw mogen worden verwacht, zoals het geluid van komen en gaan van bezoekers etc.

Bij meldingen van zware overlast is het van belang een zo goed mogelijk feitelijk beeld te hebben van de situatie en de gebeurtenissen. In geval van (klachten over) overlast moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:

  • -

    Er moet sprake zijn van effecten op de woon- en leefomgeving die, gelet op de situering van het gebouw of bedrijf en het karakter van de omgeving, als ontoelaatbaar moeten worden gekwalificeerd;

  • -

    De overlast moet aanhoudend zijn. Het gaat dus niet om incidentele gevallen van overlast;

  • -

    De overlast moet te herleiden zijn tot het gebouw of bedrijf of meerder gebouwen waarop de klachten betrekking hebben en

  • -

    Het moet gaan om objectiveerbare overlast, dat wil zeggen dat gemiddeld genomen ieder weldenkend mens dit als overlast zou beschouwen. Het gaat dus niet puur om de subjectieve beleving van een enkel individu.

Duur van de sluiting

Gelet op de aard van de problematiek wordt in de regel gekozen voor het instrument sluiting en niet voor een dwangsom. De maatregel is gericht op het pand en niet op de exploitant. Of de exploitant verwijtbaar is bij het ontstaan van de orde verstoring in of vanuit het pand is niet relevant voor de vraag of de burgemeester kan sluiten.

Wel kan de verwijtbaarheid van de exploitant of diens personeel bij het ontstaan of escaleren van een situatie die dit gevaar voor de veiligheid en gezondheid oplevert reden zijn tot een zwaardere maatregel. Uit de directe of indirecte betrokkenheid kan worden afgeleid dat er een grotere kans is op herhaling van de situatie.

Bij de duur van een sluiting wordt wel onderscheid gemaakt tussen de ondernemer / eigenaar die adequaat optreedt en degenen die dit niet doen.

Dit betekent dat als de ondernemer / eigenaar geen verwijt treft in principe een sluiting van (maximaal) 6 maanden van het pand zal worden opgelegd. Indien er wel sprake is van een verwijt (de activiteiten zijn getolereerd, gefaciliteerd, aan deelgenomen, etc.) is er sprake van verzwarende omstandigheden en volgt een sluiting van het pand voor de duur van (maximaal) één jaar.

Ondertekening

Dongen,
drs. M.C. Starmans-Gelijns
burgemeester van Dongen