Regeling vervallen per 01-01-2021

Subsidieverordening duurzaam bouwen

Geldend van 12-12-2001 t/m 31-12-2020

Intitulé

Subsidieverordening duurzaam bouwen

De raad van de gemeente Dongeradeel,

overwegende dat het in verband met de zorg voor het milieu wenselijk is het zuinig gebruik van energie, water en van schaarse grondstoffen te bevorderen en te stimuleren, alsmede overtuigd van de noodzaak de nadelige gevolgen die verband houden met de productie en toepassing van milieubelastende materialen zoveel mogelijk te beperken,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 november 2001, no. 116/' 01

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

met inachtneming van hetgeen daaromtrent is bepaald in de Algemene wet bestuursrecht,

b e s l u i t :

vast te stellen de

SUBSIDIEVERORDENING DUURZAAM BOUWEN

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

energiemaatregelen: bouwkundige maatregelen die direct bijdragen tot de verbetering van de energieprestatie van een bestaande woning, blijkend uit de zogenaamde EPA-methode;

Energiepremieregeling: Uitvoeringsregeling Energiepremies ingevolge de artikelen 36a, eerste lid, onderdeel j, en 36p, tweede lid van de Wet belastingen op milieugrondslag;

EPA: EnergiePrestatieAdvies ingevolge de Uitvoeringsregeling Energiepremies;

gemeente: de gemeente Dongeradeel;

subsidiecategorieën:

1) na 31 december 2000 door woningcorporatie Dongeradeel verkochte huurwoningen;

2) ‘oude’ woningen met een oorspronkelijke bouwvergunning van vóór 1981;

3) bestaande woningen met een oorspronkelijke bouwvergunning van na 31-12-1980 en van vóór 01-01-1998;

4) nieuwbouwwoningen met een oorspronkelijke bouwvergunning van na 1997

woning: een bouwwerk dat is bedoeld als voortdurend hoofdverblijf ter beschikking te staan aan één of meer natuurlijke personen;

woningcorporatie : een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet;

eigenaar: de eigenaar van een woning, die de woning zelf bewoond, of de eigenaar van een bouwkavel, die na de bouw de woning zal gaan bewonen, mits deze rechtstoestand kan worden aangetoond door een schriftelijke verklaring. Onder eigenaar wordt in dit verband ook verstaan: een erfpachter, vruchtgebruik of economisch eigenaar, een appartementseigenaar.

Artikel 1.2 Toepassingsgebied

  • 1. Deze verordening is van toepassing op het verlenen van subsidie voor het toepassen van aanvullende maatregelen duurzaam bouwen of verbouwen van woningen in opdracht van de eigenaar, als bedoeld in artikel 1.1, binnen de gemeente.

  • 2. Voor de onderdelen met betrekking tot bestaande bouw en nieuwbouw is deze verordening van toepassing op de in bijlage 1 van de verordening onderschei-den subsidiecategorieën woningen en woongebouwen in Dongeradeel. Daaronder wordt niet verstaan een gebouwde ruimte welke wordt bewoond, doch bij de huisnummering niet als woning staat geregistreerd.

  • 3. Een subsidieaanvraag op grond van deze verordening kan worden ingediend door:

    • a.

      een woningcorporatie;

    • b.

      een particuliere eigenaar, zijnde verhuurder of bewoner;

    • c.

      een vereniging van eigenaren

  • 4. Onder eigenaar wordt ook verstaan een erfpachter, vruchtgebruiker of economisch eigenaar, een appartementseigenaar of degene die een lidmaatschapsrecht of deelnemingsrecht tot bewoning van een (coöperatieve) flatexploitatievereniging heeft verkregen.

Artikel 1.3 Subsidiebudgetten & subsidieplafonds

  • 1. Als plafond van de beschikbare subsidiegelden voor de afzonderlijke subsidiecategorieën gelden de in bijlage 1 van deze verordening genoemde bedragen.

  • 2. Als maximale gemeentelijke subsidiebijdrage per woning voor de onderscheiden subsidiecategorieën gelden de in de bijlage 1 van deze verordening genoemde bedragen.

  • 3. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd te besluiten tot uitwisseling van subsidiebudgetten genoemd in lid 1 en wijziging van de maximale subsidiebijdrage per woning.

  • 4. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de maximale subsidiebijdrage per woning genoemd in lid 3 opnieuw vast te stellen en te wijzigen.

  • 5. Aanvragen worden in behandeling genomen op volgorde van binnenkomst. Voor een onvolledige aanvraag geldt het tijdstip van ontvangst in vervolg waarop de aanvraag door Burgemeester en Wethouders als volledig wordt aangemerkt.

  • 6. Bij overschrijding van het subsidiebudget voor de betreffende deelcategorie worden aanvragen welke tot overschrijding leiden door Burgemeester en Wethouders aangehouden. Aanhouding vindt niet langer plaats dan gedurende een jaar. Indien de aanvraag dan nog niet voor subsidie in aanmerking komt, wijzen Burgemeester en Wethouders de aanvraag af.

Hoofdstuk 2 Voorwaarden verlening subsidie

Artikel 2.1 Algemene voorwaarden

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen subsidie verlenen op grond van deze verordening.

  • 2. Een subsidie voor het treffen van energiemaatregelen wordt slechts verleend, indien de aanvrager voldoet aan de toepasselijke bepalingen van deze verordening met inbegrip van de toepasselijke bijlagen en de Energiepremieregeling (EPR) van het rijk.

  • 3. Voor alle onderdelen met betrekking tot bestaande bouw wordt een subsidie op grond van deze verordening slechts verleend, indien voor de betreffende woning of woongebouw een Energie-prestatie-advies (EPA) is uitgevoerd.

Artikel 2.2 Verdere voorwaarden voor subsidieverlening

Burgemeester en Wethouders verlenen subsidie onder de voorwaarden:

  • a.

    dat binnen 12 weken na verleningsbeschikking een begin wordt gemaakt met de werkzaamheden en dit tijdstip vooraf schriftelijk wordt gemeld aan de met controle belaste personen van de gemeente;

  • b.

    dat aan de door de gemeente aangewezen personen op door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijdstippen:

  • I.

    inzage wordt verleend van de op de maatregelen betrekking hebbende bescheiden of tekeningen;

  • II.

    gelegenheid wordt gegeven tot het controleren, waaronder mede te verstaan het nemen van een afschrift of kopie, van de op de maatregelen betrekking hebbende gegevens;

  • III.

    alle inlichtingen worden verstrekt die naar hun oordeel noodzakelijk zijjn voor het beoordelen, of de desbetreffende regelgeving juist wordt of is toegepast;

  • IV.

    toegang wordt verleend tot de woning of het woongebouw;

  • c.

    dat de aannemer of installateur, voor zover van toepassing, beschikt over de vereiste certificaten van vakbekwaamheid en voldoet aan de Energiepremieregeling (EPR);

  • d.

    dat alle overige informatie en gegevens worden verstrekt die Burgemeester en Wethouders nodig oordelen om de kosten van de maatregelen te kunnen beoordelen;

  • e.

    dat overigens niet wordt gehandeld in strijd met enige bepaling uit deze verordening.

Hoofdstuk 3 Aanvraagprocedure

Artikel 3 Aanvraagprocedure

  • 1. Een subsidieaanvraag op grond van deze verordening wordt ingediend bij Burgemeester en Wethouders.

  • 2. De aanvraag wordt op een door Burgemeester en Wethouders beschikbaar gesteld formulier, dat volledig is ingevuld en ondertekend, ingediend.

  • 3. Het in het tweede lid bedoelde formulier dient vergezeld te gaan van:

    • a.

      indien van toepassing, een afschrift van de akte van splitsing;

    • b.

      indien noodzakelijk, het bewijs van eigendom door middel van een gewaarmerkt recent uittreksel uit het kadastrale register;

    • c.

      indien van toepassing, een kopie/afschrift van het EnergiePrestatieAdvies (EPA);

    • d.

      een gespecificeerde begroting van de kosten, met nauwkeurige omschrijving van de werkzaamheden per te treffen maatregel;

    • e.

      tekeningen, aangevende de bestaande toestand en de toestand na het treffen van de maatregelen;

    • f.

      voor zover van toepassing, detailtekeningen met betrekking tot maatregelen aan het dak, de gevels en de kozijnen;

    • g.

      de naam en het adres van de aannemer dan wel de installateur, alsmede het inschrijvingsnummer van deze aannemer bij de Kamer van Koophandel en het Sociaal Fonds Bouwnijverheid;

    • h.

      indien van toepassing, opgave van het binnenwerks kernoppervlak (BKO) na het treffen van maatregelen, gemeten volgens punt 2.4.4 van de norm NEN 2320 (1962), opgesteld door het Nederlands Normalisatie Instituut;

    • i.

      alle overige bescheiden en gegevens die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag.

  • 4. Burgemeester en Wethouders nemen een beslissing binnen twaalf weken nadat zij de volledige aanvraag hebben ontvangen.

  • 5. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, de in het vierde lid bedoelde termijn met twaalf weken te verlengen.

Hoofdstuk 4 Verlening en vaststelling subsidie, gereedmelding & uitbetaling

Artikel 4.1 Verlening van de subsidie

  • 1. In de verleningsbeschikking wordt de subsidie voor het treffen van energiemaatregelen in de bestaande woningen en nieuwbouw van woning berekend analoog aan de tabel zoals gehanteerd bij de Energiepremieregeling (EPR) van het rijk, waarbij als aanvulling op de rijkssubsidie de subsidies worden verstrekt zoals genoemd in de voor de verschillende subsidiecategorieën onderscheiden tabellen in bijlage 2 bij deze verordening.

  • 2. Subsidie wordt verleend ter compensatie van de legeskosten bouwvergunningen van zonnecollectoren en zonnepanelen in Dongeradeel, inclusief bijbehorende welstandsadvieskosten (deze subsidieverlening vindt plaats zonder verrekening met de aanvrager).

  • 3. Subsidie ingevolge lid 1 wordt niet verleend, indien er voor bestaande woningen met een bouwvergunning van vóór 1 januari 1998 geen gebruik is gemaakt van de zogenaamde EPA-methodiek. Subsidie ingevolge lid 1 wordt tevens niet verleend, indien de aangevraagde gemeentelijke subsidiebijdrage kleiner is dan 50 Euro en/of de eigen investeringsbijdrage kleiner is dan 20 procent van de investeringskosten, inclusief BTW.

  • 4. Er wordt bovendien geen subsidie ingevolge lid 1 van deze verordening verleend voor het demonstratieproject duurzaam bouwen, betreffende de woningen ingevolge het Besluit subsidies energiebesparingsprogramma’s met NOVEM-projectnummer 168591.0230. Tevens wordt geen subsidie verstrekt voor andere woningen en voorzieningen waar de gemeenteraad een afzonderlijke projectsubsidie duurzaam bouwen voor ter beschikking (heeft) gesteld.

  • 5. Het voorlopige besluit omtrent subsidieverlening ingevolge lid 1 vermeld:

    • a.

      een omschrijving van de maatregelen waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

  • 6. In het besluit omtrent subsidieverlening kunnen verplichtingen worden opgelegd met betrekking tot:

    • a.

      aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;

    • c.

      het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing daaromtrent;

    • d.

      de te verzekeren risico's;

    • e.

      het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • f.

      het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

  • 7. Behalve het bepaalde in het zesde lid, kunnen in het besluit omtrent subsidieverlening ook andere verplichtingen worden opgelegd die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. Onverminderd het voorgaande, kunnen eveneens verplichtingen worden opgelegd over de wijze waarop of de middelen waarmee gesubsidieerde activiteiten worden verricht die niet stekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 8. In het besluit omtrent subsidieverlening kan worden opgenomen dat de daarin opgenomen verplichtingen op een later tijdstip worden uitgewerkt.

  • 9. Ter voldoening aan het bepaalde in het vijfde lid, onderdeel a en b, kan worden volstaan met een verwijzing naar de omschrijving van de activiteiten in de subsidieaanvraag.

  • 10. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een (deel-)budget welke gelden nog niet beschikbaar zijn, wordt zij verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 4.2 Afwijzingsgronden

  • 1. Indien na indiening van de subsidie-aanvraag, doch voordat door Burgemeester en Wethouders op de aanvraag is beslist, de onroerende zaak in eigendom wordt overgedragen, wijzen Burgemeester en Wethouders de aanvraag af.

  • 2. Burgemeester en Wethouders wijzen een aanvraag om subsidie bovendien af:

    • a.

      indien de maatregelen niet voldoen aan het Bouwbesluit en de gemeentelijke Bouwverordening zoals die geldt ten tijde van de subsidie-aanvraag en/of een eventuele met de subsidie-aanvraag samenhangende bouwvergunning niet wordt verleend;

    • b.

      indien naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders door het treffen van de maatregelen het monumentaal-historisch karakter van het pand waarin de woning is gelegen wordt aangetast;

    • c.

      indien naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders een aanvraag onvoldoende aansluit op de algemene technische, bouwfysische en economische haalbaarheid.

Artikel 4.3 Gereedmelding en controle

  • 1. De subsidieaanvrager meldt de werkzaamheden gereed bij Burgemeester en Wethouders door indiening van een door de aanvrager volledig ingevuld en ondertekend gereedmeldingsformulier.

  • 2. De gereedmelding dient te geschieden binnen 3 weken na voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen 52 weken na de verlening van de subsidie.

  • 3. Het gereedmeldingsformulier gaat vergezeld van:

    • a.

      een verklaring van de aanvrager dat bij het treffen van de maatregelen is of wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder de subsidie is verleend;

    • b.

      de rekeningen en betaalwijzen van deze rekeningen inzake de uitgevoerde werkzaamheden, alsmede de totale kostenoptelling waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de begroting;

    • c.

      een verklaring dat de werkzaamheden zijn verricht overeenkomstig het bij de aanvraag ingediende plan, dan wel met goedkeuring van Burgemeester en Wethouders zijn gewijzigd.

  • 4. Een gereedmelding die voldoet aan de in de vorige leden vermelde voorwaarden, wordt tevens aangemerkt als een verzoek om vaststelling van subsidie en betaalbaarstelling.

  • 5. Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor de controle op de uitvoering van de verrichte maatregelen. De aanvrager stelt de controleur namens Burgemeester en Wethouders in staat tot het verrichtten van metingen en onderzoek ter bepaling van de resultaten van de getroffen maatregelen.

Artikel 4.4 Vaststelling en uitbetaling

  • 1. Burgemeester en Wethouders stellen binnen een redelijke termijn na indiening van de gereedmelding en de controle als bedoeld in artikel 4.3.5, het subsidiebedrag vast.

  • 2. De vaststelling van de subsidie geschiedt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.1 en – indien van toepassing – op basis van de in artikel 4.3.5 bedoelde meet- en/of onderzoeksresultaten.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:

    • a.

      met betrekking tot subsidie voor energiemaatregelen, indien en voorzover er uit hoofde van de Energiepremieregeling (EPR) geen subsidie wordt verstrekt en derhalve niet aan de voorwaarden wordt voldaan;

    • b.

      met betrekking tot subsidie voor energiemaatregelen, indien en voorzover uit de meet- en/of onderzoeksresultaten blijkt dat deze maatregelen niet of in mindere mate hebben geleid tot verbetering van de energieprestatie van de woning of het woongebouw;

    • c.

      met betrekking tot subsidie voor maatregelen duurzame energie, indien er voor zover van toepassing geen subsidie wordt verstrekt ingevolge de Energiepremieregeling en derhalve niet aan de voorwaarden wordt voldaan en/of blijkt dat de voorwaarden zoals vermeld in de voorzieningenbijlage niet zijn nagekomen;

    • d.

      aan enige bepaling van deze verordening niet is voldaan.

  • 4. Uitbetaling geschiedt binnen redelijke termijn na het besluit tot vaststelling van het subsidiebedrag.

  • 5. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting of (deel) budget die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt zij verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 6. Op de betaling van het subsidiebedrag wordt geen voorschot verleend.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Inwerkingtreding en uitzonderingen

  • 1. De verordening treedt in werking op 12 december 2001.

  • 2. Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders zou leiden tot een kennelijk onredelijke beslissing, kunnen Burgemeester en Wethouders niettemin subsidie verlenen, mits het doel en de strekking van de regeling niet wordt aangetast. Burgemeester en Wethouders kunnen gemotiveerd afwijken van het in deze verordening bepaalde.

  • 3. Op grond van artikel 4.1 lid van deze verordening wordt geen subsidie voor de toepassing van duurzame maatregelen en duurzame energie ingevolge deze verordening verstrekt aan de eigenaren van die woningen, waarvoor de gemeenteraad een projectsubsidie duurzaam bouwen beschikbaar heeft gesteld. Burgemeester en Wethouders kunnen hiervan afwijken, indien het een subsidie-aanvraag voor aanvullende duurzame maatregelen in deze woningen betreft die geen directe of indirecte relatie heeft met de beschikbaar gestelde projectsubsidie.

    Afschrift van dit besluit zal aan Burgemeester en Wethouders worden gegeven.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de
raad der gemeente Dongeradeel van 22 november 2001
secretaris voorzitter

Bijlage 1 Subsidieverordening Duurzaam Bouwen Gemeente Dongeradeel

Subsidiebudgetten en -plafonds

De vaststelling van de subsidiebudgetten duurzaam bouwen vindt plaats voor vier afzonderlijke categorieën:

1. Voormalige huurwoningen

Voor de categorie eerste eigenaren van voormalige huurwoningen, die na 31 december 2000 een woning hebben gekocht van Woningcorporatie Dongeradeel, is het budget voor de gemeentelijke subsidie duurzaam bouwen afkomstig van de hiervoor ge-reserveerde ISV-gelden van de provincie Fryslân. Het subsidiebudget voor de cate-gorie voormalige huurwoningen, aangekocht van Woningcorporatie Dongeradeel, bedraagt € 79.411,54,- (f 175.000,-) voor de periode tot en met 31 december 2005 uit het hiervoor gereserveerde ISV-budget. Voor de periode tot 1 januari 2003 geldt een tussentijds subsidieplafond van € 35.000,- (f 77.129,85). Voor de periode tot 1 januari 2004 geldt een tussentijds subsidieplafond van € 60.000,- (f 132.222,60).

De subsidie voor de categorie oude voormalige huurwoningen wordt pas na overmaking van hiervoor gereserveerd ISV-budget door de gemeente ter beschikking gesteld om via de subsidieverordening duurzaam bouwen te worden uitgekeerd. Ten aanzien van deze door de gemeenteraad vastgestelde budgetplafonds voor de categorie voormalige huurwoningen kunnen burgemeester en wethouders dit budgetplafond wijzigen. Een tussentijdse wijziging van de subsidiebudgetplafond voor deze categorie kan noodzakelijk zijn om een onderschrijding of niet optimale toepassing van deze regeling te voorkomen. Het gemeentelijk subsidiebedrag wordt vastgesteld op maximaal € 1020,- per voormalige huurwoning. Burgemeester en wethouders kunnen dit maximale subsidiebedrag per woning wijzigen en opnieuw vaststellen binnen het vastgestelde budget voor deze categorie in geval van (dreigende) over- of onderschrijding.

2. Oude(re) eigen woningen

Voor de categorie bestaande woningen van eigenaren die tevens bewoner zijn van een oude(re) woning, gebouwd op basis van een bouwvergunning van vóór 1 januari 1981 (uitgezonderd voormalige huurwoningen ingevolge subsidiecategorie 1 van deze bijlage), komt de subsidiebijdrage afkomstig uit het gemeentelijk budget duurzaam bouwen. Het gemeentelijk subsidiebudget voor deze categorie bedraagt vóór de periode tot 1 januari 2004 € 36.078,24 (f 79.505,98) te betalen uit het gemeentelijk reservebudget stimulering duurzaam bouwen en het budget stimulering duurzaam bouwen 2001. Voor de periode tot 1 januari 2003 geldt een tussentijds subsidieplafond van € 20.000,-. Het gemeentelijk subsidiebedrag wordt vastgesteld op maximaal € 750,- per woning. Burgemeester en wethouders kunnen dit subsidieplafond van de gemeentelijke bijdrage per woning wijzigen en opnieuw vaststellen binnen het vastgestelde budget voor deze categorie.

3. Overige eigen woningen

Voor de subsidiecategorie van eigenaren die tevens bewoner zijn van een woning, gebouwd met een bouwvergunning van na 31 december 1980 en vóór 1 januari 1998 is de subsidiebijdrage eveneens afkomstig uit het gemeentelijk budget stimulering duurzaam bouwen. Voor de algemene toepassing van duurzame energiesystemen voor deze categorie woningen is de subsidiebijdrage afkomstig van het gemeentelijk budget duurzaam bouwen.

Het gemeentelijk subsidiebudget voor deze categorie bedraagt vóór de periode tot 1 januari 2004 € 11.344,50 (f 25.000,-) te betalen uit het gemeentelijk budget stimulering duurzaam bouwen 2002.

Het gemeentelijk subsidiebedrag wordt vastgesteld op maximaal € 375,- per woning. Burgemeester en wethouders kunnen dit subsidieplafond van de gemeentelijke bijdrage per woning wijzigen en opnieuw vaststellen binnen het vastgestelde budget voor deze categorie.

4. Nieuwbouw woningen

Voor de categorie algemene toepassing van duurzame energiesystemen en duur-zaam watergebruik in nieuw te bouwen woningen met een bouwvergunning van na 31 december 1997 is de subsidiebijdrage afkomstig van het subsidiebudget voor duurzame bouwen van Kooilanden fase 2E te Dokkum. Het gemeentelijk subsidiebudget voor deze categorie bedraagt vóór de periode tot 1 januari 2005 € 35.984,77 te betalen uit het gemeentelijk budget duurzaam premies van Kooilanden Fase 2E. Hieraan worden ingevolge het raadsbesluit van 26 april 2001 toegevoegd de resterende gelden van de dubo-premies van Kooilanden Fase 3G (=resterende reservepremies Kooilanden Fase 3G onder aftrek van de nog uit te keren bijdragen in de projectkosten duurzaam bouwen, regenwatersystemen en de voorziene kosten voor externe begeleiding conform de 521e wijziging van de administratie). Het maximaal gemeentelijk subsidiebedrag wordt vastgesteld op 2000 Euro per woning. Voor een woning met groenverklaring ingevolge de landelijke regeling groenfinanciering bedraagt het maximale subsidiebedrag 3000 Euro per woning. Burgemeester en wethouders kunnen dit subsidieplafond van de gemeentelijke bijdrage per woning wijzigen en opnieuw vaststellen binnen het vastgestelde budget voor deze categorie.

Samenvattend overzicht

Doelgroep

Subsidiebudget

Subsidielijst

Voormalige huurwoningen Woningcorporatie Dongeradeel

€ 79.411,54 tot 1-1-2005 uit ISV-budget

Tabel IA + Tabel IB

Oude woningen met een oorspronkelijke bouwvergunning van vóór 1980

€ 36.078,24 t/m 31-12-2003 uit gemeentelijk stimuleringsbudget

duurzaam bouwen/reserve

Tabel IA + Tabel IB

Bestaande woningen met een oorspronkelijke bouwvergunning van vóór 1998

€ 11.344,50 t/m 31-12-2003 uit gemeentelijk stimuleringsbudget

duurzaam bouwen/reserve

Tabel 2

Nieuwbouw-woningen

€ 35.984,77 t/m 31-12-2003 uit gemeentelijk reservepremies

duurzaam bouwen K. fase 2E +

resterende reservepremies

K.fase 3G

Tabel 3

Legeskosten + welstandskosten bouwvergunning zonnepanelen en zonnecollectoren

€ 4.000,00 budget duurzaam bouwen 2002

Concept-Rijks Uitvoeringsregeling Energiepremies 2002

Voor een volledig overzicht zijn onderstaand de normbedragen van de Energiepremieregeling weergegeven (omgerekend in Euro’s); verkrijgbaar bij Eneco-Energie of Nuon.

Nummer

Apparaat/Voorziening

Eenheid

Premiebedrag

(in Euro’s)

2001

Vloerisolatie

m2

7,5

2002

Bodemisolatie met R = 1,30 m2.K/W

m2

7,5

2003

Spouwmuurisolatie

m2

6

2004

Gevelisolatie met R = 1,30 m2.K/W

m2

15

2005

Dak-of vlieringisolatie met R = 1,30 m2.K/W

m2

12,5

2006

Doe-het-zelf toepassing isolatie met R = 1,30 m2.K/W

m2

2,5

2007

HR++glas (spouw 15 mm of Uglas 1,2 W/m2.K)

m2

30

2008

HR++glas (spouw 9 en 15 mm)

m2

20

2009

Galerij- of balkonafdichting

Woning

100

2010

HR-(combi)ketel (35 kW)

Ketel

50

2011

HR-(combi)ketel (>35kW)

KW

1,5

2012

Woningaanpassing warmtelevering

Woning

50

2013

Individuele warmtebemetering

Woning

70

2014

HR warmteterugwinning uit ruimteventilatielucht

Stuk

100

2015

Gelijkstroomventilator t.b.v. ventilatie

Stuk

50

2016

HF-verlichting

Stuk

10

2017

Aanwezigheids- en/of daglichtsensoren

Sensor

15

2018

Lage temperatuur CV

Woning

300

2019

Vloer- of wandverwarming aangesloten op lage temperatuur CV

Woning

230

2020

Lage temperatuur luchtverwarming

Woning

230

2021

EPA voor één woning1) vóór 1 juli 2002

Woning

159

2022

EPA voor een woningblok van 2 t/m 10 woningen1)

Woning

114; max 456 per woongebouw

2023

EPA voor een woningblok van meer dan 10 woningen1)

Woning

46; max 1610 per woongebouw

2024

EPA voor één woning vanaf 1 juli 2002

Woning

200

2025

EPA voor woongebouw grondgebonden zelfstandige wooneenheden

Woning

150; max 750 per woongebouw

2026

EPA voor een woongebouw, gestapelde woningen

Woning

150; max 3000 per woongebouw

2030

Ventilatiesysteem met actieve roosters

Woning

100

2040

HR-Warmtapwatertoestellen

Stuk

100

2050

Warmte-isolerende buitendeur

Stuk

70

3010

Fotovoltaïsche zonne-energie (PV-systeem)

Wp

3,5

3020

Zonneboiler 3 GJ

Stuk

700

3030

Zonneboiler 2 - 3 GJ

Stuk

455

3040

Collectieve zonneboiler

m2

125

3050

Individuele warmtepomp voor tapwater

Stuk

700

3060

Collectieve warmtepomp voor tapwater

Woning

500; max. 25000 per aanvraag

3070

Individuele warmtepomp (water) voor ruimteverwarming

Stuk

2000

3072

Individuele warmtepomp (bodem) voor ruimteverwarming

Stuk

2000

3074

Individuele warmtepomp (lucht) voor ruimteverwarming

Stuk

1500

3080

Collectieve warmtepomp voor ruimteverwarming

Woning

1000; max. 50000

per aanvraag

4010

Nieuwbouwwoning met EPC-waarde lager dan 0,90 en hoger of gelijk aan 0,80

Woning

450

4020

Nieuwbouwwoning met een EPC-waarde < 0,80

Woning

1100

4050

Laag Temperatuur centraal verwarmingssysteem (nieuwbouw)

Woning

300

4051

Vloer- of wandverwarming aangesloten op lage temperatuur centraal verwarmingssysteem (nieuwbouw)

Woning

230

4052

Lage temperatuurluchtverwarming

Woning

230

1) Wanneer op basis van een EPA één of meerdere maatregelen worden getroffen die behoren tot de nummers 2001 t/m 2020, 2024, 2030, 2040 of 3010 t/m 4052 dan wordt de premie voor die maatregel(en) vermeerderd met een bonus van 25%, mits de EPA voor toekenning van energiepremie in aanmerking komt.

Bijlage 2 Subsidieverordening Duurzaam Bouwen Gemeente Dongeradeel

Subsidiecategorieën en normbedragen

De energiepremieregeling van de rijksoverheid voorziet in de stimulering van verschillende energiebesparende maatregelen en toepassing van duurzame energie in de bestaande woningen. Ten aanzien van de maatregelen voor de toepassing van duurzame energie is de energiepremieregeling tevens van toepassing voor nieuw gebouwde woningen. De gemeentelijke subsidieregeling vormt een aanvulling op deze energiepremieregeling en sluit op hoofdlijnen aan op de systematiek van het rijk. Aanvullende gemeentelijke subsidie voor bestaande woningen is alleen mogelijk, indien een EPA-advies conform de Energiepremieregeling is uitgevoerd. De maximum subsidiebijdrage per woning wordt per deelcategorie in eerste instantie vastgesteld door de gemeenteraad en kan nadien binnen het vastgestelde budget worden gewijzigd door burgemeester en wethouders. Mede vanwege de beschikbaarheid van afzonderlijke financieringsbronnen is in de gemeentelijke subsidieregeling onderscheid gemaakt in meerdere subsidiecategorieën:

1. Voormalige huurwoningen

De eerste subsidiecategorie zijn de eerste eigenaren van voormalige huurwoningen die na 1 januari 2001 een woning hebben gekocht van Woningcorporatie Dongeradeel. De berekening van het gemeentelijke subsidiebedrag vindt plaats op basis van de normbedragen uit de tabellen 1A en 1B van deze bijlage.

2. Oude(re) eigen woningen

De tweede subsidiecategorie zijn de eigenaren die tevens bewoner zijn van een oude(re) woning, gebouwd op basis van een bouwvergunning van vóór 1 januari 1981. De berekening van het gemeentelijke subsidiebedrag vindt plaats op basis van de normbedragen uit de tabellen 1A en 1B van deze bijlage.

3. Overige eigen woningen

De derde subsidiecategorie zijn de eigenaren die tevens bewoner zijn van een woning, gebouwd met een bouwvergunning van na 31 december 1980 en vóór 1 januari 1998. Het betreft de algemene toepassing van duurzame energiesystemen bij bestaande woningen. De berekening van het gemeentelijke subsidiebedrag vindt plaats op basis van de normbedragen uit tabel 2 van deze bijlage.

4. Nieuwbouw woningen

De derde subsidiecategorie betreft de algemene toepassing van duurzame energiesystemen en regenwaterhergebruik in nieuw te bouwen woningen. De berekening van het gemeentelijke subsidiebedrag vindt plaats op basis van de normbedragen uit tabel 3 van deze bijlage.

Tabel 1A Stimulering bouwkundige duurzame maatregelen

Nummer

Apparaat/Voorziening

Eenheid

Subsidiebedrag

(in Euro’s)

2001/2002

Vloer- of bodemisolatie met R=1,30 m².K/W

M2

2,5

2005

Dak-of vlieringisolatiemet R=1,30 m².K/W

M2

2,5

2004

Gevelisolatie met R=1,30 m².K/W

M2

5

2007

HR++glas (spouw 15 mm of U-waarde 1,2 W/m2.K)

M2

15

2008

HR++glas (spouw 9 en 15 mm)

M2

10

X1

Vogeldakpannen¹

Stuk

Max. 15

X2

Regenwaterhergebruiksysteem³

Woning

750

Tabel 1B Stimulering installatietechnische duurzame maatregelen

Nummer

Apparaat/Voorziening

Eenheid

Subsidiebedrag

(in Euro’s)

2011

HR-(combi)ketel (>35kW)

KW

1

2010

HR-(combi)ketel (35 kW)

Ketel

40

2014

HR warmteterugwinning uit ruimteventilatielucht

Stuk

50

2015

Gelijkstroomventilator

Stuk

25

2016

HF-verlichting gemeenschappelijke ruimten

Stuk

5

2017

Aanwezigheids- en/of daglichtsensoren gem. ruimten

Sensor

10

2018

Lage temperatuur CV

Woning

200

2019

Vloer- of wandverwarming aangesloten op lage temperatuur CV

Woning

200

2020

Lage temperatuur CV met luchtverwarming

Woning

200

3010

PV-systeem

Wp

2

3020

Zonneboiler 3 GJ

Stuk

300

3030

Zonneboiler 2 – 3 GJ

Stuk

200

3050

Individuele warmtepomp voor tapwater

stuk

375

3070

Individuele warmtepomp (water) voor ruimteverwarming

Stuk

500

3072

Individuele warmtepomp (bodem) voor ruimteverwarming

Stuk

500

3074

Individuele warmtepomp (lucht) voor ruimteverwarming

Stuk

375

Tabel 2 Algemene stimulering duurzame bestaande bouw

Nummer

Apparaat/Voorziening

Eenheid

Subsidiebedrag

(in Euro’s)

2050

Warmte-isolerende buitendeur

Stuk

20

3010

Fotovoltaïsche zonne-energie (PV-systeem)

Wp

2

3020

Zonneboiler 3 GJ

stuk

300

3030

Zonneboiler 2 - 3 GJ

stuk

200

3050

Individuele warmtepomp voor tapwater

stuk

375

3070

Individuele warmtepomp (water) voor ruimteverwarming

Stuk

375

3072

Individuele warmtepomp (bodem) voor ruimteverwarming

Stuk

300

3074

Individuele warmtepomp (lucht) voor ruimteverwarming

Stuk

300

X1

Vogeldakpannen¹

Stuk

Max. 15

X2

Regenwaterhergebruiksysteem³

Woning

375

Tabel 3 Stimulering duurzame nieuwbouw van woningen

Nummer

Apparaat/Voorziening

Eenheid

Subsidiebedrag

(in Euro’s)

3010

Fotovoltaïsche zonne-energie (PV-systeem)

Wp

2

3020

Zonneboiler 3 GJ

stuk

300

3030

Zonneboiler 2 - 3 GJ

stuk

200

3040

Collectieve zonneboiler

m2

25

3050

Individuele warmtepomp voor tapwater

stuk

375

3070

Individuele warmtepomp (water) voor ruimteverwarming

Stuk

500

3072

Individuele warmtepomp (bodem) voor ruimteverwarming

Stuk

500

3074

Individuele warmtepomp (lucht) voor ruimteverwarming

Stuk

375

4020

Nieuwbouwwoning met een EPC-waarde < 0,80

+ Groenverklaring²

Woning

1000

4050

Laag Temperatuur centraal verwarmingssysteem

Woning

300

4051

Vloer- of wandverwarming aangesloten op lage temperatuur centraal verwarmingssysteem

Woning

200

4052

Lage temperatuurluchtverwarming

Woning

200

X1

Vogeldakpannen¹

Stuk

Max. 15

X2

Regenwaterhergebruiksysteem³

Woning

1500

¹ Vogeldakpan; gemeentelijke subsidie voor maximaal 10 gierzwaluwdakpannen of maximaal 3 musdakpannen op basis van een eigen bijdrage van (minimaal) 5 Euro wordt maximaal 15 Euro subsidie verstrekt.

² Groenverklaring afgegeven door NOVEM in het kader van de rijksregeling groenfinanciering

³ Dit erkende regenwatersysteem moet voldoen aan de eisen van het waterleidingbedrijf en zijn voorzien van KIWA-keurmerk. Het regenwatersysteem moet zijn voorzien van een opslagcapaciteit voor regenwater van tenminste 2000 liter en worden gekoppeld aan wasmachine en ten minste één toilet.

Bijlage 3 Programma duurzaam bouwen

EnergiePrestatieAdvies (EPA)

Een EnergiePrestatieAdvies (EPA) wordt uitgevoerd door een EPA-adviseur. De kwaliteit van het EPA is voor een belangrijk deel afhankelijk van deze adviseur. Een subsidie voor energiebesparingsmaatregelen is beschikbaar via de EnergiePremieRegeling (EPR). De energiepremies van de EPR worden verstrekt door het energiebedrijf. Op de aankoopkosten van isolerende maatregelen of op het rekeningbedrag van een bedrijf dat energiebesparende maatregelen heeft getroffen kan energiepremie worden verkregen. Als de maatregelen op basis van een EPA worden uitgevoerd, geldt een extra bonus van 25 procent. Ook voor het EnergiePrestatieAdvies zelf kan energiepremie worden verkregen: na tenminste één van de aanbevolen maatregelen te hebben getroffen.

Het EPA is gericht op de kwaliteitsverbetering van een woning of gebouw. Dat maakt het instrument voor de eigenaar/bewoner aantrekkelijk. De EPA-adviseur geeft objectieve en betrouwbare voorlichting en advies in tekst over de energetische toestand van een gebouw en geeft ook advies over de verdere mogelijkheden energiebesparing. Het gaat bij dat advies niet alleen over energiebesparing, maar ook over comfort en kwaliteit van het binnenmilieu. In een goed uitgevoerd EPA wordt bovendien gewezen op bouwkundige knelpunten in de onderzochte woning of het onderzochte gebouw.

Het EPA maakt de kans dat daadwerkelijk tot energiebesparingsmaatregelen wordt besloten het grootst wanneer met het advies wordt aangesloten op een zogenaamd ‘natuurlijk moment’. Dit is een moment in de levenscyclus van een gebouw wanneer er toch al sprake is van werkzaamheden. Wanneer bijvoorbeeld een woning wordt verkocht, er een verbouwing op stapel staat of de verwarmingsketel het begeeft. Vele partijen kunnen bij zo’n natuurlijk moment een stimulerende rol spelen: makelaars, energiebedrijven, doe-het-zelf-bedrijven, aannemers, installateurs, bouw- en woningtoezicht, etc. Het beoogde doel is dat het EPA uiteindelijk net zo ingeburgerd zal raken, zoals nu reeds het geval is met de energielabels op koelkasten en wasautomaten.

Toelichting op de ontwerp Subsidieverordening Duurzaam Bouwen

Artikel 1.2

De mogelijkheid om subsidie door middel van vereniging van eigenaren of een coöperatieve flatexploitatievereniging te verkrijgen, is opgenomen om maatregelen aan gemeenschappelijke delen of gemeenschappelijke voorzieningen te subsidiëren.

Artikel 4.3

Teneinde één loket voor de subsidieaanvrager te creëren, nemen Burgemeester en Wethouders de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de totale subsidieaanvraag, maar exclusief die delen die onder de verantwoordelijkheid vallen van het rijk (Energiepremieregeling).

Artikel 4.4

Aanvragen zullen veelal in overleg met Eneco-Energie of Nuon en/of gemeente totstandkomen. Grote verschillen tussen toegezegde en uitgekeerde subsidie komen hierdoor in de praktijk nauwelijks voor, tenzij de aanvrager duidelijk andere maatregelen heeft doorgevoerd dan is aangegeven op het aanvraagformulier.

Artikel 5.1

De verordening treedt in werking op 12 december 2001 en is complementair aan de Energiepremieregeling van het rijk. De verordening Duurzaam Bouwen is dan ook met name bedoeld om energiebesparing en duurzaam renoveren een extra stimulans te geven bovenop landelijke initiatieven.