Regeling vervallen per 01-01-2021

Bezoldigingsverordening gemeente Dongeradeel 2000

Geldend van 01-01-2000 t/m 31-12-2020

Intitulé

Bezoldigingsverordening gemeente Dongeradeel 2000

De raad van de gemeente Dongeradeel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 maart 2000, no. 31/'00;

gelet op het gestelde in artikel 156 van de Gemeentewet;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de CAR/UWO;

gehoord de Commissie voor Georganiseerd Overleg in zijn vergadering van 2 december 1999;

b e s l u i t :

vast te stellen de

BEZOLDIGINGSVERORDENING

I Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar:

    • 1.

      de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder a, van de CAR/UWO;

    • 2.

      de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van de CAR/UWO;

  • b.

    salaris: het salaris als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder b, van de hCAR/UWO;

  • c.

    uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder o, van de CAR/UWO;

  • d.

    schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder a, opgenomen in bijlage 3 van de CAR/UWO;

  • e.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • f.

    bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder c, van de CAR/UWO;

  • g.

    betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b, van de CAR/UWO;

  • h.

    conversietabel: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

  • i.

    volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder k, van de CAR/UWO;

  • j.

    overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder l, van de CAR/UWO.

II Salaris

Artikel 2 Recht op salaris

  • 1. Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal werkdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel

van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren van wie het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage 3 van de CAR/UWO.

Artikel 6

  • 1. De toepassing van bijlage 3 van de CAR/UWO vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van de CAR/UWO.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversietabel de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4. Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2. De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van 1 januari volgend op zijn aanstelling en nadien telkens na een jaar.

  • 3. Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 8 Geen periodieke verhoging

  • 1. Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan, op basis van nader door Burgemeester en Wethouders in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg vast te stellen criteria, worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2. Nadien kunnen Burgemeester en Wethouders bepalen, dat de salarisverhoging, die met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3. Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 9 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

  • 1. Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt:

    • a.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid, onder a, van de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten;

    • b.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid, onder b, van de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

  • 2. Voor zover nodig zal - in afwijking van het eerste lid onder a - de vooruitgang in salaris tengevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 7 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

III Instrumenten van flexibele beloning

Artikel 10 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan, op basis van door Burgemeester en Wethouders in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg nader vast te stellen criteria, een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.

  • 2. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Artikel 11 Gratificatie

  • 1. Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan, op basis van door Burgemeester en Wethouders in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg nader vast te stellen criteria, aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWO worden toegekend.

  • 2. De regeling met betrekking tot deze toelage wordt door Burgemeester en Wethouders vastgesteld in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

Artikel 12 Groepsgratificatie

  • 1. Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan, op basis van door Burgemeester en Wethouders in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg nader vast te stellen criteria, een groepsgratificatie worden toegekend.

  • 2. De regeling met betrekking tot deze toelage wordt door Burgemeester en Wethouders vastgesteld in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

Artikel 13 Tijdelijke persoonlijke toelage

  • 1. Aan een ambtenaar die gedurende meerdere jaren een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan, op basis van door Burgemeester en Wethouders in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg nader vast te stellen criteria, een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.

  • 2. De regeling met betrekking tot deze toelage wordt door Burgemeester en Wethouders vastgesteld in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

Artikel 14 Persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal

  • 1. Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de CAR/UWO worden toegekend, indien betrokkene gedurende meerdere jaren uitstekend heeft gefunctioneerd.

  • 2. De regeling met betrekking tot deze toelage wordt door Burgemeester en Wethouders vastgesteld in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij Burgemeester en Wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn die rechtvaardigen, de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Artikel 15 Arbeidsmarkttoelage

  • 1. Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3. De regeling met betrekking tot deze toelage wordt door Burgemeester en Wethouders vastgesteld in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

  • 4. De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 16 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Burgemeester en Wethouders kunnen, in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg, nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 10 tot en met 15.

Artikel 17 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 10 tot en met 15 wordt geen afbouwregeling toegepast.

IV Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 18 Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de

CAR/UWO.

Artikel 19 Overwerkvergoeding

Aan de ambtenaar wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR/UWO.

Artikel 20 Toelage onregelmatige dienst

  • 1. Aan de ambtenaar voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform artikel 3:3 van de CAR/UWO wordt een toelage toegekend op grond van dit artikel.

  • 2. De regeling met betrekking tot deze toelage wordt door Burgemeester en Wethouders vastgesteld in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

  • 3. In bijzondere gevallen kan, op basis van door Burgemeester en Wethouders in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg nader vast te stellen criteria, een regeling worden getroffen die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 21 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

  • 1. Aan de ambtenaar die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de CAR/UWO ingevolge een schriftelijke aanwijzing van Burgemeester en Wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2. De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur. Deze percentages worden door Burgemeester en Wethouders vastgesteld in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

Artikel 22 Inconveniëntentoelage

  • 1. Aan de ambtenaar aan wie het verrichten van zware onaangename of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, wordt naar evenredigheid van het aantal uren gedurende welke per kalenderjaar die arbeid is verricht een toelage toegekend.

  • 2. De regeling met betrekking tot deze toelage wordt door Burgemeester en Wethouders vastgesteld in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg, nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate.

Artikel 23 Afbouwtoelage

  • 1. Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 22, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door Burgemeester en Wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 15, en

    • b.

      de ambtenaar de toelage - als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage - als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 22 - een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage - als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage - als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 22 - heeft genoten" over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5. Burgemeester en Wethouders stellen, in overleg met de Commissie voor Georganiseerd Overleg, voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

V Overige bepalingen

Artikel 24 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen Burgemeester en Wethouders een bijzondere regeling.

Artikel 25 Slotbepaling

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2000 en kan worden aangehaald als "Bezoldigingsverordening Gemeente Dongeradeel 2000”.

De "Bezoldigingsverordening 1985", zoals vastgesteld op 20 december 1984 en zoals sindsdien gewijzigd, wordt hiermee ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de
raad der gemeente Dongeradeel van 23 maart 2000
secretaris voorzitter